EIÜVtlDEtl-niEUWS 5e Blad DINSDAG 30 DECEMBER 1997 No. 6666 1875) die zeer begaan was met de boerenbevolking en deze in al hun dagelijkse beslommeringen uitbeelde waardoor neit alleen het zware landwerk maar ook huiselijke arbeid werd afgebeeld. Niet alleen de afgetobde landarbeider maar ook het mededogen wat de schilder in zijn werken naar voren bracht heeft niet alleen veel kritiek maar ook een naam bezorgd. Ook nu nog zijn de werken van Millet gezocht en zien we deze op vele afbeeldingen terug. Bekend is 'het angelus' waar een herder en een herder in hun gebed zeggen op het horen van het angelus (de klokken) in de verte of het 'arenslezen' van drie vrouwen. Jozef Israels schilderde naar aanleiding van 'het angelus' uit 1859 in 1864 'de schaapherder' (hun dagelijks brood). Israels die verschillende keren in Parijs studeerde hoorde daar van het werk van deze kunstenaar, later toen hij diens werk beter leerde kennen, hadden beide kunstenaars nogal wat raakvlakken zoals Israels met de eenvoudige visserbevolking van Katwijk waar hij voor z'n gezondheid vertoefde en in de 50-er jaren steeds Vanaf 11 oktober is er in de Kunst hal te Rotterdam een overzichts tentoonstelling van de Haagse School in het kader van het vijf jarig bestaan van de Kunsthal, welke zijn weerga niet kent en die inmiddels is aangegroeid tot meer dan 400 kunstwerken welke een overzicht geeft van de voorlopers en de korryfeeën welke uiteindelijk de Haagse School vormden. Deze tentoonstelling is nog tot 18 januari 1998 te zien. Maar wie of wat was nu die Haagse School? Daar zullen we proberen een antwoord op te geven. In 1875 werd voor de eerste keer de naam 'Haagse School' gebruikt en wel in een artikel van van Santen Kolff in 'de Banier', een kunstblad uit die dagen, waarbij overigens ook werd gesproken over 'de regering van het grijs' vooral door de ouderen die de romantische, of ook wel de klassieke manieren van schilderen aanhingen. Soms hielden de tegenstanders van de jongere generatie een rondgang langs de tentoongestelde werken bij de kunsthandel waar zij werden gewezen op de vele 'onvolkomenheden' in deze schilderstukken. Men wees dan op vertekening in het model of de 'slordige' en 'grijze' manier van schilderen, kortom men probeerde eigenlijk deze losse- en sfeervolle manier te verguizen wat niet lukte, want hoemeer men zich ertegen verzette hoe hechter de groep en de onbedoelde reclame. Johannes Bosboom (1817-1891) en Jozef Israels 1824-1911toonden zich een pleitbezorgers voor de jongeren maar moesten moeizaam opboksen tegen de dan nog gezeten bestuurderen zoals na 1847 het schildersgenootschap Pulchri Studio (aan de beoefening van het schone) wat al was voorgegaan door Kunst en Vriendschap. Na 1868, toen Hendrik Mesdag (1831- 1915) zich met het genootschap ging bemoeien en als bemiddelde kunstenaar niet alleen daardoor een krachtige bestuurder werd, ging het snel' crescendo'. De leden werden echter een steeds hechtere groep en de kunsthandel realiseerde zich heel goed hoe hun zaken als zodanig daarin meegingen. De handel welke soms vele grenzen overschreed haalde ook werken van 'de Barbizonners' (Franse impressionisten die in Barbizon, Frankrijk woonden en werkten) naar Nederland. Dat resulteerde in een eigentijdse Hollandse-impressionistische stijl die geassocieerd werd met de Haagse School. De schilders wijze was ontstaan door de kunstenaars die in Brussel en Parijs studeerden en die hoorden over de schilders welke in de omgeving van Fontainebleau werkten en die alle conventies over boord gezet hadden. Ze trokken 's morgens met hun spullen de vrije natuur in en schilderden wat ze zagen en leuk vonden. Was dat een landschap dan moest men snel de impressie (de moment- opname) op het doek zien te krijgen waardoor deze schilders probeerden dat moment vast te houden. Andere schilders waren begaan met de arme boerenbevolking en schilderden deze in hun dagelijkse arbeid zoals zaaien, maaien en arens lezen zoals door J. F. Millet (1814- meer begaan werd met de arme bevolking. Hij schilderde 'De naaischool', 'Langs moeders graf' en meerdere onderwerpen welke de vissersbevolking moesten doorstaan. Wie kent niet de oude verslagen man die naast het doodsbed van zijn vrouw, verslagen voor zich uit kijkt? Vincent van Gogh bewonderde beiden en weid in zijn brieven over beiden nogal uit. Dergelijke impressionisten werden door Hendrik Mesdag die een privé- verzameling had van deze kunstenaars, niet alleen bewonderd, maar ook door de jongeren in hun schildersmanier gevolgd. Ze trokken dus ook naar buiten, schilderden en tekenden naar de natuur en maakten van hetgeen ons land bood zo hun eigen impressies, meer of minder voorgegaan door schilders als de oude B. J. Bilders (1811-1890) uit Wolfheeze die de jongeren probeerde te doordringen van het machtige en prachtige natuur gebeuren. Zijn zoon Gerard werd in die traditie opgevoed en toen deze eenmaal de Franse impressionisten had gezien was hij zo onder de indruk dat ook hij zocht naar 'een warm geurig grijs, waar alle kleuren in vertegenwoordigd zijn'. Helaas is deze Gerard, die als de voorloper van de Haagse School wordt gezien, althans degene die het gevoelen goed onder woorden kon brengen, niet oud geworden. Zijn vader echter, de oude J. W. Bilders, die z'n begaafde zoon overleefde was degene die het plein-air werken en schilderen rondom Oosterbeek zelfs zo stimuleerde dat er gesproken is van het Hollandse Barbizon naar het plaatsje waar de Franse impressionisten woonden en vertoefden en waar zij hun spraakmakende schilderijen uit hun penceel lieten vloeien. Jacob, Willem en broer Thijs Maris waren in Oosterbeek. Roelofs, Blommers, Artz, Gabriel, Du Chattel en Offermans waren ook daar en zelfs Anton Mauve hield een regelmatige een briefwisseling met Willem Maris om hem over te halen naar Oosterbeek te komen daar de motieven daar voor het opscheppen lagen. Zelfs van Koninklijke zijde reisde men naar de oude Bilders die als een stoere vrijwilliger in België gediend had en die de manieren en de trots van een legionair bezat met z'n stoere grote snor en markante kop. Koning Willem in nam hem wel mee in zijn rijtuig en samen trokken zij dan door de machtige bossen waar toen nog eikebomen stonden met stammen van meters omtrek. Bilders zong altijd bij z'n werk hoewel hij zijn vrouw, zoon en dochter, die met Jan de Haas (1832- 1908) getrouwd was, over-leefde. Dergelijke kunstenaars hebben de grondslag gelegd bij de jongeren door hun alles zeggende liefde voor de natuur welke zij op hun doeken vereeuwigden. Deze Bilders is ook in de Kunsthal te zien zowel als vele van de jongeren welke hem bezochten in Oosterbeek. Hoeveel moois er te zien is laat zich raden, maar voor degene die er de moeite voor neemt de Haagse School te gaan bezoeken in de Rotterdamse Kunsthal aan de Westzeedijk zal zich kunnen 'wentelen' in de mooiste werken van deze kunstenaars. Vele werken zullen onze Flakkeese bewoners aanspreken, zoals 'het Aardappels rooien' van Anton Mauve, 'Zondagmorgen' van Jozef Israels, 'Naar School' van Albert Venhuys of 'Het deel der armen' van Sadée. Eigenlijk te veel en te mooi om er niet naar te gaan kijken want één ding is zeker van deze schilders; zij schilderden met gevoel. Corn. G. v. d. Sluijs Jozef Israels: 'De Schaapherder"1867; oorspronkelijke titel 'Hun dagelijks brood' Anton Mauve: 'De aardappelrooiers' (Kunsthal Rotterdam) Philip Sadée: 'Het deel der armen' (detail) (Kunsthal Rotterdam) Jean Frangois Millet - Het Angelus (Collectie Chauchard, die thans aan den Staat komt) Albert Neuhuys: 'Naar school' (Kunsthal Rotterdam) Jozef Israels, 'Niets meer' (museum Mesdag Den Haag) Jozef Israels: 'Zondagmorgen' (Kunsthal Rollerdam)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1997 | | pagina 17