EIIAI1DEI1-I1IEUW5 sa Overdenking HlBtonBch etraatmeubllmrin Mid4elharm&{z) uit de Heilige Schrift hypotheek op maat... Makelaar Tamboer De Opgang uit de hoogte 3e Blad VRUDAG 22 DECEMBER 1995 No. 6463 Eén van de belangrijkste eerste levensbehoeften van mens en dier is water. We leven in een waterryk gebied, maar niet al het water is goed drinkwater. Het geschiktst is natuurlijk het regenwater, hierin zit minder kalk dan in welwater. In tijden van waterschaarste werd per schip rivierwater aangevoerd. Eerst in 1934 kwam de drink waterleiding op het eiland. De kerketras In een ver verleden waren bijna alle hui zen gedekt met riet of stro, waardoor het problematisch was om water op te van gen. Het dak van de kerk was echter voorzien van leien, waardoor het via goten mogelijk was om regenwater - in een grote hoeveelheid - op te vangen en vervolgens te verzamelen in de zoge naamde kerketras, dit water werd per emmer verkocht. Toen men steeds meer woningen ging voorzien van dakpannen - vanaf het midden van de zeventiende eeuw was het verboden nog langer hui zen te dekken met riet of stro (wegens brandgevaar) - werden ook bij veel van deze nieuwe huizen trassen aangelegd. Toch bleef de vraag naar drinkwater uit de kerketras - zeker in droge perioden - tot in onze eeuw bestaan. Ook de vissers kochten hier hun drinkwater voor op zee. Deze tras is er nog steeds, maar hoe oud hij precies is, is niet bekend. De kerkgracht Langs de voormalige kerkgracht was een speciale paardendrinkplaats gemaakt. Het was eigenlijk niets meer dan een flauw afbellend talud waar paarden en koeien konden drinken. In 1668 werd het verboden om ganzen of eenden in de kerkgracht te houden, daar zij het water roerig makende ende troublerende waardoor de paarden en het vee er niet meer uit wilden drinken. Met het dempen van de kerkgracht in het laatste decennium van de vorige eeuw is dit lan delijke dorpselement - een paardendrink plaats in de kern van het dorp - verdwe nen. Pomp op de Voorstraat Reeds in het midden van de zeventiende eeuw stond er al een pomp op de Voorstraat. Zo lezen we, dat in novem ber 1653 het onderhoud aan de pomp werd gegund aan een zekere Heijndrick Sluijter, loodgieter wonende op de "Breestraet" te Rotterdam. Hij moest ervoor zorgdragen, dat de pomp sonder hinder sal gaende blijven ende waeter geven naer behooren, alles daer- toe noodich sijnde te leveren tot sijnen costen Hij verdiende jaarlijks twee gulden en tien stuivers. Het contract met Sluijter gold voor zeven jaar, maar hij functioneerde in 1658 waarschijnlijk niet naar behoren, want men klaagde erover. Deze pomp sierde de Voorstraat. Tekening 1802: pomp midden op de Voorstraat. dat de pompe van desen dorpe veele ende verscheijde maelen geheel 't onbruijck ende doorgaens ontstelt gevon den werd Voor het onderhoud zocht men ditmaal dichter bij huis en men vond de plaatselijke smid Pieter Com. Coutijser bereid om de pomp te onderhouden. Hij kreeg hiervoor aan zienlijk meer dan zijn voorganger, name lijk acht gulden per jaar. Hij moest daar voor zo nu en dan leveren c.q. vernieu wen 't ijsserwerck, hout, leer ende spijckers uitgesöndert 't loot, 't welck blijft tot leste van den dorpe lood was dus ook toen al een duur goedje. Mocht de pomp niet meer goed fiinctio- neren, dan was hij verplicht de selve 't eerste aenmaening vlijtich te repareren ende gangbaer te maecken, sonder sulx eenige daegen tot ongerieff van de ingesetenen in uijtstel te houden op peijne dat 't selve door een ander 't sijnen costen ende lasten sal werden gedaen In de negentiende eeuw verschijnt de gietijzeren pomp in het Hollandse straat beeld. De toepassing van gietijzer nam in de vorige eeuw een enorme vlucht. Er werd van alles van gemaakt, vooral op het gebied van straatmeubilair: bruggen, lantaarnpalen, hekwerken en natuurlijk pompen klein en groot. Als men een dorpspomp wilde laten vervaardigen kon men uit modellenboeken een keuze maken. Er waren talloze uitvoeringen leverbaar. Bij het proberen van de branspuiten in 1855 constateerde men, dat de welput op het midden van de Voorstraat zeer goed en zuiver water bevatte, waarna de bur gemeester aan de gemeenteraad het voor stel deed om een pomp te plaatsen ten behoeve van de ingezetenen. Er is in de gemeenteraadsnotulen geen sprake van een vervanging van de bestaande pomp, dus het is zeer wel mogelijk dat deze toen reeds enige tijd was verwijderd. Op een tekening van 1802 staat de oude pomp echter nog midden op de Voorstraat. Raadslid Van den Broek stelde voor de kos ten daarvan te vinden uit vrijwillige bij dragen door de bewoners der Voorstraat en het tekort komende uit de gemeente kas bij te leggen, zullende den onder houd dien pomp blijven ten laste dier gemeente Aldus werd besloten. De bewoners van de Voorstraat zaten schijn baar niet echt om een pomp verlegen, want twee maanden later deelde de bur gemeester mede, dat er slechts 11 perso nen hadden ingetekend op een-rondgaan de inschrijvingslijst en er een totaalbe drag van 54,- was opgedaan. De gemeenteraad besloot om de pomp dan maar volledig zelf te financieren (kosten: 237,70) en deze te plaatsen tegenover het zogenaamde "Davids-slopje". De plaatsing van de pomp geschiedde in december 1855. Binnen twee jaar tijd raakte de pomp defect. Aan koperslager But werd opdracht gegeven de pomp te repareren, waarmee een bedrag van ƒ46,- was gemoeid. Hem werd tevens opgedragen om in het vervolg de pomp te onderhouden. Hij ontving hiervoor jaarlijks 4,-. Wethouder Dirk Bos nam in 1857 op zich om eens een praatje te maken met de leverancier, de heer Enthoven te Den Haag, over de toestand van de pomp. Deze dorpspomp sierde bijna een eeuw lang de Voorstraat. De kritisch selekteren Tel. (0187)483477 pomp had tevens een sociale functie, het was niet alleen een bron van water, maar ook een nieuwsbron, zeker bij de weke lijkse schuurbeurt van de stoepen; de politieverordening verplichtte destijds deze wekelijkse schoonmaakaktie. Enige jaren geleden zijn er plannen geweest om de pomp te herplaatsen, maar hiervoor kreeg men helaas de financiën niet rond. Aan de hand van oude foto's kon men bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg in de eerdergenoemde modellenboeken nagaan, welke pomp er op de Voorstraat had gestaan (zie tekening). Mensen die de pomp nog herinneren zullen zeggen, dat er op de Middelhamisse pomp geen vaas stond. Deze heeft er echter wèl opgestaan, hetgeen blijkt uit een reke ning uit 1855 inzake het schilderwerk. Doordat de tekeningen van de pomp nog aanwezig zijn, is het heel goed mogelijk om een natuurgetrouwe replica te ver vaardigen. De heer P.G. Meijer van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg schreef er het volgende over: Alle afbeeldingen in de modellenboeken zijn op schaal getekend en nauwkeurig gede tailleerd. Deze nauwkeurigheid blijkt tel kens weer als men een vergelijking maakt tussen deze afbeeldingen en de nog bestaande voorbeelden, zoals pom pen, lantaarnpalen, hekwerken en zo meer. De details c.q. het ornament en de profielen, zijn zo duidelijk weergegeven dat zij geen probleem kunnen vormen voor de modellenmaker. Reconstructie van deze pomp is bijzonder omdat geen tweede exemplaar bekend is. De vroeg negentiende-eeuwse vormgeving van de pomp zal bovendien goed passen in het historische beeld van de Voorstraat, waarvan het aanzien in hoge mate wordt bepaald door vele elementen uit die tijd, zoals lijstgevels, empire-vensters, stoe pen met stoeppalen en hekwerkjes en zo meer". (wordt vervolgd) Middelhamis Jan Both Door de innerlijke bewegin gen van de barmhartigheid van onze God, met welke ons bezocht heeft de Opgang uit de hoogte. (Lukasl:78) Koningin Astrid Ruim een halve eeuw geleden was koningin Astrid koningin van België. Deze koningin is in 1935 op jonge leef tijd overleden. In het mijngebied van de Borinage vond eens een ernstige mijn ramp plaats. Oude schachten waren inge stort en tal van groepen mijnwerkers zaten reddeloos in de val. De angst en ontzetting van hun vrouwen, kindéren en familieleden was groot. Het verdriet was met geen pen te beschrijven. Toen koningin Astrid de ramp ter ore kwam, bedacht zij zicht niet lang en haastig spoedde zij zich naar de plaats van het ongeluk. Doch eerst had zij zich ver kleed. Zij legde haar koninklijke kledinjg af en trok de allereenvoudigste, armelij ke kleding aan van de mijnwerkersvrou wen uit de Borinage. En zo begaf zij zich onder de verslagen bevolking. Zij sprak niet veel. Maar zij was er. En hoe? Nau welijks herkenbaar. En toch: door ieder een herkend als Hare Majesteit. Dit keer zonder koninklijke luister. Als één van hen. Als een vrouw van het volk. En weet u wat de Belgen uit de Borinage zeiden? Dit: „Nooit vonden wij onze schone koningin zó schoon". Zonder de bekende koninklijke waardigheid straal de zij verbondenheid uit. Wat zal de oor zaak zijn geweest van de bewondering die haar ten deel viel? Niet haar haveloze kleding zelf. Maar dit: dat zij het was, die hooggeboren vrouwe, die zich in die armoedige kledind had gehuld. Zij wilde in deze gestalte alle afstand overbruggen. Zij daalde af tot het niveau van haar gewone volk. Zo hoefde niemand zich te schamen om de nood en verbijstering te tonen. Zo hoefde niemand voor haar te zwijgen. Want haar arbeidersplunje was het teken van haar meevoelen en haar medelijden. Schoner dan ooit was zij, omdat zij meer nabij was dan ooit. Nabij tot in de nacht van angst en rouw. Kerst En dan nu de Allerhoogstgeborene. Met Kerst mogen we het herdenken: Gods Zoon is mens geworden. Hij is geboren uit een vrouw. Hij heeft ons vlees en bloed aangenomen. Hij is geboren in een stal en werd in een voerb^ gelegd. Wie is van zo'n hoge afkomst als God de Zoon? De Hoogwaardigheidsbekleder gehuld in armoedige doeken, neergelegd in een stal. Niet slechts onze kleding heeft Hij aangenomen, maar zelfs ons lichaam, ons vlees, ons bloed. Hij is onzer Eén geworden. Waarom? Opdat herders, zo uit het ruige, nachtelijke leven, met hun vuile plunje naar het Kind in de kribbe konden gaan. Tijd om zich te verkleden was er niet. Daar had den zij te veel haast voor. Het hoefde ook niet. Immers, de Koning der konin gen had hun kleding aangetrokken. Medelijden Wonderlijk! Weet u waarom dit gebeur de? Uit medelijden. Onze tekst spreekt over de innerlijke bewegingen van barm hartigheid van onze God. Dus een mede lijden dat van binnenuit komt. Uit diep medelijden met ons heeft Hij Zijn Zbon gegeven. Dit is de omgekeerde wereld. Laten we maar eerlijk zijn. Kerstfeest kan ons medelijden oproepen: zielig voor Maria dat zij zo'n verre reis moest maken, 't Zal moeilijk voor haar geweest zijn. Erg dat voor Jozef en Maria nergens anders plaats was in Bethlehem. En dan: het Kind geboren in een stal. Er is genoeg dat met Kerst óns medelijden oproept. Maar onze tekst vraagt niet naar ons medelijden, maar spreekt over Gods medelijden met ons. Zijn wij dan zo te beklagen? Het volgende vers zegt: wij zitten in de duisternis. Het is zo donker om ons heen. We moeten onze weg lopen. Maar door de duisternis zijn we ten einde raad maar gaan zitten. We komen niet verder. Het lukt niet. We kunnen niets meer doen. Donkerheid, duisternis - met deze woorden wordt ons bestaan gekarakteriseerd. De macht van de zonde, en de macht van de vorst der duisternis heersen in ons leven. We tob ben maar wat voort in een wereld van dood en ellende. Onszelf verlossen? Geen sprake van. Daar zitten we dan. Hopeloos en reddeloos. Maar nu heeft God uit grote genade Zijn Zoon gegeven. Hij is tot ons gekomen. Hij is in ons bestaan neergedaald. Zo ernstig neemt God onze verlorenheid, dat Hij Zijn Zoon gegeven heeft in de diepe vernedering. Als wij God willen leren kennen, moeten we naar Bethlehem zien. God is niet slechts de Almachtige, de Schepper van hemel en aarde. Hij is niet slechts de heilige en rechtvaardige God. Dat is Hij ook! Hier zien we Hem als de bewogen, medelijdende God. Kennen Dit is voor ons allen van belang. Kent u Hem al? Gelooft u in Hem? Of bent u bang? Weet u niet wat u aan God hebt? Weet u niet of Hij wel naar u wil omzien? 'k Bid wel eens, maar het helpt allemaal niet... Hier: Hij is veel meer met u bewogen dan we denken. Hij is zo graag ons genadig. Hij heeft er alles voor over. 'Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderve (verloren ga), maar het eeuwige leven heeft' (Johannes 3:16). De Allerhoogstgeborene werd geboren in een stal. Zo is ons verschenen de Opgang uit de hoogte. Christus heeft ingestemd met de barmhartigheid van Zijn Vader. Hij heeft ons met dezelfde barmhartig heid opgezocht. Hij aarzelde niet om Zijn hemelse staat te wisselen voor de gestalte van een slaaf. Opgang Opgang uit de diepte - dat klinkt beken der. Opgang van beneden naar boven. Maar Opgang uit de hoogte? Opgang: bedoeld is de opgang van een ster, van de zon, die een baan langs de hemel beschrijft, 's Morgens de zon: eerst mor genrood, langzamerhand steeds lichter, totdat een stukje van de zon zichtbaar wordt. Op den duur is de hele zon zicht baar en langzaam maar zeker rijst ze naar het hoogste punt aan de hemel. Deze zon beschijnt onze wereld met haar stralen. Opgang uit diepte? Het zou zijn alsof wij zelf de Messias hadden voortgebracht. Hij is uit de hoge neergedaald in de diep te van ons bestaan. Daar schijnt Hij. Daar doet Hij Zijn werk. Daar gaat Hij op. Als Zijn licht schijnt, wordt het in ons leven steeds lichter. Dan wijkt de duisternis. Kerstfeest: het feest van Gods barmhar tigheid, van Gods bewogenheid met ons. Kunnen wij er onbewogen onder blij ven? Kunnen wij in het duister blijven zitten? Dat kan toch niet! Hij laat het zelfs niet aan u over dat u tot Hem zult komen. Daarom is Hij al de eerste, en heeft daarin voorzien. Hij is gekomen tot redding en tot zaligheid. Om ons te voe ren uit die duisternis, om onze voeten te zetten op de weg van heil en vrede. Geloof in Hem. Geloof in deze Redder en Zaligmaker. Dan zult u wandelen in het licht! Dirksland, M. J. Paul Opgetogen komen we thuis. Einde lijk hebben we een korenbloem gevonden. Zelfs nog een in volle bloei. Maar in de keuken wordt er twijfel gezaaid. „Een bloeiende korenbloem, eind oktober? Mmm!" Gezamenlijk bestijgen we de huistrap om boven de vondst te laten bekyken door een determina tietabel. Dat is een lijst met kenmerken. Die geeft een soort signalement. Daarbij beperkt de kleur van de bloesem al heel wat zoekwerk. Ook het aantal kroonbladeren. En de stand van het blad. Zo wordt het kringetje steeds kleiner. De korenbloem valt al af. Deze speurtocht eindigt bij de Wilde Cichorei. Heel wat anders. We hebben onderweg al een kop boven het verhaaltje gezet: Korenbloemen blauw. Nu kleurt deze plant ook wel turkoois maar Cichorei blauw klinkt niet zo def tig- Veldloper Toch draagt ze een mooie naam: Cichorius intybus. Kichorion is al een heel oude naam en komt van de griekse woorden kio (ik ga) en chron (veld). De Oec Flora spreekt dan ook over een veld loper. Een en ander wil zeggen dat de plant zich in de loop der jaren heeft teruggetrokken van de akkers om zich te gaan vestigen in de bermen langs de wegen. We zouden dus kunnen zeggen dat ze over de sloot is gestapt. Vroeger een culmurplant die werd gekweekt, pro beert nu ook langs de Vroonweg in ver wilderde staat de berm wat op te vrolij ken. De soortnaam intybus heeft te maken met het woord tubes, koker of buis en slaat dan op de holle stengel. Bloei Het is een overblijvende plant van twin tig centimeter tot wel anderhalve meter. Aan de spoelvormige wortel ontspruit een rozet van veerspetige bladeren met omgekrulde segmenten. Aan de stijve, vertakte stengels zitten niet zoveel blade ren. C. intybus oogt een beetje kaal. Misschien dat ook daardoor de bloemen al van ver opvallen. De fintbloemen zijn lichtblauw en staan in een tros. De plant bloeit van juni tot september, zegt ons Plantenboek. Die in het Oudeland houden het echter veel lan ger vol. Ze staan nu, eind oktober, nog volop te pronken met hun kroonblaadjes. Natuur en Mens, ook een floraboek, ver haalt dat ze blijven bloeien tot de nacht vorst er een eind aan maakt. ledere mor gen begroeten de Wilde Cichoreien de nieuwe dag met het ontluiken van de bloesem. Tegen de middag hebben ze het weer al gezien en gaan slapen. Ook hier over zijn de schriftelijke broimen het niet eens. Helemaal geen middagdut, beweert een andere Gids, gewoon wakker blijven tot tegen de avond. Pas dan gaan de lui ken dicht. Nu vraagt u misschien of we dit verschil nog hebben gecontroleerd. Dat zou mogelijk zijn. Maar nee hoor, ons eigen waak- en slaappatroon ver loopt ook niet altijd volgens het boekje. Taai Het is wel een taaie.m die Cichorium. Het zachte, tere, lieflijke van het hemels blauw der bloemen staat in grote tegen stelling tot de rest van de plant. Allereerst is daar de machtige wortel die de hardste grond doorboort om zich zo stevig mogelijk te kunnen verankeren. Dan sturen die wortels stengels naar boven welke het geweld van mens en machine met gemak kunnen doorstaan. Of ze overreden worden door zo'n groot zwaar wiel van een tractor of platgetrapt door rubberlaarzen aan mensenvoeten, ze richten zich toch weer op om tot bloei te komen. Dat zou je zo op het eerste gezicht niet zeggen. Moet u maar eens goed naar haar kijken. Helemaal geen schoonheid. Ziet er maar verwaaid uit. En dan die verwarde bloemtrossen. Maar, ze laat ze niet snel hangen. Intybus houdt altijd de moed erin. Plantkundigen vergelijken ze wel eens met IJzerhard. Beide planten zijn uitge rust met stengels zo taai als metaaldraad. Slap bakje In de zeventiende eeuw wordt de wortel als smaakmaker ontdekt. Gerooid en ger oosterd om de mens als namaakkoffie te gerieven. In de achttiende eeuw heeft Frederik de Grote er zich eens mee bemoeid. Hij vond dat er teveel geld naar het buitenland vloeide voor de aan koop van koffie. De staat mocht toen alleen handel drijven in dit genotmiddel. En had dan ook de vrije hand om de ger oosterde wortel van de Cichorei in poe- dervorm toe te voegen aan de echte kof fie. Deze zogenaamde peekof f ie werd ook wel door de 'minder welvarenden' met de dure echte koffie vermengd. Zo kon er meer van worden gezet en het slappe bakje was dan toch nog bruin en pittig. In de oorlog hebben we ook zelf nog van de surrogaatkoffie kunnen proe ven. Niet iedereen kon de smaak waarde ren. Ergens lezen we dat echte koffieleu- ten er een andere naam voor bedachten: sjachrijnkoffie. Gezellig Nu zijn er nog twee verwanten van C.t. die regelmatig op ons bord komen. Dat zijn andijvie en witlof. Maar beide groenten hebben onze smaakpapillen nog nooit kunnen behagen. Maar ja, om de lieve vrede te bewaren moeten we zo af en toe deze twee nichten van Cichorei in onze belevingswereld toelaten. En dan natuurlijk net doen of het nog lekker is ook. Vandaag doet zich dat verschijnsel niet voor. Nee, op dit ogenblik wordt het weer even extra gezellig. Dat is altijd zo als de prikkelende geur van dampende koffie in ons woonmilieu rondwaart. Een moment voor jezelf en de ander dat je net zo behaaglijk "kunt ervaren als de wanhe sfeer die uit de kopjes omhoog kringelt. En dat veelal drie keer per dat. Thuis en op het kantoor. In werkplaats en tractor op de akker. De koffiepauze verveelt nooit. Omdat de boon van de boom Coffea het glansrijk heeft gewon nen van Cichorium. J.v.P. NVM JWKEAAR CICHORIUM

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1995 | | pagina 9