1923 1998 eiAiimi-ifiEyws _gouden PAGMA 13 VRIJDAG 22 DECEMBER 2000 De natuur boeide 'A.K.enorm Als op nieuwjaarkag 1923 Krijn's zoon geboren wordt hee^ vader nog geen flauw vermoeden welk eer knap tekenaar en schil der deze zoon-, en s;amhouder later worden zou. Zoals alle kinderen'gaat Adrianus naar de kleuter- en lagere school om het nodige aan basiskennis op te doen. Net als zijn vader is Adri meer een 'in- zich-opnemend, kereltje als dat hij met zijri woorden een en ander probeert uit te legffin. Nee, de jonge Adri neemt kennis van aljhetgeen de natuur te bie den heeft en vooral daar vader Krijn zich uit leeft in zijn schildeien, wordt in Adri al snel de interesse gewekt voor alles wat met teke nen en schilderen t maken heeft. Het onderzoeken vin de natuur brengt hem al snel in contact m !t de werken van Dr. Jac. P. Thijsse die men veel overtuigingskracht weet te schrijven Gver onze natuur, en als dan in de 30-er jaren de bekende Verkade- albums verschijnen met daarin prachtige plaatjes naar aquarellen en tekeningen van verschillende kunstenaa-s als Voerman, Wenckebach en Rol, worlt ook de schoon heid van ons Nederland ii alle toonaarden beeldend gemaakt. i' Intussen moet de jonge Vcgelaar het nodige doen om zijn vader bij te sUan in zijn pogin gen voor het gezin te zogen, want na de stamhouder werden in huze Vogelaar nog drie jongere zussen geborea. Het is dan nog de tijd van ie langzaam min der wordende popularitei van de Haagse School en de opkomst van soms extreem gestileerde of tot een Ideurenvlek terug gebrachte voorstelling. Vader en zoon zijn echter gecharmeerd van die schilders welke het dageilijks leven goed weten te verbeelden. Het is de tijd dat de veenkolonieën de aandaclt trekken. Het romantische van de herder ïiet zijn schapen of een maanüchtlandschap zoals de Haagse schilders als Anton Mauve (1838-1888) of een Theophile de Bock (1851-1904) die bijv. ook prachtige stemmingsvolle laantjes en bosgezichten schilderden. Het waren ook de schilders die kleren ver stellende moeders schilderden of die hun kinderen verzorgden. Mesdag (1831-1915) wis zo verknocht aan de Scheveningse visserij dat hij in 1881 een gigantisch panorama schilderde vanaf een duintop met de bomschüten en vissers op het strand en de duinen net in de verte Den Haag wat toen nog ver vm Scheveningen af lag. (Het Panorama-Mesdag is heden ten dage nog te bezichtigen in Den Haag). Schilders als WiUem Roelofs (1822-1897) die afwisselend in België en Nederland woonde, verbeeldde vooral het polderland schap met koeien en vaarten. Het waren kunstenaars die erop uittrokken om naar de natuur, of zo men wilt, de wer kelijkheid te schilderen. Hun werken zijn vooral gezocht, daar deze ook laten 'voelen' dat deze naar de natuur geschilderd zijn. Het belangrijkste element dat de Haagse Scho- lers en hun navolgers in hun werken wilden 'verbeelden' was het gevoel, de stemming en de sfeer. Natuurlijk zullen velen moeten erkennen, die hun werken onder ogen komen, dat zij daar uitstekend in geslaagd zijn, want in het werk van 'de oude' Weis- senbruch (1824-1903) ziet men het waaien en voelt men de warmte van de zomerdag. In deze ambiance groeit onze Adri op en mede door de vele illustraties en verschij ningsvormen naar het werk van zowel 'de klassieke' als de latere kunstenaars wordt zijn oog getraind op het zien en weergeven van verhoudingen, maar ook de vorm waar in een landschap of een stadsgezicht is weer gegeven. Dat Adri z'n best doet om een en ander onder de knie te krijgen is dan nog niet zo prangend aanwezig, maar als hij kiest voor de ambachtschool om het huisschildersvak te leren komt hij daar in aamaking met een bezielde leraar die 'de vonk' in hem doet ontbranden. In die dagen was daar een gedegen opleiding voor waarin letters-tekenen, lijn- en perspec tief-tekenen, het imiteren van verschillende houtsoorten, het zgn. 'houten' en niet te ver geten het marmeren, ja, zelfs het reclame tekenen en schilderen werd beoefend. Juist deze leraar, als grote animator van de jonge Vogelaar, wist de jongeman zover te krijgen dat hij voor een paar oude dames een stille ven schilderde waarvoor hij als beloning een waterverf-doos verdiende welke 'betding' hij in lengte van dagen bewaarde als dierba re heriimering aan de jaren bij meester Thie- mens op de ambachtschool. Op zijn 16e jaar schilderde de jonge Adri een werkje naar de bekende 'poezenschilderes' Henriëtte Ronner-ïCnip (1821-1909) die oor spronkelijk landschappen en dieren schilder de in navolging van haar vader en leermees ter, maar die later, als mevrouw Ronner, uit sluitend honden en katten schilderde. Toen hij deze meenam naar de ambacht school geloofden de meesten niet dat hij deze 'hond die naar een hommel hapt' zelf gepenseeld had. Niets was echter minder waar en ook dit werkje werd zorgvuldig bewaard. In een interview met Adri op 55-jarige leef tijd klinkt de weemoed door voor onze prachtige natuur van voor 'den oorlog' zoals hij dat zelf verwoordde. Door zijn interesse in Dr. Jac. P. Thijsse, de natuurkenner bij uitstek, kocht hij 'een flora' om de planten te leren kermen en te determi neren. "U moet weten", zei Adri in 1978 tegen zijn interviewer, "dat het eiland toen nog zeer plantrijk was. Langs de vele grindweggetjes groeiden de gele ratelaar en zelfs wel orchi deeën. Het land was niet gedraineerd en kunstmest werd nog niet gebruikt. Wilde bramen groeiden overal welig en de omge ving was geweldig vogelrijk". De oorlogsjaren waren voor iedereen een moeiüjke tijd en ook onze Adri ontkwam er niet aan dat hij nog 21 maanden in Duitsland werd te werkgesteld. In 1954 trouwde hij het meisje waarvoor hij vele ritten door het polderlandschap maakte en zodoende, vooral bij mooi en droog weer, dubbel kon genieten; van de natuur en van zijn meisje. Zijn woning werd toen een duplex-woning waarvan de buurman ook een 'echte' natuur liefhebber was, waardoor zij er beiden vele zaterdagen op uit trokken om te botaniseren, inventariseren en studie te maken van wat er groeide en leefde aan de vele oude dijken die ons eiland toen nog rijk was. Zij inventari seerden voor Staatsbosbeheer die sonunige van deze dijken ook heeft aangekocht ^s natuurreservaat. De dijken rond Middelhar- nis en Sommelsdijk en later toen er nog een vriend bijkwam met dezelfde interesses maar met een auto, werden ook de dijken bij Ooltgensplaat geïnventariseerd. De buurman uit die dagen. Piet Vroeginde- weij, is later zelf, mede door de lessen van buurman Vogelaar, een begaafd tekenaar, lino-snijder en schilder geworden. Toen men ook de grassen, vlinders en bijen ging determineren, greep Adri weer naar de waterverf om een en ander aanschouwelijk te maken zodat het beter te onthouden was. Zodoende was hij weer terug bij z'n 'oude liefde' waarvoor hij na de oorlog en de ramp van 1953 zo weinig tijd had gehad daar er toen lange dagen gewerkt werd, zelfs tot zo'n 5 uur 's zaterdags. Als dan in de laat zestiger- en begin zeventi- ^ogelaar. Adri kon met weinig v« ger jaren de pottenbakker Schonenbeek een aantal amateurschilders en tekenaars bij elkaar brengt, komen er zo ook vier 'geüjk- gestemde zielen' bij elkaar, t.w. Aaitje Boogerman, de tekenaar van de Menheerse haven en straatjes, Adri's buurman Piet Vroegindeweij, onze A. K. Vogelaar en de jongste van het stel Kees v. d. Sluys. Het werd een expositie onder de naam 'de Flakkeese kladders', waar vele amateurs van het gehele eiland aan mee deden. De vier 'gelijkgestemden' hebben daarna enkele jaren onderricht genoten bij Constant Zegwaard. Een zachtaardige, begaafde kun stenaar in wiens atelier de vier vele leerzame avonden hebben doorgebracht. Er was door de kunstenaar bedongen dat er na afsluiting van de opleiding geëxposeerd moest worden om te laten zien hoe men vooruit gegaan was in hun werken. Adri, die de meest productieve van allen was, maakte in die tijd de snelste vorderin gen met zijn waterverf-schilderijen en wist deze soms zo subtiel met aquarel te bewer ken dat de onderwerpen soms los leken te liggen bovenop het aquarelpapier. 'De schuur', A. K. Vogelaar, die ook in het gouden sieraad voorkomt Het was dan ook niet verwonderlijk dat in de jaren dat het viertal bij de kunstenaar in de leer was, Adri in 1973 een 3e prijs won bij Arti's Studieprijsvraag met 'Oktoberlicht', een huisje, wat inmiddels is afgebroken aan een kruising van de Oud Kraayersedijk van Sommelsdijk. "Dit aquareltje moet men eerst even rustig op zich laten inwerken, om het naar waarde te beoordelen", aldus het jury-rapport van Arti, "want dan pas ziet men de weergaloze knapheid, waarmee het is opgezet in zijn fij ne detaillering, zonder pieterpeuterig te wor den". "Deze man moet wel een groot liefhebber zijn van de 'levende' natuur. Niet de natuur van het determineerboekje, maar de natuur van het wuiven van het gras, het suizen van de wind en de fijne schakeringen van het zoiüicht. Want anders is het onmogelijk zulk een aquarel te maken". Dit commentaar, door een deskundige jury van veelal leerkrachten en beroeps-kunstenaars, spreekt voor zich zelf en ook Zegwaard was wat trots op zijn leerling die toen al zo'n 50 jaren telde. Later won hij bij Arti ook nog eens een twee de prijs met 'Winter'. Zelfs wanneer hij in 87/88 deelneemt aan een prijsvraag voor reisschetsen haeüt hij met een krijt-tekening van een fraaie boom partij een 3e prijs. Er waren zo'n 300 deel nemers alleen noemde men hem toen Dik Vogelaar die 'met veel gevoel voor detail' een terechte prijs verdiende. Toen er in de zomer van 1974 door de vier een afsluitende expositie gehouden werd in galerie 'de Welle' in Sommelsdijk, was dit zonder meer een succes waar velen hun drempelvrees voor overwonnen en waar ook vele hoogwaardigheidsbekleders; zowel onze burgemeester met secretaris en echtge notes als de commissaris van de Koningin in Zuid-Holland met diens secretaris gesecon deerd met hun wederhelft, die geheel privé de galerie bezochten. Deze expositie werd zelfs nog een week extra verlengd, daar er ook velen van buiten het eiland deze wilden bezoeken. Vanaf die tijd werd Adri's werk losser en professioneler. Het is dan ook niet verwon- derüjk als hij aan een aquarelcursus deel neemt de cursusleider dan aan hem vraagt "wat hij er komt doen". Langzaam maar zeker groeit de bekendheid van zijn werk. Hij illustreert vier boekjes met bijbelse geschiedenis, maakt insluitpos- ters en voorbladen voor 'De Schakel', een reformatorisch weekblad, verzorgd een voorblad voor het kerstnummer van 'De Zaayer' een kerkblad voor geheel Goeree- Overflakkee. In 1977 maakte hij de illustra ties voor het Christelijk Boekenweekge schenk door Piet Prins, 'Het gouden sie raad'. Ingewijden weten dat Piet Prins ook de politicus P. Jongeüng is die voor het GPV van mei 1963 tot de zomer van 1977 in de Tweede Kamer zat en naar wie in Stadska naal ook een Piet Prins-school is genoemd. Rond 1980 illustreert Adri een boekwerk over de natuur van de Greveïingen, waar hij zich danig 'in uitleeft', want het is natuurlijk het summum van rust als er op de droogge vallen platen, zoals de Hompelvoet, gewerkt kan worden en waar hij de natuur 'in optima forma' kan gadeslaan. Het boek wordt in 1980 uitgegeven door uit geverij Kerckebosch uit Zeist, in samenwer king met de stichting Zeeuws biologisch museum in Domburg. Hijzelf vond vooral de natuur heerlijk om in te verbüjven, maar omdat hij zelf niet zo mobiel was viel het niet mee om daar telkens naar toe te gaan. Zelfs de uitgegeven folder met kaart van de Greveüngen is door Adri nog met een aquarel gesierd. Weer later wist hij op passende wijze de prachtige gedichten van 'Lanerta', mevr. Buth-ter Laan, van tekeningen te voorzien. De uitgave van C. van Koppen uit Ouddorp wordt nog steeds gezocht alhoewel er vele gedichten reeds eerder in Eilanden Nieuws waren gepubliceerd. De veelal 'eenvoudige' onderwerpen welke rondom de dorpen getekend zijn, laten samen met de gedichten van 'Lanerta' een indruk na die met de tekeningen nog eens extra benadrukt worden zoals de sneeuw klokjes of een vogeltje in de maannacht. Zijn laatste illustratie is het boekje van het oude Dirksland 'voor wie het zien wil'. Nou Adri heeft het zeker gezien, want men vind daarin tal van uiterst fijn uitgewerkte teke ningen waar hij inmiddels een ervaren hand voor heeft gekregen. Het is goed te zien dat hij deze vlot en met een bepaald gemak heeft getekend. Hij kreeg echter lichamelijk een enorme knak toen zijn hart begon op te spelen en hij daarna het beroep van huisschilder bij de woningbouw, waar hij als schildersgezel al vele jaren met genoegen werkte, op moest geven. Het opgeven van zijn bestuursfunctie aan de zondagsschool viel hem zwaar en het duurde een hele tijd voor hij in redeUjke ge zondheid, zijn draai gevonden had na dat hart-infarct. Hij verdiepte zich nog meer in zijn hobby en men kon hem steeds minder thuis aantreffen. Hij observeerde en schetste de natuur in al zijn facetten in de 'gemeente- tuin' of Hemesseroord. Hij experimenteerde met zowat alle technie ken die de schilderkunst kent. Zo maakte hij z'n eigen riet-pennen met de haren van een oud penceel erin of glaceerde met speciale Engelse verf die met weinig kleur werd opgezet en laag over laag een fraaie 'toon' te zien gaf. Hij probeerde de sneldrogende acrylverf uit, die met veel water als een aquarelverf gehanteerd kon worden. De aquarel-technieken waren er vele die hij juist daardoor tot in de vingertoppen beheer ste. De waterverf-kunstenaars van vele nationaliteiten, waaronder vooral de Engel sen, bestudeerde hij tot in de details en waren zo zijn voorbeeld. Als dan Rien PoortvUet gevraagd wordt wat hij van zijn werk vindt, wijst deze op de fijnheid, die alleen een echte aquarellist kan bereiken, die het wit van het papier gebruikt om zo het ijle en vluchtige, zo kemnerkend voor een goede aquarel, weet weer te geven. "Voor Rien geldt alleen het resultaat om te illustreren wat hij uiteindelijk bedoelde". Adri zelf staat zich daar zeker niet op voor, 'de primus interpares' te zijn (de beste onder zijn gelijken), maar als de mentor van het viertal zijn rondje maakte langs de vrienden en dan oreerde 'dat de meester weer wat moois heit gemaekt'. En daar veelzeggend de lippen te tuitten en met de tong te klakken wisten de schildersvrienden dat het zeker niet te veel gezegd was. Ze wisten maar al te goed dat er grote map pen met prachtig werk volgeschilderd wer den. Het inlijsten voor een verkoopexpositie was hem moeilijker dan het klaar hebben van mooi werk daarvoor, die hij altijd in overvloed op voorraad had. Opdrachten waren voor hem niet het makke lijkste werk en het was als zodanig weleens te zien. Maar vooral een onderwerp wat hij ambieerde kwam uitstekend 'uit de verf' De kunstenaar was soms 'wat stil' in de omgang en waimeer de jaren toenemen snijd hij steeds meer contacten af. Hij voelde zich het best wanneer hij alleen is met z'n tekenbord op de knieën, met in z'n rechterhand de tekenattributen en in de andere hand een sigaretje, hoewel hij eigen lijk niet meer mocht roken na z'n hart infarct. Het gebeurde zelfs dat hij node gemist werd bij de onthulUng van door hem gemaakte schilderijen voor de nieuwe aan bouw van de LTS. Dat lag hem niet zo en het üefst het hij derge- Studie van een spelend kind, 1974, A. K. Vogelaar olieverf-opleiding bij Susan Offereins, de schilderes van fraaie portretten van het Koninklijk huis, waarvan inmiddels ook een portret van onze Koningin in het gemeente huis van Middelhamis hangt. Zelf vond Adri dat het schilderen met olie verf hem nog niet alle mogelijkheden bood die daar mee te bereiken waren. Toen anderen Susan erop wezen dat de aqua rellen van Vogelaar zo fraai waren heeft zij daar zelf contact over gezocht daar Adri er eigenlijk niet over sprak. Susan was danig onder de indruk en heeft er dan ook zorg voor gedragen dat er tot tweemaal toe in haar galerie in het oude postkantoor van Men- Sen zeer rustiek wintertafereeltje, A. K. Vogelaar Ujke 'vemirsages' aan zich voorbij gaan. Over de moderne kunst was hij zeer uitge sproken, daar hij net als zijn vader meer oog had voor de werken van de Hollandse impres sionisten die honderd jaar eerder ook al als 'modemen' werden betiteld maar die uiterst sfeervol waren in hun verhalende onderwer pen. De titel vertelde soms al voldoende over het schilderij zelf zoals 'de verdronken zee man', 'moederhulp', 'zondagmorgen', 'de Joodse bruiloft', 'het groentekarretje', 'buur praatje', 'moeders trots' enz. enz. Het grootste gebrek van de moderne kunst, vond Adri het gebrek aan sfeer en bezieUng en vooral de vervorming van het mensfiguur kon bij hem geen genade vinden. "Ds houd het maar bij sfeervolle, aanspreek bare kimst". Het viel hem dan ook niet moei- Ujk zijn werk verkocht te krijgen. Zo expo seerde hij in vele dorpen op Goeree-Over- flakkee, maar ook op Voome-Putten, zoals Oostvoome en Spijkenisse en schilderde van het grootste onderwerp tot het kleinste vUn- dertje uiterst precies. Het speet hem des te meer dat zoon Krijn, die de aanleg heeft mee gekregen, de fakkel (nog niet) brandend heeft gehouden. Zijn laatsteexpositie werd met recht zijn grootste en door het overweldigen de succes werd het zodoende 'een parel aan de kroon' van zijn kunstenaarsschap. 'Kunstenaars leren iedere dag en ieder uur', is een veel gehoorde uitspraak en dat onze Adri dat ook zo ervaarde bleek dat hij, zeg maar 'op rijpe leeftijd', deelnam aan een heerse, werd geëxposeerd. Het werd zonder meer een groot succes, daar zeer veel werk verhuisde naar de woonkamers, kantoren enz. van de liefhebbers van zijn werk. Susan die het werk uit de dikke mappen selecteerde heeft zelfs het nieuwe water schapsgebouw gestoffeerd met vele aquarel len die op het water betrekking hadden. Zelfs hield Adri er nog zo'n 40 opdrachten aan over. Susan schrijft in een memoriam hem 'tot Flakkees grootste aquareUistte benoemen' waarbij wij ons volmondig aan sluiten. Vader en zoon Vogelaar waren geen hemel bestormers of barricade-beklimmers. Nee, het waren bescheiden mensen van weinig woorden die zich verwonderden over al het moois wat men alleen zag als men met over gave daar naar keek. Beiden, maar vooral Adri, waren uitdragers van al het moois op ons eiland en juist de levenservaring maakte hen stil tegenover deze machtige natuur die zich te buiten kon gaan aan bijv. de water snood van 1953, maar die ook weer herstel de wat eerst verminkt of beschadigd was. Op 26 februari 1998 werd zijn hand te ruste gelegd en kwam er een eind aan de tweede generatie schilderende Vogelaars die ons zoveel moois gegeven hebben uit de rijkdom van Gods schepping. - Sic transit gloria mundi - Corn. G. v. d. Sluijs Krijn Cornells Vogelaar jr., A.K.zn., die de gave heeft meegekregen. Adrianus Kornelis Vo ZO zoon*.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2000 | | pagina 13