Dinsdag 28 april weer kranslegging door schooljeugd
bij Ouddorps oorlogsmonument
BORSTKANKER
Oude herinneringen
aan het landwerk rond Dirksland
GEZOND WEL
H
H
M
H
H
H
M
M
H
M
H
H
H
H
H
H
H
H
H
M
M
H
H
H
M
M
M
H
H
M
H
N
H
H
H
N
N
N
N
H
N
N
N
H
H
N
N
N
H
H
N
N
H
N
H
N
H
H
N
N
Koninginnedag 1998
Opbrengst collecte
4e Blad
VRIJDAG 17 APRIL 1998
No. 6696
OUDDORP - Een niet meer weg te
denken gebeurtenis: de jaarlijkse
herdenking van de Ouddorpse oor
logsslachtoffers door de groepen 7 en
8 van de beide basisscholen. Ieder
jaar groeperen ze zich gezamenlijk
onder grote belangstelling van vele
ouderen rond het goed onderhouden
oorlogsmonument op de hoek Dorps-
weg/Hazersweg. Geruime tijd van
tevoren wordt op de beide scholen
stilgestaan bij één van de namen die
op het monument vermeld staan. Dit
om de herinnering aan die vreselijke
tijd levend te houden en de vrijheid
die wij thans mogen beleven bewust
te leren waarderen. Dit alles tegen de
donkere achtergrond van terreur en
bezetting. Ook is het een postuum
eerbetoon aan hen die vielen.
Dit keer wordt bijzonder stilgestaan bij
Gerrit Molesteeg, geboren 14 juli 1913 te
Ouddorp, overleden 10 mei 1945 te Sand-
bostel in Duitsland. Toen de oorlog uit
brak woonde Gerrit met zijn vrouw Anna
Breen in één van de woningen bij de vuur
toren. Gerrit was namelijk lichtwachter. In
juni 1943 moesten Gerrit en Anna op last
van de Duitse bezetter hun huis verlaten.
Hun woning werd gevorderd voor onder
dak aan Duitse militairen. Gastvrij vond
het echtpaar onderdak bij de fam. M. Ale-
man aan de Dijkstelweg nr. B24.
Mevrouw Aleman-Molesteeg was een
zuster van Gerrit.
Op 12 juh 1944 vindt er een catastrofe
plaats aan de Dijkstelweg. We proberen te
reconstrueren:
Op de avond van die bewuste 12e juli mar
cheert om ongeveer half acht een afdeling
Duitse militairen onder leiding van de
commandant van het bezettingsleger over
de Dijkstelweg. Naast de commandant
loopt NSB-burgemeester Schipper. Bij de
woning van M. Aleman aangekomen
klinkt een kort bevel. Het huis wordt om
singeld. De burgemeester en de Duitse
officier gaan vergezeld van twee soldaten
het huis binnen. In de woning is de con
sternatie groot. De Duitse bevelhebber
geeft te verstaan dat hem ter ore gekomen
is dat Gerrit Molesteeg een radio in zijn
bezit heeft en regelmatig naar de Engelse
zender luistert. Hem wordt bevolen het
radiotoestel onmiddellijk tevoorschijn te
halen.
Molesteeg beseft dat tegenwerking geen
enkele zin heeft en haalt het bewuste toe
stel voor de dag. Als de Duitser hem aan
zet, horen ze dat hij op de Engelse zender
is afgestemd. Woedend geeft hij bevel
Molesteeg te arresteren. Hij moet onmid
dellijk mee! Er moet nu afscheid genomen
worden. Gerrits vrouw Anna is er niet bij,
zij is naar kennissen. Gerrit vraagt of hij
nog even gedag mag zeggen tegen zijn
zuster, die ziek op bed ligt. Dat mag, maar
één van de Duitse soldaten gaat met ge
trokken pistool met hem mee naar de
kamer waar de zieke ligt. Ontsnapping is
onmogelijk!
Even later klapt de deur dicht achter het
herrenvolk met hun arrestant. In de
woning van Aleman is de verslagenheid
groot. Hoe zal Anna reageren als zij straks
thuiskomt? Enige tijd nadat de Duitsers
vertrokken zijn, kraken treden van de zol
dertrap. Voorzichtig gaat de keukendeur
open. Als de aanwezigen opkijken, zien ze
Adrianus (Jaas) Tanis binnenkomen. Hij
is min of meer oog- en oorgetuige geweest
van het zich zo juist voorgedane drama.
Als onderduiker is hij de vorige dag hier
in huis gekomen. Vanuit een raampje in het
zolderkamertje waar hij verbleef, heeft hij
ze zien komen. Angstige momenten beleeft
hij als hij merkt dat de Duitsers de woning
waarin hij zich bevindt omsingelen en bin
nengaan. Met het oor op de plankenvloer
(hij is onder een bed weggekropen) hoort
hij dat het niet om hem te doen is, maar om
Gerrit Molesteeg en zijn radio. Er gaat heel
wat door hem heen: zullen ze huiszoeken
gaan doen? Dan is hij er gloeiend bij. Als in
een flits gaan de gebeurtenissen van de
afgelopen drie dagen door hem heen. Als
ambtenaar van de distributiedienst was hij
al een poos betrokken bij illegale werk
zaamheden, zoals het vervalsen en vers
trekken van bonkaarten aan onderduikers,
bezorgen van het verboden blad 'Trouw',
het verstoppen van foto's van de koninklij
ke familie en geld inzamelen ten bate van
de ondergrondse. Twee dagen geleden was
hij oip weg naar huis zijn broer Maart
tegengekomen, die hem zei niet naar huis te
gaan, want de Duitsers zochten hem. Hij
was toen naar molen 'De Hoop' van de
familie Voogd gegaan. Vandaar was hij
door de ondergrondse verzetsbeweging bij
de familie Aleman gebracht. Zoeven is hij
dan getuige geweeste van het droeve
afscheid van Gerrit. Wat een tijd...!
(Tanisbroer Maart en zijn zus Janneke met
haar vriend Hans Hoek werden wel gear
resteerd en overgebracht naar het Rotter
damse politiebureau, annex gevangenis
'het Haagse Veer').
Als Anna thuis komt is haar ontsteltenis
groot. Laat op de avond komt er nog een
politieman uit Ouddorp op bezoek. Hij
heeft gehoord van de arrestatie van Gerrit.
Hij raadt Anna aan de volgende morgen
naar het tramstation te gaan. Vandaar zal
Gerrit met de tram vervoerd worden naar
Rotterdam. Misschien kan zij nog af
scheid van hem nemen voordat hij in de
tram stapt. De volgende morgen is Anna
er al vroeg bij, ze heeft niet veel geslapen
de afgelopen nacht. Steeds gaan haar ge
dachten naar Gerrit, wat zal er van hem
worden? Op het tramstation volgt een
moeilijk afscheid. Ze heeft nog wat voor
hem klaargemaakt, dat stopt ze hem toe,
veel wordt er niet gesproken, de bezetter
is nadrukkelijk aanwezig, veel tijd is er
ook niet. Het trammetje zet zich in bewe
ging en even later is Gerrit Molesteeg uit
zijn geboorte- en woonplaats vertrokken.
De plaats waar hij als kind gespeeld heeft,
als jongeman zijn meisje heeft leren ken
nen, waarmee hij trouwde en waar ze
enkele jaren gelukkig met elkaar geleefd
hebben. Dit alles is nu ruw verstoord door
de Duitse machthebbers vanwege het sim
pele feit dat hij een radiotoestel bezat en
naar de Engelse zender durfde te luisteren!
Dit wordt afgestraft met een deportatie.
Gerrit zal zijn geliefd Ouddorp nooit meer
terug zien!
Als hij in het Haagse Veer aankomt moet
hij onder bewaking in het portaal wachten
tot er een plaats voor hem gevonden is. Op
de hoofdingang komen verschillende cel
deuren uit, waarachter diverse gevange
nen door het smalle kijkluikje in de deu
ren alles in de gaten houden wat er in het
portaal gebeurt. Wordt er weer iemand
binnengebracht, dan gaat het van mond tot
mond: 'Man op bankje!waarmee de bin
nengebrachte wordt bedoeld. Zo ook nu.
In één van de cellen zit Maart Tanis uit
Ouddorp, de opgepakte broer van Jaas
Tanis de onderduiker bij de familie Ale
man. Als hij door het luikje in de deur
kijkt, ziet hij tot zijn verbazing zijn dorps
genoot Gerrit Molesteeg op het bekende
bankje zitten. Zonder nadenken loopt
Maart zijn cel uit (soms was de bewaking
soepel) en gaat naar Gerrit toe. Het blijft
bij een korte begroeting, want al gauw
wordt Maart naar zijn cel terug gediri
geerd. Voor Gerrit wordt ook een celdeur
geopend.
Gerrits vrouw Anna probeert contact met
hem te onderhouden. Via advocaat mr.
den Hollander uit Middelhamis lukt het
haar Gerrit nog een keer te bezoeken in
Rotterdam. Maar dan ontvangt ze via een
klein inderhaast geschreven briefje van
haar man, waarop staat dat hij naar Amers
foort vervoerd wordt. Hij heeft het briefje
nog net uit het raam van de trein kunnen
gooien en iemand die daar stond naam en
adres van zijn vrouw kunnen opgeven met
het verzoek dit aan haar te doen toekomen.
Nu weet de familie wel waar Gerrit is,
maar voor het overige blijft men toch in
spanning hoe het verder met hem zal ver
lopen. Anna reist nog een keer naar
Amersfoort, maar ze krijgt Gerrit niet te
zien. Deze wordt enkele dagen na Dolle
Dinsdag (5 september 1944) samen met
een aantal Rotterdammers op transport
gesteld naar Duitsland. Er wordt niets
meer van hem vernomen.
Na de capitulatie van Duitsland, 5 mei
1945, wordt in huize Aleman met span
ning gewacht op bericht over Gerrit.
Anderen keren terug uit Duitsland. Nie
mand weet iets van Gerrit. Anna kan niet
lijdelijk afwachten. Ze gaat erop uit om te
vragen of iemand iets van haar man
afweet. Op het eiland, aan de overkant,
overal waar ze maar denkt iets te kunnen
vernemen trekt ze aan de bel. Eindelijk
ontmoet ze een politieman uit Den Haag,
die aan alle onzekerheid een einde maakt.
In Nederland wordt per jaar bij
ongeveer 5.000 patiënten borstkan
ker vastgesteld. Borstkanker (of
mammacarcinoom) is daarmee de
meest voorkomende soort kanker bij
vrouwen. Slechts in 1% van de ge
vallen ontwikkelt borstkanker zich
bij mannen.
Oorzaak
Het is helaas niet mogelijk een duidelijke
oorzaak aan te geven voor het ontstaan
van borstkanker. Wel is bekend dat een
aantal factoren een bepalende rol kunnen
spelen. Sommige vrouwen hebben daar
door een grotere kans op het krijgen van
borstkanker. Dit betreft:
- Vrouwen die op jongere leeftijd gaan
menstrueren en/of op latere leeftijd in
de overgang komen.
- Vrouwen die kinderloos blijven, of
waarbij het eerste kind na het 25e
levensjaar geboren wordt.
- Vrouwen die veel dierlijke vetten
eten.
- Vrouwen waarbij in de familie veel
borstkanker voorkomt. Het betreft
daarbij twee of meer vrouwelijke
familieleden in de eerste lijn (moeder
- zuster - dochter). Erfelijkheid is bij 5
tot 10% van alle patiënten een door
slaggevende factor.
- Daarnaast blijkt er ook een relatie te
bestaan tussen normale hormonale
verande-ingen na een zwangerschap
en het ontstaan van borstkanker.
Bevolkingsonderzoek
Ook bij borstkanker geldt dat een vroeg
tijdige ontdekking heel belangrijk is. De
resultaten van een behandeling verbete
ren hierdoor sterk en de kans op gene
zing wordt aanzienlijk vergroot. Om
vroegtijdige ontdekking te bevorderen
kennen we in Nederland het landelijke
bevolkingsonderzoek.
Vrouwen van 50 tot en met 69 jaar wor
den eens per twee jaar uitgenodigd tot
het maken van röntgenfoto's van de
borst, de zogenaamde mammografie. De
keuze van juist deze leeftijdsgroep heeft
te maken met de leeftijd waarop borst
kanker het meest geconstateerd wordt.
Zelfonderzoek
In de meeste gevallen (85-90%) wordt
borstkanker ontdekt door zelfonderzoek.
Helaas heeft een aanwezige tumor op dat
moment al een diameter van ongeveer 1
cm. Een groot aantal celdelingen heeft
dan inmiddels al plaatsgevonden.
De meest geschikte tijd voor zelfonder
zoek is ongeveer 1 week na de menstru
atie. De borsten zijn dan het minst opge
zet waardoor ze makkelijker te onderzoe
ken zijn.
Bij een zelfonderzoek, dat zowel in bed,
in bad als voor de spiegel kan plaatsvin
den, moet gelet worden op:
- asymmetrie
- knobbeltjes, anders dan de bobbelig-
heid die men normaal voelt
- intrekkingen van huidgedeelte of tepel
- afscheiding uit of exceem aan de tepel
- een versterkte bloedvattekening in de
borst
- veranderingen van de huid (sinaasap
pelhuid, rimpeltjes, kuiltjes, zwellin
gen of verkleuringen).
Verder onderzoek
Wie een knobbeltje in de borst voelt of
een andere afwijking ziet doet er altijd
goed aan de huisarts hervan op de hoogte
te stellen. Ook wie twijfelt kan beter een
afspraak maken met de huisarts.
De huisarts zal de borsten zorgvuldig be
kijken en betasten. Vaak zal hij voorstel
len om een mammografie te laten maken
in het ziekenhuis. Eventueel kan in het
ziekenhuis ook een punctie uitgevoerd
worden. Hierbij wordt met een dun naal-
tje de tumor aangeprikt om cellen te ver
krijgen. De verkregen cellen worden
microscopisch onderzocht.
Longfoto's en botfoto's kunnen meer in
formatie geven over het al dan niet aan
wezig zijn van uitzaaiingen.
Behandeling
In het algemeen zal een eerste behande
ling van borstkanker zich richten op een
operatieve ingreep. Naast een volledige
borstamputatie is tegenwoordig in veel
gevallen een borstsparende operatie mo
gelijk. De keuze hierbij hangt af van de
grootte van de borst en de grootte van de
tumor. In beide gevallen worden ook
meestal de lymfeklieren in de oksel ver
wijderd. Deze worden onder de micro
scoop onderzocht op de aanwezigheid
van uitzaaiingen.
De aanwezigheid van uitzaaiingen in de
lymfeklieren betekent dat na de operatie
aanvullende behandeling nodig is. Hier
bij kan door de behandelend arts gekozen
worden voor radiotherapie, chemothera
pie of hormoontherapie.
Verwerking
Bij de diagnose borstkanker verandert
het leven van een vrouw van de een op
de andere dag. Angst en onzekerheid voe
ren de boventoon. En ook komen er vra
gen op, vele vragen.
Een oncologieverpleegkundige in het
ziekenhuis biedt ondersteuning tijdens en
na de behandeling. Hij of zij zal alle vra
gen zo goed en zo duidelijk mogelijk b-^-
antwoorden.
Praten met een of meerdere lotgenotes is
ook voor vele vrouwen een waardevolle
ondersteuning. Het uitwisselen van erva
ringen en het vinden van herkenning en
erkenning zijn belangrijke gegevens bij
het leren omgaan met de eigen ziekte.
Voor meer informatie over het contact
met lotgenoten kan men zich wenden tot
het patiënteninformatiebureau in het zie
kenhuis. Hier kan men uiteraard ook
terecht voor meer informatie over borst
kanker en zelfonderzoek.
J. Kamphuis en M. van Veen,
oncologieverpleegkundigen
Van Weel Bethesda Ziekenhuis
Hij deelt haar mee dat Gerrit op 10 mei
1945 te Sandbostel in Duitsland aan dy
senterie is overleden. Een ontzettende
werkelijkheid.
Later is het stoffelijk overschot van Gerrit
Molesteeg bijgezet op het ereveld in Loe-
nen op de Veluwe. Een klein steentje ver
meldt zijn naam. Eén van de zeer, zeer
vele gevallenen uit die vreselijke Tweede
Wereldoorlog. Sta een ogenblik stil.om
te gedenken.
Dit hoopt de Ouddorpse schooljeugd
metterdaad te doen op dinsdagmorgen
28 april a.s. om 11.00 uur bij het oor
logsmonument. Voor de kranslegging
zijn voor zover mogelijk leerlingen uit
de familiekring van Gerrit Molesteeg
aangewezen. Deze plechtigheid zal op
geluisterd worden door een erewacht
van het Ouddorpse brandweer- en
marinebewakingskorps alsmede de
vaste hoornblazer Erik Akershoek.
Naast de familie, waaronder de bejaar
de weduwe van Gerrit Molesteeg, me
vrouw A. Kool-Breen uit Medemblik,
wordt iedereen middels deze publicatie
uitgenodigd deze belangrijke plechtig
heid bij te wonen.
Ook dit jaar weer.
de traditionele OJW-zeskamp!
Wil jij meedoen op D.V. donderdag 30
april? Dan kun je je opgeven bij Jan
(489574). De stormbaan en de zeephelling.
DE topattacties van vorig jaar, ontbreken
ook dit jaar niet. Daamaast hebben we een
aantal parcourspellen, tweelingvoetbal (o,
wat lastig) en een behendigheidsspel (ook
lastig). Ook leuk om te vermelden is dat we
een aantal REUZE-STEPS hebben weten
te bemachtigen. Die zullen worden ge-
bmikt voor een parcourspel.
Er kunnen twaalf teams meedoen, dus
geef je wel snel op. De teams moeten be
staan uit minimaal 8 personen. Verzin ook
een leuke naam voor je team. Je kunt je
natuurlijk ook individueel opgeven.
Nu was er altijd de mogelijldieid om voor
1 spelonderdeel een joker in te zetten. Dat
betekent dat je punten verdubbeld wor
den. Dat is ook dit jaar weer, maar het is
wel de bedoeling dat je de joker zelf
maakt. Dat is dan de mascotte van jullie
team. Zowel het beste team als het meest
creatieve/originele team zal deze middag
worden beloond.
's Avonds wordt er in De Hoeksteen nog
een film gedraaid.
De zeskamp begint om 13.00 uur, maar
zorg dat je er ongeveer een half uur eerder
bent i.v.m. de inschrijving. De kosten be
dragen evenals vorig jaar 7,50. Het
avondprogramma begint om acht uur en
kost niets!
We rekenen erop dat ook jij meedoet en
hopelijk tot ziens!
De rommelmarktcommissie van de Gere
formeerde Gemeente te Nieuwe Tonge
roept iedereen op om eens in de kasten,
kelders, de schuur en op zolder te kijken
of er nog iets bij is wat u niet meer ge
bruikt, maar wat voor ons nog goed ver
koopbaar is.
Met andere woorden: Hebt u nog bruikba
re spullen (geen kleding en schoenen) dan
zijn wij daar ontzettend blij mee.
U kunt met onderstaande personen kon-
takt opnemen, en de spullen worden bij u
opgehaald.
W. van Moort: (0187) 651828
P. Koert: (0187) 652244
Noteer tevens alvast in uw agenda, dat de
rommelmarkt voor de aflossing van onze
kerk dit jaar op D.V. 5 september gehou
den zal worden.
We hopen dat u mee wilt helpen om het
ook dit jaar weer tot een succesvolle dag
te brengen. Bij voorbaat hartelijk dank!
OOLTGENSPLAAT
De collecte voor ZOA-vluchtelingenzorg
gehouden van 30 maart t/m 4 april 1998
heeft 1.320,- opgebracht. Alle gevers en
collectanten hartelijk dank.
Wanneer ik het boek 'Op goede gron
den' opsla bij biz. 69 bij het hoofdstuk
over de vlasteelt, dan heb ik daarover
óók nog enkele oude herinneringen.
Ik heb nl. ook nog een beetje vlasplukken
geleerd. En als ik dan lees van sommige
plukkers die zo'n 800 of 900 schranken
per dag konden plukken, dan moet ik zeker
wel zeggen dat ik het maar 'een beetje'
geleerd heb. Ik heb ook wel eens duizend
schranken geplukt, maar in twee dagen!
Dikwijls moesten er hele reizen gemaakt
worden per fiets, want vanuit Dirksland
kgingen we het hele eiland over tot achter
Oude Tonge en Den Bommel toe. Een keer
herinner ik het mij op een zomers hete
Julidag dat we plukten op land naast de
watertoren te Zuidzijde. Wij gingen in die
tijd om half 5 van de kaai in Dirksland, en
waren dan om 5 uur 's avonds weer thuis,
dan zat daar minstens 216 uur fietsen in per
dag plus de etenstijden, dus kreeg je zo'n
dag zo maar geen 800 schranken. Sommi
gen plukten de schranken te groot, en som
migen te klein. Naar de zin van de baas dan
wel te verstaan. In de tijd dat ik het pluk
ken geleerd heb, was de prijs 70 cent per
honderd (1935).
Een keer is het gebeurd (ik zal de namen
achterwege laten, hoewel de betrokken
personen allang overleden zijn), dat de
baas zijn voet op de schrank zette en zei:
„Die binne niet te groot Wullem". Mar
Wullem, een zwaar gebouwd persoon die
flink over de 200 pond woog, gaf ten ant
woord: „Mot ik'es op joe gae stae? dan
za' m'n es kieke of je oak zakke wil!"
Nu was er bij de ploeg vlasplukkers van
Jaasje de Ruiter in Dirksland in de regel
ook een ploegje uit Sommelsdijk, niet
alleen voor het vlas, maar ook voor de
andere werkzaamheden, als de aardappels,
uien, en koepeen. Soms werkten ze met
ons samen, soms ook apart. Hun 'plok-
baes' of voorman was dan Maart Bom. Op
een keer kwam het voor, dat een klein
ploegje Dirkslanders de Sommelsdijkers
moest bijspringen. Ik denk dat het was
voor een stuk rijp vlas dat er voor
't weekend af moest, maar dat weet ik niet
zo precie smeer, maar het doet ook weinig
ter zake. Jaap Slui zou dan gaan koken, en
terwijl Jaap zich verwijderde om een bakje
te gaan maken, zei Maart Bom tegen mijn
vader: „Allah Witte, plok joe noe de ko
kers mar es voor Joap!" Dat werd af en toe
gedaan dat de plukbaas dan na kon gaan
hoeveel schranken er onder normale om
standigheden geplukt konden worden
gedurende het koffiekoken, dan wist hij
zo'n beetje hoeveel schranken hij dan van
ieder af moest nemen en aan de koker toe
wijzen. Deze werden de kookschranken
genoemd of kortweg: 'kokers'.
Afijn, Jaap had zo'n brouwsel gaar en
vader zei: „Ziezo Jaap, ik hao de kokers
voor je geplokt; vuuf-en-twintig, in grao-
te oor!"
In daer schoot Joap uut z'n sloffe: Groa-
te??!! Jae mar daer hoa 'k niks an. Dat
motte d'r un hoap weze!"
Nou jae, Joap zei een ander woord voor
'niks', mar dat zou de krante ontsiere. Alle
man natuurlijk reuze leut, maar Jaap kreeg
toch al rap in de gaten, dat hij er tussen
genomen werd, en hij kon zelf ook wel
tegen een geintje.
En ik weet zeker dat Jaap die dag toch wel
aan zijn trek gekomen is wat zijn kook
schranken betreft.
Soms werd het vlas aan de schelf gezet en
van daar verscheept, of ook wel aan de
klamp of in schuren als het niet spoedig
weg kon.
Eens heb ik daar ook aan meegeholpen! In
de tas wemelde het van de muizen, die
daar een gouden tijd beleefd hadden met
al dat lijnzaad.
Wij moesten eerst onze broekspijpen dicht
binden opdat de muizen niet al te dichtbij
zouden komen!
Wij moesten zo'n 2 of 3 schranken samen
binden wat een gemeen werk was voor de
handen en vingertoppen. We waren met 5
of 6 man in de tas om te binden en 1 op
steker, die het op de wagen stak.
In de tas kregen we direct al gezelschap
van een aantal katten die zich in een paar
uren tijds helemaal dik vraten, en toen de
muizen maar dood beten en lieten liggen.
Die zijn er die dag heel wat opgeruimd.
Ik hoef verder niet meer te schrijven over
de vlasteelt, want na de ramp van 1953 is
er weinig vlas meer gezaaid, en toen was
schrijver dezes al uit Nederland weg.
Nu, wat de tarwe betreft, is er gedurende
mijn levensjaren ook wel het een en ander
veranderd. Maar allereerst moet ik zeggen
dat de foto op de omslag van het boek het
als blikvanger heel goed doet. De mensen
ken ik niet meer en ik weet ook niet wan
neer de foto genomen kan zijn. Wel komen
de namen mij bekend voor maar ik weet
niet of het dezelfden zijn als de personen
die ik gekend heb met deze namen. Erg
oud kan hij nog wel niet zijn, want heel
vroeger werd de tarwe gesneden 'in 't
onderbroekje'. De zekel die de jongen in
zijn hand houdt is nu ook wel een museum
stuk geworden.
In mijn jongelingsjaren kon je ze nog wel
gekocht krijgen. Het beste merk was R.D.
en dat werd verklaard als zou dit Rep je
Dood betekenen. Op de foto zie ik dat de
tarwe gezet was aan een zgn. Franse hoop.
Was die goed gezet dan heette het stonden
ze net zo goed bezorgd als aan de schelf.
Ik meen dat deze methode veel gebruikt
werd als men het graag van het land wilde
dorsen, en men dan enige dagen op zijn
beurt wachten moest.
In deze tijd die ik hierboven 'mijn jonge
lingsjaren' noemde, werd het graan bij de
boeren al niet meer met de hand gesneden.
Alleen de kleine landbouwer die een
'meetje' tarwe had sneed het nog met de
zekel, maar dat minderde steeds meer naar
mate de tijd vorderde. In die tijd moet het
ook wel voorgekomen zijn, dat boze arbei
ders, die dachten dat ze nu nooit geen werk
meer zouden krijgen wel paaltjes in de
tarwe gingen slaan, opdat de zelfdbinder
kapot gaan zou. Of het nu werkelijk zo
dikwijls gebeurd is geloof ik nu ook weer
niet.
Over de tarwerassen ben ik het beste
bekend met de Wilhelmina en Juliana.
Maar later kwam de Alba meer in zwang,
die gaf een grotere korrel, dus beter
beschot en bovendien was het stro langer
en steviger en dat was weer een pluspunt
wanneer het gebmikt moest worden als
dekstro voor de uien en aardappelputten.
Ook het 'mossen wachten' is in onbruik
geraakt zoals de heer Hoogzand dat
beschrijft. Maar de herrie die daar bijge-
maakt werd met oude pannendeksels en
blikken bussen en wat dies meer zij, leek
al verdacht veel op de 'muziek' die hier in
Canada tegenwoordig door de radio komt.
Ik weet niet hoe of het nu in Holland is
maar het radiostation in Chilliwack hier is
zonder meer ongenietbaar. De enkele keer
dat ik hier de radio aanzet voor de nieuws
berichten, en is het een beetje te vroeg, dan
krijg je dat nog even te genietenDan zeg
ik tegen mijn vrouw: „Ze zijn weer aan 't
mossen wachten voor de radio!"
Noemt hij voor Sommelsdijk Cor Joppe
als mussenopkoper, in Dirksland was dat
vroeger Adr. v. d. Wekke in de Tuinstraat,
P/l cent voor een mus (oud of jong) en een
halfje voor een eitje. Op vrijdagavond was
het dan verkoopavond.
De heb ze ook wel gevangen met een klem,
voor een stuiver te koop bij Gijsels en dan
ging het niet over zulke grote bedragen.
Maar sommigen haalden de nesten uit en
eitjes en jonge musjes vaak nog helemaal
kaal van onder de pannen en dan werden
er zo'n avond heel wat 'lijkjes' van de
hand gedaan.
Dit zal nu ook (gelukkig) wel niet meer
voorkomen.
Al kwamen de zelfbinders in gebmik,
daarom was de 'zekel' toch nog niet hele
maal in onbruik.
Bij de zelfbinder liep de maaibalk nl. naast
de baan waar de paarden liepen en dus liet-
ne de boeren eerst de kanten snijden en de
gesneden schoven aan de kant leggen, of
ook wel overeind langs de slootkant gezet
zodat de paarden een vrije baan hadden.
Sommige boeren lieten dit wel na, en joe
gen de paarden zo door de tarwe of ander
graan heen; dan werd zo'n hele baan flink
vertrapt en ging ook wel goed graan ver
loren. Een goede boer deed dat echter niet,
die liet de kanten snijden met de hand en
de hoeken goed afgerond, zodat de paar
den ruim baan hadden.
Het binden moest gebeuren met een kruis-
bandje, en 'de haren naar de haren'. Dat
was de speciale slag om koren op te bin
den en dan zaten ook de aren (van de hand)
naar boven, deed men het verkeerd dan
hingen ze op de grond. Hoe een kruis-
bandje gemaakt werd laat zich moeilijk
beschrijven, maar de oudere lezers zullen
me wel begrijpen.
In de oorlogsjaren was er vooral in 1944
slecht zelfbindertouw te krijgen, en werd
er wel papiertouw voor gebruikt.
Dit was sterk genoeg zolang het maar niet
nat werd. Maar met het knopen in de
machine leverde het nog al eens moeilijk
heden op daar het veel stijver was als het
gewone touw. In dat jaar toen er geen touw
voorhanden was en er toch gedorsen
moest worden heb ik wel achter de dors
machine stro gebonden. Een man verga
derde het uitkomende stro tot een bos en
gaf het aan een man die met een band
gereed stond. Voor het binden werd dan
meest haverstro gebruikt. Dit was veel
soepeler dan tarwe of geperste stro.
Het stro werd meestal of in de schuur
opgetast of buiten op een klamp gezet en
in later jaren werd er ook veel stro in pak
ken geperst.
Toen de 'combines', de maaidorser kwa
men was het kanten snijden overbodig
geworden, daar deze machines hun maai-
gerei aan de voorkant hadden. Dan werd
het gedorste graan in de naast rijdende
tmck geblazen, en kwam later de pers er
achter die het stro in pakken perste en het
via een soort jacobsladder op de aange
hangen wagen deponeerde, waar het werd
opgevangen door een man die het netjes
optastte. Tenminste zo heb ik het hier
gezien. Met het hooien gaat het ongeveer
precies zo.
Het aren lezen was vooral in de oorlogsja
ren erg in zwang, maar dit zal nu ook wel
verleden tijd zijn denk ik. Maar ik zelf ben
sinds de zomer van 1976 niet meer in Hol
land of op Flakkee geweest, dus zal het
sindsdien ook wel weer veel veranderd
zijn waar ik niets van af weet.
Maar niettegenstaande geeft het boek 'Op
goede gronden' toch een prachtig stuk
Flakkeese geschiedenis weer!
Met vriendelijke groeten.
S. Bal, 101-8920 Broadway str.
Chilliwack, BC V2P.5W1, Canada
Gezondheid en Welzijn op de Zuidhollandse eilanden