EllflIIDBI-tllEmtt Overdenking uit de Heilige Schrift Vrouwvolk aan boord VERVOLGVERHAAL 2e Blad VRUDAG 29 MEI 1998 No. 6708 Een zeehaven zonder scheepswerf is ondenkbaar. Zo er in het verle den ook in Rotterdam vele scheepswerven waren, zijn er toch maar enkele van het totaal overge bleven. Een der grootste is zeker de werf Verol- me, welke geschiedenis wij voor u eens op papier zetten. Comelis Verolme, geboren op 4 septem ber 1900 in Nieuwe Tonge, ging na zijn school periode op zestien-jarige leeftijd werken bij L. Smit en zoon te Kinder dijk. Een jaar later vertrok hij op eigen verzoek naar Bonn en Mees voor het werken aan machinekamer-instalaties. Dit was een aflopende zaak en weer een jaar later, in 1918, begon hij als volontair bij de scheepswerf en machinefabriek Van der Kuy en Van Ree in Delfshaven. Zijn hart ging echter uit naar de scheeps bouw en op negentien-jarige leeftijd trad hij in dienst van de R.D.M, als tekenaar constructeur. In die periode kreeg Verolme goede con tacten met Stork in Hengelo. Dit leidde ertoe dat hij in 1928 met zijn gezin verhuisde naar deze stad. Op 1 september 1946 verliet hij Stork om op 7 september het "Scheepsinstala- tiebedrijf Nederland" op te richten. Vanaf dat moment begon de boeiende geschiedenis van het Verolme-concem. Hij ontwierp motorkamerinstallaties en verzorgde in samenwerking met toeleve ringsbedrijven de inbouw. In de volgende jaren werden diverse licenties verkregen, zoals voor het ver vaardigen van Verolme-MAN motoren en Verolme-General Electric stoomturbi nes, die later op eigen werven werden gebouwd maar ook aan derden werden geleverd. Het personeelsbestand breidde uit en het kantoor werd overgeplaatst naar IJssel- monde. De droom van Comelis Verolme werd in 1950 werkelijkheid toen hij de scheeps werf van de overleden J. Smit in Alblas- serdam kon kopen. Het eerste schip dat door Verolme werd gebouwd, was een vrachtschip van 1850 ton. Er volgden nog meer- en grotere schepen op deze werf, o.a. de "Jacob Verolme", 26.700 dwt, met een lengte van 180,50 m. die in 1957 werd gebouwd. Een bijzonderheid van dit schip wil ik hier even memoreren: "OP 23 januari 1967 werd de "Jacob Verolme" zwaar getroffen door een explosie in het voor schip. Zij voer toen 265 mijl ten westen van Las Palmas. De "Zwarte Zee", met als bootsman onze eigen Dirk Lievaart, (roeier van de Kon.Roeiers Vereeniging Eendracht) ontving de noodseinen van de Nederlandse ertstanker, en voer er volle kracht naar toe. De ertstanker kapseisde en dreef met het vlak naar boven, dus moest als verloren worden beschouwd. De "Jacob Verolme" werd op 6 maart d.m.v. springstof tot zinken gebracht". Daar de vraag naar grote schepen toe nam, werd de behoefte gevoeld, om deze zelf te bouwen en te repareren. Daarvoor zou een werf gebouwd moeten worden aan diep water en dicht bij zee. Het 'Botlek-plan' werd geboren in 1953 en op 21 december 1954 vond de oprich ting plaats van Verolme Dok-en Scheepsbouw Mij. N.V. In 1956 werd een begin gemaakt met met de inrichting van het bedrijf in de Botlek op Rozenburg en werd de eerste paal geslagen voor een nieuw te bouwen helling. De officiële opening van V.D.S.M. vond op 27 juni 1957 plaats. Twee reparatiedokken, t.w. het "Prinses Margriet" dok (4000 ton) - en het "prin ses Marijke" dok (10.800 ton) hefvermo- gen werden in 1959 in gebruik genomen en een jaar later volgde het drijvend reparatiedok "Prinses Irene" (20.000 ton) In 1961 werd Verolme Tankreiniging opgericht, welke naast de scheepswerf werd gebouwd. In verband met de schaalvergroting van de zeeschepen werden er nog twee dok ken gegraven, dok 5 en 6, die op 10 mei 1962 in gebruik werden genomen. Deze waren respectievelijk geschikt voor sche pen van 60.000 dwt. en 110.000 dwt. Op 10 mei 1969 werd de eerste grote tanker te water gelaten. Deze ontving de naam "Esso Cambria", was 529 meter lang, 52 meter breed en woog maar liefs 250.000 ton. Ook werd in dat jaar een begin gemaakt met de bouw van Dok 7. Dit gegraven dok moest schepen kunnen dokken tot 500.000 ton en was derhalve 405 meter lang en 90 meter breed. Om zo'n dok te kunnen financieren, vroeg Verolme een garantiekrediet van de overheid, wat na zeer lange onderhan delingen werd gegeven, maar wel op voorwaarde dat Verolme de noodlijden de N.D.S.M. in Amsterdam zou overne men. Met name deze fusie zorgde voor onoverkomelijke financiële problemen. In 1971 besloot de toenmalige regering om het Verolme-concem en de scheeps- bouwcombinatie Rijn-Schelde samen te voegen tot Rijn-Schelde-Verolme machi nefabrieken en Scheepswerven, (RSV). Verolme moest het veld ruimen en deze stap heeft hij altijd betreurd. Dok 7 werd in 1970 ingebruik genomen en hierin werden de VLCC's gerepareerd of ingedokt voor groot onderhoud. (VLCC staat voor Very Large Crude Carriers). Ook werd dok 7 gebruikt als opleve ringsdok, want na de "Esso Cambria" volgden nog twee identieke schepen in 1970 enwel de "Esso Nederland" en de "Esso Europoort" Deze periode kenmerkte zich als de 'bloeitijd' van Verolme, waarin de scheepswerf wel 3000 werknemers in dienst had en duurde tot 1974. Er zijn in het totaal 16 "V.L.C.C.-tan kers" gebouwd en dit duurde tot 1976. De laatste 'afloper' was de "Brazilian Peace" van 336 m. lang. Daama ging het met de nieuwbouw pro- jekten zienderogen achtemit. Wij mogen hier de werkzaamheden niet onvermeld laten, die de Roeiers Vereeni ging Eendracht heeft ontvangen van deze werf. Met elke 'afloper' stonden er 12 tot 16 man aan dek, om het casco na de tewaterlating vast te maken aan plaats 16, de 'afbouwkade' Zo'n tewaterlating was op zich al een belevenis. Inmiddels is het alweer ruim 20 jaar geleden, dat zulke grote tankers de hel ling afgleden. Een wat vreemd avontuur was de bouw van het REM-eiland. De REM, de Recla me Exploitatie Maatschappij, was opge richt om iets in de ether te brengen, dat officieel Nederland maar niet wilde accepteren, n.l. de reclame. Heerema, eigenaar van het gelijknamige Handelingen 2:2 "En er geschiedde haastelijk uit den hemel een geluid, gelijk als van een geweldige gedreven wind, en vervulde het gehele huis waar zij zaten". Er is geen heilsfeit waarbij er zo weinig te zien is als bij het Pinksterfeest. Tegelijkertijd: nooit gebeurt er meer dan wanneer de Pinkstergeest Zich begint te roeren. Gods Geest Die Christus de Gekmisigde verheerlijkt, tot aan de uiter sten der aarde, tot in het laatste der dagen. Een van de drie tekenen die de Heere geeft wanneer Hij Zijn Heilige Geest uit stort is het teken van het geraas van een geweldige gedreven wind. De wind als beeld voor de Heilige Geest. De wind die overal weet door te dringen, die de gehele aarde doorwaait, die geen land en geen volk zal voorbijgaan. Plotseling ('haastelijk') komt deze storm vanuit de hemel in hun huis. Dat wil zeg gen: het geluid als van een geweldige wind. Sinds Christus' hemelvaart hebben de discipelen er op gewacht. Smekend en verwachtend. Want Hij had hun beloofd dat Zijn Geest over hen komen zou. Nu is het Gods tijd. Plotseling, voordat zij weten wat er gebeurt, is het gebeurd. Nee, niet het zachte suizen van een lente briesje. Een bulderende stormwind. Wat kan die een vernietigende kracht hebben. Degenen die de februariramp in 1953 meegemaakt hebben, worden daar bij ieder noodweer aan herinnerd, tot op de dag van vandaag. Wat voelen wij mensjes ons nietig wan neer een orkaan met geweldige kracht door de natuur stormt. Laat staan wan neer wij als zondaar met de grote God der goden van doen krijgen. Gods Geest is de Geest der liefde. Maar deze heilige Pinkstergeest laat niet met Zich spotten! Hij blaast Zijn vijanden weg als kaf voor de wind (cf. Ps.35:5). En toch: deze geduchte Geest Die de sterkste tegenstand te sterk is, is de Geest Die Heere is en levend maakt. Waar de Pinkstergeest is, komt alles in beweging. Daar blaast Hij alle oude, doodse stof weg met Zijn adem. Daar ontluikt het leven, daar gaat het bmisen van kracht en leven. Ezechiël moest profeteren tot de doden: "Gij Geest, kom aan van de vier winden, en blaas in deze gedoden, opdat zij levend worden". En zij werden levend. Want de Heere maakt mensen die dood zijn voor God en voor Zijn Woord levend door Zijn Woord en Geest. Hoe Hij daarin Zijn eigen weg gaat, zullen wij nooit doorgronden. Net zomin als wij de wind kunnen zien, net-zomin als wij precies weten waar de wind vandaan komt, en waar hij heen gaat (Joh.3:8). Maar waar Hij harten 'wederbaart', mer ken wij het wel. Zoals we het wel weten wanneer de wind waait. Denkt u maar eens aan het verdere ver loop van deze stormachtige Pinksterdag. Leest u Handelingen 2 maar eens door in alle stilte, in uw binnenkamer. Deze Pinkstergeest kan huizen en bomen doen trillen op hun grondvesten. En toch werkt Hij zo vaak in het 'suizen van een zachte stilte'. Waar Hij stil, maar krach tig Zijn werk doet. Ons stil maakt voor de Heere. Arme bedelaars brengt bij Christus' overvloed. Hopend op Zijn Woord. Zoals de discipelen die samen eendrach tig bijeen waren, biddend en smekend. Wachtend op de uitstorting van de Pinkstergeest. Want de Meester Zelf had het hun beloofd! Bidt u mee? "Ontwaak, noordenwind! en kom, gij zuidenwind, ja kom, o Heilige Geest, doorwaai mijn hof (cf. Hoogl.4:16)". O-JBtH offshore bedrijf, ontwierp de jacket, een hoge staalconstmctie van zware pijpen, die tevens diende als geleiding voor de palen, die in de Noordzeebodem gedreven werden. Verolme Scheepswerf Heusden ontwierp de bovenbouw met de bemanningsver- blijven, het zenderdek en het helikopter platform. De bovenbouw en de jacket werden in Ierland gebouwd bij Verolme Cork Doc kyard Ltd., het bedrijf dat hij in 1959 voor 53% ovemam. (Na de RSV periode is de werf overge dragen aan de Ierse regering.) Eind juli 1964 kwam de zender in de lucht en de programma's waren bijna in geheel Nederland te ontvangen. Het werd een pijnlijke politieke affaire en op 17 december 1964 werd het eiland op spectaculaire wijze door de Neder landse Marine ingenomen en was het met de uitzendingen afgelopen. Alom verbazing toen Comelis Verolme in eigen persoon terugkeerde op 74-jari- ge leeftijd in de scheepsbouw, door het oprichten van een Ontwikkelingsmaat schappij voor Scheepsbouwprojekten. Het presidentschap nam hij met ambitie opzich. In 1975 kwam hij met het plan, om zeer grote gastankers te gaan ontwerpen. Eind 1978 verklaarde het Nederlands Maritiem Instituut, dat zo'n 'reuzentan- ker' voor vloeibaar gas, de enige redding voor de Nederlandse scheepsbouw zou zijn. Het heeft echter tot niets geleid. Te genslagen bleven de werf achtervolgen. De in het oog springende financiële stroppen, waren zeker de kosten van de afwikkeling van de grote scheepsbouw, de pogingen tot de oprichting van de Rotterdamse Offshore en Scheepsbouw Combinatie en de vertraagde oplevering van het 'wandelende' baggerplatform "Simon Stevin", die de opdrachtgever Volker Stevin op het laatste moment niet meer wilde hebben. Het geavanceerde baggerwerktuig met snijkop zou uitermate geschikt zijn voor rotsachtige bodem. De kosten, 680 miljoen gulden, bedroe gen meer dan driemaal zoveel als het bedrag waarvoor het bouwen in 1979 was aangenomen. Nadat hij geheel was afgebouwd en zon der ook maar één uur aan het werk te zijn geweest, werd de "Simon Stevin" afge voerd. De "Smit Singapore" bracht het bagger- eiland, dat ook wel bekend stond onder de naam "Kameel", op 22 april 1988 naar Kaohsiung, waar zij werd gesloopt. Een reis van 14000 zeemijlen, die in vier maanden werd volbracht. Ook de reparatiemarkt van de zeer grote tankers verplaatste zich, om financiële- en milieutechnische redenen, naar Zuid- Europa. De werf moest zich aanpassen aan deze situatie en ging zich meer toeleggen op de scheepsreparatie in het algemeen en de reparatie van drijvend offshore mate rieel,zoals booreilanden en kraansche- pen. Door de extreme breedte van dok 7,was deze 'ombuiging' goed mogelijk. Het eerste booreiland arriveerde in 1975 voor reparatie. Tot op heden functioneert het dok nog steeds goed in deze branche. Het werd in 1991 uitgebreid met een verplaatsbare 'tussendeur', die bestaat uit 10 secties van elk 50 ton en binnen 24 uur met de eigen walkraan kunnen worden ver plaatst. Tot op heden heeft de werf Verolme aan meer dan 150 van deze offshore eenhe den gewerkt. Na vele andere onderscheidingen te heb ben ontvangen, werd Comelis Verolme op 7 november 1980 benoemd tot Com mandeur in de Orde van Oranje Nassau. Op 5 april 1981 overleed hij en werd vier dagen in zijn geboorteplaats Nieuwe- Tonge begraven. Vanaf 1981 werd er door de werf geen nieuwbouw meer gepleegd en bestond het order pakket volledig uit reparatie opdrachten. De naam werd in dat zelfde jaar gewijzigd in Verolme Botlek B.V. In verband met de teruggang van de scheepsreparatiewerf vond in 1985 een herstrukturering plaats. Het personeelsbestand werd terug gebracht van 1200- naar 750 man. In 1987 werd Verolme verkocht aan Wil ton Fijenoord Holding B.V. en wederom vond toen een herstmcturering plaats dat 400 man hun baan kostte. Nu, anno 1998, mag de werf zich rede lijk gezond noemen en bestaat het werk uit 25% scheepsreparatie, 70% offshore en 5% overige aktiviteiten. Onlangs waren wij tewerk gesteld bij het booreiland "Noble George Sauvageau" de voormalige "Neddrill 7". die groot onderhoud kreeg op de werf van Verolme Botlek. De vier poten werden met 18 m. ver lengd, de accomodatie gedeeltelijk ver nieuwd en de keuken geheel gemodemi- seerd. Namen als Rekkers, Jongbloed en Maliepaard van de werf Verolme Botlek zijn binnen het bedrijf van de KRVE een begrip, want dage lijks hebben wij als roeiers, met hen te maken. Duidelijk mag hier gesteld worden, dat in deze verhandeling over de geschiede nis van de werf Verolme veel meer te schrijven valt, dan hier boven is gedaan. Toch hebben wij hiermee geprobeerd u een indmk te geven van de scheepswerf Verolme, met daarbij de markante per soonlijkheid van Verolme zelf en zijn niet aflatende ijver voor de scheeps bouw. Ik ben de heer N.J.van der Valk, PR manager, erkentelijk voor het ter beschikking stellen van een aantal foto's, alsook zijn medewerking aangaande dit verhaal. Met het tot stand komen van dit verhaal is gebruik gemaakt van het boek "Verol me memoires" en de PR van Verolme alsmede eigen archief. De foto's zijn in bruikleen ontvangen van de PR van Verolme alsmede eigen foto-archief. j^g jggg Maarten Bezuijen: Red. "De Sluiting" KRVE. K. Norel -20- En zij had al de kinderen dan weer thuis. Behalve Hiddo, die natuuriijk mee ging varen. Riek werd een beetje bleek toen Johan nes zo sprak. Hij had dus alles al voor el kaar gemaakt. Net als toen hij op zee ging varen en een motor kocht, plaatste hij haar voor een voldongen feit. Zij pleitte toch nog voor de binnenvaart. Daar was ook redelijk vracht te krijgen, wist zij. Maar hij was vastbesloten. Hij ging naar zee. „Waarom toch?" vroeg zij. „Omdat daar hoge vrachten zijn te maken". Het trof haar pijnlijk. Daar had je het weer. Als Jo hannes kans op winst zag, weken alle andere over wegingen. „Dus jij wilt ons geluk, en Hiddo's en je eigen leven in de waagschaal stellen voor dat stomme geld?" „Mag ik mijn best niet doen voor het gezin, voor jou?" vroeg hij geprikkeld. „Het is niet goed om daaraan alles op te offeren". „Ik sluit natuurlijk een molestverzekering". „Daar heb je het", zei ze droef. „Je maakt er hele maal een geldzaak van. Geld komt er voor het schip, als dat verloren gaat; geld krijg ik voor Hiddo en voor jou, wanneer jullie verdrinken. Dacht jij dat het verlies van jullie voor mij met geld was goed te maken?" Johannes wiste zicht het zweet van het voorhoofd. Riek kon hem het vuur na aan de schenen leggen. Die dag sprak hij niet verder over varen. Toen ging het zoals het dikwijls was gegaan. Riek stribbelde wel eens tegen, maar ze weerstond hem niet als hij zijn wil doorzette. Veertien dagen later woonden Riek en de kinderen in een van de nieu we wijken van Groningen en lag de Eben-Haëzer vaarklaar voor een reis in ooriogstijd. Aan stuur boord en aan bakboord was over de volle lengte van het schip met grote letters geschilderd. 'Eben- Haëzer, Holland'. Ook had Johannes naast Hiddo en Jaap een matroos aangenomen om Riek te ver vangen. Vlak voor de afvaart zaten Johannes en Riek samen in de roef. „Ik wou zo graag mee", zei ze. „'t Is gevaarlijk, vrouw". „Daarom juist. Nu het gevaarlijk is, laat ik je alleen. Wij hebben elkaar nu immers nog veel meer nodig. Hij nam haar handen in de zijne. Riek was zo'n beste vrouw; ze was aan boord altijd zijn trouwe steun geweest. Nu het er op aankwam, viel het hem ook moeilijk zonder haar het zeegat uit te gaan. Hij wilde achteraf dat hij haar zin gedaan had en voor de binnenvaart gekozen. Maar hij moest nu naar zee. Het schip was geladen. De be stemming stond vast. Hij moest naar Kopenhagen. En zij moest voor de kinderen zorgen. Die taak bracht hij haar onder het oog. Zij knikte. Zij wist dat dat haar taak was. Als zij niet voor de kinderen zorgen moest, ging zij nog met hem mee. Zij vond het erg dat zij niets voor hem doen kon. Toen het schip afvoer, Johannes aan het roer, stond Riek op de kade. Hij hief zijn hand op voor een laatste groet. En uit de koekoek van de motor- karnerschacht dook Hiddo's frisse kop op; die wuifde ook vrolijk. Riek kreeg een brok in de keel. Daar gingen haar man en haar zoon, voor het eerst zonder haar en naar een zee vol mijnen. Zij slikte de prop weg. Opdringende tranen onderdmkte ze met kracht. Ze zwaaide naar haar man en Hiddo. Zij kon niet voor hen zorgen, maar God wel. Hij kon hen veilig door de mijnenvelden en door het vuur van oorlogsvlo ten leiden. En zij zou bidden of Hij hen leiden wilde. Johannes had gehoopt thans weer door het Kieler kanaal te kunnen varen, maar in Delfzijl vemam hij dat het nog gesloten was en dat een Nederlands schip niet eens op de Elbe komen mocht. Derhalve moest hij weer de koers van de oude Ommeland- vaarders volgen. Nadat hij de Eems uitgevaren was, legde hij aanstonds Noordoost voor, omdat het hem onder de Duitse wal in augustus slecht be vallen was. Hij liet Berend, de nieuwe matroos, en Hiddo om de beurt op de voorplecht uitkijk staan om te waarschuwen voor mijnen, terwijl hijzelf nauwelijks van het dek week. Het was op zee echter zo mstig als in volle vredes tijd. Ze zagen slechts een enkel Duits patrouille- schip, dat hen niet lastig viel, en daarentegen koopvaarders bij de vleet: Nederlandse, Duitse en Scandinavische. Van mijnen en Engelsen ontdek ten ze geen spoor. Wel Icregen ze rauw weer. Een harde Noordwester met knobbelig water gaf aan hen vieren handen vol werk en Johannes durfde de Liim-fjord niet binnenlopen, omdat het daar bot lager wal was en hij de gelegenheid niet zo goed kende. Daarom zette hij koers op Skagen, er voor zorgend dat hij op de mimte bleef, ver uit de buurt van de Jammerbocht. Ze kwamen veilig in het Kattegat. De zeereis was dus goed volbracht. Toch was zij Johannes tegengevallen. Hij had Riek zeer gemist. Dat had hij niet verwacht, want hij meende tot dusver dat vrouw en kinderen aan boord maar lastig waren bij rauw weer. Thans was er echter geen kop hete koffie geweest op het ogenblik, dat hij er naar verlangde; er lagen geen droge kleren klaar als hij tot op de huid toe nat be neden kwam; er wachtte hem geen goed maal eten na een zware wacht; zijn bed was niet fris ge schud, wanneer hij wilde slapen. Johannes merkte nu zij weg was hoe Riek altijd voor hem had klaar gestaan en steeds gezorgd had dat het hem aan geen ding ontbrak, haast zonder dat hij er erg in had. Hij moest nu voor zichzelf zorgen en dat viel niet mee als hij het aan dek volhandig had. Hij liep langer in natte kleren dan goed voor hem was en van de middagpot werd maar wat gemaakt. Soms was het eten ongaar, soms aangebrand, echt sma kelijk was het nog niet geweest. En in de roef was het een troep; oliegoed en natte kleren slingerden er rond. Nu ze in kalm en veilig water voeren, zou dat ech ter anders worden, meende Johannes. Hij kon koken en Hiddo kon de roef best netjes houden. Het eten werd inderdaad een beetje beter, er was voortaan op tijd koffie en thee en in de roef was het niet meer zo'n rommel als op zee. Maar nu de spanningen voorbij waren en het werk hem niet meer zo volledig in beslag nam, miste Jo hannes zijn vrouw en kinderen nog veel meer. Toen die er waren, was het gezellig in de roef, vooral 's avonds. Ze deden dikwijls een gezel schapsspelletje: ganzebord of domino. Ze zongen ook wel met elkaar. Johannes damde graag met Hiddo. Maar ook als elk zijn eigen werk had: als Riek zat te breien of te stoppen, Hiddo gebogen zat over de lessen, die hij maken moest (want de jongen zou straks naar de zeevaartschool) en hij zelf de administratie deed, die een schipper had te voeren, was het gezellig in de roef. De koffie pmt- telde op het blinkende komfoortje; het koper van de glad gepoetste traproeden glansde in het warme licht van de petroleumlamp; de geraniums stonden helderrood te bloeien in de vensterbankjes. Nu waren de geraniums uitgebloeid en de bladeren vergeeld, omdat ze dagen achtereen vergeten waren. (wordt vervolgd) VEROLME Verolme voorop bij het slaan van de eerste paal, dok 5 en 6 (1961)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1998 | | pagina 5