Maatschap C. de Jong en zn. bebouwt in het Ouddorpse 26 verschillende lapjes' SANDER VAN MARION speelt met Belgische trompettist in Nieuwe Kerk Zierikzee Ligging soms zes kilometer uit elkaar Biz. 2 EILANDEN-NIEUWS DINSDAG 19 AUGUSTUS 1997 Reken maar dat de wachters hoog op de Ouddorpse vuurtoren een mooi plekje hebben van waaraf ze aan het uitspansel onheilspellende -, maar vooral ook prachtige luchten zien naderen die zich majestueus koepelen boven zee en achterland, in dit geval de polder West Nieuwland, de om z'n schoonheid vermaarde Ouddorpse polder met bloempjes, bijtjes en vlindertjes, want vooral bloemenzaden worden daar geteeld. Niet op immens grote akkers, maar op haast liefelijke perceeltjes, in voorjaar en zomer als bedolven onder een onwaarschijnlijk grote kleurenpracht waarin zich hier en daar ook een menselijk figuur beweegt, gebukt of zelfs kruipend. Twee van die bezige figuurtjes zouden Cees de Jong en z'n zoon Jan kunnen zijn. Samen vormen ze de Maatschap C. de Jong en zn., uit Ouddorp. Twee mensen die houden van dat gebied, er geworteld, 'gepokt en gemazeld' zijn, maar ook zij vinden het prima dat een herinrichting aanstaande is, want als de vuurtorenwachter hen zou volgen ziet hij vader en zoon zich naar 26 verschillende lokaties bewegen, van hot naar her, ten koste van tijd en geld, terwijl ze noch over het een, noch over hel ander in vol doende mate beschikken, al zou je haast zeggen dat het allemaal botertje tot de boom is, want aan de Westduinweg heb ben ze een pracht 'spul' neergezet. Een nieuw woonhuis en een ruime schuur van 800 m^ maar daar is de bank aan te pas gekomen, zegt de heer De Jong, en de verkoop van de ouderlijke woning waar mevrouw De Jong, Mienekee San- tifort is grootgebracht en die ze als enige dochter van thuis geërfd heeft. Zelf heb ben ze er ook gewoond maar nu laat het reclamebord van een huizenverkoper weten dat het 'verkocht' is. Anders had den ze het nieuwe spul wel kunnen ver geten, hoe lang ze er ook naar toe hebben geleefd, want wat is er mooier om zó boer te zijn, je eigen huis en vlak daarbij de schuur, in een landschap dat je nog open en wijds mag noemen, aan de ach terzijde de blik op de Westduinen en als je naar voren uitkijkt de polder het West Nieuwland met aan de einder de duinen en dat alles 's avonds bestraald door de lichtbundels van de vuurtoren. Cees en Mieneke en hun bedrijf zijn er eind mei neergestreken en ze zullen het er vast wel wennen. Op bezoek Met enkele dames van de PR commissie van de Landbouw op Goeree-Overflak- kee zijn we er dezer dagen op bezoek geweest. In de schaduw van de achterge vel hebben we met z'n allen buiten geze ten. Er woei een fris windje en het was voor vader en zoon De Jong heel bijzon der dat ze zomaar, op klaarlichte dag, de handen konden laten rusten. Zonde eigenlijk van de tijd, want er was nog zoveel te doen, maar vader en zoon ruimden wel wat tijd in om hun verhaal te vertellen, een verhaal waarin onmoge lijkheden toch werkelijkheid bleken te zijn geworden. Dat eerst even recht gezet: eerder in dit verhaal is Cees de Jong al 'boer' genoemd en dat wil 'ie liever niet. Voor menigeen heeft die klank een kwalijke nasmaak die dateert uit vroeger dagen, ook nog wel 'n beetje uit de tijd dat de nu 55-jarige zelf op het land begon, maar hij heeft er ook zoveel over gehoord dat 'boeren' het tegenover hun personeel van eiers maakten, daarom geen 'boer'maar 'landbouwer' wil hij worden genoemd, een vlag die de lading dekt, want inderdaad bebouwen ze het land, en hoe...? Heel intensief en heel bekeken. Toen de heer De Jong er als 14-jarige blijk van gaf later, als 'ie groot zou zijn, graag landbouwer te willen worden, heeft een echt grote boer hem al gewaar schuwd voor de inspanning die hem dat zou kosten, "'s Ochtends je schoenen vroeg aan en pas laar je schoenen weer uit", zo werd hem in het vooruitzicht gesteld en 't is helemaal waar geworden, vooral nu ze zich pas aan de Westduin- rand hebben geïnstalleerd, niet zonder inspanning is dat gegaan. Maar de P.R. commissie presenteert met kennelijke trots de inspanningen van vader en zoon De Jong, een tweetal dat zich niet zo maar gewonnen geeft maar met de kop in de wind streeft naar het doel van het zelfstandig ondernemerschap ook al is ze wel duidelijk geworden dat daar geen gouden bergen wachten. De nieuwe woning heeft door alle haast dan ok nog geen naam gekregen, maar De Jong heeft er al wel een gesuggereerd: "t Is niet gekrege'. De heer De Jong (sr), geboren in een Ouddorps daglonersgezin, zou, als 'ie wat beter 'ter penne' was, een mooi boek kunnen schrijven over hoe het er - mid den deze eeuw - toe ging in een Oud dorps gezin als het hunne. Vader, een harde werker, probeerde met klussen overal aan de kost te komen wat hem lukte mede door de intensieve bebou wing van schraal één hectare land. Cees heeft daar als jonkie vele uren op de knieën doorgebracht. In uren dat andere kinderen vrolijk speelden was hij het haasje, maar merkwaardigerwijs had 'ie er nooit een echt grote hekel aan, inte gendeel, al heeft 'ie na vervulling van de militaire dienstplicht nog jaren lang bij een aannemer gewerkt, maar praat 'm d'r niet meer over: "Elke middag ergens aan de overkant je kop in een enorme file te steken...". Sinds 1977 Sinds 1977 kon hij over acht hectare - pachtland - meer beschikken. Plannen maakte hij om bij z'n woonhuis aan de Oudelandseweg schuurruimte te bouwen, maar het kon planologisch allemaal niet doorgaan. De gemeente gaf geen vergun ning hoezeer er, voor het inmiddels 23 ha grote bedrijf, ook ruimte nodig was. Verplaatsing was nog de enige mogelijk heid, maar ook daarvoor vind je niet zomaar de ruimte. Die heeft hij tenslotte wel gevonden door ruiling van een per ceel langs de Westduinweg met een per ceel in het West Nieuwland en daar zit de Maatschap nu. Daar werkt vader Cees mee, al is hij in de WAO terecht geko men en daar werkt zoon Jan (26 en getrouwd) als een paard, want ook hij is voor het landwerk en het zelfstandig ondernemerschap gewormen. Voor Oud dorpse begrippen hebben ze nu een mid delgroot bedrijf. Jan vult z'n inkomen aan door vrijdags als vissorteerder op de Visafslag te werken. Ook daarin was z'n vader hem voorgegaan, maar diens gezondheid liet dat niet langer toe. Bouwplan Het invullen van het bouwplan voor de 26 verschillende lokaties, op zand -, lichte en zware klei, vereist nogal wat denkwerk. Ze besluiten veelal -, zeg maar steevast, tot de teelt van bloemen- zaad, vooral ook Oostindische kers, de teelt van sjalotten, van vroege aardappels en wat late. Voorts uien, dit jaar weer wat sierkalebassen, een hoek gladiolen voor de bloem, maar in die handel kwam met het mooie weer volledig de klad. Dan nog wat zonnebloemen, en als plan- vulling wat gerst of tarwe. Vrijwel niets wordt op contract gedaan, soms wat sja lotten bij voorverkoop, veel dus voor eigen risico. "Zo komt er een boterham", leggen vader en zoon uit, het ene jaar een beter belegde dan het andere, want dan zijn het weer de aardappelen -, dan zijn het weer de gladiolen die het qua prijs af laten weten. "Bij de aardappels lopen we altijd maar achter een kwartje aan en de gladiolen, hoe prachtig ze ook zijn, en hoe lang ze ook zijn afgesneden, ze worden momen teel slecht verkocht want Nederland bivakkeert aan het strand." Bij aanvoer op de veiling bleek zelfs de huur van de karren de opbrengst van de partij te overschrijden. De sierkalebas sen, wie weet wat die op zullen brengen en in de schuur worden de sjalotten gedroogd. Er wordt mee gerekend dat ongeveer 10% van het land geen rende ment oplevert en als dat lukt, hoor je de De Jongen niet klagen. Morgen... Vader en zoon De Jong voeren een inte ressante strijd om het bestaan en elke dag denken ze dat het morgen beter wordt. Soms hebben ze zeven hulpen aan het werk om te plukken en te snijden en er zijn oogstwerkzaamheden waarvoor de loonwerker wordt ingehuurd. Samen zijn ze heel bijzonder alert op nieuwe ontwikkelingen en er is maar weinig dat aan hun aandacht ontsnapt van dat waar mee ze 't hoofd wat rianter boven water zouden kunnen houden. Op donderdag 21 augustus a.s. (aanvang 20.00 uur) bespeelt de bekende organist Sander van Marion het schitterende en pas gerestaureerde orgel in de Nieuwe Kerk te Zierikzee. Het programma omvat orgelwerken van onder andere Stanley, Mendelssohn, Boëllman; orgel-trompet- werken van onder andere Corelli, Clarke, Handel, met medewerking van de Belgi sche trompettist Léon Pétré en uiteraard zal Sander van Marion ook op de hem zo geheel eigen wijze improviseren. Sander van Marion verwierf zich in bin nen- en buitenland een klinkende naam. Bekend en geliefd is hij om zijn karakte ristieke, speelse en lichte speeltrant, zijn inventieve registerkeuze en met name zijn improvisatietalent. De trompettist Léon Pétré doet al jaren in België van zich spreken en het is dan ook verheu gend hem ook hier te horen. Het belooft een feestelijk zomeravond concert te worden. Aanvang 20.00 uur; kerk open 19.30 uur. Toegang 10,-; t/m 12 jaar 6,-. Kaartverkoop: VVV Zierikzee, Haven- park 29 en 's avonds aan de kassa van de kerk. Sander van Marion is cantor-organist van de Bethelkerk te Scheveningen en ontving zijn muzikale opleiding onder andere aan het Koninklijk Conservatori um te Den Haag. Nauwelijks 18 jaar oud gaf hij zijn eerste orgelconcert, waarna talrijke concerten in beroemde muziek- centra in binnen- en buitenland zijn gevolgd. Sander van Marion verwierf zich niet alleen in Nederland, maar ook ver daar buiten een klinkende naam. Zo speelde hij niet alleen op het op één na grootste orgel ter wereld in Philadelphia (V.S. van Amerika), maar concerteerde hij ook op het oudste, nog bespeelbare orgel ter wereld (1394) in Sion (Zwitseriand), waarover hij eveneens een tv-programma presenteerde. Onder de Nederlandse organisten neemt Sander van Marion een geheel eigen plaats in. Karakteristiek is zijn lichte, sprankelende speeltrant, zijn boeiende en inventieve registerkeuze en bovenal zijn improvisatietalent, waarin gevoel en sfeer een belangrijke rol spelen. Veel plaat- en cd-opnamen staan op zijn naam. De Minister van Cultuur heeft Sander van Marion in 1981, ter gelegenheid van zijn 25-jarig jubileum als toonkunste naar, onderscheiden met de 'Zilveren Erepenning'. In 1996 werd aan Sander van Marion ter gelegenheid van zijn 40- jarig jubileum als toonkunstenaar een Franse onderscheiding uitgereikt door de 'Société Académique Arts, Sciences et Lettres' te Parijs met de 'Médaille d'Argent' voor zijn verdiensten voor de Franse orgelcultuur. Een Koninklijke Onderscheiding ontving Sander van Marion in 1997 met zijn benoeming tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. De Belgische trompettist Léon Pétré werd opgeleid aan de muziekacademie van St. Truiden en aan het Conservatori um te Brussel. Léon Pétré is als docent verbonden aan de muziekacademie van St. Truiden en aan het befaamde Lem- mens-Instituut. Als trompettist is hij bij vrijwel alle Bel gische orkesten van naam werkzaam geweest. Als solist treedt hij binnen en buiten België jaarlijks vele malen op. Zo verleende hij onder andere medewerking bij concerten door ensemblese als Musi- ca Polyfonica, Collegium Vocale, Cha- pelle Royale van Parijs, Xenakis Ensem ble en The Amsterdam Baroque Orches tra onder leiding van Ton Koopman. Kamperen Hun perceel grenst aan een camping en zó vrij en blij is het bij hen dat misschien wel plaats wordt gemaakt voor het kam peren bij de boer, al moet dan wel weer in faciliteiten worden geïnvesteerd. Misschien wonen ze zelfs te landelijk om verkoop aan huis van zonnebloemen bij voorbeeld te doen slagen, ook daarmee zou misschien een graantje mee te pik ken zijn, want op alle kleintjes moet gelet. Vóór alles is gebleken dat je behal ve een goed verstand, twee héél goeie handen moet hebben om het als klein landbouwer vol te kunnen houden. Goeie handen en vroeger heeft die boer het hen al gezegd: je schoenen vroeg aan en laat uit. -50- En vooral bij de vrouwen van de olie mensen stuitte hij op tegenstand. Die waren dit helemaal nooit gewend geweest. Ze hadden behoefte aan een winkel, waar ze uit een goede sortering op hun gemak een keus konden doen. Piet zat Hendrik scherp op te nemen. De houding van de man beviel hem niet erg, en de sluwheid, die in zijn ogen lang zaam plaats begon te maken voor de troebele blik van de dronkenschap, boezemde hem afkeer in. Voor Smalbil kon hij bepaald geen sympathie meer voelen, maar hij meende wel iets te begrijpen van hetgeen in Hendriks brein omging, en hij was te sportief en te rondborstig om dit te kunnen waarderen. „Ik zou er maar mee ophouden", zei hij, toen Hendrik Willem Heerkens naderbij wenk te. „Straks zitje zat aan het stuur!" Hendrik begon te lachen. Wat had Piet te vertel len? Zou hij niet meer in staat zijn auto te rijden? Ha ha! Wilde Piet misschien even bij hem instap pen? Dan zou hij hem nog iets heel anders laten zien! „Merci!" zei Piet. „De houd het maar bij mijn fiets. Dan heb ik het stuur tenminste zelf in handen!" Hendrik scheen het niet te horen. De alcohol maakte zijn remmen steeds meer los en voerde zijn ge-dachten weer terug naar de manufacturier. Hij haalde een verfomfaaid pakje sigaretten uit zijn zak. „Hij gaat wel kapot!" zei hij met een dikke tong, een sigaret naar zijn mond brengend. Hij mikte er naast en kwam in de buurt van zijn linker oog terecht. Eerst bij de derde poging lukte het hem de sigaret tussen zijn lippen te krijgen. „Waar heb je het eigenlijk over?" vroeg Piet. „Wie gaat er volgens jou kapot?" Hendrik trachtte de sigaret aan te steken. Hij zat verwoed te trekken, terwijl hij de lucifer te ver naar rechts hield. Gabe greep zijn pols en bracht het vlammetje op de goede plaats. Hendrik verslikte zich in de rook en trok de sigaret met een ruk uit zijn mond. Een stukje huid van zijn onderlip bleef aan het papier kleven, maar hij scheen de pijn al niet meer te voe len. Hij greep Gabes hand en schudde die lang en zeer hartelijk. Vervolgens gaf hij hem een klap op de schouder. Gabe werd vriendelijk bedankt; Hendrik vond hem een beste kerel! En dat van zijn been, dat hij daarmee niet door het veld zou kun nen, nee, dat had hij natuurlijk niet zo bedoeld. Dat geloofde Gabe toch wel? Of niet misschien? Gabe knikte. Natuurlijk, hij geloofde Hendrik best! Waarom zou hij niet? Voor deze verzekering van zijn goede trouw, schudde Hendrik hem nogmaals ontroerd de hand. En Gabe moest een bortel van hem drinken en Piet ook. Piet gaf Willem Heerkens een teken, dat hij de kruik wel onaangeroerd kon laten, maar dit drong niet tot Hendrik door. Hij was weer teruggekeerd naar de vraag van Piet. Wie er kapot ging? Moest Piet dat nog vragen? Smalbil natuurlijk! Dat was geen zakenman; hij zag de mogelijkheden niet, die het dorp hem bood. En nu konden ze wel denken, dat Smalbil er goed bij zat, en dat hij een stootje kon opvangen, maar je moest wel heel veel achter je hebben, als je steeds maar kon blijven uitgeven, terwijl er niets binnenkwam. Dat begrepen ze zeker wel? Smalbil was een sufferd in het kwa- draad, en wat Hendrik betrof, mocht hij dat nog wel een tijdje blijven. Hendrik zat op het juiste moment te wachten, en als dat was aangebroken, dan zou hij toeslaan. Reken maar! Dan kon Smal bil wel met zijn tenen in de richting van de sterren gaan liggen! Alsjeblieft! Dan wist Hendrik het wel! Of meenden ze misschien, dat Toontje Keizer de enige goede za-kenman in het dorp was? Omdat het hem gelukt was. Zwaantje om zijn vingers te winden? Ha ha! Zij zou er nog wel eens spijt van krijgen! Piet en Gabe dachten op dat ogenblik allebei aan hetzelfde. Ze keken elkaar aan. Gabe kreeg een kleur, maar Piet lachte. Voor de eerste was de her innering aan een zaterdagavond, lang geleden, en aan een stel nieuwe fietsbanden, dan ook niet zo plezierig als voor de laatste. Piet stond op. „Kom", zei hij. „We gaan er van door, Gabe". Gabe hinkte met een der eenden naar het buffet. „Alsjeblieft!" zei hij tot Willem Heerkens. „En eet smakelijk!" Toen hing hij de weitas weer om de schouder en stopte de rest van de jachtbuit erin. Hendrik wilde hen nog weerhouden, maar ze letten niet meer op hem. Toen de deur achter hen dicht viel, hees hij zich op aan het tafeltje en keek hen na door het raam. Hij wuifde met dronkemans- vriendel ijkheid naar hen. Daarna nam hij zijn glas en liep ermee naar het buffet. „Geef me er nog een", zei hij. Willem Heerkens nam de fles. Het was die, waar uit hij niet meer had geschonken, nadat Piet Zorg drager de waterslak in zijn borrel had gedaan. Hij vulde het glas tot aan de rand. „Alsjeblieft", zei hij onbewogen. Er werd natuurlijk om gelachen in het dorp, dat Piet Zorgdrager dat grapje met die slak had uitge haald, en dat Willem Heerkens zich er zelf in had gekletst, nu hij voor het eerst eens een paar woor den achter elkaar had gesproken. Die Piet; hij wist wel wat hij deed! En dat van Smalbil hoorden ze natuurlijk ook; die had zich ermee bemoeid toen Gabe een eend naar de domi nee wilde brengen, maar Piet had hem gauw de mond gesnoerd. En Hendrik Mants had er ook gezeten, half dronken natuurlijk, doch hij had gelijk gehad, toen hij had gezegd, dat Smalbil in een inrichting thuishoorde, maar zonder dat ook wel kapot zou gaan. Ja.Want hij werd met de dag grammietiger; hij liep natuuriijk met de kop vol zorgen rond, nu er bijna niemand meer bij hem kocht en hij zelfs zijn dochter niet meer aan kon. En Hendrik had ook gezegd, dat Zwaantje nog wel eens spijt zou krijgen, omdat zij Toontje had ge trouwd in plaats van hem. Ha ha! Hij was haar dus nog niet vergeten. Nou ja, dat was altijd al wel duidelijk geweest. Maar dat het nog zo diep bij hem zat, hadden ze toch niet gedacht. Die wedu we, waar hij mee getrouwd was, scheen toch niet zo gemakkelijk te zijn als hij eerst had gemeend; die twee hadden helemaal geen goed leven samen, en Hen-drik had zelf natuuriijk spijt als haren op zijn hoofd. En nu schoof hij die spijt maar in de schoenen van Zwaantje... Hij draaide de zaak doodgewoon om! En nog steeds kwam hij van tijd tot tijd in de herberg, en dan zat hij rond te kijken met een gezicht, waar de jaloezie duimendik op lag! Maar Zwaantje kreeg hij haast niet meer te zien, nu zij op alle dagen liep. Toontje had zijn zin toch doorgedreven en een flinke kracht voor dag en nacht in dienst genomen. Het was een vrouw van een jaar of veertig, Marie Prakke heette zij. Zij had in een hotel in Westeroord gewerkt maar was daar weggelopen, omdat zij het niet met de baas kon vinden. Zij stond nu in 'De Koene Jager' in de keuken. Zij kookte op Toontjes aanwijzingen, want je hoefde hem niets meer te vertellen! Toon tje wist alles van de Franse keuken af en van het hotelbedrijf; er hingen nu al vier diploma's in de kamer aan de wand! (wordt vervolgd) Vader en zoon De Jong: even bijpraten, even afzien De grond rondom de 'boerderif is ruim bemeten; hier liggen sierkalebassen te drogen.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1997 | | pagina 2