EIIAIIDEtl-illEUWS PAGINA 45 WOENSDAG 22 DECEMBER 199 De hoofdzuster van de afdeling was een schat van een mens. We voldeden dan ook allen zonder protest aan haar opdrachten en wens. was in haar werk uiterst precies en secuur, Je kon haar altijd roepen, zelfs op elk ongewenst uur. Ze hep wel veel op scheve schoenen en met afgezakte kleren. Maar dat mocht niemand deren. Ze kon er echter maar nooit inkomen Datje op de O.K., ter voorkoming van een flauwte, de benen had genomen. loen ze echter onverwacht op een vroege morgen op de O.K. moest assisteren lil] een spoedoperatie, ging het mis en moest ze terugkeren. Met dit voorval plaagden we haar later graag. Doch ze schreef het alleen toe aan haar.lege maag! 's Zondags, tenminste als je was aan het werk, gingen we altijd gezamenlijk naar de Dorpskerk. Een gereserveerde zusterbank stond daar altijd voor ons gereed We waren dan ook steeds in het uniform gekleed. Daar preekte destijds 's zondags regelmatig Ds. C. van der Wal, Ned. Herv. Predikant, als ziekenhuisvoorzitter kenden we hem al! Eén van de vaste collectanten, had lang bij mij op zaal gelegen. De man was toen altijd toch al zo verlegen. Zodra hij met z'n hengelstok bij mij op schoot was aangeland, Hield ik, bij wijze van proef even het kwastje van de zak in de hand. Hij bloosde dan tot achter z'n oren en dan wist ik het weer: Het was nog dezelfde man van weleer! Op zondagavond sleepten we heel vaak het orgel naar de gang. Zetten alle deuren open en verrasten onze patiënten met gezang. Tenminste, als onze bekwame organiste, zuster Poort, aanwezig was. Want die kon orgelspelen, eerste klas! Steeds met vaste voet en zonder veel gebons. Want die waren er helaas ook onder ons! Maar daar kon je dan ook nooit goed bij zingen, Begrijpelijk, dat we daar dan ook nooit naar op zoek gingen. We zongen dan 't meest, keer op keer. Het liefst uit de liederenbundel van Joh. De Heer. Gezangen, die het toen. En heden, ten dage nog altijd doen. We werkten toen nog 6 dagen in de week. Van minstens 8 uur, waar men eigenlijk niet to nauw naar keek. Om kwart voor 6 kondigde één van de nachtzusters ons aan, Met een klop op de deur, dat het tijd was om op te staan. We verzamelden ons daarna in de keuken, rondom een trommel brood. En terwijl men dan van die eerste klaargemaakte boterham genoot. Rukten en plukten we allen aan het nachtrapport. Wist men het laatste nieuws, dan rende men snel vort. Want voor het ontbijt moest er eerst nog heel wat werk worden verzet. Doordat alle patiënten toen nog volledig verpleegd werden in bed. Iedereen moesten we toen ook nog dag en nacht tillen Voor een po en het wassen van de billen. Je werkte alleen en je had meestal zes patiënten op je zaal. Met de operatiepatiënten ging dat natuurlijk in je eentje niet allemaal. Op zo 'n zaal had je er altijd twee- en driepersoons patiënten bij, Doch die hielp je altijd het laatst in de rij. Daarvoor moest je bij collega's hulp zoeken, maar die hadden hun eigen werk En niet iedereen is in opschieten sterk. Was er voor het karwei helemaal niemand te vinden. Dan klampte je de hoofdzuster aan, zij hielp ook altijd bij 't verbinden. Daarnaast had je alle zorg voor de maaltijden, therapie en medicijnen. En bovendien het onderhoud van de zaal, dat kostte ook nog de nodige pijnen. Het werkrooster vermeldde' ook nog al de grote beurten tot en met de vloer. Bij veel opname en vertrek soms een onmogelijke toer! We kregen toen ook nog regelmatig patiënten met tetanus binnen. Bijna altijd op Ouddorp, omdat de bacillen daar de grond wellicht minnen. In een donkere kamer moest je erbij zitten, pols en schokken tellen Om 't kwartier, zelf moest je je stil houden en je mocht niet bellen. Op een keer had de aflos mij totaal vergeten, 'k Had zelfs geen eten en kon het ook niet laten weten! Bij deze patiënten waren de spieren allemaal stokstijf. Fataal voor de ademhalingsspieren, dat is buiten kijf. We deden dan ook alles om 't proces zo goed mogelijk te laten verlopen. Ook kunstmatig voeden, helaas moesten velen het met de dood bekopen. Wat zijn thans antistoffen toch een grote zegen. Want nu komt men deze ziekte praktisch niet meer tegen. Grote zorgen hadden we toendertijd met de tyfuspatiënten. Men beschikte toen immers ook nog niet over de juiste medicamenten; Ze weigerden eten en drinken, 't smaakte bij hen altijd bitter of vies. En drinken konden ze absoluut niet missen, bij al dat vochtverlies. Eens had ik op zaal een caféhouder uit Oude Tonge. Wat heb ik daar veel mee afgetobd, tjonge jonge! Hij smeekte de dokter en mij voortdurend om een glaasje wijn. Maar voor die zieke darmen zou dat natuurlijk fataal zijn. Toen kreeg ik een idee, ging naar de centrale keuken op stap. En kreeg daar, bij uitzondering, een glaasje bessensap. Ik zei: "Zie, hier is dan je glaasje wijn. En hij vond het warempel ook nog fijn! Ik had altijd een afkeer van de 'Klas Dat kwam wel door al die poespas. Het was daar maar voortdurend verwisselen van kleren. Ook van 't beddengoed en bovendien overdreven serveren. Vooral op kamer A, de patiënten daar waren altijd zeer welgesteld. Ze dachten alles te kunnen regeren met hun geld. Ze lieten je een hele dag rennen. Neen, ik kon daar nooit aan wennen. Sommigen eisten zelfs voor zich een kamer op waar ze verbleven alleen. Met dan een hele dag een zuster om zich heen! 'k Herinner me nog een advocaat, de man had veel vast goed, en daardoor met zijn vele landerijen geld in overvloed. Wanneer je fietste op de Flakkeese wegen. Kwam je op de damhekken zijn naam overal tegen. Toen hij in 't ziekenhuis belandde, eiste hij van de top Voor zichzelf alleen een bepaald type zuster op. Een diacones voldeed hieraan, zij was uit Bronovo tot ons overgekomen. En ze heeft dan ook die taak op zich genomen. Door omstandigheden moest ik haar eens aflossen, zelfs op m'n vrije dag. Ik trok toen maar een witte jasschort aan en ging aan de slag. Maar de bureaucraat sommeerde mij terstond weerom te gaan. Om mijn uniform te halen, want deze kledij stond hem niet aan. Je deed natuurlijk zelf ook weleens een stomme zet. En dan denk ik aan die reumapatiënt, hij werd verpleegd op een waterbed. Op een keer moest de man toch wel geweldig transpireren. 'k Gaf hem toen wel tot driemaal toe schone kleren. 'k Onderzocht hem van top tot teen, waar zat toch de pijn? Dit kon toch ook weer niet normaal zijn! 'k Ging de temperatuur en de pols bij hem controleren, maar ik vond maar niets bijzonders bij dat inspecteren. Toen ik eigenlijk helemaal was ten einde raad. Ging ik naar een collega toe en vertelde het geval aan mijn maat. Zij ging met me mee en mijn verbazing steeg. Ze wees naar het waterbed en... het bleek helemaal leeg! Je deed ook weleens een enkele keer verboden dingen. 'k Had eens een patiënt met een botbreuk waar aan 't been gewichten hingen. Tijdens mijn nachtdienst deed de man geen oog dicht, En hij verweet dat alleen maar aan al dat gewicht. De man raakte uitgeput en was doodmoe. Dus beslist aan een portie slaap toe. Opeens begon mijn gevoel te spreken. En 'k begon meteen de hele boel af te breken. Even later was hij alreeds in slaap gesust, En genoot hij van een overheerlijke nachtrust. 's Morgens bouwde ik het hele zaakje weer op, voor ik de benen nam. Alles was dan ook weer in orde voor de dagzuster kwam! Nelly de Gaay was mijn vriendin, een leuke opgeruimde meid. We zaten veel bij elkaar, in ieder geval altijd rond bedtijd. We lazen dan elkaar een stukje uit een dagboek voor Om beurten, voor we gingen op één oor. Maar na betrekkelijke korte tijd Raakte ik haar voor altijd kwijt. Met 't schaatsenrijden had zij kou gevat. Daarna heeft men bij haar ontdekt dat ze tbc had. Ze stopten haar toen meteen in bed, Achter haar taak is toen voorgoed een punt gezet. Gelukkig reageerde ik steeds positief op deze ziekte, 'k Mocht haar dagelijks bezoeken, zodat ze daarover niet piekte. Ze heeft nog geruime tijd in het ziekenhuis gelegen. Tot de dag kwam dat ze haar ontslag heeft gekregen. Het was voor beiden een zeer zware slag, We hebben dan ook beiden gehuild die dag. Omdat er van het verpleegstersleven nooit meer iets kon komen, Heb ik tenslotte haar kleren nog overgenomen. Ze is toen weer naar haar ouderlijk huis uitgeweken In Hurwenen, maar voor er één week was verstreken. Was ik die goede en lieve meid In één keer voor altijd kwijt. Thuis gekomen werd het plotseling millaire tbc. En haar ouders deelden mij haar doodsbericht mee. Het was ook nog de tijd, dat tbc een echte volksziekte was. Medicijnen kwamen er nauwelijks aan te pas. Men probeerde het toen met goede voeding en ligkuren. Maar die konden soms wel jaren duren. De patiënten verbleven ook meestal buitenshuis, in een tent En vooral Ouddorp stond daarvoor zeer bekend. Ze kwamen dan regelmatig naar 't ziekenhuis, voor een bezoek Aan de poli, voor een nieuw gipsbed of-broek. De ergste gevallen gingen naar een sanatorium, of kregen Een kamertje in het ziekenhuis, waar men hen kon verplegen. We hadden drie eenpersoonskamertjes, die constant waren bezet. Hoofdzakelijk met mensen, die met tbc waren besmet. Sinterklaas was altijd een drukke, maar leuke tijd. Al je grieven kon je dan in een gedicht, zonder aanstoot, kwijt. Allemaal kregen we er van langs, Want deze dag kreeg je daarvoor de kans. Om iets te noemen: een zuster gaven we eens een kunstgebit van marsepein. Omdat ze door tandartsbezoek bijna nooit op de cursus kon zijn. De internist, die op zaal altijd vergat zijn instrumenten te bezorgen. Zag ze tegen Sinterklaas niet meer terug, wij hadden ze dan opgeborgen. Op Sinterklaasavond gaven we hem heel de mikmak weerom. Onder de hilariteit van 't gedicht, werd 't stuk voor stuk wèërt'fi eigendom.' Een maandzuster die veel bij 'Zuster' in de kamer liep te klikken Gaven we een pot met stroop om te likken! Met Sinterklaas kon je met de chirurg, op de O.K., ook van alles beleven. Op een keer hebben we hem er ook van langs gegeven. Hij vroeg ons voortdurend onder 't werk of we wel wakker waren. Terwijl we steeds maar holden om de zaak te klaren. We kochten voor hem een pop met extra armen en benen. Hoewel we die natuurlijk wel van een andere pop moesten lenen. We stopten hem in een doos waar op stond vermeld: Op de O.K. gevraagd. Een operatiezuster, die vooral de chirurg behaagt. Als u over vier armen en benen beschikt. Geniet u de voorkeur, want dat is de zuster waarop de chirurg mikt. Zo werden ieders gebreken op deze avond breed uitgemeten. Maar het kan ook wel eens zeer nuttig zijn, die te weten. Het eiland was nog niet ontsloten, we waren allen aangewezen op de veren Als we weer eens een keertje huiswaarts wilden keren. Ik ging meestal over Ooltgensplaat, via Brabant, naar Zierikzee, Vanzelf op de fiets, maar bij regen en storm viel dat niet mee! Je kon ook nog met een bootje van Maas, van Nieuwe-Tonge naar Bruinisse gaan. Dat voer slechts eenmaal per dag en bij stormweer niets gedaan. Bij mooi weer en laag water lagen op de Zandplaat de zeehonden te zonnen In grote getale, een prachtig gezicht, 't verhaal lijkt nu wel verzonnen! Ook kon je nog van Herkingen naar Dreischor varen met schipper Verschoor Als particulier, maar daar had ik natuurlijk geen geld voor. Wel een ideale mogelijkheid als je beslist niet op de fiets kon pezen. Of om een urgente reden beslist op een tijdstip thuis wou wezen. Nu moet ik jullie toch nog wel even vertellen. Wat we destijds met de trombosepatiënten hadden te stellen. Ze verbleven toen wekenlang steevast in bed. Moesten uiterst behoedzaam, door twee personen, op de po worden gezet. Jammer dat er toen nog niet aan een catheter werd gedacht. Want het was een enorme opgave, vooral in de nacht! Wassen was bij deze mensen alleen met drie personen toegestaan, Buitengewoon voorzichtig, want een embolie kon elk ogenblik toeslaan. Omdat er toen ook nog geen bloedverdunnende middelen werden gegeven, Hielp je deze mensen dan ook altijd met vreze en beven. Gelukkig leven we thans in een tijd Waarin men van al deze zorgen is bevrijd. Dan wil ik ook nog wat over de couveuses vertellen. Wat we daarmee toen al hadden te stellen. Aan twee van deze mensjes had je overdag je handen vol. En op deze afdeling beleefde je maar weinig lol. Ze moesten om de twee uur worden getemperatuurd en gevoed En dat ging niet altijd met spoed. Soms wanneer bij de tweede baby de laatste druppels nog niet waren binnen, Zat je voor de eerste alweer te springen. Als je ontdekte dat op de kamer de vochtmetèr was te hoog. Was het zaak datje er onmiddellijk op uittoog. Je verzamelde alle sponsen die je in 't ziekenhuis kon vinden. Hing ze kletsnat op, zodat de dokter zich bij zijn komst niet kon opwinden. Woensdagavond stapten we altijd op de kamer van 'Zuster' aan. Tenminste, als je zin had, want het was niet verplicht daar heen te gaan. De kamer was maar klein en met de weinige stoelen was je gauw rond. We hurkten dan neer op een poef of soms gewoon op de grond. Eén van ons werd dan door 'Zuster' aangewezen Om een stukje uit de Bijbel of uit een dagboek voor te lezen. De zorgen van de patiënten kwamen die avond ook ruim aan bod, We leefden altijd intens mee met hun lot Ook in 't gebed, dat door ons om beurten moest worden gedaan. Kwamen de zorgen van de patiënten centraal te staan. Doch niet ieder had hiervoor de nodige gaven, Dan mocht je volstaan met 't Onze Vader, maar je mocht 't niet begraven. De dominee had in 't ziekenhuis altijd vrij spel. Dat gaf wel eens ongemak, dat begrijpt u wel. Omdat hij altijd kwam naar eigen willekeur. Troffen we nogal eens met een vol dienblad 'Belet' op de deur. Overigens was het een bijzonder aardige man die altijd Voor ons klaarstond voor een gesprek en steeds tot helpen bereid. 's Middags na de warme maaltijd lazen we een stukje uit de Bijbel voor op zaal bij de mensen, en we hadden altijd een aandachtig gehoor. Het was altijd jammer dat men zelf zo snel weg moest om te eten. Want ze wilden graag nog het een en ander van je weten. 's Avonds moest je om kwart voor acht verdwenen zijn van de zalen. Voor een gesprekje bleef ik stiekem nog wel eens een poosje dralen. In een ziekenhuis beleef je vanzelf veel narigheid. Daarom gingen we er van tijd tot tijd graag even tussenuit. Ieder van ons had in 't dorp zijn eigen adres om uit te gaan. Geerisema ging altijd naar de familie van Seters, aan de Laan. Broeze voelde zich weer bij de Grotenboers thuis, Zelf ging ik naar de Voorstraat, naar de Kievits, als ik ging van huis. Samen met San Laurens, die werd vanuit Vrederust opnieuw mijn vriendin. Ze nam daardoor voor mij de lege plaats van Nelly de Gaay weer in. Nadat het bestuur daarover het besluit had genomen Mocht ze vanuit Vrederust naar 't Dirkslandse ziekenhuis overkomen. 't Gezin Kievit bestond uit twee ongetrouwde mensen, een broer en zus, ze hadden veel humor en betere zou je niet kunnen wensen! Ze hadden beiden veel klachten, ome Hen had veel te stellen met reumatiek. Was toch opgeruimd van aard, maar liep vanzelf niet kwiek. "Niet te harden vandaag was altijd het eerste wat we kregen te horen. U zult het niet geloven, maar dit gezegde klinkt nog altijd in m 'n oren. Tante Arjaentje tobde weer met haar galblaas. Ook van haar hoorden we altijd eerst haar relaas. Ze dreven een winkel aan de Voorstraat, een winkel in manufacturen. Door 't winkelen daar werden ze onze vrienden en 't ware naaste buren. Ze hielpen in de oorlogsdagen ons vaak aan schaarse spullen. Die we uiteraard hard nodig hadden, dat wil ik nog wel verhullen. Na een bezoek aan 't opgeruimde paar stapten we altijd weer welgemoed Op 't huis aan, en voelden ons weer zorgeloos en goed! De eerste oorlogsdag vergeet ik ook niet gauw. Op de zalen vielen meteen al bij 't bericht drie mensen flauw! Zij allen hadden verwanten die bij de oorlogshandelingen waren betrokken. Het was dan ook geen wonder dat ze zo hevig schrokken. Op Flakkee was de oorlog een benauwde zaak. Er was hevig verzet en daardoor ontstond er veel wraak. Met Koninginnedag liep de bevolking met oranje klompen aan. Dat riep bij de bezetters reacties op, dat laat zich verstaan. In Middelhamis werd er dan weer een bom gegooid in de nacht. En de gewonden werden dan vanzelf naar 't ziekenhuis gebracht. Ik herinner me nog die jongen met een kogel in z'n hersenpan. De dokter liet hem echter zitten en zei: "Hij heeft er geen last van! Toen bij een razzia in Sommelsdijk alle jonge mannen werden meegenomen. Zochten enkelen van hen in 't ziekenhuis hun onderkomen. Ik kreeg uit die plaats ook een heel erg zieke jongen op zaal, de dag. Tenminste, dat moest ik wel aannemen uit z 'n beklag, 'k Begreep er niets van, maar hij mankeerde ook niets, zo hoorde ik later. Hij moest om 't halfuur worden gepolst, kreeg dan ook alleen 15 cc water 't Was voor hem niet prettig in bed te moeten liggen met een lege maag, maar de Duitsers grepen hem in ieder geval niet in de kraag! De NSB zat overal en deze mensen waren absoluut niet te vertrouwen. Zelfs op het ziekenhuispersoneel kon je niet bouwen. In 't ziekenhuis was het een gespannen en vaak benauwde boel - ■~Ernm'^iêWchfêi!iEl&RKiëldjeliiëi''s hachUookWefr^^ Er werd voortdurend gebombardeerd, vooral in de nacht En regelmatig werden er gewonden binnen gebracht. Op een vroege morgen lieten ze een bom op 't Dirkslandse Havenhoofd vallen. Ik viel meteen uit bed door de trilling van die hevige knallen! Na dit voorval sleepten we 's nachts onze bedden naar de recreatiezaal Beneden, en gekleed sliepen we daar dan allemaal Toch moest er één van ons op de bovenverdieping verblijven, om te waken En voor het blussen van eventuele branden en dat soort zaken. Ik heb daartoe dan maar besloten, 'k voelde het als mijn plicht. Alhoewel, na al die gebeurtenissen viel het mij niet licht. Eenmaal alleen op die grote zolder had 'k vertrouwen dat God me zou sparen En ook het ziekenhuis voor rampen zou bewaren. Op een morgen kwamen ze zelfs onze chirurg ophalen. Want ze waren overal toe in staat, die brutalen. Ze hebben hem echter weer spoedig vrijgelaten, Want hij had het voordeel dat hij bijzonder goed kon praten. Bovendien werden ook gewonde Duitsers naar het ziekenhuis gezonden En als er geen chirurg is, wat moetje dan aan met deze gewonden. Ook was er een groot project van de Duitsers, gelegerd in Hellevoetsluis En ook die waren aangewezen op 't Dirkslandse ziekenhuis. De internist hebben ze op een keer ook meegenomen. Maar die is, naar ik meen, pas na zeer lange tijd teruggekomen. Ook met eten en drinken was er voor ons allen weinig aardigheid aan. En dat harde oorlogsbrood wilde bij de zieken zeker niet naar binnen gaan. Op een nacht ging de buitenbel en we dachten vanzelf aan een kraamvrouw. We gingen meteen naar beneden en met de brancard op sjouw. Maar we werden geconfronteerd met enkele Duitsers met grote monden! Ze eisten benzine, maar we deden maar net alsof we ze niet verstonden. We hadden slechts weinig benzine, gebruikten we op de O.K. voor ontsmetten Van de huid, daarmee zouden ze toch hun karretje niet ver kunnen verzetten. Gelukkig zijn ze, na veel heftige woorden, weer afgedropen. Maar ik heb het die nacht verder wel moeten bekopen. Want mijn collega was door het voorval zo ontdaan. Dat ze met haar werk onmogelijk verder kon gaan. Door het toedoen van die schurken werd het een renpartij voor mij. Want je houdt nu eenmaal je werk graag bij. Omdat Flakkee en Schouwen behoorden tot 'bezet gebied'. Moest je voor 't naar huis gaan een vergunning varen aan een hoge piet. Soms kreeg je na 14 dagen het ding dan in bezit, maar o wee, 't ziekenhuis kon je dat weekend onmogelijk missen, zo deelde men je mee. Zo kwam er weer voortdurend een kink in de kabel. En als je dan verloofd bent, is dat uiterst miserabel. Brabant was vrij gebied, dus gingen we voor een ontmoeting beiden Naar Steenbergen, maar dat was op den duur ook een weg van lijden. Om die reden heb ik dan de loopbaan in 't Dirkslandse ziekenhuis gestaakt. Het kostte evenwel veel moeite voor dat waar kon worden gemaakt. Omdat er toen juist op Schouwen een schreeuwend tekort aan kraamhulp was. Kwam je daar, op dat moment, uitstekend en juist van pas. Nu, na 50 jaar, treft men in Dirksland nog steeds dat ziekenhuis aan. Hoewel er wel plannen voor opheffing of fuseren hebben bestaan. Er zijn vanzelf in de loop der jaren wel wat bouwsels bijgekomen. Toen stond het nog naakt, nu gaat het helemaal schuil in de bomen. Ook de perenboom moest helaas in 1957 het veld ruimen en plaats maken Voor een kinderafdeling, die vertegenwoordigde dan belangrijker zaken. Het personeel woont nu ook niet meer in een heel klein kamertje op zolder. Doch veelal in een flat, of in een huisje in de polder. De stoomtram achter 't ziekenhuis langs, met z'n grote rookpluimen. Heeft in de loop der tijd voor de bussen het veld moeten ruimen. Maar één ding is gebleven, daar ben ik vast van overtuigd. Dat is de goede naam van 't ziekenhuis, dat alleen maar wordt toegejuicht! L. v.d. S-b.d.V

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1999 | | pagina 93