1
I
1
1
1
1
1
I
1
1
1
I
1
1
1
1
1
I
1
i
1
I
I
i
1
1
i
1
I
1
1
I
1
I
1
i
i
I
1
1
i
1
i
I
I
1
I
i
1
1
1
Voorleesverhaal ¥Oor de kleintjes
QCfaasJe OCoKKef als ijsvoer
^or dei feugd
Yanco Dobbelstaen
5'^P
Tc/^e^^Xf^
OW
ËIII»tII0141IEUia
MCHNA
Vrijdag 29 januari li
z> c
U
Soim maak je dingen mee in de natuur die je maar één keer overkomen. Je kan het haast niet gelo
ven. *t Is datje het met eigen ogen zag. Jaren geleden fietste ik naar muziekles. Een flinke trap was
het *k Lag voorover op het stuur om minder wind te vangen. Een eindje voor me op de weg zag ik
een leeuwerik op het asfalt staan. Vreemd dat het vogeltje niet opvloog. Ook niet toen ik ai vrij
dichtbij was. Ineens zag ik nog iets. Een paar meter van de leeuwerik vandaan stond een wezeïfje
op z'n achterpoten te balanceren. Rechtop, alsof het een paaltje was. Hij hypnotiseerde de leeuwe
rik als het ware. Natuurhjk met de bedoehng om hem zo onverwachts te grijpen. Intussen dribbelde
de wezel dichterbij. Totdat het zoeven van mijn banden tot hem doordrong. Een flits. Als een brul-
ne golf kronkelde de wezel weg. De leeuwerik schoot de lucht m. Vrij verlost.
Niet altijd loopt het zo goed afin de natuur. Nooit zal ik de avond vergeten dat mijn albino-konijn
vermoord werd. Hij zat m een gazen ren die je over de grasmat kon verschuiven. Van onderen zat
er geen gaas in. Helaas, 'k Stond boven in mijn piama. Klaar om naar bed te gaan. Plotseling hoor
de een ijselijk gekrijs. Het klonk echt angstaanjagend. Helemaal van achter uit de tuin kwam het
Nou, ik ben niet zo'n held. Maar toch ging ik naar beneden, naar buiten. Aangemoedigd door mijn
vrouw. Vlug de pantoffels aangeschoten, dat hoort immers bij een pantoffelheid. Weer hoorden we
dat gejammer buiten. Er was een dier in doodsnood. Wacht, ik zou de dader op z'n kop meppen.
Maar waarmee? Met welk wapen? De ellende is dan altijd, datje niet zo gauw iets weet te vinden.
Hup, een greep achter het gordijn van de CV-ruimte. De stofzuigerslang en -buts. In een run naar
buiten, de tuin in. Verdraaid daar hoorde ik het weer. Een naar geklaag, precies bij het konijnenhok.
Ik erop af Met een dreun sloeg ik met de ijzeren buis van de stofzuiger op het gaas. Maaar waarop
eigenlijk precies? Wie was de werkeüjke vijand? Heel even was het stil. Daarna een ritselende
vlucht. Floep, weg onder de elzénbomen. Probleem opgelost meende ik. Vlug weg. 't Was mij te
donker. Te eng. Bang was ik eerlijk gezegd. Prompt was er in huis geen zaklamp te vinden. Nou
dan zou ik de andere dag wel eens kijken wat er nu opgedaan had.
Toch stond ik de andere morgen raar te kijken, toen ik mijn konijn uitgestretó: zag liggen. Het arme
dier was "vakkundig" afgemaakt. Poten doorgebeten, vervolgens de ogen uitgekrabd, bloed uit de
hals gezogen voor een deel. Niet te geloven! Maar
mijn eigen ogen zagen het. Het roverswerk van de
wezel. Had ik nu maar vlugger opgetreden. Zo bang
als een wezel was ik geweest. Ja. Waarvoor? Voor
eenwezel!
Het is stil. Heel stil. Klaasje ligt in bed. Alleen. Helemaal alleen. Er is niemand thuis.
Geen mama. En geen papa. Ze zijn weg. Op bezoek. Bij de buren. Het wordt donker.
Klaasje is bang. Zijn bed kraakt. Klaasje wordt nog banger. Hij wil er uit. Hij roept:
"Mama, mama!" Maar ze komt niet. Nee. Ze is er toch niet. Zal hij uit bed gaan? Naar
beneden? Hup. Klaasje doet de dekens weg. Stapt op de vloer. Fijn de trap af. Wel eng
hoor. "Piep", zegt de deur. Hij is er. In de keuken. Daar doet hij het licht aan. Heerlijk.
Toch. Toch mag dit niet. Nee. Klaasje hoort te slapen. Dat moet van mama. Van papa
ook. Maar waarom zijn ze weg? Steeds weer. Altijd en altijd. Klaasje voelt zich zo
alleen. Wat zal hij doen? Met de lego spelen? Of
met zijn auto's? Nee. Hij weet wat anders.
Klaasje gaat ijs verkopen. Lekker wit ijs. Hoe
doet hij dat? Klaasje pakt afwasspul. Het zit in
een fles. een blauwe. De kruk tilt hij op. Schuift
die naar het aanrecht. Dan draait hij de kraan
open. de rode knop. Warm water spuit in de teil.
Hij knijpt in de fles. Groen afwas komt er uit.
Wat ruikt dat fris. Het water schuimt. Mooi wit
sop. Klaasje roert in het water. Heel hard. Dan zet
hij bekers neer. Op het aanrecht. Niet alleen
bekers. Maar ook kopjes. En glazen. En borden.
Hij pakt de pollepel. Schept schuim. Doet het in
alle bekers. In de kopjes. Én in glazen en bekers.
Heel veel dus. Wat ziet dat er lekker uit.
"IJs te koop. IJs te koop". Zo roept Klaasje. Nu gaat hij verkopen. Grijpt een barbie. Zet
haar in de stoel. "Ik wil een beker". Wie zegt dat? De barbie zeker. Klaasje geeft het
haar. "Het kost een gulden hoor". Hij trekt de la open. En pakt mama's geld. "Ting", zegt
het geld. Hij legt een gulden op de kast. Op de rand ervan. Dan komt de beer. Een oran
je. Uit de mand met speelgoed. Die wil drie kopjes ijs. Goed hoor. De beer gaat naar het
raam. Naar het kozijn. Bij het raam. Daar komt het ijs. Bij de beer. Tegen het gordijn.
"Hm lekker". Het kost drie gulden. "Ting, tong, ting". Klaasje legt het geld neer. In de
asbak. "IJsboer! Usboer!" Ja. wie roept daar. O, het is de legopop. Die staat naast de
tafel. "Geef maar een \ioiA met ijs". "Hier zo", zegt Klaasje. Hij mikt het bord neer. Op
de grond. "Twee gulden betalen pop". "Goed hoor". Klaasje legt twee guldens neer. Op
de prullenbak. Dan roept de trein. Hij lust ook ijs. Wel vijf glazen. Wat? Vijf glazen?
Zoveel? Ja! Een voor hemzelf. Vier voor zijn karren. "Best", lacht Klaasje. De trein staat
op de trap. Klaasje zet ze er dus bij. op elke tree. Vijf glazen. Vlak boven elkaar. Nu is
het ijs op. Echt hoor. Hij gooit de teil leeg. Spoelt hem om. Doet de kruk weg.
Nu wil Klaasje zelf ijs. Echt ijs. Geen sop. lüj doet de koelkast open. Trekt dan aan het
deurtje. Van het vriesvak. "Krrr, krrr!" Wat hoort hij daar? O, o, de buitendeur. Papa,
mama. Ze komen thuis. Vlug, vlug. Klaasje rent weg. Laat de koelkast open staan. Hup.
Hij holt naar boven. Gaat onder de dekens. Ogen dicht. Slapen. Niet echt hoor. Net alsof.
Mama stapt binnen. Vader ook. O wat is dat? Ze slaan in hun handen, er ligt geld. Uit
de la genomen. Geld op de kast. O in de asbak. Wat is dat? Ligt er ook nog wat op de
prullenbak. En de koelkast? Hoe komt die open? Wat is er gepakt? Gestolen? De vloer
is nat. Er is vast een dief. "Help", gilt mama. "Een dief. Bel de poütie". Papa doet het.
Hij belt. En verteh alles. "We komen", zegt de agent. Even later. Een man komt binnen.
Hij heeft een blauw pak aan. Van de politie. Waar is de dief? Hij kijkt. Hij zoekt. De
dief is niet in de keuken. Niet in de kamer. In de koelkast soms? Ha, ha, dat kan niet.
"Mag ik naar de gang?" Zo vraagt de agent. "Ja goed". Oh er staan borden. Op de trap.
Raar. Zal de dief boven zijn? Allemaal gaan ze kijken. In de slaapkamer van Klaasje.
Klaasje slaapt. Hij de ogen dicht. Stijf dicht. Er zit wat schuim op de dekens. Oei, dat is
de dief. De agent heeft het door. "Kom maar uitje bed!" De agent bromt. En Klaasje?
Klaasje snurkt. Heel zacht. "Oh, hij slaapt". Dat denken ze. Ze lopen de trap af.
Wat een schrik zeg. De agent lacht. "Wilt u een ijsje?", vraagt vader. "Graag". Vader
doet het vriesvakje open. Hij pakt een ijsje, een echte. De agent smult.
Even later rijdt hij weg. De agent. In zijn auto. Van de poütie. en wie kijkt daar boven?
Bij het raam? Van zijn slaapkamer? Klaasje. Ja echt waar. Het is Klaasje. Hij zegt
zacht: Je moet nog betalen. Een gulden". Dan duikt hij in bed. En gaat slapen. Nu: echt!
In dit onderdeel plaatsen we een
tekening. Hebben jullie wat moois?
Getekend met zwarte fijnschrijver, viltstift,
Oost-Indische inkt of gewoon met potlood.
Stuur naar Jeugdeiland.
Misschien komt jouw tekening dan er wel
een keertje in te staan.
Hoe vinden jullie deze plattegrond van een stad met huizen
en wegennet? Toch wel een pluim waard, of niet soms?
Iets nieuws in de krant. En wel speciaal voor jongens en meisjes. Een vervolgverhaal voor
jongelui van zo'n jaar of 10 tot ouder: Yanco Dobbelsteen. Verder humor, getekend,
getypt. Voor verzamelaars bestaat de mogelijkheid om iets te vragen. Wat spaar je?
Kijk eens naar het eiland. Ben je dol op flippo's, Jip en Janneke-spullen, postze
gels, stickers van b.v. Paddington, theezakjes enz. Dan heb je nu een mooie
kans om iets te vragen wat je verzamelt. Of ruilen, dat kan ook. Wil je een
penvriendin of- vriend? Grijp je kans
Stuur je reacties naar JEUGDEILAND, p/a Eilanden-Nieuws,
Postbus 8,3240 AA Middelharnis.
We zetten jouw wens dan in de rubriek: Gevraagd. Voor de
kleintjes een voorleesverhaal: Klaasje Kokkel, een echte
deugniet. Soms een verhaal met de naam: Gezien,
gehoord of gelezen. Misschien eens een inter
view. Andere ideetjes? Laat het ons weten.
Schrijf. Voorlopig proberen we elke laat
ste vrijdag van de maand Jeugdeiland
te laten verschijnen. En je begrijpt
vast wel dat jongens en meis
jes van buiten Goeree-
Overflakkee ook mee
mogen doen.
Graag zelfs.
"Radio 1, de
nieuws-en sport
zender", zo klinkt
het vanuit de
speaker van de
wekkerradio.
Knorrend schiet
Yanco
Dobbelsteen over
eind. Het is nog
donker op zijn
slaapkamer. Ja
wat wil je? Het is
immers hartje
winter. Trouwens
al was het dat niet, het neergelaten isolatiescherm laat
sowieso geen spoortje licht door. "Vannacht heeft president
"Pats! Yanco's vingers tikken op de knop. Ben je mal,
hij heeft nu nog geen zin om er uit te gaan. Nee, even soe
zen en genieten van de warmte onder de dekens. De dag
heeft tijd genoeg. Zal hij? Een poosje sluimert hij weg.
Toch wil de echte rust niet meer komen, want zodra Yanco
wakker is jakkert de onrust door zijn lijf. Dag in, dag uit
voelt hij zich als de dobbelsteen in het halve bolletje van
het mens-erger-je-niet spel. In elkaar gedrukt worden, plop
naar boven veren. Even liggen. Rak-ke-takke-tik-tik. En
weer die druk. Steeds hetzelfde levensmenu. Met een half
oog staart hij naar het display in de alarm-clock-radio.
Helder rood fluorescerend staat er digitaal 7.06. Oh no
toch, het apparaat staat zo geprogrammeerd dat het na 9
minuten eerste alarm weer begint.
Drie minuten resten hem nog. Hup, hij wipt eruit. Bidden?
"Ha, ha", denkt Yanco, dat doen ze maar in het rusthuis
voor de bejaarden. Aan hem is toch geen eer meer te beha
len. Hij wil zonde doen. En dan intussen vragen: "Heere,
bewaar me? Geef dat ik geen verkeerde dingen zal doen.
Nee, huichelen is niets gedaan. Zijn gebed staat op nul
komma nul".
Nadat hij de deur van de wc opent, reageert de sensor in
het plafond. Geheimzinnig blauw neonlicht gloeit op uit de
onderste tegellaag. Yanco tilt het deksel op, gaat zitten, zet
zijn ellebogen op de knieën en stut het neergezakte hoofd.
Mijmerend stelt hij vast: Helemaal bidden is toch ook niet
in de haak. Straks bij het ontbijt zal hij proberen de balans
een beetje in evenwicht te krijgen.
Hij koppelt zijn niet gedane morgengebedje wel vast aan
het tafelgebed. Mix, noem je dat. Of God zo flexibel is?
"Nou ja, we zien wel", denkt Yanco. Zzzzz, sproeiertje
aan. Ja, ja, Yanco is van alle gemakken voorzien hoor. De
De ruimtevaarders Mjn
geiaaceeid en komen na
een boeiende reis op Maïs
aan. Steeds hebben rij con
tact met de basis op de aarde. Zegt de captain: "Zijn net
op Mars geland Hebben zo-even een veer op de grond
gevonden". Door de luidspreker klinkt de opgewonden
stem van beneden: "Wat voor een veer?" Zegt de ruimte-
vaarden "Ben ik astronaut of poelier?"
Hij deed de deur open en stond tegenover een man, die beleefd vroeg: "Zou u misschien iets
willen geven voor ons tehuis van ouden van dagen?" "Graag"; zegt de man," k zal even mijn
schoonmoeder halen".
"Mijn vader", zei het zoontje van de bokskampioen, "heeft een been gebroken". "Van wie?
vroeg rijn vriendje.
Een Amerikaans toerist zit in de trein van Moskou naar Wladiwostok. Omdat hij zich ver
veelt xet Mj z'n draagbaar radiootje aan, dat zo groot is als een spel kaarten. Eindelijk kan
een Russische reiziger zich niet langer inhouden. "Dat hebben we hier al jaren! Wat is het?"
Een zakkenroller had het horloge van de pastoor gestolen. Evengoed biecht hij met een
schijnheilig gericht: "Ik heb een horloge gestolen". Antwoordt de pastoor: "Moet u het
teruggeven". Waarop de dief zegt: "Mag ik het aan u geven?" "Nee", antwoordt de pastoor.
*1k wil het niet hebben, je moet het aan de eigenaar teruggeven". "Die wil het niet hebben",
zegt de dief. "Dan mag u het houden", is de conclusie van de pastoor.
Weetje ook een leuke mop? Stuur hem op, dan zetten we jouw naam erbij. Natuurlijk moeten
het geen oudbakken rijn die uit de Donald Duck overgeschreven rijn of uit de Visie,
Jta, ik hm tocii niet
warme föhn droogt de rest. Popla mag van hem op de pot gaan zitten. Zacht grinnikend om zijn
eigen gedachtenvondst stapt hij van het toilet.
Na het eten ritst Yanco zijn jack dicht en grijpt een moterhelm van boven het schoenenrek. Deur
open. "Hm lekker weer. Valt alles mee". Voordat hij op zijn motor stapt, voelt hij in zijn achterzak.
Platte portemonnee. Zien dat hij weer gevuld krijgt vandaag. Of dat zal lukken??
Voor cafetaria "Snackie bekkie" staat een groepje jongelui. Opgeschoten jongens. Pukkelige gezich
ten. Brutaal en onverschillig. Vreemde kleren. Meisjes modem en mondain voorzien van het hele
Kruidvat-assortiment aan lippenstift, rouge en mascara. Yanco ziet het. Wacht hij zal ook even
showen. Vlug draait hij de gashendel open. "Wroaah, wroaah", galmt het tussen de gevels in de
straat. Sneller, sneller. Zijn glimmende wielen draaien als dolgeworden jojo's rond. Recht op het
trottoir aan, scheurt hij. De voorband bokt tegen de stoeprand. En dan dan geeft Yanco een staal
tje van zijn kunnen. Flitsend zwiept hij tussen twee reclameborden door. Met slordig krijt geschre
ven staat er: Kroket plus viandel en hier de echte magnums met vanillekorrels. Krijsend knerpen zijn
banden. Een zwarte streep tekent op de tegels. Precies voor de plastic prullenbak van 01a komt hij
tot stilstand. Het deksel trilt. De bibbers, ja, die zitten ook in de benen van het groepje. "Halve
zool", sist de grootste van hen. Dreigend komt die af op Yanco. Oranje hanekam op het hoofd,
paperclips in de oren. Ineens pakt hij Yanco bij zijn keel en spuugt het uit: "Zo meneer wou even
stoer doen hè? Kun je niet uitldjken? Driedubbel overgehaalde teletubbie". Yanco schuift geschrok
ken achteruit op zijn zitting. Deze toestand? Dit? Nee, dat is zijn bedoeling nou ook weer niet
geweest. De goser tegenover hem loert naar wraak. Onverwacht voelt Yanco de greep verslappen.
Er glijdt een valse grijns over het gezicht van de hanekam. De kerel bukt zich iets voorover. Rukt
het contactsleuteltje uit zijn motor. Enmikt het met een triomfantelijk gebaar door het rooster
van een straatput. "Ploemp", khnkt het. Als een zilvervisje dwarrelt het naar de donkere diepte. "Ha,
ha. Ha, ha", het groepje schatert het uit. "Goede reis meneer!". Terwijl ze dit zeggen stappen ze nog
nagrinnikend over het effect de cafetaria binnen. Yanco? Zijn hart bonkt van nijd. Hij sjort zijn
motor op de standaard. Wacht maar, hij zal ze. {Wordt vervolgd)
igigjgigjgiglBMBJglËlfagMBJBlBMBiaBIBMBMgi^^
•ï?!TTW7ï!p;vï«T!^«53
^.'r:'!KR».'.'r»y-fi>'^""y-:
Tekeningen: B. Goeree
Tekst: W. Flakkce
,vD« »lie It 1i> «rdSr foxtx er
moet Wet «Bfl nteiiw» ttfot«ur
in.'