EIIAI1DEI1-I1IEUW5
Overdenking
uit de
Heilige Schrift
VSB Bank schaft tarieven
op particulier betalingsverkeer af
Schaakvereniging
'De Zwarte Pion'
2e Blad
VRIJDAG 3 NOVEMBER 1995
No. 6449
Deze vraag- en antwoord-rubriek staat geheel ten dienste van de lezer
die er kosteloos gebruik van kan maken. Uw vragen op velerlei gebied
kunt u sturen aan: Redactie Eilanden-Nieuws, Postbus 8, 3240 AA
Middelharnis, met in de linkerbovenhoek 'Vragen-rubriek' vermeld.
De vragen worden door deskundigen beantwoord en zullen binnen
enkele weken na de inzending compleet met antwoord in deze rubriek
worden gepubliceerd.
'LKniNCKTKNTir
Waarom noemt elke verzamelaar die het
bankbiljet van f 10- op bijgaande copie
ziet, dit toch een 'Lieftincktientje?'
Antwoord: Omdat het is vernoemd naar
Piet Lieftinck, onze minister van finan
ciën, die na de bevrijding al het door de
Duitse bankbiljettenpersen in omloop
gebrachte papiergeld op 26 september
1945 liet inleveren. Ieder kreeg toen maar
één zo'n biljet van 10,- met Neder
landse leeuw, gedateerd 7 mei 1945, in
ruil om die week in zijn eerste levensbe
hoeften te kunnen voorzien. (Men kon
toen met een tientje meer doen dan nu
met 100,-!). Intussen werd nagegaan
hoeveel geld zou worden vergoed en wat
als 'zwart geld' zou worden verbeurd
verklaard. Zo heeft de eerste na-oorlogse
regering een enorm bedrag aan oorlogs
winsten en verzwegen belastinggeld in
gevorderd en de dreigende inflatie be
dwongen.
PKH OPfiOnCN
Hoe kan ik 't beste mijn wintervoorraad
peen bewaren? In kisten of in plastic
zakken? Ze komen wel in een vorstvrije
plaats te staan.
Antwoord: Als de peen gerooid is, en
geheel ontdaan van het loof en de nog
aanhangende grond, kunnen de gave
exemplaren heel goed in kisten in een
koele maar vorstvrije plaats tot eind
maart of midden april worden bewaard.
Hebt u winterpeen in papier of plastic
verpakking uit de winkel gehaald, dan
kuimen die hooguit vijf a zes weken op
een koele plaats, bijv. in een kelder bij
een temperatuur onder de 15° Celcius,
bewaard blijven. Het is dan niet nodig ze
in de koelkast te leggen. Een bijkeuken
is wel eens te vochtig door condens van
de dampen uit de keuken en van vochti
ge buitenlucht. Het is wel van belang,
vóór het opslaan alle aangetaste wortelen
uit de voorraad te halen en te vernieti
gen, want er huist wel eens ongedierte in
als de donkergele koperworm en de 2 cm
lange larven zetten hun vreterij voort tij
dens de bewaarperiode en tasten dan ook
gezonde wortelen aan.
iittGdooM raiv nao
Telkens als ik slagroom geklopt heb, is
ze binnen een paar dagen zuur. Anderen
doen er wel een paar weken mee. Hoe
kan dat?
Antwoord: U schrijft ons, dat u na het
kloppen proeft of ze wel goed van smaak
is, maar dat proeven gebeurt met de vin
ger en déér zit 'm de kneep. Aan elke
vinger kleven bacteriën en daar zijn vaak
gemene rakkers bij, die heel snel de
gevoelige melkspijzen kunnen besmet
ten, maar u ook een voedselvergiftiging
kunnen bezorgen. Gebruik dus telkens
schone lepels als u van spijs of drank
wilt proeven. En leer dat ook aan uw
kinderen!
0F OlfDVTF VinUH
Het wiel zou reeds lang vóór onze jaar
telling zijn uitgevonden, maar wanneer
dan wel? En wat reed er toen op die wie
len?
Antwoord: Blijkens de jongste onder
zoekingen was het wiel inderdaad al bij
verscheidene oude volken in Azië be
kend. Archeologen vonden o.m. prenten
van lang gerekte kruiwagens met één
wiel in China, primitieve en wankele
strijdwagens op twee wielen uit circa
750 vóór Christus in Assyrië en diverse
typen vierwielige vehikels uit eerdere
perioden bij Filistijnen, Babyloniërs en
in Griekse steden. Toen de Romeinen
met tweewielige door kleine paarden ge
trokken wagentjes bij de Kelten arriveer
den, bleken die reeds bestuurbare vier
wielige karren met draaibare vooras te
konstrueren, waarmee zij bochten naar
links en naar rechts konden nemen.
Zulke wagens bezaten grotere achterwie
len, zodat ze gemakkelijker door kuilen
in de wegen konden worden getrokken
en dit type heeft lang als voorbeeld ge
diend voor veel Europese wagenmakers.
De oude Egyptenaren hebben het wiel
nooit gekend, want die vervoerden alle
vrachten per vlot of per boot over de
Nijl. Bij de Chalyben wist men ijzeren
wielbanden te smeden die gloeiend heet
rondom hardhouten wielen werden
gelegd en die bij afkoeling zodanig
krompen, dat ze gelijk onwrikbaar om
het rad knelden. De Hettieten hebben
deze smeedkunst lang vóór de ondergang
van hun rijk 1200 vóór Christus) in de
oude wereld verspreid. Het spaakwiel
zou reeds zo'n tweeduizend jaar voor
Christus in het noorden van Syrië zijn
toegepast en kan van daaruit zijn weg
hebben gevonden naar de Grieken en de
Etrusken, van wie de Romeinen later hun
gehele beschaving verwierven. Als trek-
dieren werden destijds vaak ossen, ge
castreerde ezels, muilezels, bokken en
honden gebruikt, want trekpaarden wa
ren nog niet overal beschikbaar. Oudere
afbeeldingen van vrachtvervoer op twee
wielige dragers (in de geest van de
ouderwetse 'malie-jan' waarmee aan 't
begin van deze eeuw bij ons nog boom
stammen e.d. werden verreden) stammen
uit 2300 voor Christus en zijn aange
troffen in de Indus-vallei (nu Pakistan).
Uit eerdere tijd, eeuwen voor het begin
van onze jaartelling, dateert een tekening
van een vierwielige kar die door een paar
ezels werd voortgetrokken in Ur (de wel
varende Sumerische stad tussen Bagdad
en de Perzische Golf, die reeds in het
Oude Testament genoemd werd en die
bij opgravingen grotendeels blootgelegd
werd). De wielen van dit voertuig be
stonden elk uit drie lagen van deels cir
kelvormige houten segmenten en draai
den om een vaste as die aan de wagen
vastzat. Wie weet worden er vroeg of
laat nog bewijzen van eerder gebruikte
raderen of karren opgegraven.
MIDDELHARNIS - In tweede ronde
voor de RSB-competitie moest het derde
team van 'De Zwarte Pion' thuis spelen
tegen Dordrecht 7.
De tweede overwinning werd geboekt:
5V4-2% in het voordeel van de thuisclub.
Het eerste punt was voor Douw, die in
een Koningsgambiet het met een lope-
roffer op f7 fraai kon uitmaken.
Wijnands bracht de stand weer gelijk
door een stuk en daarmee de partij weg
te geven. Markwat bracht DZP weer op
voorsprong. Zijn tegenstander begreep
maar niet waar de rustige opbouw van
Markwat voor diende. Hij weet het nu
hopelijk wel! Het snelschaken van
Kaneshir leverde het volgende punt op,
terwijl Neleman toeliet dat de voor
sprong weer verminderde. Gelukkig wist
H. K. Smit vanuit een Siciliaanse ope
ning de voorsprong weer uit te bouwen
tot 4-2. Van Genderen stelde de over
winning veilig door in een gewonnen
stelling, maar met zeer weinig tijd op de
klok, remise aan te bieden, hetgeen zijn
tegenstander verbazingwekkend gretig
(gezien de stand) accepteerde.
Tenslotte deed Lesuis alle twijfel ver
dwijnen door fraai zijn partij uit te ma
ken.
Uitslagen huishoudelijke competi
tie van 30 oktober
Groep 1
W. I. Peeman - A. L. Mourik>/i-%
M. Verolme -1. Lagendijk0-1
M. L. van der Waal - J. du Pree0-1
Groep 2
Ad. Visser-G. de Jager0-1
J. Boeter-C. J. SmitVi-i/i
H. Taaie -E. Verbeek1-0
Groep 3
L. Stolk - M. Bom1-0
J. Noordijk - A. VroegindeweijVi-Vi
R. Wolters - C. van der Does1-0
L. Struik-F. Meiaard1-0
MFiff or KvrnuK?
Is het waar, dat kwark méér calorieën
bevat dan melk?
Antwoord: Per 100 gram levert volle
melk 261 kilo-Joules (of 62 kilo-calo
rieën), halfvolle melk 189 kJ (of 45 k-
cal) en magere melk 163 kJ 39 k-cal).
Volle kwark biedt u 669 kJ (of 160 k-
cal), halfvolle kwark 419 kJ (100 k-cal)
en magere kwark 257 kJ (61 k-cal), maar
de laatste wordt in de regel met vruchten
genuttigd en dan bevat ze 519 kilo-
Joules (124 k-cal). Ter vergelijking: in
100 g volle yoghurt meet men 233 kJ (of
56 k-cal), in halfvolle yoghurt 212 kJ (51
k-cal) en in magere yoghurt 138 kJ (33
k-cal).
Geef aan het wild gedierte de ziel Uwer
tortelduif niet over; vergeet de hoop Uwer
ellendigen niet in eeuwigheid (Ps. 74:19}
Wanneer u de inleiding van de statenver-
talers boven deze psalm leest dan zult u
zien dat zij niet alleen denken aan de
verwoesting van Jeruzalems stad en tem
pel maar ook aan de vijandschap tegen
de kerk van alle tijden.
De vijandige machten die zich opmaken
tegen de Kerk van Christus worden in de
Bijbel vaak vergeleken met roofdieren.
Denk maar eens aan het beest en de
draak uit het boek Openbaring. Satan
wordt ook wel vergeleken met een brie
sende leeuw die altijd op zoek is om te
kunnen verslinden. Eens kwam satan
door middel van de slang tot het eerste
mensenpaar om hen tot zonde te verlei
den. Hij is de grote tegenstander van het
werk des Heeren. De diabolos, de kwaad
spreker die altijd maar bezig is om Gods
werk en Gods Kerk verdacht te maken.
Om Hem als onbetrouwbaar voor te 'stel
len.
Zoals wilde dieren hun prooi bespringen
zo bespringt de wereld, door satan aan
gespoord, Gods kinderen, want hij is uit
op de totale vernietiging van Gods Kerk.
Hij heeft het voorzien op onze gezinnen
en op de kerk. Hij haat allen die naar
Gods Woord wensen te leven. Hij haat
dat volk wat zich door genade het eigen
dom van Christus mag weten en spreken
over de hoop die in hen is. Hij gunt de
Heere Zijn eer niet en wil niet dat Zijn
Huis vol zal worden. Een waar christen
is niet alleen bekend in de hemel maar
ook in de hel. Daarom komt satan altijd
met zijn verdachtmakingen en bestrijdin
gen op hen af om hen indien het moge
lijk was, te kunnen verderven. En als zij
dat ondervinden, als de verzoeker op hen
afkomt om hen indien mogelijk van Hem
af te scheuren dan roepen zij het in hun
benauwdheid tot de Heere: Geef aan het
wild gedierte de ziel uwer tortelduif niet
over.
Wat is dat een heerlijke naam die de
dichter hier mag geven aan al degenen
die de Heere vrezen: Uw tortelduif. In
Gods Woord wordt dikwijls over de duif
gesproken en dan is er soms ook sprake
van een bijzondere band. Als de Heere in
het Hooglied de band beschrijft tussen de
hemelse Bruidegom en Zijn bruidsge
meente dan gebruikt Hij daar het beeld
van de duif voor: Zie, gij zijt schoon.
Mijne vriendin! Zie, gij zijt schoon; uwe
ogen zijn als duivenogen! De duif is ook
de enige vogel die Israël mocht offeren
want ze is een beeld van reinheid, zacht
heid en teerheid. Zo komen we dat bij
andere vogels niet tegen.
Dat is het beeld van de duif in het alge
meen. Maar de dichter spreekt hier van
een tortelduif wanneer hij de Heere wijst
op de nood en ellende waarin het volk
verkeerd en dat doet hij niet zonder bete
kenis. Want een tortelduif bezit een
eigenschap die de andere duivensoorten
niet hebben.
Een gewone duif kirt en vliegt buitens
huis heen en weer en heeft ook buiten
zijn til. Maar de tortelduif heeft zijn til in
het oosten in de woning en vliegt daar in
en uit. Hij heeft een persoonlijke band
met de eigenaar van dat huis. Hij kent
hem en begroet hem door zijn gekoer.
Maar de eigenaar kent ook zijn koerduif
met wie hij een band heeft terwijl hij dat
niet heeft met die andere duiven.
En zoals de tortelduif in het huiselijk
leven van haar eigenaar is opgenomen en
naar binnen en naar buiten vliegt zo is
het ook met Gods kind. Want van hen
die de Heere vrezen staat er in psalm 84:
Welgelukzalig zijn zij, die in Uw huis
wonen. En wie bij de Heere mag wonen
en in en uit mag gaan, die heeft toch een
persoonlijke band met Hem.
Zoals de eigenaar van de tortelduif over
zijn duifje waakt en hem beschermt als
een roofdier op hem loert, zo neemt de
Heere het ook op voor degenen die Hem
vrezen. Een duif is volkomen weerloos
en kan zichzelf niet beschermen. En ziet,
daar hebt ge nu een beeld van Gods kerk,
daar hebt ge een beeld van Gods kinde
ren. Ze zijn van zichzelf zo weerloos en
kunnen zich niet beschermen tegen hun
vijanden die loeren op hun ondergang.
Ze kunnen niet zonder de Heere en Zijn
bescherming en daarom is het met Asaf
hun bede: Geef aan het wild gedierte de
ziel Uwer tortelduif niet over. Zij hebben
de bescherming en bewaring van de
Allerhoogsten steeds weer nodig want er
zijn zoveel gevaren die op hen loeren.
Vijanden van binnen en vijanden van
buiten. Het wordt wel bevestigd in hun
leven: ze hebben Mij gehaat, ze zullen
ook u haten. Iets anders heeft de kerk
hier in het strijdperk van dit leven niet te
wachten. Spot en hoon is er van de we
reld te verwachten. Satan heeft ook nu
zijn instrumenten en die heeft hij niet
alleen in de wereld maar ook in de kerk.
Wat kan de godsdienst z'n aanvallen
doen en dan heeft ze het nergens anders
op voorzien dan op de leer van vrije
genade. Maar daar moet ook de gods
dienst niets van hebben, want die zoekt
het toch weer in de werken van de wet en
in de vormendienst die zo leeg en zo hol
zijn als het maar kan. Mededogen is er
bij hen niet bij maar alleen een strijden
om eigen eer. De barmhartigheden der
goddelozen zijn wreed. En te midden
van die strijd stijgt de bede op tot de
Heere: Geef aan het wild gedierte de ziel
Uwer tortelduif niet over.
Gods tortelduif wordt steeds omringd
door het wild gedierte dat ook na ontvan
gen genade nog zo'n invloed kan hebben
op het hart. En dan werpt satan hen op de
zeef en zegt: dacht jij dat dit met genade
gepaard kan gaan? Nee, dat kan niet
waar zijn. Je hebt je vergist en daarom
sta je er buiten. En als ze zo heen en
weer geslingerd worden dan blijft hen
maar één bede over: Geef aan het wild
gedierte de ziel Uwer tortelduif niet over.
Maar wat kun je die bede ook opzenden
als je er mee gekonfronteerd wordt hoe
sterk de invloed van het wild gedierte
kan zijn op je gezin, op je kinderen. Als
ze eigenlijk ook wel met de wereld mee
zouden willen doen alhoewel ze aanvoe
len dat het niet kan. Maar ze kunnen zo
onder druk worden gezet en wat kunnen
er zich dan een problemen voor gaan
doen. En als het wel eens lijkt alsof je
alles uit handen zal vallen en je bevreesd
bent voor je nageslacht dan blijft alleen
deze bede nog maar over voor hen, die
toch door de Heere apart zijn genomen
opdat ze voor Hem leven zouden: Geef
Heere, aan dat wild gedierte de zielen
van Uw tortelduif niet over en bewaar ze
toch bij Uw Woord.
Wat ons zo opvalt is dat de dichter niet
vraagt of de Heere hem wil bevrijden
van al zijn zorg en moeite, want hij weet
dat hij door z'n zonde niet anders heeft
verdiend. Maar hij vraagt of de Heere
hem niet van Hem, Die de Bron van het
leven is zou willen afsnijden en hem zo
aan het wild gedierte wil over-
geven.Want het is het wild gedierte er
om begonnen om Gods tortelduif, indien
het mogelijk ware, uit Zijn doorboorde
handen weg te rukken.
De dichter eindigt met de bede: vergeet
de hoop Uwer ellendigen niet. Vergeet
Uw volk toch niet, vergeet Uw hoop, uw
kudde toch niet. Uw volk in balling
schap. Die ge naar Uw eigen belofte we
der zult brengen. Vergeet dat in zichzelf
ellendige volk toch niet, dat hier als gast
en vreemdeling verkeert. Dat volk dat
haar bijwonerschap mag beleven en wat
bij de wereld niet in tel is. Dat is waar,
de wereld rekent niet met ze. Zij mogen
eigenlijk niet meedoen. De wereld zegt
van Gods tortelduiven: ze horen hier
niet. Nee, ze horen hier niet en ze horen
daar niet, ze horen nergens omdat ze zo
anders zijn. Maar ze mogen het ook van
zichzelf belijden maar dan zo geheel
anders dan dat de wereld het bedoelt: wij
horen hier niet meer thuis want ons bur
gerschap ligt boven. Kunt u er inkomen,
lezer, dat hier een volk op aarde woont
dat hier haar vreemdelingschap mag be
oefenen?
De dichter vraagt: vergeet ze niet Heere,
die aller afschrapsel geworden zijn en
Uw smaadheid dragen. Gedenk aan ze en
vergeet ze niet. Nee, Hij vergeet ze niet
want Hij ziet in gunst van boven op allen
die Hem vrezen.
Hoe zou Hij ze ook kunnen vergeten: Hij
Israels Ontfermer. Nee, Hij vergeet ze
niet in eeuwigheid. Hij zal ze nooit be
geven noch verlaten. Eens zullen ze het
land hunner vreemdelingschap hier ver
laten en binnentrekken in het hemelse
Kanaan en dan zullen ze het mogen zin
gen: En hebt ellendigen dat land bereid
door Uwe sterke hand. Ja, Hij, Israels
Ontfermer.
Melissant, J. G. Blom
VSB Bank brengt vanaf 1 januari
1996 particuliere klanten geen kos
ten meer in rekening voor een aan
tal diensten op het gebied van be
talingsverkeer. Zo worden de tarie
ven op meerverbruik van euroche
ques, acceptgiro's en handgeschre
ven overschrijvingsformulieren af
geschaft. Ook het tarief van 1,50
voor het gebruik van de geldauto
maat in de avonduren en in het
weekend behoort met ingang van
het nieuwe jaar tot het verleden.
Bovendien kan een klant de bank
verzoeken om hem vanaf 1 januari
1996 weer kosteloos wekelijks een
rekeningoverzicht toe te sturen.
In januari 1993 besloot VSB Bank, even
als vrijwel alle andere Nederlandse ban
ken, tot de invoering van tarieven voor
het particulier betalingsverkeer. De doel
stelling was daarbij om de consument
naar een efficiënter betaalgedrag te stu
ren. De afgelopen jaren is de consument
inderdaad kritischer naar zijn wijze van
betalen gaan kijken. Er werden meer in
cassomachtigingen afgegeven en het ge
bruik van eurocheques nam sterk af.
Deze gunstige ontwikkeling was voor
Rabobank aanleiding om de tarieven per
1 juli 1995 af te schaffen.
Enkele maanden later volgde ABN Amro
dit voorbeeld. In navolging van deze
twee banken heeft VSB Bank nu ook de
keus gemaakt voor de invoering van gra
tis betalingsverkeer voor particulieren.
Klanten die meer dan zestig eurocheques
per jaar gebruiken, moeten nu nog voor
elke gebruikte cheque boven dit aantal
ƒ0,25 betalen. Voor acceptgiro's en hand
geschreven overschrijvingsformulieren
ligt dit tarief op 0,40. Vanaf 1 januari
worden deze tarieven afgeschaft. Voor
opnames met de geldautomaat in de avon
duren en in het weekend wordt momen
teel 1,50 in rekening gebracht. Ook dat
tarief verdwijnt per 1 januari 1996.
Op verzoek van de klant is het met in
gang van het nieuwe jaar mogelijk om
kosteloos wekelijks een rekeningover
zicht thuisgestuurd te krijgen. Nu betalen
rekeninghouders van VSB Bank daar
10,- per jaar voor. Klanten van VSB
Bank kunnen straks voor de verzending
van betalingsopdrachten ook weer be
perkt gebruikmaken van portvrije enve
loppen.
Op de standaard-betaalrekeningen wordt
geen rente vergoed. Daarentegen geldt voor
de VSB Exclusief-rekening een creditrente
van maximaal 3,5%. Aan deze betaalreke
ning zijn ook een aantal extra faciliteiten,
zoals een Visa Card, gekoppeld.
VSB Bank, na Rabobank, ABN Amro en
ING/Postbank de vierde bank van Neder
land, maakt deel uit van Fortis. Dit inter
nationale bank- en verzekeringsconcern
werd in 1990 gevormd door een krachten
bundeling van VSB Groep, AMEV en de
Belgische AG Groep. Fortis is naast de
thuislanden Nederland en België aktief in
verschillende Westeuropese landen, de
Verenigde Staten en Australië.
-5-
Ze kijkt eens op haar horloge.
Het is nu half twaalf.
En de fiets rammelt af en toe alsof de
stukken eraf zullen vallen.
Zo, daar gaat het weer veel beter.
Een mooie bitumen weg ligt aanlokkelijk
voor haar.
Intussen knabbelt ze op haar wortel.
Jlij smaakt uitstkend, Marius", zegt ze.
„Dat geloof ik graag. Best voer zo'n rauwe wortel.
Sommige mensen moeten rauwe wortels eten voor
hun gezondheid", antwoordt Marius en kauwt op
een stukje roggebrood.
„Zie je de dom van Utrecht al. Lien?"
„Neen".
„Ginds, naast die populieren. Iets naar rechts".
Ja, ik zie hem. Zijn we de domstad al zó dicht ge
naderd!" zegt Lien verwonderd. „Wat is mij dat
meegevallen".
„Waar moet je ook weer zijn?"
„In de Albatrosstraat. Het is in de buurt van het
Ledigerf. Een zijstraat van de Gansstraat".
De fietspaden worden slechter.
„Zie in de stad een paar repen uitgesneden auto
buitenbanden op de kop te tikken", adviseert Ma
rius. „In de stad Utrecht kun je die vast wel krij
gen".
„We zullen zeker ons best doen, Marius. Het zou
voorwaar een stap in de goede richting zijn".
Het denderen van de fiets vermoeit Lien in hoge
mate. Ze verlangt naar het huis in de Albatros
straat. Vaag herinnert zij zich het jonge vrouwtje
met de bruine ogen en het zwarte haar. Ze heeft
twee jongens en haar man reist veel voor zijn
firma in het buitenland.
Maar nu zal hij wel thuis zijn of ondergedoken
ergens bij de boeren in Werkhoven of elders.
Lien hoopt van harte dat alles er wel zal zijn. En
ze zal niet meer verlangen dan een dak om onder
te slapen. Want ze is erg moe nu. Ze is het reizen
niet gewend en dan zulke voertuigen! Het valt niet
mee.
„Marius, ik zie het Ledigerf. Hier scheiden zich
onze wegen. Dag hoor! Tot kijk in Rotterdam".
Marius wuift nog met de hand en fietst de Malie
singel op, terwijl Lien de Gansstraat inpeddelt.
Nog één straat rechts! Dan zal ze er dus zijn.
Ze maakt voort.
De domklok wijst nu twaalf uur.
Hoe zal het er zijn? In het huis van de neef?
Daar is het!
Lien stapt af. Belt aan.
Een gezichtje schuift de gordijnen in de voorka
mer opzij. Dan lacht het. Ze komt.
„Goedendag", groet Lien. „De ben Lien uit Rotter
dam".
„Kind, kom binnen! De ken je toch haast niet meer.
Zet de fiets maar in de gang".
„Hij komt juist uit zijn schuilplaats", babbelt het
vrouwtje, terwijl ze op haar man wijst, die er nog
wat bleek vertrokken uitziet.
„Kijk eens, een zwarte streep over je neus!"
„Dag Leine", groet Lien hem en geeft hem de
hand.
„Ja", zegt hij, „de moffen reden vanmorgen zo
vroeg door de straten. De neem liever het zekere
voor het onzekere".
„Of je gelijkt hebt", zegt Lien.
„Kom, hang hier je regenjas maar op. Zo, we gaan
aanstonds..."
„U doet voor mij toch geen moeite, hoor", zegt
Lien.
„Houd jij je nu maar stil", zegt het kleine vrouw
tje, „en rust wat uit op de divan. Hoe is het met
oom en tante?"
„Naar omstandigheden redelijk wel. Och, vader is
nooit sterk geweest. We maken een zware tijd
mee. Het voedsel is uiteraard slecht".
„Och ja, in de steden is het het ergste. Wij mogen
niet klagen. Wij hebben nog familie hier en daar.
De zeg, we mogen niet klagen".
Lien rust heerlijk uit op de divan.
Ze is innig blij, dat ze hier even een toevluchts
oord heeft mogen vinden.
O, wat is dan goedheid wel besteed, wat is dan
vriendelijkheid een heerlijk ding.
In een ogenblik tijds heeft het kleine vrouwtje de
tafel gedekt.
„Zo, schk nu maar aan. Jongens, houdt jullie een
beetje je gemak, dan zullen we nu eerst bidden".
Stil liggen de handen gevouwen.
Ja, het is waar! Het valt Lien op, dat het verkwikt
als men bij zoveel wereldse dingen, bij zoveel
kwaad dat er leeft onder de mensen een ogenblik
stil is voor de Heere. En in de barre woestijn van
dit leven verlangt Lien er naar dat er straks gele
zen zal worden uit de Bijbel. Die rust, temidden
van zoveel onrust! Van de Waarheid gaat rust uit.
„Kijk", zegt de gastvrouw, „dit is nog een stukje
spele, dat komt uit Voorthuizen. Daar hebben wij
weer kennissen zitten!"
„Heerlijk", zegt Lien opgetogen. „De weet niet wat
ik zie. De eet er héél weinig van, hoor!"
„Dat is voor jou en je eet het op, hoor meisje",
zegt de gastheer die overigens een man van weinig
woorden is.
Lien knikt. Ze buigt het hoofd onder een wolk van
zegeningen.
En ze denkt onwillekeurig aan die psalm:
,Ai ziet hoe goed, hoe lieflijk is 't dat Zonen
Van 't zelfde huis, als broeders samenwonen".
Dit is niet het sleurleven vol afmattende spanning,
zoals zij het nu al maanden heeft meegemaakt.
Hier is het een oase in de woestijn.
Een Elim en 70 palmbomen.
Na het eten vertelt ze iets van de huiselijke
omstandigheden in Rotterdam. Als er niet iets
extra's bij kom is het een langzaam sterven. „Daar
om ben ik op pad gegaan", zegt ze.
Ze denkt aan moeder, die haar al het brood wilde
meegeven en zie nu, aan welk een heerlijke maal
tijd ze mee heeft aangezeten.
„Ga op de divan liggen en rust nog wat uit", zegt
de gastvrouw.
Ze is vol zorg om het meisje dat uit de wildernis
komt van honger en ellende.
HOOFDSTUK 3
Leine Verkade is bezig met een paar harde
banden op Lien's fiets te leggen. Hij had
nog een paar stukken liggen. Die heeft hij
zorgvuldig gelast.
Hij is een aartsknutselaar en prutst alles voor
elkaar. Uit allerlei brokstukken; een brok hiervan
een stuk daarvan, bouwt hij iets waardevols en
bruikbaars op.
De fiets komt stevig en van banden voorzien in de
gang te staan.
„Kom nu eens kijken. Lien", zegt het kleine
vrouwtje. „Kijk eens, wat hij ervan gemaakt heeft!
Is het geen reuze-knul?"
Lien bekijkt de fiets. Het is een fiets geworden, die
er wezen mag.
Je hebt een schat van een man, Ali", zegt Lien en
vreugde straalt van haar gezicht.
„Dat is waar. Lien. De kan niet anders zeggen".
Verkade laat de vrouwen praten; als er wat te pres
teren valt wil hij liefst niet achteraan komen.
„Zo", zegt Lien, „ik heb heerlijk gegeten en ik ben
fij uitgerust, Leine heeft mijn fiets prachtig ge
maakt, ik zou nu graag verder willen.
(wordt vervolgd)