NIEU\ EIL- EN ZEGENWKNSCH Ee ''^Opgedragen aan de Edele Achtbare Heeren Burgemeester en Leden van den Gemeente-raad, Predikanten, Rerkeraad, Schoolmeesters, Ontvangers en verdere Burgerij van Op den ingang ^s 'Jaars 1826. EIIArtDBI-niEUWS PAGINA 18 WOENSDAG 30 DECEMBER 1998 len Jaar is weer ten eind, een jaar is weer voorbije Ja vaardig heen gesneld, mijn waarde burgerij. Een jaar, welks voorregt ons, moet tot dien herder leiden. Wiens trouwe voorzorg ons, zoo dikwerf ging bevrijden, Ja denken wij eens na, mijn waarde burgerschaar Waarvan ,de Heer ons al, bevrijdde iii 't oude jaar, Geen wreden vijand kwam, ons vaderland verdrukken, Gttn muit noch roofziek volk, ons-have en goed ontrukken. Geen felle hongersnood, ons land bragt in gevaar. Hier van bevrijdde ons, de Heer in 't oude jaar. Met opzigt tot ons dorp, zijn wij uit veel ellenden. Door 's Heeren hand gered, schoon wij hem vaak miskenden, Wie denkt niet aan die tijd, met een vers!aƒe^ hert, Toen Middelharnis door, den vloed in prijkel werd. Ja aan dien hoogen vloed, waarvan nog lang na dezen. Noordhollands overschot, getuigen van zal wezen, O ja wie denkt niet aan, dien hagchelijken tijd. Dat toen d'algoede God, ons leven heeft bevrijd, Nog dikwerf hoorde men, die droeve tijding komen Dat vele door den vloed, hun leven was ontnomen. En ons mijn burgerij, ons heeft Hij nog gespaard. En ach wij waren ook, den dood wel dubbel waard, O ja, zoo God met ons, had in 't gerigt getreden, Strafwaardig waren wij, om onze onreinigheden Ook zagen wij nog meer, Gods goedertierendheid, Mijn waarde burgers inden jongstverloopen tijd Hecdenken wij eens hoe, des nachts de vlam ging woeden Bij Middelharnis, als, men geen gevaar vermoeden. Toen eene koude schrik, ons om het herte sloeg. Toen zagen wij hoe God^ voor ons weer zorge droeg, Zoo is Gods trouwe zorg, ons meer dan eens gebleken, Schoon wij boosaardig van hem waren afgeweken Hem zij <?an d'eer, de lof, de hulde toegebragt, Die^öo veel gunst bewijst, aan 't menschelijk geslacht, Maar Middelharnis, och wat zag men ook gebeuren, -in 't laatst van 't oude jaar, wel waardig om te treuren, ïiijdk]ZOü-:inBDJinraTn7Tnoest kampen inet„denjiü.^ CTja mijn TTafgersetnur;^jeij-t3iKtyerr ttfc aett"-;föód. Gered wierd door Oóds haiïd, hij djé wel dertien keeren, V!an;0nsvverd kwijt geschat, maar door de hand des Heeren, Dan*telkens weer in zijn behouden have kwam. Hij was 't die onbewust, zijn laatste reis aannam, In 't laatst van 't oude jaar, na 't bruisend ging henen, En nu moet men helaas, hun aller lot beweenen. Zij keerden niet terug, maar smoorden in den vloed, O schrikkelijk ongeval, dat ons wel weenen doet, Treur l^iddelharnis dan, laat, laat uw tranen stroomen, Om uwen naasten die, gij niet zag wederkomen. Maar van u scheuren zag, voor eeuwig en altijd, Treur Middelharnis treur, ja treur in d'eenzaamheid. Maar laten wij dan hier, tot God niet morren, klagen, Maar met een lijdzaam hart, het al van God verdragen, Wiens doen is majesteit, o ja mijn burgerschaar. Wij moeten allen ook, 't zij met of na malkaar, Den dood eens smaken, 't is het lot der stervelingen. De bJeeke dood zal ons, eens door zijn magt omringen, öt^a dan scheidea-wij, van des» wereld af, Déu daalt ons Mgch^jw ii^rT^/t iomber zwi^^d graf, C^h mogten wij dar^nti». rê zwpeo ^|t^«^^, Ja ons dankende, voot GoJ^^|i^fe4|rj|nJpnX ^i- 0ie ons tot hier toe van, de«;4^stm heeft beJiP'j En ons gezamenlijk, ia 't nifitéi$J f*»'igeleid» Mijn waarde burgerschaar ik li)^ u dan ontmoeten. Gelijk ik eertijds plagt» ,eo jiÉ mijn wenschea groeten, y Nïet uit gewoonte of stijl, mijn waarde burgeïscliaar, Maar uit een zuiver hartik wensch u dan dit jaar Weledele Ambachtsheers, mevrouwen hoog van state. Dat God de Heer u met, zijn zegen niet verlate. Maar altijd met u ziU waar het ook wezen zal. Ja 'k wensch u na uw doodhet eeuwig zalig al, burgemeester ook, ik wensch gij moogt regeren. Met wijsheid en beleid, God doet u niets ontberen. Ja dat de Almagt u,-nog lang in 't leven spaar, en uw huisgezin, voor alle ramp bewaar En als gij eciiüiaal van, dit tranendal zult scheiden. Dat hij u juichend dan, ten herael in zal leiden. Gij Assessoors die ook, alhier gezeten zijt. Ik wensch u thans een jaar, dat u de Heer de bevrijd. Van rampen die u hier, het leven moeijelijk maken. Maar dat hij u gesta<1gzijn zegening doet smaken. En u ook boven diün, nog lang na dezen dag, Tot nut van allen in het leven sparen mag. En u Notnris, die ik hier, ook niet vergere. God doet u in uw staat, v.-aarin gij zijt gezeten. Nog vele jaren zijn, en als gij van dees aard. De ontzaggelijke reis, naar d'eeuwigheid aanvaard, Dat dan u geestelijk deel, in 't vaderland der ruste. Belanden zal en zich, in Jezus daar verluste, O ja dit v/ensch ik ook, uw ega en uw kroost, En dat zij eens ^tt?, aard, verlaten zeer getroost. Op eene hoop van danin 't rijk der zaligheden Gereinigd door het lam a! juichende te treden. Nu wende ik mij tot u, verkondigers van Gods leer. Dat gij dit jaar getrouw, moogt zijn aan uwen Heer, Met een welraeenend hart, ja ook nog vele jaren. Dat woord der zaligheid, aan ons mag openbaren, O ja ik wensch dat gij, nooit van uw pligt afwijk. Veel zielen winnen mag, voor Jezus koningrijk. Dat nimmer tegenspoed, of rampen bezwaren, -Ijl dat de Heer u ook, voor tweedragt mag bewaren. En als gij eenoaaLvan^<,"w arbeid afgemat _en doo- mwt vaocrgavV 1,^^'einTSjr^Éffig, Voor koning Jezus troon, u dan zult neaerötiigen'. ilstadvi::-- ar^ f En daar eeuw in, eeuw uit, uw schepper dank betuigen. Uw kerkenraad, wensch ik, dat gij veel jaren leeft. En dat de Heer u schenkt, al wat gij noodig heeft. Gij onderwijzers die, de jeugd tot leering strekke. Dat ook de Heer dit jaar, geen ramp bij u verwekke, U lang in 't leven spaar, bevrijd van druk en rouw, Gods zegen wijke ook niet, van 'tijieuwe schoolgebouw. Gij voogden die gesteldzijt over 't huis des Heeren, En verder leden die, ook kerk en school regeeren, 'k Wensch ook dat u de heer, dit jaar zijn goedheid toon Ja vel[e jaren met, zijn zegen u bekroon.^ Rijk, arm, klein, en groot, wie gij dan ook-nioog wezen. Ja van wU rang of staat, geen een hier uitgelezen, Ik wensch u allen in, dit nieuw begonnen Jaar, Dat Gods weldadigheid, zich aan u openbaar. Ja dat geen felle ramp, uw Woning komt genaken. Maar Gods alzienend oog, voor u gestaag blijft waken, O ja 'dit wensch ik u, u allen wie gij zrjc, £n als gij eens van dit, tooneel der schepping scheidt. Dat gij dan juichende, den hemel in mogt treden, Uw Jezus te gemoet, in *t rijk der zaligheden. Zie daar d'opregte wenschmijn waarde burgerschaar Van uwen Aschman die,flok in dit nieuwe jaar. Gelijk hij eertijds plagt, zoo God hem kracht wil schenken» Ter uwen dienst wi] staan, wilt hem dan ook gedenken. /in r:l •<n us m Dif is de harteji;ke en wpfilïèeneöcJe^«#lte*1FÉ CORNELIS VAN GEEN, Karreman te MitJdelharnis, BL A R R E M A I\ M I DDE LH A R N I S. f/ no .3ii 'S.' iC' :;>b ■j^l R'fJ ".b \01 37,' '■jn un (lid t/. i:;o 73fi

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1998 | | pagina 18