1
I
I
I
1
I
1
1
1
I
I
i
I
I
I
1
1
1
1
1
1
i
1
I
I
i
1
1
1
i
1
1
I
i
1
1
i
I
I
I
I
I
1
1
i
I
I
I
1
A
QCCaasJe QColi^eC en het gCazen snoepje
EIIAItDQI-niEUWl
Hf
.:iMHm9^^^,^^_
Vrijdag 28 mei 1999
gJBMglBlBMglBMBIgiBiËjgigigjBjgjgigjgiBEiaËMgi^^
Klaasje zit thuis. Het is zondag. Midden op de middag. Vanmorgen was het kerk. Nu niet. Het
is stil buiten. Er rijden haast geen auto's. Soms loopt er iemand voorbij. Zeker een vakantie
ganger. Klaasje kijkt om zich heen. Vader leest een boek. Preken. Er staan geen platen in.
Soms kijkt Klaasje mee. Over vaders schouder. Hij ziet alleen maar lettertjes. Heel veel. En
klein. Moeder zit met de Terdege. Op haar schoot. Het blad gaat heen en weer. Moeders buik
beweegt. Ze slaapt. De foto's en letters dansen mee. Straks als de klok slaat. Dan ja dan zal
ze wakker worden. Weet je wat ze altijd gaat doen? Thee zetten. Klaasje krijgt dan ook een
kopje. Niet te sterk. O nee. Veel suiker erin. En een flinke scheut melk. "Hm lekker", denkt
Klaasje. Hij likt nu al over zijn lippen. Die fijne zoete smaak. Kleine slokjes zal hij nemen.
Het heerlijkste van alles is de bonbon. "O nee", denkt Klaasje. "Mama is gisteren het snoep
vergeten. Dat wordt dan zonder. Wat jammer zeg." Ineens krijgt Klaasje een idee. Op zijn
tenen sluipt hij weg. Naar de keuken. Vader leest door. GeluÜdg! Moeder gaat verder met sla
pen. Prachtig! Even verlegt ze haar been. Voor de rest: grote stilte.
Klaasje staat voor de kast. Met servies. Hij trekt de deur open. Heel langzaam. Niemand mag
het merken. Klaasje pakt de schaal met bonbons. Bonbons? Nou ja. Er ligt bijna niets op.
Twee afgebroken pepermunten. Een bruin randje zit eraan. Bah. Wat een oude dingen. Hij tilt
het deksel eraf. Voetje voor voetje gaat hij naar de kelder. Doet de deur open. Zet de schaal
op de bovenste tree. Het trapje wiebelt. Oppassen dus. Klaasje rekt zich uit. Hij grijpt de
boterpot. Klaasje loopt weg. Zet de snoepschaal op tafel. Boter ernaast. Dan duikt hij onder
tafel. Daar staat een bak met speelgoed. Tractors. Legoblokken. Poppetjes van playmobile.
Helemaal benedenaan liggen twee knikkers. Ze zitten onder het stof. Hij veegt ze aan zijn knie
af. Vlug stapt hij naar het aanrecht. Haalt een mes uit de la. Klaasjes hoofd wordt rood. Rood
van ondeugd. Zou hij het doen? Ja hoor. Het is leuk. Een grapje mag toch wel? Op een bordje
legt hij de knikkers neer. Voorzichtig smeert hij er boter op. Helemaal vol. Moeilijk werk hoor.
Klaasjes tong komt over zijn lippen. Zo spant hij zich in. Tussen zijn vingertoppen draait hij
de knikkers. Op het laatst strooit hij er hagelslag op. De korrels kleven eraan. Is alles goed
bedekt? Ja hoor. Het zijn nu mooie bonbons geworden. Wat zien ze er kostelijk uit. Klaasje
likt zijn vingers af. Daarna ruimt hij alles op. De schaal komt weer in de kast. Even later speelt
Klaasje met een auto. Hij rijdt over de vloer. Hup op de drempel. De kamer in. Vader kijkt
even glimlachend toe. Leest dan weer door. Na een kwartier slaat de
klok. "Boing-boing-boing." Drie uur. Moeder dut gewoon door.
Klaasje rijdt met zijn auto naar mama. Duwt de wielen over haar
pantoffel. Roets over haar panty. Omhoog naar de knie. "Tuut,
tuut", toetert hij. Met een gil springt moeder overeind. "Mensen nog
aan toe. Is me dat schrikken?" Vader lacht er hard om. "Klaasje,
Klaasje. Je bent me er ook een. "Hè, hè", moeder zucht ervan. Als
ze een beetje bijgekomen is, wil ze thee. Klaasje gaat op de bank
zitten. Duim in de mond. Ogen half dicht. Toch gluurt hij over het
randje. Ha, ha, straks gaat het gebeuren. De ketel sist, begint te flui
ten. Moeder slingert even het theezakje in de glazen. De damp stijgt
ervan af. Ze komt binnen. Met het dienblad op haar arm. Met een tik
zet ze de glazen neer. Vader knikt: "Hm lekker". Voorzichtig nemen
ze een slokje. Oei, dat is nog heet. Ze blazen. Ze roeren. "Krijgen we er geen snoepje bij?"
"Als je een pepermunt wil, dan kan het. De rest is op. Ik ben vergeten bonbons mee te
nemen". "Dan maar een kerkpil", spot vader. 't Is beter dan niets". Moeder naar de keuken.
"Je treft het man. Er zit toch nog wat in". Ze houdt de schaal voor zich. Vader pakt een snoep-
bal. Legt die naast zijn kopje. Klaasje kiest voor de zekerheid pepermunt. "Lief van je Klaasje.
Datje die ene nog voor mij overlaat. Je bent een schat". Klaasje glundert. Meestal moet moe
der andere dingen tegen hem zeggen. Niet zulke mooie woorden. Moeder wipt de hagelbal in
haar mond. Klaasje kijkt muisstil toe. O heden. Ze bijt erop. Het knarst plotseling. "Au", roept
ze. Van schrik slikt ze het hele ding in. "Wat was dat?, vraagt vader benieuwd. "Er zat iets in
de chocola. Iets hards!" Ze voelt in haar mond. Met haar vinger. O nee toch. Er is een stuk van
haar kies af. Van de vulling tenminste. "O, o, toch", moppert moeder. "Morgen zal ik een
afspraak maken. Met de tandarts". "Gaat weer geld kosten", zegt vader. Ineens springt hij
overeind. Boos dat hij is. Hij stampt op de grond! Kijk eens naar mijn bonbon. Vader wijst
naast zijn theeglas. Daar hgt een natte knikker. De chocola is er vanaf. Gesmolten. Door de
hitte. Klaasje wordt wit. In zijn gezicht. "Het was een gr gr grapje!" Hij stottert. Mama
had wel kunnen stikken". Klaasje knikt beleefd. Moeder is ook kwaad. Ze sist. Net als de fluit
ketel. "Kwaaie aap. Ga naar je kamer. We willen je niet meer zien". Klaasje vlucht weg.
's Avonds is de kerk uit. Voor straf moet Klaasje gelijk naar bed. "Zo vroeg?", vraagt hij. "Ja,
eigen schuld. Hup, snel een beetje". Vlug doet Klaasje zijn piama aan. Hij gaat. Onderaan de
trap blijft hij staan. Eventjes maar Stiekem. Wat hoort hij mama zeggen? "Ik denk dat ik hem
morgen maar gelijk meeneem. Kan de tandarts even kijken, 't Is al een halfjaar geleden". O
nee, denkt Klaasje. Hij moet naar de tandarts. Langzaam loopt hij naar boven. Klaasje kijkt
sip. Heel sip. "Die nare knikker ook", moppert hij.
Op ons eiland geen verzamelnieuws. We hebben 7 scholen aangeschre
ven. Helaas reageerde er niet één. Er zijn geen spaarders, of jullie
meesters en juffen hebben het te druk. Verder de gewone
rubrieken weer. Het is mogelijk bij wijze van verrassing
een ander op te geven als verzamelaar. Bijvoorbeeld
als je de buurman blij wilt maken met nieuwe
bierdoppen die hij nog niet heeft, of je
vriendin met vingerhoedjes. Het
adres is: Jeugdeiland, p/a
Eilanden-Nieuws,
bus 8,3240 AA
Middelharnis.
Een dronken vent stond onder een
lantarenpaal en hij vroeg zich af
hoe dat die lantarenpaal electrici-
teit feoa krijgen via een kabel die
de stroom ver weghaalde. Kotnt er een politie aan en die dron
ken vent vraagt hoe zoiets nou mogelijk is. Zegt die smeris: "De
vraag me af hoe het kan dat de wijn die in Frankrijk wordt
gesmaakt hier te ruiken is!"
De onderwijzer vraagt aan Jantje, of Mj kan zeggen wat de beste
tijd is voor het plukken van appels. Zegt Jantje: "Ja meester, als
de hond aan de ketting ligt en de boer een tuldde doet"
Take is met zijn hond aan het wandelen. Hij komt zijn vriendje Rik tegen. "Wat scheelt jouw
.- hond?", vraagt Rik. "Hij laat zijn oren hangen, hij eet niet meer en zit de hele dag te janken."
"Wat mankeert hem?" Ik wilde hem een plezier doen en toen heb ik hem voor politiehond
laten studeren. Laat hij nou gisteren gezakt zijn voor zijn examen."
Een schatrijke man koopt een auto. Een week later gaat hij naar dezelfde garage en koopt
opnieuw een auto. "Koopt u alweer een nieuwe auto?"vraagt de garagehouder verbaasd.
"Ik heb er verleden week ook al één verkocht. Hebt u die total loss gereden?" "Helemaal
niet", zegt de rijkaard. "Het asbakje is vol."
"Pak een pen en papier", zegt de leraar, "en schrijf een opstel met de titel" Als ik miljonair
was iedereen, behalve Philip die met zijn armen over elkaar achterover leunt, gaat drif
tig aan de slag. "Wat is er vraagt de leraar, waarom zit jij niet te schrijven?" Waarop de
jongen antwoordt: "De wacht op mijn secretaresse."
m%
BiMgjgJBMBMBigiBlBiaBMBMBigigigigMBJBiBigiBMaB^^
Al sinds jaar en dag hing er een nestkastje ia onze kastanje
boom aan de oostkant. Nooit kwam er een broedsel ia, er
was eigenlijk niets te beleven, hooguit wipte er een kool
mees in tijdens een regenbui om droog te blijven. Totdat
een kennis van ons zeiJe moet dat hokje eens met de opening naar de westkant hangen, dan schijnt de zon
er meer in. Vogels houden van een droog en licht plekje Nou okay, ik de boom in, spijkers uit de stam met
de nijptang. Het leek wel of de spijkers geolied waren, dat kwam natuurlijk door de sapstroom in de boom.
Ziezo, even later hing het nestkastje aan de westkant. Verwachting hadden we er niet van. Welnee, moetje
aan zee wonen Altijd wind en regen precies in dat gaatje. Vanzelf zou difniets opleveren. Maar het ding
^i zegge en schrijven een dag op en nota bene op dezelfde dag ging er al een pimpelmeesje in om de zaak
te inspecteren. Het bevielRaak Succes Maar hoe bijzonder het zou worden wist nog niemand.
Jawel enkele weken later hoorden we een lawaai dat met de dag sterker werd. Er waren jongen. Wij trots. En
druk dat de pimpeltjes het hadden, soms keken we op ons horloge om er achter te komen hoe vaak ze voerden
en hoe lang dat voedselzoeken duurde. Soms kwamen ze na een minuut al weer aan
met een snavelvo! lekkers.
Op een zondagmiddag, net voordat ik naar de kerk ging, begon het een beetje te rege
nen. Hé, grappig zeg Even voordat de bui ging doorzetten vloog er een winterko-
ninkje de kastanjeboom in en sprong de pimpehnezennestkast in. Ha, ha dacht ik,
wat een humoristisch geval. Die zoekt natuurHjk bescherming tegen al dat vocht
In een mum van tijd was hij of zij er weer uit. Vanzelfsprekend had klein Jantje zijn/
haar vergissing bemerkt: Dit huis was bewoond Sorry, ik ga al. Rrrt
Toen, ik nit de kerk kwam, inmiddels was het weer droog geworden, zag ik mijn
vrouw vol bewondering naar de kastanjeboom staren. "Ssstsiste ze. Fluisterend
vertelde ze ons dat er iets heel bijzonders was. Een winterkoninkje voert ieder keer
de pimijelmezen "Hé dacht ik, dat is dus heel wat anders dan schuiling zoe
ken En jawel hoor. Het klopte. Pa en ma pimpelmees voerden en tussendoor
belandde de wiaterkoning in de boom. Nee maar, zelfs de uitwerpseltjes werden in 't
viiés meegenomen door het winterkoninkje. Alsjeblieft, de zuster verzorgt de luier-
was Heel leuk was trouwens het verschil in benadering. De pimpehnezen schoten
in één keer de boom in, onnavQlgbaar snel verdwenen ze tussen het groene blad in
de nestopeaing. Roets Zonder op of om te zien speerden ze eruit. Maar het winter
koninkje deed dit veel bedeesder, met overleg, voorzichtig streek ze neer en spiedde
even rond met haar kraaloogjes en dan pas belandde ze via een paar tussenspron-
gen op de takken in de holte. En denk maar lüet dat mevrouw de kastanje na het voeren vlug verliet Mee, dat
ging weer even overdacht als erin Het grappige was dat ze altijd moest zorgen niet tegelijk te voeren met de
pimpels, want dat zou wellicht narigheid opleveren. En vlug voeren die vreemdehngen, pa of ma pimpelmees
zouden anders zo'n vreemde sijs in hun wieg ontdekken. Wegwezen, mars
Een paar dagen later, half mei, krabbelden de jongen eruit. In een enkel ogenbhk was de hele familie verd
wenen. Negen waren er geweest we hadden er namelijk een keer ingekeken met ons gezinHelaas was een
jong omgekomen.
Je vraagt jezelf af hoe de hele geschiedenis te verklaren is. Zou het broedsel; nest van het winterkoninkje,
soms verstoord zijn En zou ze zo haar voerdrift kwijt
hebben kunnen raken
Vol nieuwsgierigheid kijken we ook dit jaa- weer naar
het hokje, 't Is schoongemaakt, hangt weer precies zuid
west, maar er komt nog niets. "Ja joh zei een andere
vriend van ons, dat hokje hangt verkeerd Naar het
zuidwesten is veel te koud, hang het naar het zuidoosten.
Dan zul je eens zien Ach arme kastanjeboom, hoevee!
gaten krijg je in je bastNee, dat willen we hem niet aan
doen. We houden immers van dieren, maar ook van
bomen!!!!!
Wat vooraf ging
Yanco heeft in de sigarenwinkel een honderdje gestolen. De politie
besluit een inval bij hem te doen. Yanco ligt al onder de wol, Agenten
staan bij de deur, waarachter een pot knikkers staat.
Met een schok veert
Yanco in zijn bed
overeind. Hij hoort
het glazen gestuiter
van knikkers die hun
weg zoeken over de
plavuizen. In een
onderdeel van een
seconde realiseert hij
zich dat de buiten
deur opengegaan is.
Er is dus iemand bin
nen gekomen. Zo snel.
als hij kan maakt hij
zich uit de voeten.
Twee agenten stap
pen naar binnen.
Mark en zijn collega.
Tekeningen: B. Goeree
Teksl: W. Flakkce
Mark inspecteert de douche en de keuken. De ander, omzichtig stap
pend over de gevallen knikkers, sluipt naar de kamer, daarna gaat hij
terag en zwaait de slaapkamerdeur open. Met getrokken pistool
springt hij naar het bed. "Handen omlioog", sist hij boosaardig. De
loop wijst naar de bobbel onder de dekens, twee onder elkaar gescho
ven kussens! Verbouwereerd laat hij zijn wapen zakken. Genept zijn
ze. De vogel is gevlogen. Onbegrijpelijk. Vlug roept hij Mark erbij.
Ze controleren, discussiëren. Kijken achter de gordijnen, misschien is
Yanco wel in het raamkozijn gaan staan. Je weet maar nooit. Ze lopen
over de gang bij de voordeur, die op slot zit. In de hoek staat een
koperen paraplubak, op de grond ligt een stapel folders. Lange jassen,
een trainingspak en tassen hangen aan de muur. Eronder staan gym
pen, sandalen en twee zwarte lieslaarzen. Bevreemd halen ze de
schouders op. Nijdig draaien ze zich om. Hun harde voetstappen ver-
klinken in de verte. Teleurgesteld verdwijnen ze naar buiten.
Een halfuur later. Op de gang van Yanco golft zomaar opeens een
lange jas aan de kapstok. Twee voeten en stukken been wringen zich
uit de lieslaarzen. En wie stapt daar te voorschijn vanachter de opge
hangen kleren? Yanco! Met een rood hoofd van spanning. Op het nip
pertje is hij de dans ontsprongen. Hij beseft terdege dat dit geen twee
de maal zo zal lukken. Met een noodgang verkleedt hij zich, grist wat
geld mee en propt zijn piama met schoon ondergoed in een plastic tas.
Vervolgens haalt hij zijn motorfiets uit de schuur en tuft rustig weg.
Expres kalm om de buurt niet op stelten te zetten. In de stad gekomen
huurt hij een hotelkamertje. Voordat hij de gordijnen dicht schuift,
blikt hij somber broedend naar buiten. Zijn kamer ziet uit op een
plantsoen. Rood geasfalteerde paadjes lichten nog even op in het
ondergaande zonlicht. Onder een paar berken staat een bank. Verlaten
en verveloos. Een jongen slipt niet zijn mountainbike langs het glad-
gerolde gazon. Zijn klittenbandlampje aan de arm flikkert achter de
stmiken. "Die gaat naar huis. Misschien wel naar zijn vader en moe
der. Of nog fijner; naar zijn meisje", mijmert Yanco. Met een zucht
sjort hij het gordijn dicht. Alles lijkt hem grauw en saai. Hij windt de
wekker op. Om uiterlijk zeven uur wil hij eruit om zodoende voldoen
de tijd te hebben om de sigarenwinkel te bereiken.
Na een kop thee geserveerd te hebben gekregen met een knapperig
hamkaas-croissantje, pakt Yanco de lift en laat zo al gauw het hotel
achter zich. In de zaak wacht hem een rustige dag. Af en toe een
klant, regelmatig verspreid. In de middagpauze eet hij zijn meegekre
gen lunch buiten op. Opzijn gemakje drentelt hij wat langs winkels.
Buiten staan klampen plastic stoelen in de aanbieding. Terra cotta aar
dewerk, aardbeienpotten, hardhouten tuinbanken, zinken gieters en
noem maar op. Voor een speelgoedbedrijf houdt hij zijn passen in. Er
staat een automaat met verrassingen buiten. Door het glaswerk ziet hij
de plastic bolletjes. Gevuld met kitsch ringetjes, kettingen met-houten
kralen, een horlogeband met schakels van imitatie zilver. Yanco mor
relt wat aan het apparaat. Hé, het is nog een ouderwets geval. Er zit
geen handvat aan datje een halve slag om moet draaien. Er güjdt een
ghmlach over Yanco's gezicht. Snel wandelt hij naai' zijn shagwinkel
terug. Hij heeft een idee. Een echt Dobbelsteenplan. Haha!
Halverwege de middag als het niet zo dnik is, haalt Yanco zijn riem
uit de broek. Legt het ding op de toonbank en morrelt wat aan de
gesp. "Hé", zegt zijn mevrouw, "wat ben je nu aan het sjouwen?" "O
kijk, dit ijzeren palletje doet vervelend en er zit eigenlijk een gaatje te
weinig in de leren riem". "Is dat alles?", lacht de winkelierster. "Loop
even naar onze schuur achter in de tuin. Bovenop de werkbank staat
wel een gereedschapskist met een priem erin. Doe maar alsof je thuis
bent." "Oké", reageert Yanco blij en intussen loopt hij naar de aange
wezen plek toe. Zo netjes en geordend als de winkel is, zo rommelig
is de schuur. Allerlei zagen hangen aan een .spijker op, de werkbank
„Je, had een stiekar v»n hef
ssfaripark moefen kopen H«r>s,
uw wei-en de boren niet wa»r
w» -geweest' ïl}n.'< -
«Riep fe»s, GerordEf'
hgt bezaaid met nijptangen, vijlen, bouten, moeren en verdroogde kwasten. Tjonge", denkt Yanco, "t lijkt wel of
hier een olifant heeft huis gehouden." Gelukkig hangt er ook een boor in een standaard. Yanco trekt de schuurdeur
achter zich dicht. Hij kan er even geen pottenkijkers bij gebraiken. Snel draait hij een ijzerboortje van een paai' min. in
de boorkop. Uit zijn portemonnee pakt hij een gulden. Die zet hij klem in de bankscliroef "Rnr", gillend jankt de boor
zich door het aluminium van de munt. Yanco boort precies in het midden een gaatje. "Ziezo, klaar is Kees", mompelt
hij biimensmonds. "Hoempie, tjoempie." Hij wurmt een touwtje door de opening en legt een knoopje erop. Fluitend
staat hij een poosje later weer in de zaak. Mevrouw is aan het kokkerellen voor de avondmaaltijd.
Yanco mag zo rond half zes weg, er komen toch geen klanten meer. Eten doet hij thuis, zo heeft hij zijn baas en bazin
meegedeeld. "Thuis? Nou ja, hij duikt wel een snackautomatiek binnen. In het hotel is het hem te gepeperd wat prij
zen betreft. Hij schuifelt vijf minuten later langs een rij wachtende ijsbestellers. Softijs in vanille- en aardbeiensmaak.
Hm niet gek. Geen wonder dat daar zoveel belangstelling voor is. Zo, eens even kijken. Wat zal hij nemen? Er liggen
warme bamischijven, nasiballen, kroketten en frikadellen achter de ruitjes. Yanco bestudeert snel het systeem en schat
de lengte van de val in die de munt zal moeten maken. Vertwijfeld schudt hij zijn hoofd en voelt
aan het touwtje in z'n broekzak. "Te ver", vermoedt hij. Kom aan, hij gaat hier niet staan te
klungelen. Dat valt veel te veel op. "Poing", zijn munt ratelt naar beneden. Hij knijpt het
raampje open. Lekker zeg zo'n kroket. Na een frietje besteld te hebben, loopt hij al mayonai
se dippend de zaak uit. Aan het eind van de straat werpt hij het lege bakje en zijn servet in
een vuilcontainer. Met zijn zakdoek wrijft hij zijn vette vingers na en stevent op het speelgoed-
apparaat af. Inworp één gulden, staat erop. Nou, dat zal ik even fiksen. Experiment, diefstal 3.
Even loert hij om zich heen. Geen mens te zien, in geen velden of wegen. Snel grist hij touw en gul
den uit zijn zak en moffelt beiden door de gleuf. Een zacht rammelend geluid. Aha het lukt. Klik, klik.
Triomfantelijk haalt Yanco de bol met een kettinkje uit de automaat. Roets, hij trekt de gulden
weer terug met behulp van zijn touwtje. En herhaalt het hele tracje nog een keer. Mooi zo, nu
heeft een mbberen spin te paldcen. Zo'n nepgeval om iemand te laten griezelen. Hij stopt pas als
hij de bol heeft met een minidobbelsteen.
Tevreden zit hij een tijdje later in zijn hotelkamer. Het is nog Hcht. Op de lage tafel staat een glas jus d'orange voor
hem. Heel nietig en onopvallend hgt op de glasplaat het dobbelsteentje met de drie punten naar boven. Hij tuurt eens
in zijn portemonnee, 't Stelt niet veel voor wat erin zit. Nee, na dit kruimelwerk zal hij het groter aan moeten gaan
pakken. Yanco vouwt de leren flappen dicht, staat op en dribbelt langzaam naar het raam. Er is buiten niet veel bijzon
ders te zien. Een kleuter wrikt zijn driewieler over een zandspoor in het plantsoen. En een eind verderop laat een dikke
meneer zijn poedel uit. Stilte en mst alom. De avond komt langzamerhand opdoemen. Vlak voor het bankje onder de
berken stopt een oud dametje. Ze gaat even zitten. Zeker moe? Kijk wat is dat nu? Ze haalt haar tas te voorschijn en
zet die behoedzaam op de knieën. Overdreven slaat ze de armen eromheen. Net alsof ze een grote schat moet bescher
men. Haar zwarte paraplu zet ze schuin tegen de zijkant van de bank.
Yanco werpt een blik op het dobbelsteentje, met een grom springt hij overeind en rakketakt over de trapüeden van het
hotel naar beneden. Vanuit de vestibule spiedt hij door de draaideuren. Ha, ha, natuurlijk ze zit er nog. Dat wordt een
makkie. Yanco stiefelt naar buiten. Recht op het oude vrouwtje af Haar vorm heeft een uitstekende schutkleur tegen
de grijszwarte avondhemel. Ze is in 't zwart. Haar jas, haar hoed. Zelfs haar kousen hebben geen andere kleur.
(wordt vervolgd)