EIIIVIIDEri-IIIEUWS
4e Blad
VRIJDAG 24 NOVEMBER 1995
No. 6455
(vervolg)
Er kwamen zulke stimulerende
reakties op het artikel over straat
namen in de krant van vorige week
dinsdag dat het straatje om in
Dirksland in deze editie wordt
voortgezet.
Achterdorp
lokatie voor evenementen
Het Achterdorp heeft in de loop der eeu
wen verschillende namen toebedeeld ge
kregen. Eerst heette het Agterstraat. Van
af de voorkant van het dorp, dus vanaf
de Kaai bekeken, vormde deze straat let
terlijk de achterkant van het dorp.
Zo werd dit gedeelte in de volksmond
waarschijnlijk aangeduid als 'achter
durp', zoals ook gezegd wordt 'buten
durp' en 'tenden durp', waarbij het lid
woord verdwijnt.
Op een met redenen omkleed verzoek
van bevolking, gemeentebestuur en am
bachtsheer kreeg Dirksland in 1544 van
Keizer Karel V toestemming voor het
houden van een weekmarkt en een jaar-
en paardemarkt.
Eén van de redenen tot het verzoek was
dat Dirksland anderhalf uur gaans van
het vaarwater was komen te liggen en
zijn plaats als handelscentrum verloren
zag gaan aan Sommelsdijk dat aan open
water was gelegen.
De jaar- en paardemarkt werd op de
tweede donderdag in juni gehouden. Het
was in die tijd gebruikelijk dat vooraf
gaande aan de jaarmarkt een 'kerkmis'
werd gehouden, meestal een bont spekta
kel van mensen die overal vandaan naar
de jaarmarkt toe kwamen. De oorspron
kelijke kerkmis mondde uit in het feno
meen 'kermis'.
Er is geen reden om aan te nemen dat het
vrolijke kermisgebeuren na de Reforma
tie werd afgeschaft. Dat gebeurde pas in
1908 toen op aandringen van kerkelijke
zijde door de gemeenteraad werd beslo
ten tot afschaffing van de jaarlijkse ker
mis, als zijnde slecht voor de bevolking.
De paardenmarkt werd daarna nog wel
gehouden.
In het octrooi van 1544 - een breedspra
kig en indrukwekkend document - is
sprake van een vrije jaar- en paarden
markt. Kooplieden konden er op rekenen
dat ze gedurende de marktdagen en tij
dens het komen en gaan niet gearresteerd
werden voor belastingschulden en derge
lijke. De keizer garandeerde een bepaal
de veiligheid en eiste daarvoor 'weg-
geit', dat opgebracht moest worden door
een zeker bedrag af te houden van de op
brengst van elk paard dat op de markt
verkocht werd.
Uitstraling
Na 1544 ging men het Achterdorp 'Peer-
demerct' of 'Paerdemart' noemen, aller
lei spellingsvormen kom je tegen in de
notariële archieven rond 1600.
Na 1700 komt de naam 'Paerdemarkt-
straete' in zwang en dat blijft zo tot in de
eerste helft van deze eeuw. Wanneer de
Paerdemarktstraete weer Achterdorp is
geworden moet nog worden opgezocht;
het is te vinden in het archief van de
oude gemeente Dirksland.
De jaar- en paardenmarkten waren leven
dige gebeurtenissen die allerhande volk
van heinde en verre aantrokken. Koop-
lieden probeerden van alles aan de man
te brengen en prezen het nieuwste' van
het nieuwste aan.
Rondtrekkende speellieden vergastten
het publiek op muziek en zang. Hun re
pertoire bestond uit wereldlijke liederen
met geestelijke elementen, thema's die
de mensen aanspraken.
Eind 16e eeuw komen we in Dirksland
'Crijn, den Speelman' tegen.
Er was van alles te zien en te doen,
dagen lang. De attrakties waren uiteraard
niet te vergelijken met de hedendaagse
kermisattrakties maar het basispatroon
verschilde niet zo veel van de moderne
braderieën. Er was eten en drinken, ont
spanning en niet te vergeten: uitwisse
ling van nieuwtjes.
Dat het Achterdorp ook vandaag de dag
een dergelijke uitstraling kan hebben
blijkt wanneer daar dingen georganiseerd
worden. Die uitstraling kan worden ver
groot door een passende verlichting die
aansluit bij de straatverlichting van de
Ring.
Misschien kan in de lijn van het Plan van
Aanpak Dorpsvernieuwing Dirksland sa
men met de plaatselijke ondernemers iets
worden gedaan aan de aankleding van
het Achterdorp, bijvoorbeeld met lanta
rens aan de huizen zoals op de Straatdijk
zo mooi gedaan is.
vlakbij de plaats waar de welput is aan
getroffen en de plaats waar de fragmen
ten groot vaatwerk zijn gevonden stond
eind 16e/begin 17e eeuw het Speelhuys
van Aechte Souwens.
Intrigerend
Bij het woord 'speelhuis' denken we nu
meestal aan een gelegenheid waar men
zich met kansspelen bezig houdt. In de
16e eeuw heeft het ook de betekenis van
een plaats waar een spel wordt opge
voerd, een soort schouwburg.
In elk geval was het een huis voor ver
makelijkheden, een voorloper van het
café wellicht.
De figuur Aechte Bouwens is heel intri
gerend. Ze was de dochter van Adriaan
de kuiper, was getrouwd met Bouwen
Engelsz. die ambachtsheer van de polder
Alteklein was en baljuw van Dirksland.
Ze woonde aan de Voorstraat, waar
schijnlijk in het huis waar nu dokter
Graafland woont, en was eigenaar van
het stuk grond dat vanaf de Nieuwstraat
naar het Achterdorp loopt, te weten de
zuidelijke helft ervan. Dat perceel staat
te boek als 'het hoff met speelhuysken
van Aechte Bouwens'.
Bodemvondsten van De Motte
In het voorjaar van 1992 is door de Ver
eniging van Amateurarcheologen voor
Goeree-Overflakkee 'De Motte' een be
langrijke opgraving gedaan aan de
Nieuwstraat achter het gemeentehuis van
Dirksland. Bodemvondsten uit het eerste
kwart van de 15e eeuw bevestigden
ouderdom van het dorp Dirksland.
Er werden ook veel fragmenten van
groot vaatwerk gevonden die er op kun
nen duiden dat aan het Achterdorp een
eetgelegenheid «heeft gestaan. Er zijn op
merkelijk veel delen van vetnagers ge
vonden, schotels die onder een braadspit
werden gezet om het uit het vlees drui
pende vet op te vangen en het er dan
weer overheen te gieten.
De 17e eeuwse gestapelde welput die
tussen de Nieuwstraat en het Achterdorp
werd aangetroffen en nu in het wegdek
van parkeerplaats 'De Welle' staat aan
gegeven, is dermate groot dat gedacht
mag worden aan een ander gebruiksdoel
dan de watervoorziening van één ge
woon huishouden.
Het is heel verleidelijk de bodemvond
sten van de Nieuwstraat toe te schrijven
aan de bedrijvigheid die in het Achter
dorp zal hebben plaats gehad. Immers,
Het echtpaar Bouwens had geen kinde
ren en vermaakte alles aan een broertje
van Aechte op voorwaarde dat de jonge
man de naam van Bouwen Engelsz. aan
nam. In het testament staan allerlei inte
ressante bepalingen opgenomen, zoals de
afspraak dat de schout Fabius van Melis
sant deze Bouwen Engelsz. de jonge
kennis van vreemde talen bij zou bren
gen.
Rond 1600 is de langstlevende van het
echtpaar, Aechte Bouwens, reeds overle
den en volgt de verkoop van haar eigen
dommen. Daaronder is ook het speelhuis
aan het Achterdorp, alsmede de inventa
ris van het speelhuis.
De Aechte Bouwenskreek aan de Vroon
weg herinnert nog aan het bestaan van
deze vrouw die in het laat-middeleeuwse
Dirksland een plaats innam die de nieuws
gierigheid wekt.
Stationsweg/Winterstraat
Waarschijnlijk zijn de Winterstraat en de
Stationsweg delen van een kreek waartoe
ook het water langs het Kromme Pad be
hoorde.
De Stationsweg is zijn loopbaan begon
nen als een 'rijpadt' en werd verder aan
geduid als Hoogeweg. Soms wordt de
Stationsweg nog wel zo genoemd. De
naam Stationsweg kwam in beeld met de
komst van de stoomtram in 1909 en het
daarbij behorende tramstation aan de
Boezem waar nu het busstation is. Het
huis op de hoek van het Achterdorp en
de huidige Stationsweg heette 'Arke'
(±1800). De Stationsweg was in de vori
ge eeuw ook buiten het dorp gelegen en
is pas bebouwd vanaf het begin van deze
eeuw.
De Winterstraat was tot 1900 alleen aan
de zuidkant dichtbebouwd. Aan de noord
kant stond het Hof, waar in de 17e eeuw
de ambachtsheer van Dirksland woonde
en later de secretaris-rentmeester van di
verse ambachtsheren. De ambachtsheer
had nagenoeg alles over een gebied (am
bacht) te zeggen en had er zijn inkom
sten van.
Het Hof werd in 1802 gekocht door Da
vid van Weel, schout en secretaris van
Dirksland. Hij was de grootvader van
Paulina van Weel, die door een legaat
van een miljoen de bouw van een zie
kenhuis in Dirksland mogelijk maakte.
Pas in 1817 ging de secretaris naar het
raadhuis op de Voorstraat. Nog altijd
heet de Secretarieweg naar de tijd dat op
het Hof (nu bestaande uit Winterstraat 6,
8, 10 en 12) de gemeentelijke secretarie
was gevestigd.
Op de hoek van de Winterstraat en de
Secretarieweg stond een gebouw met
daaraan/annex de gemeentelijke visbank,
die later tot brandspuithuisje werd omge
toverd. 'Den dienaar', de gemeentebode,
had de taak de visbank te openen en af te
sluiten. De 'Vischbank' of 'Vismarkt'
was gebouwd over de kreek de 'Smalle
Gooye' die van achter de oostkant van
de Voorstraat onder de Heul door langs
de Secretarieweg naar het noorden liep
en tenslotte uitkwam in de haven.
ingeburgerd raakte, valt een besluit om
een bestaande naam te wijzigen nu meer
omdat iemand tot de konklusie komt dat
de gevestigde naam van een straat niet
goed meer is en de gemeenteraad daar
mee akkoord gaat. De bedoeling is waar
schijnlijk een opwaardering van de stra
ten door ze een netter klinkende naam te
geven, zoals in het geval van de Poepen-
tuun en de Lange Mispit.
Stegen werden straten en een cultuurhis
torische naam als 'Molendijk' moest wij
ken voor de naam 'Westhavendijk'. Al
leen het bordje 'Molenerf' op het huis
dat op de hoek van de havendijk en de
Boezemweg staat herinnert nog aan de
oude korenmolen van Dirksland.
In 1912 werd de korenmolen 'Het For
tuin' afgebroken. Het was een grote ste
nen molen van het type grondzeiler, de
opvolger van een houten standaardmolen
die in de 15e eeuw gebruikelijk was.
De koreimiolen van Dirksland werd vol
gens het dorpspatroon begin 1400 ge
bouwd bij de haven, aan de windkant
van het dorp.
Na het verdwijnen van de korenmolens
van Herkingen en Melissant nam de
Dirkslandse molen lange tijd een mono
polie-positie in, totdat in 1842 in Herkin
gen 'De Dankbaarheid' werd gebouwd
en in 1846 'De Eendracht' aan de Vroon
weg in Dirksland.
Boezemweg en Witte Brug
Om het overtollig polderwater beter te
kunnen afvoeren werd in 1731 de zoge
naamde watermolen gebouwd en een
boezem gegraven om het water op de
haven te lozen. Langs de boezem lag de
'Boezemkade' ook wel kortweg 'de Kae'
genoemd. Pas in deze eeuw werd de
'Boezemkade' tot 'Boezemweg'.
Een stenen boogbrug over de Boezem
Waar nu aan de Winterstraat de etalages
van modehuis Tourelle beeldbepalend
zijn woonden rond 1600 kleine nering
doenden: de schoenmaker (Thomas de
Lapper), de smid en de timmerman die
tevens nachtwaker was (Roel Gerritsz.
Timmerman) en handwerkslieden.
Rond 1750 zijn de huizen aan de zuid
kant van de Winterstraat voornamelijk ij
handen van ambachtslieden: meestertim
merman, koperslager, meester kleerma
ker, meester schoenmaker, timmerman
e.d. In die tijd wordt de Nieuwstraat aan
geduid als 'Dorps Agterweg' of "s Hee-
ren Agterwegt' of zonder meer 'Agter
weg'.
De naam Nieuwstraat komen we in de
vroege geschiedenis van Dirksland niet
tegen, wél de benaming die ontleend is
aan de lokatie van de mestvaalten van de
huizen aan de Voorstraat: 'Lange mis
pit'.
De Molendijk
Gaande van de Winterstraat naar de Heul
wordt men momenteel getroffen door
een gapende leegte waar een hoge smalle
klokgevel tot voor kort het straatbeeld
bepaalde. Deze monumentale gevel kon
niet blijven staan vanwege verzakking
van het aangrenzende pand Heul 3.
De gemeente heeft architectenbureau
Vroegindeweij opdracht gegeven drie
ontwerpen te maken om tot een passende
invulling op dat punt te komen.
Door de slopers en door omwonenden
zijn alle scherven die bij de sloop van
Heul 1 en 3 tevoorschijn kwamen keurig
aan het adres van De Motte bezorgd.
Terwijl vroeger straatnamen meestal wer
den gewijzigd omdat een andere naam
vormde de verbinding met de Hoogeweg
(later Stationsweg). Deze brug ging de
geschiedenis in als de 'Witte Balie' van
wege de witte hekken aan de zijkanten.
De gemeente liet de brug een jaar of vijf
geleden afbreken.
Het oude tramstation dat na het verdwij
nen van de stoomtram alleen nog dienst
deed als café-restaurant maakte plaats
voor een nieuw busstation.
Het zogenaamde Boezemplantsoen was
lange tijd een monotoon stuk gras en
werd tijdens de nieuwbouw van het zie
kenhuis verhard tot tijdelijk parkeerter
rein. Het werd daarna van gemeentewege
ingeplant als een echt plantsoen.
De 'Tramweg' dankt zijn naam net als de
Stationsweg aan het tijdperk van de
stoomtram en heette aanvankelijk 'Paral
lelweg'.
De Ring
De Ring werd rond 1600 de 'Rinck' en
'Dorpsrijnck' genoemd en nog steeds
spreken veel mensen van 'de Rienk' als
het om deze straat gaat, een opmerkelijk
verschijnsel omdat het Flakkees voor
ring 'rienge' is.
Na 1700 duikt de naam 'Kerkencingel'
of 'Kerksingel' op, een benaming die
ook in het begin van onze eeuw gang
baar is, gezien oude ansichten.
Aan de westzijde van de Ring, maar nog
niet precies bekend waar, stond het huis
van rhetorica 'Rethorica Coninck'
(±1600).
De Ring herbergde het tweede en derde
gasthuis van de gemeentelijke armen
zorg. Het tweede gasthuis stond op de
plaats waar nu de woning Ring 75 staat.
Dat gasthuis werd zo slecht dat begin
1800 naar een ander onderkomen werd
uitgeweken en wel naar drie huizen die
in 1770 werden gebouwd en 'nieuw,
sterk en stevig' waren. Het betreft hier
de huizen Ring 45,47 en 49.
Het tweede gasthuis kon men aan de
straatstenen niet kwijt en is uiteindelijk
van ellende afgebroken, waarmee ter
plaatse ruimte kwam voor de bouw van
het schoolmeestershuis van de Wilhel-
minaschool.
Over het oude schoolhuis (Ring 43) dat
later weeshuis werd wordt geschreven in
het boekje 'Dirksland, voor wie het zien
wil' dat werd bedacht door wijlen de
heer G. S. Wolfert en begin volgend jaar
door de gemeente Dirksland wordt uitge
bracht.
De illustraties in 'Dirksland, voor wie
het zien wil' zijn getekend door de heer
A. K. Vogelaar.
Aandacht
Nog maar een deel van de Dirkslandse
straten hebben we nu bekeken, voorna
melijk de oude dorpskern is belicht. Bo
vendien is met grote stappen door de ge
schiedenis heen gelopen.
De Voorstraat alleen al is een studie
waard met herberg 'De Engel' en huize
'De drie Clockjes' aan de oostzijde en
het 'Raadhuis' en de 'Dorpsherberg' aan
de westzijde.
De travalje, de hoefstal voor de oude
smidse van Vijfhuizen, staat daar al
vanaf 1793 toen de smid Amoldus van
der Pol aan het gemeentebestuur toe
stemming vroeg om de travalje daarheen
te mogen verplaatsen. Een karakteristiek
objekt dat aandacht verdient.
Een tot op heden onderschat monument
is de begraafplaats aan de Kapoenstraat.
Een monumentaal toegangshek, mooie
grote bomen en prachtige oude grafste
nen, een geheel om met zorg en respekt
in stand te houden.
Cathy Westdorp
De Ring, op z'n Flakkees gezegd: de Rienk, links het bekende weeshuis, eerder schoolhuis.
Vervolgens drie panden die tot 1904 het gemeentelijk gasthuis vormden. Ring nrs. 45, 47,49.
De Hoogeweg, omstreeks 1900, nu Stationsweg, gezien vanaf de Boezem, links op de achtergrond koetshuis, schuur en huizen van 'Het Hof.
Koetshuis en schuur dateren van 1820, toen David van Weel geen burgemeester van Dirksland meer was
en het boeren als nevenheroep van zijn notariaat koos.
De Witte Balie. Gezien vanaf het huidige busstation/Boezemplantsoen. Korenmolen 'Het Fortuin' in volle glorie 1900).
Kerksingel (Ring) aan de westkant. Het huis achter de gaslantaarn werd weggebroken
voor verbreding van de Kattewacht. Het verhaal gaat dat Dirksland aan de gaslantaams
zijn naam van 'Klein Parijs' te danken heeft.
Documentatie: archief de heer M. Zaayer.
Fotomateriaal:
Archief Streekmuseum Goeree-Overflakkee.
Archief Gemeente Dirksland.
Privé-archief de heer P. de Man.
Het Achterdorp, toen Paardemarktstraat genoemd kort na 190Ö.
Stond op de plaats van het houten gebouwtje rechts in de 16e eeuw het 'Speelhuys'
van Aechte Bouwens?