f Wie schrijft er mee van en over Flakltee? GBS en CBB geven Bijbel voor blinden en slechtzienden uit Potermaaltijd Ooitgensplaat PROJECTWEEK Biz. 2 EILANDEN-NIEUWS VRIJDAG 2 FEBRUARI 1996 Pubiikaiie Streekmuseum Goeree-Övêrfktkkee Over de Flakkeese Joden is eigen lijk weinig bekend. Ouderen onder u hebben wellicht nog een aantal Joodse mensen gekend, maar her inneringen aan hen vervagen en gaan op den duur verloren. Het hart van de Flakkeese Joodse ge meenschap was de synagoge (sjoel) op het Zandpad te Middelharnis. De 'belangrijkste' man binnen de Joodse gemeente was de voorgan ger of godsdienstleraar (rabbi). Hij stond in hoog aanzien, zowel bin nen als buiten de Joodse gemeen schap. Het was zondag 7 oktober 1934 voor de Joodse gemeente op Goeree-Overflakkee een blijde feestdag. Op die dag mocht haar voorganger, David Slager, de dag gedenken, waarop hij veertig jaar daar vóór in zijn ambt werd bevestigd. Die zondagmiddag werd er in de synago ge op het Zandpad te Middelharnis onder grote belangstelling een godsdienstoefe ning gehouden, waarin dit feit herdacht werd. Toen de jubilaris de synagoge binnentrad werd hem als welkomstgroet door een mannenkoor toegezongen Psalm 118:26- 29: „Gezegend is hij, die binnenkomt, in naam des Heeren. Die eeuwige is onze God Hij heeft ons licht verschaft, bindt het feestoffer, met touwen aan de horens van het altaar. Mij God, zijt Gij, U wil ik huldigen, mijne Godheid, U wil ik ver heffen. Dankt den Eeuwige, want Hij is goed, want eeuwig duurt Zijne welwil lendheid". Vervolgens zong de heer Sal de Haas uit Rotterdam het Hebreeuwse middaggebed, waarna de broer van de heer Slager uit Den Haag Psalm 116:12- 19 ten gehore bracht. Hierna werd hij toegesproken door Rab bijn Cohen. Hij zei onder andere: Geachte heer Slager, Uw optreden als voorganger en leraar hebben U nader ge bracht tot de mensheid. Niet alleen door Uw geloofsgenoten, ix)k door andersden kenden wordt gij geëerd! Wat gij ook nog te vervullen zult hebben, moge God het U gunnen, dat ge dat zult mogen doen in volle blijmoedigheid Vervolgens zong de heer De Haas in het Hebreeuws het gebed voor het Konin klijk Huis. De heer Slager hield de volgende toe spraak: „Geloofd zijt Gij, Eeuwige Ko ning der wereld die mij het leven ver leent en behouden heeft om dit tijdstip te bereiken. Mijne Geliefden. Het is de lof- zegging die iedere Israëliet uitspreekt, telkens weer wanneer hem het voorrecht wordt geschonken een belangrijk tijdstip te bereiken. Kort, maar veelzeggend, weinig woorden, maar rijk van inhoud. Zo wil ik thans daarmede aanvangen en den Algoede dank brengen en hulde voor hel bereiken van dezen dag. Veertig ja ren lang was Hij mij tot stut, tot steun, tot kracht en sterkte om deze gemeente voor te gaan en te leiden. De goede God was met mij en ik behoefde niet te vre zen. Hij stond mij bij in moeilijke tijden, wees mij den weg gedurende veertig jaren opdat tijden van vreugde mij niet zouden verblinden. En ondanks het klim men der jaren gevoel ik mij nog sterk en vol goeden moed. Voorwaar een reden tot innige dankbaarheid. Deze veertig jaren was God met mij. Ja, het zijn nu veertig jaren, die God mij schonk om in Uwe gemeente het heilige werk te ver richten, dat de plicht mij oplegde. Als vanzelfsprekend gaan mijn gedach ten terug naar den dag toen ik voor het eerst voor U stond. Een voor mij eervolle benoeming door den toenmalige kerke- raad gaf mij hoop en vertrouwen. Ik zou nu voortaan Uw leraar zijn. Maar toen de dag naderde, dat ik mijn functie mocht aanvaarden, was het niet geheel zonder vrees. Ik was immers zo jong en had weinig ervaring. 'Ik ben een jongeling' zo riep ik U toe, zo riep den profeet na. maar het goddelijke woord van dienzelf- den profeet, zeg niet "Ik ben een jonge ling', maar de plicht die Ik U op de schouderen leg, zult gij volbrengen. 'Waarheen Ik U zend, zult gij Uwe roe ping bewust zijn en het woord spreken, dat Ik U gebied'. Thans, na zovele jaren, komt de vraag in mij op: 'Hebt ge aan die roeping gehoor gegeven?' Vooraleer ik U het antwoord op deze vraag schenk, zult U mij veroorloven eerst een wijle bij het verleden stil te staan. Ik denk dan in de eerste plaats aan die mannen, die mij toenmaals tot het heilige ambt hebben geroepen. Het wa ren de heren L. Schooning, Sam en B. Haagens, die helaas uit het aardse leven zijn gescheiden, de heer I. Ph. Gazan. die zich spoedig in Amsterdam ging vesti gen en met onzen grijzen voorzitter, de heer M. Rood, die nog een flinke gezond heid genieten, ondanks beider hogen leef tijd. Een dankbare herinnering gaat uit naar den heer David Haagens, die zoal niet tot den kerkeraad behorende, als voorzitter van het toenmalige schtxilbestuur, ijverig voorstander als hij was van goed gcxls- dienstonderwijs, mij gewillig bijstond om de voorkomende moeilijkheden te overwinnen. Helaas, ook hij werd spoe dig naar betere gewesten opgeroepen. En wanneer ik ons kerkhof betreed en de vele grafheuvels aanschouw, die zijn verrezen, dan denk ik met weemoed terug aan de velen die ons zijn ontvallen, waarvan wij kunnen getuigen: zij waren onze geliefden bij hun leven. Ouders, echtgenoten en kinderen, allen te zamen rusten daar. Uw vaders en mtxïders, maar ix)k mijne nabestaanden en vrienden. Het waren mijn broeders en zusters. Ja, zelfs meer dan dat. Naast mij en met mij heb ben zij de belangen der gemeente ge diend en hun taak tot eer van God vol bracht. Hun verdriet deed mij leed, hun vreugde was de mijne. Ach, hoe vol dee- mcx;d stortten zij de gebeden uit, die man nen als Marcus Hartogs, Leizer Haagens, Mozes Polak en zovele anderen. Ja, hex; gingen hun echtgenoten in vrome onder worpenheid voor in het oefenen van Gode welgevallige werken. Och, hoe ootnuxïdig betraden zij het bedehuis, om naar mijn voordracht te luisteren, hoe beschouwden zij mij als hun leraar en vriend, nu eens raadgevend, maar ook raadvragend, in geestelijke of algemene aangelegenheden. En wanneer het in deze heilige stonde niet mogelijk is alle namen te noemen, met weemoed, maar met onderworpen heid en berusting denken we aan het drietal, dat ons nog zo kort geleden is ontvallen, de heren Jacob Polak, Mozes Hammelburg en mevrouw Rood, die aan het praktische leven in onze kleine om geving op hun wijze deelnamen. Bij hun leven waren zij, evenals die velen die voor hen uitgingen. Uwe en onze bemin den. Zij allen hebben een goeden naam nagelaten, zodat over hun het woord van koning David bewaarheid wordt: Ook na hun dood niet gescheiden. Hun goede na men zijn onuitwisbaar gegrifd in de har ten van ons allen. Vergeten kunnen en willen wij ze niet. Nog zien wij voor ons, die van heilig vuur en ijver blakendcn kerkbestuurder, den heer Benjamin Haagens. Zijn figuur kan niet van ons scheiden. Bijna een halve eeuw stond hij op de bres om de belangen onzer Joodse gemeente te die nen. In het kerkelijk leven heeft hij be langrijk deelgenomen. Onbaatzuchtig in zijn streven heeft hij met anderen de ge meente tot groten bloei gebracht. Hij is ons te vroeg ontvallen, maar laten we God danken, dat wij hem nog zo'n lange tijd mochten bezitten. Met de blijden kon hij jubelen, met de treurenden bedroefd zijn. Hij en die velen, welke zijn heenge gaan, zullen lichtend voorbeeld blijven voor het tegenwoordige geslacht, dat thans de gemeentebelangen als taak op de schouders is gelegd. Het aandenken der braven blijft ten zegen. Wanneer het verleden ons voor enkele ogenblikken bezig houdt dan denken we met blijdschap in het hart aan het heden, aan dat wat nu is. Het belangrijke verle den bracht ons de vrucht van het ogen blik. Of dan reeds al het werk is vol bracht? O, neen, verre van dat. Rusteloos zullen we voortarbeidcn aan den godge- wijden arbeid. Gelukkig, het tegenwoor dige bestuur is met dezelfde liefde be zield om met een onverbreekbaren wil, ondanks meningsverschil en geestesrich ting, de orthodoxe richting in onze ge meenschap te behouden en haar peil te houden, niettegenstaande de tegenwoor dige tijd de zorgen vermeerdert en zwaar doet zijn. Met onverdroten ijver en met ijzeren wilskracht bezield, spoort het haar leden aan, de gemeente omhoog te heffen, waarvoor noch financiële offers te groot, noch tijd, noch geduld te veel zijn. De oude, grijze voorzitter, onze nestor, jeugdig in zijn streven, waardig trots als hij is nog steeds te behoren tot hen, die de belangen van de gemeen schap trouw en eerlijk behandelen, de wakkere praeses onder zijn mede-leden, siert de bestuursfunctie reeds meer dan een halve eeuw en stevig houdt hij de teugels van het bewind in handen, rem mend voor al te veel ijver, aansporen4 zo het nodig is. Vrede en aandacht schrijven zij, de leden van het bestuur, in hun vaandel en dit maakt hun sterk en doet hen, naast ach ting de medewerking verlenen der trou we gemeentenaren. Hoc schoon is het als 'Broeders' in eendracht samenwerken, daard(X)r gebiedt God Zijn zegen. Onze wijzen leraren. Zonder vrede, zonder eendracht is niets volkomen. Zoo werd de zware taak van den leraar verlicht. Het werk vergemakkelijkt, door de goede geest, die in de gemeente heerst, zo blijvc hel. Laat mij dan thans verant woorden de vraag die ik daarstraks stel de, of ik aan de gestelde eisen van den leraar heb voldaan? Het zou zeer zeker van zelfverheerlijking en van zelfver heffing getuigen, wanneer ik daarop een beslist bevestigend antwoord gaf. Ik ben mij mijn kleinheid, mijn nietigheid maar al te bewust. Wellicht waren mijn tekort komingen vele, maar toch zie ik in Uw aller tegenwoordigheid, het bewijs, dat de veertig jiu'en van mijn arbeid onder U niet onvruchtbaar zijn gebleven. Maar wanneer ik dan op enige resultaten kan wijzen, dan is het naast de goddelijke bijstand, zeer zeker de welwillendheid van dit en vroeger bestuur, waarmede men mij is tegemoet getreden. De royale wijze waarop ge aan mijn verlangens te gemoet kwaamt, zij sieren Uw college en de leden onzer gemeente! Zij zijn het die het aanzien onzer kleine gemeente overal heeft doen rijzen. Zo heb ik gedurende deze veertig jaren, mede verzekerd van Uw aller onmisba- ren steun en geleid door den gcxïdcn wil van U allen, beschermd dcxir den hogen hemelsen bijstand, mijn omvangrijke taak kunnen volbrengen en de drie grondzuilen van het ware Jodendom, le ring, verheffing van den eredienst en de weldadigheid mogen bevorderen. En ben ik niet ten volle lot het doel gekomen, dat ik mij gesteld heb, dan is dit niet mijn onwil, maar mijn onmacht geweest. Niet licht liet ik mij ontmoedigen. God was die veertig jaren mij lol hulpe. Op de goddelijke hulp vertrouwend bouwde ik steeds voort en zocht te dcx;n wal de plicht mij voorschreef. Door de jaren heen gevoelde ik mij steeds krachtiger worden. Mocht ik niet geslaagd zijn in mijn pogingen: wie bereikt zijn d(x:l ten volle? Tcx-h blijf ik vertrouwen op de goddelijke almacht en uwe medewerking. Dat gij dat niet zoudt doen, daaraan twijfel ik geen ogenblik. Dat gij mij dezen dag tol een feestdag wilt maken, dat gij mijn werk, al heeft het geen wcreld-vcrmaardhcid, ten hoog ste waardeert, ben ik dankbaar, dankbaar jegens God, dankbaar jegens U allen, dat gij Uw tevredenheid toont. Het is een dag van dankbaarheid, ook voor de ouden en jongen van dagen. Vooral gij jongeren! Niet altijd zullen wij Uw leidslieden kunnen blijven. Wan neer gij eenmaal onze plaats zult inne men doe het dan met dezelfde liefde en opoffering als de ouderen. Wij moeten in de toekomst werken ter verheerlijking van Gods naam. Ik blijf het zeggen: dit is mijn God, Hem wil ik verheffen. De drie grondzuilen voor het Jodendom waren zoals ik U zei: lering, eredienst en wel dadigheid! Tevens leraren onze wijzen: bidt voor de welvaart van de regering! Wanneer den Israëliet dit reeds wordt bevolen in lan den, waar de verdrukking hen kwelt, hoe veel te meer reden is hiervoor dan niet in een land, dal rechtvaardigheid en liefde tot stempel draagt. Wij leven in een klein land, dat echter groot is in zijn grote on gekunstelde vrijheid. Wij hebben lief het land der Oranjes, van onze geliefde vor stin, die hun onderdanen hierin vcx)rgin- gen. De Oranjes regeerden dit land met een trouw hun onderdanen waardig.". Spreker merkte vervolgens op, dat hij steeds met groot genoegen gewerkt had onder opperrabbijn Dr. Ritler. „Hij was mij steeds een vaderlijk vriend, moge God hem een goede grijsheid blijven schenken. Ook is het mij een voorrecht geweest de laatste jaren met opperrabbijn Davids samen Ie mogen werken. Hel zal hem leed d(x;n heden niet persoonlijk in mijn vreugde te kunnen delen. Hij stelt steeds veel belang in de zaken van onze gemeente. Ook aan U, geachte heer rab bijn Cohen, dank voor Uw welwillend heid om den opperrabbijn hier te willen vertegenwoordigen. Gij waart mij sedert jaren een trouw vriend, een waardig leraar. Geve God U de kracht om steeds het Jodendom te dienen, opdat gij niet alleen in naam, maar ook inderdaad den Allerhoogste als priester zult mogen die nen. Ik dank U tevens vcx^r den lof, zeer verdiend, door U mijn vrouw toege zwaaid. Sprekers' gedachten gaan nog even terug naar zijn prilste jeugd, naar zijn oude onderwijzer: de heer Stokvis uit Steenwijk, die de negentig jaren reeds bereikt heeft. God geve hem de honderd! Aan u, geachte heer en vriend Anton Ga zan, een woord van dank. In die vele jaren hebt gij mij altijd zo trouw en be langeloos bijgestaan. Een woord van dank is van deze plaats zeer verdiend. Wanneer ik verhinderd was, mijn dien sten te vervullen, wilde gij steeds mijn plaats innemen. En U hebt de goedkeu ring weggedragen van de gemeente. Ook dank aan U allen, die van verre zijt gekomen. Dank aan U oud-leerlingen. God schenke U Zijn milden zegen! Ook U talrijke aanwezigen, andersdenkenden, aan U dank voor Uw grote belangstel ling. Moge Hij aan U en ons het woord van den Psalmist bevestigen: ziet, dat de God van mijn hulp, waarop ik blijf be trouwen, want Gcxl is mijn macht en sna renspel. Zo zal het blijven lot in de eeu wigheid! Amen". Tenslotte zong de heer Sal. de Haas het dankgebed. Na aflcxip van deze plechtig heid werd deze dag in intieme kring in het huis van de heer Slager - naast de Joodse school op het Zandpad - verder gevierd. Daar kreeg de jubilerende voor ganger prachtige geschenken, waaronder een gouden horloge, een stofzuiger en een foto van het interieur van de synago ge met de jubihu-is in ambtsgewaad (zie foto). Diep ontroerd zegde de heer Slager dank voor al het schone hem t(x;gedacht en geschonken. Van officiële zijde (de gemeente) werd helaas geen gevolg gegeven aan de vrien delijke uitnodiging om deze voor de Joodse gemeenschan en voor de heer Slager zo belangrijke plechtigheid bij te wonen. Het voorgaande is een uniek verslag van een feestelijke plechtigheid in de synagoge te Middelharnis. Nog geen tien jaren later was er van de Joodse gemeenschap op ons eiland bijna nie mand meer in leven. Ook David Slager werd vermoord. Op 71-jarige leeftijd vond hij in 1943 de dood in het vernie tigingskamp Sobibor. Hij was de laat ste rabbi op Goeree-Overflakkee. Het zou bijzonder mooi zijn als er in de toekomst in Middelharnis een straat naar deze beminnelijke en zeer ge waardeerde plaatsgenoot wordt ver noemd. Jan Both, Secretaris Streekmuseum „^^et ^inttènliMk LEERDAM/ERMELO - Het Nieuwe Testament van de Bijbel in de Statenver taling (editie Gereformeerde Bijbelstich ting) is sinds kort ook beschikbaar in ge sproken vorm. Deze uitgave omvat 37 cassettebandjes en is bedoeld voor ieder een die niet op de gebruikelijke manier kan lezen. De gesproken Bijbel wordt in samenwerking met de Gereformeerde Bijbelslichting (GBS) te Leerdam door de Christelijke Bijbelslichting (GBS) te Leerdam door de Christelijke Biblio theek voor Blinden en Slechtzienden (CBB) uil Ermelo vervaardigd. Oude Testament De CBB werkt nu hard aan het inspreken van het Oude Testament. De verwachting is, dat dit deel van de Bijbel in het najaar van 1996 gereed zal zijn. De kom-plete Bijbel (editie GBS) zal bestaan uil onge veer 108 cassettes. Te leen of te koop De gesproken editie van de Bijbel is bij de CBB kosteloos te leen voor blinden, slechtzienden en anderen die niet op de gebruikelijke manier kunnen lezen. Ook is de Bijbel te koop: per boek, per testa ment of kompleet (voor 75,-). „De prijs is bewust laag gehouden, zodat dat voor slechtzienden en blinden geen be lemmering hoeft te vormen om de ge sproken uitgave te kunnen kopen", aldus de heer J. de Koning, algemeen mede werker van de GBS. „Overigens, naast de gesproken Bijbel blijft de grootletter-edilie van de GBS ook beschikbaar". Niet vergeten De heer H. Pierik, directeur van de CBB, vult aan: „Als Christelijke Bibliotheek voor Blinden en Slechtzienden zijn wij erg blij met dit project. De nauwe sa menwerking lussen de GBS en de CBB onderstreept weer eens, dat de visueel gehandicapte niet vergeten mag worden, zeker niet als hel om het lezen van de Bijbel gaat". Dinsdag 13 februari a.s. wordt er een po termaaltijd gehouden in Fort Prins Fre- derik. Aanvang 17.00 uur, kosten ƒ7,50. Deze avond is uitsluitend voor 55-plus- sers uit Ooitgensplaat. Na de maaltijd wordt een verloting gehouden. De loten kosten 4 voor 1,-. Aanmelden bij mevr. A. Huijer, tel. 631676. OUDE TONGE Leerlingen 'De Bron' werken aan het projekt 'Voeding'. In deze week wordt er heel wat afgekneed, geroerd, geklutst, geknutseld, gelezen, bekeken, bezocht door de leeriingen van 'De Bron', omdat ze bezig zijn met het genoemde projekt. De bakkerijen, slagerij, veehouderijen, land- en tuinbouwbedrijven e.d. in de omgeving worden bezocht, de hoogste groep mag zelfs zijn kookkunst uitprobe ren op de consumptief-afdeling van de technische school. Om u in de gelegenheid te stellen hier van het een en ander met eigen ogen te bewonderen, wordt u uitgenodigd op maandagavond 5 februari a.s., 's avonds van 7 tot 9. De hele school is dan voor het publiek toegankelijk. Ook u en jij bent dus van harte welkom. De leerlingen en leerkrachten zullen u/jou dan laten zien, wat ze zoal gedaan hebben. Ik leze geregeld aok de slikjes in de krante van 'Wie schrijft er mee van en over Flakkee', in toen docht ik zo: Kiek, dat staet er noe net as un vriendelijke uulnoadiging. In daerom wil ik oak nog'es prebere of ik wat uut mun duum kan zuge van vroeger. Ik hope allean mar dat je mun de fouten vergeve wil, want hoewel ik al 43 jaer van Flakkee weg binne, Flakkees praete dat gaet nog best, mar Flakkees schrieve, dat is nog wat aores. Mar, nae 43 jaer ofwezigheid kom ik toch in de stikjes van Han Wolfert nog verscheie bekende tegen. Ik mag zegge dat m'n geheugen nog aerdig goed is, al bin ik dan haesl 76, teminsten wat de diengen van vroeger angaet, want voor noe, as m'n vrouwe tegen m'n zeil: „Briengt us groente mee uut tun tuun as je om een bakje komt, of haelt us een emmertje aerpels voor mun, laet ik ut dan mar trek doeë, want 2 minuten laeter bin ik ut vergele. Mar cêrsl hao ik al us zitle puzzele wie dien Han Wolfert noe eigenlijk precies is. Want vroeger kwam ik oak nog al us in de Ouwe Weie, omdat ik kamme- racxl was mil Piel Wolfert. Piet van Hen zogezeid. As je van de B. C. Zaaijer- laan de Ouwe Weie in kwam, had je eerst Piet Wolfert Sr. in daer neffen Hen Wolfert, in der tegenover een andere zeune van den Ouwen Piet, Diengeman Wolfert. Klopt ut, Han? Ik bedoele noe de 30er in de 40er jaeren. Dus vraeg ik ncx; an Han op z'n Dirkslands, „van wie bei joe der noe êên?" Geheimhouding verzekerd!! Ik hao al lange jaeren niks geen contact meer mil Dirksland gehad. Dal is pas de leste jaeren weer biegekomme toen Arie van der Vliet us bie ons op bezoek kwam. In laeter is Arie (in Jannie) oak nog een keer of wat bie ons geweest, in sinds hao mun altoos ut contact weer onderhouwe. Van Han z'n verhaelen over dal ongedierte weel ik dus niks of, want dat is geweest toen ik al lange in Canada was. Mar van de pleenemmer in 't mispilje, dat dce wiele oak al. Want de ouwe Dirkslanders zalle ut nog wel wete datte m'n in de middelste steeg weunende (De Tuunstraete). In daer was voor alle beweuners een plekje voor een schuurtje of un verkeskot. In daer hadde wiele oak ons mispilje. Andere mensen uut ut durp moste naer Spuie as ze een verke wouwe mesle in daer zalle der toen heal wat. In zo is un keer gebeurd dat iemand de volle nemmer achter op de fiets naer Spuie wou brienge in midden op de Heule viel un dur of. Wie de man was zal ik mar voor mun houwe, want hie is al jaeren uut den lied, mar ut was wel wat lekkers, dat ke je wel begriepe. Ik kan me nog herinner dal ut in de krante slong (E.N.), mar daer schreve ze deftig over een ongelok mil een nemmer vicaliën! Voor die mensen die gean mispilje hadde wiere ze eens in de weke opgehaeld. Dirk van Bnx:khoven in Leen Tamboer deeje dal, dan hadde ze un grote tank op de auto stae, in daer wiere ze ingestort, dat kostte un dubbeltje per kear. In as de tankdan vol was gieng ut nae de karremispit, in de pit. Vanzelf was dal een baenlje voor de laete naevend, want je kon ut een ure in de wind ruke. Mar in de oorlogsjaeren moch je dichte saevens niet buten komme, in dus mos ut overdag gebeure, in dat was healemaele wat lekkers. Zo mot us un keer gebeurd weze dat de ean of aore grapjes midden op de Voorstraete de kleppe opetrok, want un toestand was dal! Un ander verhaeltje is gebeurd in '29, toen was tur een joon die docht wel dat ie over de bevrore pit kon loape op de karremispit, in hie zakkende der tot an zun harte in. Ut was een flienke kuier naer huus, in 't nieuws was al vooruut bie zun thuus gebrcxrht. In zodoende wier un thuus al verwelkomd. „Mar m'n jongen, wal heije noe toch gedae!" Hie wier rond ut huus naer achter geslierd, in daer kon je wal aores hoare! M'n hadde voorheen noail gewete dat buvrouw zo welbespraekl was! Een ander verhael is tur nog dal er een emmer uut un butcnplce gehaeld is, in bie un N.S.B.'er in huus gegoaid. Mar m'n verhael gaet te veul sticnke, dus genog over Hollands roem! Och as je alles us naegaet dan komme nog wel genog diengen op van vroeger jaeren. Zo kan ik mun eige nog goed herinnere dat ik op de Kae liep in vlak bie ut voetbruggetje over d'n Buzum ree Pauw Koppelman mun achterop. Hie was op pad nae 't voetballerrein, dat was toen nog bie Dirk Poortvliet. Afijn, ik Slappe opzieë om Pauw verbie te laelen, in hie wou netjes ut bruggetje opdra- oie. Daer was mar eene leuning an in daer bleef Pauw net mil zun trapper ach- terhaeke, in zo schoot tun mil fiets in al den Buzum in. Ut was niet diep in Pauw kwam op zun voelen terecht, in 't waeter. Ik hao eerst Pauw z'n fiets angepakl, in toen Pauw zelf op de kante gelrokke. Hie had z'n eige gelokkig geen zear gedaen, in is rustig gae voetballe, in omdat ut un waar- me zcumeraevend was, dienk ik dat zun broek weer al un ende droag was toen un naer huus gieng. Pauw is oak weer al heal wat jaeren weg, in of zun vrouwe nog leeft weel ik niet. Mil Annie Walraven 'Kan ik zegge dal ik oak de kruuk- plaetjes lekker vond, mar ik hao ze al zeker in gien 55 jaer meer geprove, in ik houwe m'n eige anbevole voor 't recept. Dan las ik in de krante van 29 september 1995 een stikje van A. Brooshoofd uut Nieuw 2k;eland. Ik vond al gauw uut dal dat Bram van Lauw Brooshoofd mos weze, allean wist ik niet dat un in Nieuw Zeeland zat. Ik hao allied ge docht van in Australië. Mar ik dienke dat Bram mien nog wel zal kenne herin nere want mun speulende veul mil mekaore op 't schoolplein. Daer binne in die omgeving al heal wat ouwe speulmakkers weggevalle. Nog even inhaeke op 't stikj van die vrouwe uut Dirksland. Die haelende oak nog un slik of wat ouwe bekende naemen op. Onder andere m'n opoe, Janne Meurs. Ik hao 't stikje nog uut de krante dal ze 60 jaer getrouwd waz'ze, dat was in mei '48. Mar toen was ut baekeren allange van de baen. Job Lumc weunende oak in de Kapoenslraete. Wiele noemende ut geweun de Papoene. Twee kleine huusjes, in naest Job weunende Bouwen mil de vrouwe van Snecuwiije. De man z'n waere naem was Krien Westdiek. Voor zovare ik wete was 't gien Dirkslander van geboorte. Mar hie is al jong geslurve in als ik ut goed voor hao was un nog mar 44 jaer oud, in toen weunende hie op Melissant als ik 't goed hao. Bouwen gieng allied de Internationale staen zien- ge as un dominee Van der Wal an zag komme. Job Lume raokende nog al graeg, in in den ooriog was ter niet veul meer. Toen kon je nog wel een soort sun-ogaet sigaortjcs koape zonder bon, in die paffende Jog nog al. Wat er in zat weel ik niet, mar de heale Papoene stonk er nae, of dat er een hok mil ouwe Ion-e in brand stoeng. De huusjes wazze zo klein dat de kachel zowat tegen de bedstee anstong. Ik hoare 't Job nog zegge: „Ik hao un makkelijk huusje oor ik kan kofje schienke als 'k op bed legge!" Job was ofkomstig uut Ouddurp' in daer was un in zun jongen tied bekend dat un goed kon voordraege op brul'of- ten in zo. Vader za 'k noe niet op 't stikje van 'de Vrouwe uut Dirksland' ingae, mar ik hao wel zitle dienke wie of 't weze kon. Ze schreef dat ze mil kranten liep, mar daer wier ik oak al niet wiesder van. Daervoor bin ik zeker al te lange uut Dirksland weg. Je mag mien naem wete, want die staet hier onder mil m'n volledige adres der bie, in wie 't wil kan mun telefoonnummer oak nog wel kriege. Houd er dan allean rekenieng mee, dat ut hier 9 uren vroeger is as in Holland. Een volgende kear hoop ik us in te haeken op 'een straetje om in Dirksland', al ken ik dan Cathy Westdurp niet. S. Bal, 101-8920, Broadway Str, Chilliwack B.C., Canada, V2P 5Wi ifc rifc ai I Het jubUeum van David Slager DE BETERE WONINGINRICHTING SINDS 1920 Zandpad 36 Middelharnis Tel. (0187)482784

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1996 | | pagina 10