1890 1979 EIIAIICEII-niEUWS PAGINA 12 VRIJDAG 22 DECEMBER 2000 't Is nog 'dik" in de 19e eeuw als vader Krijn Cornelis Vogelaar het levenslicht ziet. om precies te zijn 2 april 1890. om 10 uur "s avonds, als eerste kind en stamhouder van koopman Adrianus Komehs Vogelaar, geboren 30 juni 1866 en Jannetje Koomen. geb. 16 januari 1868. Na onze Krijn zullen er nog 4 jongens en 4 meisjes geboren worden waarvan de meeste jongens naar 'de overkant' vertrekken en waar een zus Maatje, slechts 9 maanden oud wordt. De omstandigheden zijn in die dagen door ons bijna niet voor te stellen, maar de sani taire omstandigheden zijn dan nog uiterst primitief. Men deed z'n behoefte op de zgn. emmer of op een mestvaalt, terwijl er nog geen stromend water of doorlopende riole ring bestond. De woonomstandigheden waren ook niet optimaal te noemen daar veelal meerdere gezinnen in één huis woonden waar dan ook geen WC was en weinig licht naar binnen kon komen, vooral als men in een alkoof of tussenkamer woonde. Het kwam zelfs voor dat dijkhuizen, zowel boven als in de kelder onder aan de dijk, bewoond werden. Die hui zen waren dan ook nat, donker en somber. Sociale voorzieningen kende men nauwe lijks en als er al iets bestond werd dit nogal willekeurig toegepast. De gemeenschap was dus nog duidelijk ver deeld in een bovenlaag ('de rijken') een middenklasse en de werkenden. De oudsten en mankerenden die niet konden werken waren dan ook de allerarmsten. De gemiddelde leeftijd van mannen en vrou wen lag nog erg laag en de kindersterfte was heel hoog daar vele ziekten nog 'huis hiel den' onder alle lagen vaii de bevolking, zoals T.B.C, en typhus. In deze tijd probeert de jonge Krijn Vogelaar zich een bestaan op te bouwen. Gelukkig zijn de Vogelaars nogal aktief om voor de inkomsten te zorgen. Krijns vader Adrianus trekt reeds op zijn 20e jaar naar Vlaardingen en leert daar het schoenmakers vak daar het koopmanschap niet op brengt wat vader Adrianus daar van verwachtte. Zijn latere echtgenote, Jannetje Koomen was een winkeliers-dochter. Hoewel van dat winkeliersschap later ook niets meer terug te vinden is. geeft het wel aan dat van beide zij den 'het vrije ondernemersschap', zoals men dat tegenwoordig noemt, al jong aanwezig is. Als vader terug is in Middelhamis staat hij daar te boek als schoenmaker en heeft hij daar later ook nog een pettenwinkel. Vader Adrianus wilde de jonge Krijn in de schoenmakerij hebben en daar Krijns jonge re broer voor de aanbreng van werk moest zorgen en daarvoor als een soort 'reiziger' op de pad was ontstonden in de lege uren zo de oefeningen 'op het pad der kunsten'. Kiijn tekende alles wat los en vast zat en kreeg zo een aardige kijk op zijn latere onderwerpen. Zo tekende hij vele koppen en vooral de doortekende portretten van de zonen van "het Oude Volk' hadden voor hem bijzonder veel aantrekkingskracht, wat in de schaarse lectuur uit die dagen werd uitgebeeld. Feit is dat de kunstschilder Jozef Israels (1824-1911) toen zeer populair was en in vele landen werd bekroond voor zijn figuur stukken, zowel geschilderd, geëtst als gete kend. Men kent van hem werken als 'Langs moeders grafeen visser die met zijn kinde ren langs een kruis in de duinen gaat. Ook 'niets meer' waar een oude man ontredderd aan het doodsbed van zijn vrouw zit. Daar Jozef ook markante koppen etste en onderwerpen tekende en schilderde zoals 'de zandkruier', 'vrouw met hondekar', 'de wer ken der zee', 'de vissersvrouwen' enz. enz. zal onze Krijn zeker dergelijke onderwerpen onder ogen gehad hebben en juist de daarbij afgedrukte recencies zullen hem hebben aangemoedigd om het potlood of houtskool te verruilen voor het schilderspenseel. Doeken of panelen om op te schilderen waren toen niet altijd voorhanden en ook de kosten waren nog niet op te brengen, maar dat hinderde vader Krijn niet om zich uit te leven op karton, papier als vervangers voor het schildersdoek en -paneel. Een datering op het 'Laantje van Middelhar- nis' van 1917 geeft ons te zien hoe knap de jonge ïCrijn dat schilderij heeft vervaardigd, en vooral toen zijn jongere broer diens meis je 'naar de overkant' achterop ging, moest Krijn diens taak overnemen en op pad gaan voor de aanvoer van werk en de verkoop van petten. Hij kreeg toen de gelegenheid om in alle jaargetijden en met alle wisselende weer somstandigheden in de dan nog weelderige en stille natuur te zijn. Jonge mensen van nu kunnen zich niet meer voorstellen wat dat betekende voor de men sen die daar gevoelig voor waren. Als men zoals Krijn op een zomerse grijze middag de polder doorliep op weg naar een boerderij waar een paar gerepareerde laarzen moesten worden terugbezorgd, voelde men de stilte als een deken over zich heen komen na het gemurmel en geroezemoes van het dorp. De kleuren waren gedempt daar de zon deze niet belichtte en men hoorde het geruis reeds van verre, wanneer een regenbui jouw richting op kwam. wm'"- 'Bij volle maanachter het raam brand de lamp. K. C. Vogelaar sr. 't Is een stille zomeravond, zo'n avond waar de natuur V 'nadenkt' over zichzelf en waar de geluiden zich extra opdringen aan het gehoor, om zich vooral te laten 'gevoelen'. Juist hen die deze gelui den zo goed verstaan kunnen zich daaraan laven en genieten van de prachtige natuur, die toen nog niet te lijden had onder de mens en zijn verworvenheden. Naast elkaar, de handen op de rug, lopen twee mansfiguren in het weid se polderlandschap, de oren gespitst, zwijgend naast elkaar. Ieder voor zich genietend van de rustgevende geluiden die hen zo bekend in de oren klinken, wandelen zij voort over de weg buiten het dorp Middel hamis, die ze beiden zo goed kennen en waar het dorp een bepaalde bekendheid door geniet. Hobbema, die 'het laantje van Middelhamis' zo'n paar honderd jaar eerder vereeuwigde, is aan beide wandelaars zo goed bekend, want zowel de vader als de zoon hebben het geschil derd, en zéker niet met minder motivatie als de oorspronkelijke kun- stenaar. Maar laten we bij het begin beginnen. 'De Samaritaanse vrouw', K. C. Vogelaar sr. Als men anderen passeerde, ook al waren deze vrij ver van de weg aan het werk, dan nog riep men elkaar een groet toe en wisselde wetenswaardigheden uit. Alle geluiden klonken ook wat gedempt als de lucht bezwangerd was van regen. Men hoorde de paling 'smekken' in de sloten, ook het gesna ter van eenden en het gesnuif van alle mogelijke dieren was hoorbaar. Men hoorde geen radio, auto of vlieg tuiggeluiden, want deze waren er amper. Men werkte in een goed vol te houden tempo en leefde in het ritme van de seizoenen. Het contact met de natuur en de vele uren die men al lopend nadacht en de indrukken welke alzo werden beves tigd zullen op Krijn de sporen nalaten als hij later zich verder verdiept in het schilderen. Krijn die 'het Laantje' vele malen heeft nageschilderd heeft daarvoor vele malen het schilderij op het gemeentehuis bezocht. Helaas is ook dat al een kleinere kopie naar het ori gineel van Meindert Hobbema (1638- 1709). Door de vele studie die Krijn van het werk van Hobbema heeft gemaakt, is hij tot vele wetenswaardigheden geko men die schrijver dezes nog tijdens zijn leven uit diens mond mocht opte kenen. Hobbema heeft bijv. de vrijheid geno men 'de meekrapstoof' naar de beschouwer toe te verplaatsen. In wer kelijkheid heeft deze dichter naar het dorp toegestaan. Hobbema was ten tijde van het tekenen en schilderen van 'het Laantje' 'Het laantje naar Hobbema', K. C. Vogelaar sr. 'Bij het geopende graf, K. C. Vogelaar sr. wijnhandelaar en bezocht daarvoor regelma tig de familie Kolff waar hij gebruik mocht maken van het pakhuis om de opzet tot het schilderij te maken. Daar de verbindingen toen nog primitief waren (we spreken hier over de 17e eeuw), was een bezoek aan ons eiland er een waar meerdere dagen mee gemoeid waren en als zodanig heeft Meindert Hobbema dan ook de Menheerse omgeving leren kennen. Som- melsdijk lag toen nog 'minuten ver' van Middelhamis. De exacte plaats van 'de Meestoof moet Krijn ongetwijfeld goed geweten hebben, daar hij in het bezit was van een ellemaat die daarvan afkomstig was. Zelfs een meekrap- schuivertje (om de fijnheid van de rode kleurstof te beoordelen) is op die plek ge vonden. Wanneer Krijn uiteindelijk zo zijn eigen gezin stichtte heeft hij dat zeker niet over haast gedaan, want hij was al 31 jaar en maakte zo de opleving na de Eerste Wereld oorlog nog mee. Hij repareerde schoenen e.d., dreef nog wat handel, maar ondanks de vele inspanningen was dat allemaal amper lonend en daardoor was er volop tijd zich in zijn liefhebberij te bekwamen. In die dagen waren er meerderen die zich al of niet voor bijverdienste in de schilders- kunst interesseerden en vooral de huisschil ders die dan al het nodige werd bijgebracht hadden 's winters de tijd en de gelegenheid zich in een dergelijke richting te begeven. Hun opleiding behelsde nog vele onderdelen van het kunstenaarsvak zoals stof-uitdruk- king bij het namaken van hout en marmer, en niet te vergeten het schilderen van vele gesti leerde motieven. Ondanks deze concurrentie schilderde vader Krijn vele zogenaamde pedantjes van zomer en winter of van 'het Laantje' en 'de Ouden dijk', meestal niet veel groter als een prent- briefkaart, echter duidelijk herkenbaar in zijn zo eigen manier van schilderen. De prijs van dergelijke stukjes was meestal zo rond de 3 gulden het stel. In de eerste 40 jaren van de 19e eeuw is de Vaderlandse schilderkunst hoofdzakelijk het product van een losse toets, ook wel een impressionistische stijl genoemd. De beroepskunstenaars die voor de Tweede Wereldoorlog een bezoek aflegden bij de familie Vogelaar- konden niet altijd Krijns schilderen bewonderen daar zij diens werk te precies vonden. Ze stel den dat de romantiek zulke fijn geschilderde werkjes reeds voldoende had geëtaleerd en niet meer 'in' waren. Krijn echter trok zich er niets van aan en zette onverdroten zijn schilderen voort, veelal ook in grotere en/of grote schilderijen van 60x80 cm of 40x80 cm. Hij hield zich niet op met nieuw lichterij en schilderde niet van 'die plakkaten' zoals bijv. een Mondriaan. Moeder Lena kon de kritieken van de heren minder plaatsen en constateerde dan dat sommige dingen in elkaar flansden van chocola of andere gekleurde zoetigheid, want moeder Lena zag de schilderijtjes van vader Krijn opfleuren uit het niets. Zij was er getuige van hoe haai' man tobde met stukjes uitgeplozen hout als penseel en restjes verf, voor enkele stuivers bij de huisschilder gekocht. (Tubes verf waren toen nog redelijk prijzig daar zij pas dateren uit de 2e helft van de 19e eeuw). Zij deelde vooral het genoegen als deze voor een leuke prijs bij een lief hebber terecht kwam. Maar ze was ook getuige van het falen van manlief als het niet werd wat deze zo graag wilde dat het worden zou. De zolder was het atelier en één dak raam moest het licht verschaffen om te kunnen schilderen. Geen verwarming of andere gemakken maakten het allemaal wat 'spartaanser'. Ongetwijfeld zal de vol doening dan ook dieper ervaren worden als er zo'n prachtig 'Laantje' uit vader Krijns handen komt. Schetsboeken zoals de professionele kunste naar hanteert om vooral vast te leggen wat van belang kan zijn voor een schilderij, heeft onze Krijn nooit nodig gehad. Zijn geheugen was zijn schetsboek, want wat hij eenmaal gezien had wist hij feilloos op een stukje hardboard te schilderen. Zo wist hij dat een schoorsteenstuk wat hij al jong onder ogen gehad had, later zonder een geheugen-steuntje op een schilderij weer te geven. Het schoorsteenstuk was inmiddels uit Mid delhamis verdwenen en verkocht aan 'de overkant' wat vader Krijn danig speet. Ondanks dat wist hij de voorstelling, in ver kleinde vorm, weer te geven en enkele schil derijen naar 'de Samaritaanse vrouw' volle dig uit het hoofd te schilderen. Eigenlijk schilderde Krijn alles wat zijn belevingswereld in die dagen voorstelde, en vooral de verschillende ondergronden en dragers voor zijn werken zijn soms in het oog springend. Zo schilderde hij op tegels, bordjes, paneeltjes, triplex, hardboard, kar ton of papier, en vooral de horretjes die vroe ger voor de ramen stonden werden nogal eens door Krijn beschilderd. In de nu verd wenen Wei-straatjes en de Vissersstraat kon men dergelijk beschilderde horretjes voor de ramen zien staan. Dergelijke horren werden voor 1,25 van een voorstelling of land schap voorzien. ■■^liè;; 'De schaapherder' Men kan zich nu een dergelijk 'bedrag' nau- \\elijks Noorstellen maar weet dan wel dat moeder Lena er in die dagen erg blij mee was. Krijn's schilderijtjes werden nogal eens 'aan de overkant' ingelijst die dan soms 2 of 3 maal zo duur w:uen als het schilderstukje zelf. De lijstenmakers herkenden zijn werk als "onmiskenbaar Flakkees'. Liefliebbers w men er te o\'er voor zijn werk jes en zelfs waren er die dergelijke werkjes kochten 'op 5 cent per week"" Is het dan verwonderlijk dat de firkkel door zijn zoon is verder gedragen.' Krijn Cornelis Vogelaar ZO vader.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2000 | | pagina 12