EllflIIDBI-tllEmtt
Overdenking
uit de
Heilige Schrift
Vrouwvolk aan boord
VERVOLGVERHAAL
2e Blad
VRUDAG 29 MEI 1998
No. 6708
Een zeehaven zonder scheepswerf
is ondenkbaar. Zo er in het verle
den ook in Rotterdam vele
scheepswerven waren, zijn er toch
maar enkele van het totaal overge
bleven.
Een der grootste is zeker de werf Verol-
me, welke geschiedenis wij voor u eens
op papier zetten.
Comelis Verolme, geboren op 4 septem
ber 1900 in Nieuwe Tonge, ging na zijn
school periode op zestien-jarige leeftijd
werken bij L. Smit en zoon te Kinder
dijk. Een jaar later vertrok hij op eigen
verzoek naar Bonn en Mees voor het
werken aan machinekamer-instalaties.
Dit was een aflopende zaak en weer een
jaar later, in 1918, begon hij als volontair
bij de scheepswerf en machinefabriek
Van der Kuy en Van Ree in Delfshaven.
Zijn hart ging echter uit naar de scheeps
bouw en op negentien-jarige leeftijd trad
hij in dienst van de R.D.M, als tekenaar
constructeur.
In die periode kreeg Verolme goede con
tacten met Stork in Hengelo.
Dit leidde ertoe dat hij in 1928 met zijn
gezin verhuisde naar deze stad.
Op 1 september 1946 verliet hij Stork
om op 7 september het "Scheepsinstala-
tiebedrijf Nederland" op te richten.
Vanaf dat moment begon de boeiende
geschiedenis van het Verolme-concem.
Hij ontwierp motorkamerinstallaties en
verzorgde in samenwerking met toeleve
ringsbedrijven de inbouw.
In de volgende jaren werden diverse
licenties verkregen, zoals voor het ver
vaardigen van Verolme-MAN motoren
en Verolme-General Electric stoomturbi
nes, die later op eigen werven werden
gebouwd maar ook aan derden werden
geleverd.
Het personeelsbestand breidde uit en het
kantoor werd overgeplaatst naar IJssel-
monde.
De droom van Comelis Verolme werd in
1950 werkelijkheid toen hij de scheeps
werf van de overleden J. Smit in Alblas-
serdam kon kopen. Het eerste schip dat
door Verolme werd gebouwd, was een
vrachtschip van 1850 ton.
Er volgden nog meer- en grotere schepen
op deze werf, o.a. de "Jacob Verolme",
26.700 dwt, met een lengte van 180,50
m. die in 1957 werd gebouwd.
Een bijzonderheid van dit schip wil ik
hier even memoreren: "OP 23 januari
1967 werd de "Jacob Verolme" zwaar
getroffen door een explosie in het voor
schip. Zij voer toen 265 mijl ten westen
van Las Palmas. De "Zwarte Zee", met
als bootsman onze eigen Dirk Lievaart,
(roeier van de Kon.Roeiers Vereeniging
Eendracht) ontving de noodseinen van
de Nederlandse ertstanker, en voer er
volle kracht naar toe.
De ertstanker kapseisde en dreef met het
vlak naar boven, dus moest als verloren
worden beschouwd.
De "Jacob Verolme" werd op 6 maart
d.m.v. springstof tot zinken gebracht".
Daar de vraag naar grote schepen toe
nam, werd de behoefte gevoeld, om deze
zelf te bouwen en te repareren.
Daarvoor zou een werf gebouwd moeten
worden aan diep water en dicht bij zee.
Het 'Botlek-plan' werd geboren in 1953
en op 21 december 1954 vond de oprich
ting plaats van Verolme Dok-en
Scheepsbouw Mij. N.V.
In 1956 werd een begin gemaakt met
met de inrichting van het bedrijf in de
Botlek op Rozenburg en werd de eerste
paal geslagen voor een nieuw te bouwen
helling. De officiële opening van
V.D.S.M. vond op 27 juni 1957 plaats.
Twee reparatiedokken, t.w. het "Prinses
Margriet" dok (4000 ton) - en het "prin
ses Marijke" dok (10.800 ton) hefvermo-
gen werden in 1959 in gebruik genomen
en een jaar later volgde het drijvend
reparatiedok "Prinses Irene" (20.000 ton)
In 1961 werd Verolme Tankreiniging
opgericht, welke naast de scheepswerf
werd gebouwd.
In verband met de schaalvergroting van
de zeeschepen werden er nog twee dok
ken gegraven, dok 5 en 6, die op 10 mei
1962 in gebruik werden genomen. Deze
waren respectievelijk geschikt voor sche
pen van 60.000 dwt. en 110.000 dwt.
Op 10 mei 1969 werd de eerste grote
tanker te water gelaten. Deze ontving de
naam "Esso Cambria", was 529 meter
lang, 52 meter breed en woog maar liefs
250.000 ton.
Ook werd in dat jaar een begin gemaakt
met de bouw van Dok 7.
Dit gegraven dok moest schepen kunnen
dokken tot 500.000 ton en was derhalve
405 meter lang en 90 meter breed.
Om zo'n dok te kunnen financieren,
vroeg Verolme een garantiekrediet van
de overheid, wat na zeer lange onderhan
delingen werd gegeven, maar wel op
voorwaarde dat Verolme de noodlijden
de N.D.S.M. in Amsterdam zou overne
men.
Met name deze fusie zorgde voor
onoverkomelijke financiële problemen.
In 1971 besloot de toenmalige regering
om het Verolme-concem en de scheeps-
bouwcombinatie Rijn-Schelde samen te
voegen tot Rijn-Schelde-Verolme machi
nefabrieken en Scheepswerven, (RSV).
Verolme moest het veld ruimen en deze
stap heeft hij altijd betreurd.
Dok 7 werd in 1970 ingebruik genomen
en hierin werden de VLCC's gerepareerd
of ingedokt voor groot onderhoud.
(VLCC staat voor Very Large Crude
Carriers).
Ook werd dok 7 gebruikt als opleve
ringsdok, want na de "Esso Cambria"
volgden nog twee identieke schepen in
1970 enwel de "Esso Nederland" en de
"Esso Europoort"
Deze periode kenmerkte zich als de
'bloeitijd' van Verolme, waarin de
scheepswerf wel 3000 werknemers in
dienst had en duurde tot 1974.
Er zijn in het totaal 16 "V.L.C.C.-tan
kers" gebouwd en dit duurde tot 1976.
De laatste 'afloper' was de "Brazilian
Peace" van 336 m. lang.
Daama ging het met de nieuwbouw pro-
jekten zienderogen achtemit.
Wij mogen hier de werkzaamheden niet
onvermeld laten, die de Roeiers Vereeni
ging Eendracht heeft ontvangen van deze
werf. Met elke 'afloper' stonden er 12 tot
16 man aan dek, om het casco na de
tewaterlating vast te maken aan plaats
16, de 'afbouwkade'
Zo'n tewaterlating was op zich al een
belevenis.
Inmiddels is het alweer ruim 20 jaar
geleden, dat zulke grote tankers de hel
ling afgleden.
Een wat vreemd avontuur was de bouw
van het REM-eiland. De REM, de Recla
me Exploitatie Maatschappij, was opge
richt om iets in de ether te brengen, dat
officieel Nederland maar niet wilde
accepteren, n.l. de reclame.
Heerema, eigenaar van het gelijknamige
Handelingen 2:2 "En er geschiedde
haastelijk uit den hemel een geluid,
gelijk als van een geweldige gedreven
wind, en vervulde het gehele huis waar
zij zaten".
Er is geen heilsfeit waarbij er zo weinig
te zien is als bij het Pinksterfeest.
Tegelijkertijd: nooit gebeurt er meer dan
wanneer de Pinkstergeest Zich begint te
roeren. Gods Geest Die Christus de
Gekmisigde verheerlijkt, tot aan de uiter
sten der aarde, tot in het laatste der
dagen.
Een van de drie tekenen die de Heere
geeft wanneer Hij Zijn Heilige Geest uit
stort is het teken van het geraas van een
geweldige gedreven wind.
De wind als beeld voor de Heilige Geest.
De wind die overal weet door te dringen,
die de gehele aarde doorwaait, die geen
land en geen volk zal voorbijgaan.
Plotseling ('haastelijk') komt deze storm
vanuit de hemel in hun huis. Dat wil zeg
gen: het geluid als van een geweldige
wind. Sinds Christus' hemelvaart hebben
de discipelen er op gewacht. Smekend en
verwachtend. Want Hij had hun beloofd
dat Zijn Geest over hen komen zou. Nu
is het Gods tijd. Plotseling, voordat zij
weten wat er gebeurt, is het gebeurd.
Nee, niet het zachte suizen van een lente
briesje. Een bulderende stormwind. Wat
kan die een vernietigende kracht hebben.
Degenen die de februariramp in 1953
meegemaakt hebben, worden daar bij
ieder noodweer aan herinnerd, tot op de
dag van vandaag.
Wat voelen wij mensjes ons nietig wan
neer een orkaan met geweldige kracht
door de natuur stormt. Laat staan wan
neer wij als zondaar met de grote God
der goden van doen krijgen.
Gods Geest is de Geest der liefde. Maar
deze heilige Pinkstergeest laat niet met
Zich spotten! Hij blaast Zijn vijanden
weg als kaf voor de wind (cf. Ps.35:5).
En toch: deze geduchte Geest Die de
sterkste tegenstand te sterk is, is de Geest
Die Heere is en levend maakt. Waar de
Pinkstergeest is, komt alles in beweging.
Daar blaast Hij alle oude, doodse stof
weg met Zijn adem. Daar ontluikt het
leven, daar gaat het bmisen van kracht en
leven.
Ezechiël moest profeteren tot de doden:
"Gij Geest, kom aan van de vier winden,
en blaas in deze gedoden, opdat zij
levend worden". En zij werden levend.
Want de Heere maakt mensen die dood
zijn voor God en voor Zijn Woord
levend door Zijn Woord en Geest. Hoe
Hij daarin Zijn eigen weg gaat, zullen
wij nooit doorgronden. Net zomin als wij
de wind kunnen zien, net-zomin als wij
precies weten waar de wind vandaan
komt, en waar hij heen gaat (Joh.3:8).
Maar waar Hij harten 'wederbaart', mer
ken wij het wel. Zoals we het wel weten
wanneer de wind waait.
Denkt u maar eens aan het verdere ver
loop van deze stormachtige Pinksterdag.
Leest u Handelingen 2 maar eens door in
alle stilte, in uw binnenkamer.
Deze Pinkstergeest kan huizen en bomen
doen trillen op hun grondvesten. En toch
werkt Hij zo vaak in het 'suizen van een
zachte stilte'. Waar Hij stil, maar krach
tig Zijn werk doet. Ons stil maakt voor
de Heere. Arme bedelaars brengt bij
Christus' overvloed. Hopend op Zijn
Woord.
Zoals de discipelen die samen eendrach
tig bijeen waren, biddend en smekend.
Wachtend op de uitstorting van de
Pinkstergeest. Want de Meester Zelf had
het hun beloofd!
Bidt u mee? "Ontwaak, noordenwind! en
kom, gij zuidenwind, ja kom, o Heilige
Geest, doorwaai mijn hof (cf.
Hoogl.4:16)".
O-JBtH
offshore bedrijf, ontwierp de jacket, een
hoge staalconstmctie van zware
pijpen, die tevens diende als geleiding
voor de palen, die in de Noordzeebodem
gedreven werden.
Verolme Scheepswerf Heusden ontwierp
de bovenbouw met de bemanningsver-
blijven, het zenderdek en het helikopter
platform.
De bovenbouw en de jacket werden in
Ierland gebouwd bij Verolme Cork Doc
kyard Ltd., het bedrijf dat hij in 1959
voor 53% ovemam.
(Na de RSV periode is de werf overge
dragen aan de Ierse regering.)
Eind juli 1964 kwam de zender in de
lucht en de programma's waren bijna in
geheel Nederland te ontvangen.
Het werd een pijnlijke politieke affaire
en op 17 december 1964 werd het eiland
op spectaculaire wijze door de Neder
landse Marine ingenomen en was het
met de uitzendingen afgelopen.
Alom verbazing toen Comelis Verolme
in eigen persoon terugkeerde op 74-jari-
ge leeftijd in de scheepsbouw, door het
oprichten van een Ontwikkelingsmaat
schappij voor Scheepsbouwprojekten.
Het presidentschap nam hij met ambitie
opzich.
In 1975 kwam hij met het plan, om zeer
grote gastankers te gaan ontwerpen.
Eind 1978 verklaarde het Nederlands
Maritiem Instituut, dat zo'n 'reuzentan-
ker' voor vloeibaar gas, de enige redding
voor de Nederlandse scheepsbouw zou
zijn. Het heeft echter tot niets geleid. Te
genslagen bleven de werf achtervolgen.
De in het oog springende financiële
stroppen, waren zeker de kosten van de
afwikkeling van de grote scheepsbouw,
de pogingen tot de oprichting van de
Rotterdamse Offshore en Scheepsbouw
Combinatie en de vertraagde oplevering
van het 'wandelende' baggerplatform
"Simon Stevin", die de opdrachtgever
Volker Stevin op het laatste moment niet
meer wilde hebben.
Het geavanceerde baggerwerktuig met
snijkop zou uitermate geschikt zijn voor
rotsachtige bodem.
De kosten, 680 miljoen gulden, bedroe
gen meer dan driemaal zoveel als het
bedrag waarvoor het bouwen in 1979
was aangenomen.
Nadat hij geheel was afgebouwd en zon
der ook maar één uur aan het werk te zijn
geweest, werd de "Simon Stevin" afge
voerd.
De "Smit Singapore" bracht het bagger-
eiland, dat ook wel bekend stond onder
de naam "Kameel", op 22 april 1988
naar Kaohsiung, waar zij werd gesloopt.
Een reis van 14000 zeemijlen, die in vier
maanden werd volbracht.
Ook de reparatiemarkt van de zeer grote
tankers verplaatste zich, om financiële-
en milieutechnische redenen, naar Zuid-
Europa.
De werf moest zich aanpassen aan deze
situatie en ging zich meer toeleggen op
de scheepsreparatie in het algemeen en
de reparatie van drijvend offshore mate
rieel,zoals booreilanden en kraansche-
pen.
Door de extreme breedte van dok 7,was
deze 'ombuiging' goed mogelijk.
Het eerste booreiland arriveerde in 1975
voor reparatie.
Tot op heden functioneert het dok nog
steeds goed in deze branche. Het werd in
1991 uitgebreid met een verplaatsbare
'tussendeur', die bestaat uit 10 secties
van elk 50 ton en binnen 24 uur met de
eigen walkraan kunnen worden ver
plaatst.
Tot op heden heeft de werf Verolme aan
meer dan 150 van deze offshore eenhe
den gewerkt.
Na vele andere onderscheidingen te heb
ben ontvangen, werd Comelis Verolme
op 7 november 1980 benoemd tot Com
mandeur in de Orde van Oranje Nassau.
Op 5 april 1981 overleed hij en werd vier
dagen in zijn geboorteplaats Nieuwe-
Tonge begraven.
Vanaf 1981 werd er door de werf geen
nieuwbouw meer gepleegd en bestond
het order pakket volledig uit reparatie
opdrachten. De naam werd in dat zelfde
jaar gewijzigd in Verolme Botlek B.V.
In verband met de teruggang van de
scheepsreparatiewerf vond in 1985 een
herstrukturering plaats.
Het personeelsbestand werd terug
gebracht van 1200- naar 750 man.
In 1987 werd Verolme verkocht aan Wil
ton Fijenoord Holding B.V. en wederom
vond toen een herstmcturering plaats dat
400 man hun baan kostte.
Nu, anno 1998, mag de werf zich rede
lijk gezond noemen en bestaat het werk
uit 25% scheepsreparatie, 70% offshore
en 5% overige aktiviteiten.
Onlangs waren wij tewerk gesteld bij het
booreiland "Noble George Sauvageau"
de voormalige "Neddrill 7".
die groot onderhoud kreeg op de werf
van Verolme Botlek.
De vier poten werden met 18 m. ver
lengd, de accomodatie gedeeltelijk ver
nieuwd en de keuken geheel gemodemi-
seerd.
Namen als Rekkers, Jongbloed en
Maliepaard van de werf
Verolme Botlek zijn binnen het bedrijf
van de KRVE een begrip, want dage
lijks hebben wij als roeiers, met hen te
maken.
Duidelijk mag hier gesteld worden, dat
in deze verhandeling over de geschiede
nis van de werf Verolme veel meer te
schrijven valt, dan hier boven is gedaan.
Toch hebben wij hiermee geprobeerd u
een indmk te geven van de scheepswerf
Verolme, met daarbij de markante per
soonlijkheid van Verolme zelf en zijn
niet aflatende ijver voor de scheeps
bouw.
Ik ben de heer N.J.van der Valk, PR
manager, erkentelijk voor het ter
beschikking stellen van een aantal foto's,
alsook zijn medewerking aangaande dit
verhaal.
Met het tot stand komen van dit verhaal
is gebruik gemaakt van het boek "Verol
me memoires" en de PR van Verolme
alsmede eigen archief.
De foto's zijn in bruikleen ontvangen
van de PR van Verolme alsmede eigen
foto-archief. j^g jggg
Maarten Bezuijen:
Red. "De Sluiting" KRVE.
K. Norel
-20-
En zij had al de kinderen dan weer thuis.
Behalve Hiddo, die natuuriijk mee ging
varen.
Riek werd een beetje bleek toen Johan
nes zo sprak. Hij had dus alles al voor el
kaar gemaakt. Net als toen hij op zee
ging varen en een motor kocht, plaatste
hij haar voor een voldongen feit. Zij
pleitte toch nog voor de binnenvaart.
Daar was ook redelijk vracht te krijgen, wist zij.
Maar hij was vastbesloten. Hij ging naar zee.
„Waarom toch?" vroeg zij.
„Omdat daar hoge vrachten zijn te maken".
Het trof haar pijnlijk. Daar had je het weer. Als Jo
hannes kans op winst zag, weken alle andere over
wegingen. „Dus jij wilt ons geluk, en Hiddo's en
je eigen leven in de waagschaal stellen voor dat
stomme geld?"
„Mag ik mijn best niet doen voor het gezin, voor
jou?" vroeg hij geprikkeld.
„Het is niet goed om daaraan alles op te offeren".
„Ik sluit natuurlijk een molestverzekering".
„Daar heb je het", zei ze droef. „Je maakt er hele
maal een geldzaak van. Geld komt er voor het
schip, als dat verloren gaat; geld krijg ik voor
Hiddo en voor jou, wanneer jullie verdrinken.
Dacht jij dat het verlies van jullie voor mij met
geld was goed te maken?"
Johannes wiste zicht het zweet van het voorhoofd.
Riek kon hem het vuur na aan de schenen leggen.
Die dag sprak hij niet verder over varen.
Toen ging het zoals het dikwijls was gegaan. Riek
stribbelde wel eens tegen, maar ze weerstond hem
niet als hij zijn wil doorzette. Veertien dagen later
woonden Riek en de kinderen in een van de nieu
we wijken van Groningen en lag de Eben-Haëzer
vaarklaar voor een reis in ooriogstijd. Aan stuur
boord en aan bakboord was over de volle lengte
van het schip met grote letters geschilderd. 'Eben-
Haëzer, Holland'. Ook had Johannes naast Hiddo
en Jaap een matroos aangenomen om Riek te ver
vangen.
Vlak voor de afvaart zaten Johannes en Riek
samen in de roef.
„Ik wou zo graag mee", zei ze.
„'t Is gevaarlijk, vrouw".
„Daarom juist. Nu het gevaarlijk is, laat ik je
alleen. Wij hebben elkaar nu immers nog veel
meer nodig.
Hij nam haar handen in de zijne. Riek was zo'n
beste vrouw; ze was aan boord altijd zijn trouwe
steun geweest. Nu het er op aankwam, viel het
hem ook moeilijk zonder haar het zeegat uit te
gaan. Hij wilde achteraf dat hij haar zin gedaan
had en voor de binnenvaart gekozen. Maar hij
moest nu naar zee. Het schip was geladen. De be
stemming stond vast. Hij moest naar Kopenhagen.
En zij moest voor de kinderen zorgen. Die taak
bracht hij haar onder het oog.
Zij knikte. Zij wist dat dat haar taak was. Als zij
niet voor de kinderen zorgen moest, ging zij nog
met hem mee. Zij vond het erg dat zij niets voor
hem doen kon.
Toen het schip afvoer, Johannes aan het roer,
stond Riek op de kade. Hij hief zijn hand op voor
een laatste groet. En uit de koekoek van de motor-
karnerschacht dook Hiddo's frisse kop op; die
wuifde ook vrolijk.
Riek kreeg een brok in de keel. Daar gingen haar
man en haar zoon, voor het eerst zonder haar en
naar een zee vol mijnen. Zij slikte de prop weg.
Opdringende tranen onderdmkte ze met kracht. Ze
zwaaide naar haar man en Hiddo. Zij kon niet voor
hen zorgen, maar God wel. Hij kon hen veilig door
de mijnenvelden en door het vuur van oorlogsvlo
ten leiden. En zij zou bidden of Hij hen leiden
wilde.
Johannes had gehoopt thans weer door het Kieler
kanaal te kunnen varen, maar in Delfzijl vemam
hij dat het nog gesloten was en dat een Nederlands
schip niet eens op de Elbe komen mocht. Derhalve
moest hij weer de koers van de oude Ommeland-
vaarders volgen. Nadat hij de Eems uitgevaren
was, legde hij aanstonds Noordoost voor, omdat
het hem onder de Duitse wal in augustus slecht be
vallen was. Hij liet Berend, de nieuwe matroos, en
Hiddo om de beurt op de voorplecht uitkijk staan
om te waarschuwen voor mijnen, terwijl hijzelf
nauwelijks van het dek week.
Het was op zee echter zo mstig als in volle vredes
tijd. Ze zagen slechts een enkel Duits patrouille-
schip, dat hen niet lastig viel, en daarentegen
koopvaarders bij de vleet: Nederlandse, Duitse en
Scandinavische. Van mijnen en Engelsen ontdek
ten ze geen spoor. Wel Icregen ze rauw weer. Een
harde Noordwester met knobbelig water gaf aan
hen vieren handen vol werk en Johannes durfde de
Liim-fjord niet binnenlopen, omdat het daar bot
lager wal was en hij de gelegenheid niet zo goed
kende. Daarom zette hij koers op Skagen, er voor
zorgend dat hij op de mimte bleef, ver uit de buurt
van de Jammerbocht.
Ze kwamen veilig in het Kattegat. De zeereis was
dus goed volbracht.
Toch was zij Johannes tegengevallen. Hij had Riek
zeer gemist. Dat had hij niet verwacht, want hij
meende tot dusver dat vrouw en kinderen aan
boord maar lastig waren bij rauw weer. Thans was
er echter geen kop hete koffie geweest op het
ogenblik, dat hij er naar verlangde; er lagen geen
droge kleren klaar als hij tot op de huid toe nat be
neden kwam; er wachtte hem geen goed maal eten
na een zware wacht; zijn bed was niet fris ge
schud, wanneer hij wilde slapen. Johannes merkte
nu zij weg was hoe Riek altijd voor hem had klaar
gestaan en steeds gezorgd had dat het hem aan
geen ding ontbrak, haast zonder dat hij er erg in
had. Hij moest nu voor zichzelf zorgen en dat viel
niet mee als hij het aan dek volhandig had. Hij liep
langer in natte kleren dan goed voor hem was en
van de middagpot werd maar wat gemaakt. Soms
was het eten ongaar, soms aangebrand, echt sma
kelijk was het nog niet geweest. En in de roef was
het een troep; oliegoed en natte kleren slingerden
er rond.
Nu ze in kalm en veilig water voeren, zou dat ech
ter anders worden, meende Johannes. Hij kon
koken en Hiddo kon de roef best netjes houden.
Het eten werd inderdaad een beetje beter, er was
voortaan op tijd koffie en thee en in de roef was
het niet meer zo'n rommel als op zee.
Maar nu de spanningen voorbij waren en het werk
hem niet meer zo volledig in beslag nam, miste Jo
hannes zijn vrouw en kinderen nog veel meer.
Toen die er waren, was het gezellig in de roef,
vooral 's avonds. Ze deden dikwijls een gezel
schapsspelletje: ganzebord of domino. Ze zongen
ook wel met elkaar. Johannes damde graag met
Hiddo. Maar ook als elk zijn eigen werk had: als
Riek zat te breien of te stoppen, Hiddo gebogen
zat over de lessen, die hij maken moest (want de
jongen zou straks naar de zeevaartschool) en hij
zelf de administratie deed, die een schipper had te
voeren, was het gezellig in de roef. De koffie pmt-
telde op het blinkende komfoortje; het koper van
de glad gepoetste traproeden glansde in het warme
licht van de petroleumlamp; de geraniums stonden
helderrood te bloeien in de vensterbankjes.
Nu waren de geraniums uitgebloeid en de bladeren
vergeeld, omdat ze dagen achtereen vergeten
waren. (wordt vervolgd)
VEROLME
Verolme voorop bij het slaan van de eerste paal, dok 5 en 6 (1961)