EIIAI1DEI1-I1IEUW5 Overdenking uit de Heilige Schrift VSB Bank schaft tarieven op particulier betalingsverkeer af Schaakvereniging 'De Zwarte Pion' 2e Blad VRIJDAG 3 NOVEMBER 1995 No. 6449 Deze vraag- en antwoord-rubriek staat geheel ten dienste van de lezer die er kosteloos gebruik van kan maken. Uw vragen op velerlei gebied kunt u sturen aan: Redactie Eilanden-Nieuws, Postbus 8, 3240 AA Middelharnis, met in de linkerbovenhoek 'Vragen-rubriek' vermeld. De vragen worden door deskundigen beantwoord en zullen binnen enkele weken na de inzending compleet met antwoord in deze rubriek worden gepubliceerd. 'LKniNCKTKNTir Waarom noemt elke verzamelaar die het bankbiljet van f 10- op bijgaande copie ziet, dit toch een 'Lieftincktientje?' Antwoord: Omdat het is vernoemd naar Piet Lieftinck, onze minister van finan ciën, die na de bevrijding al het door de Duitse bankbiljettenpersen in omloop gebrachte papiergeld op 26 september 1945 liet inleveren. Ieder kreeg toen maar één zo'n biljet van 10,- met Neder landse leeuw, gedateerd 7 mei 1945, in ruil om die week in zijn eerste levensbe hoeften te kunnen voorzien. (Men kon toen met een tientje meer doen dan nu met 100,-!). Intussen werd nagegaan hoeveel geld zou worden vergoed en wat als 'zwart geld' zou worden verbeurd verklaard. Zo heeft de eerste na-oorlogse regering een enorm bedrag aan oorlogs winsten en verzwegen belastinggeld in gevorderd en de dreigende inflatie be dwongen. PKH OPfiOnCN Hoe kan ik 't beste mijn wintervoorraad peen bewaren? In kisten of in plastic zakken? Ze komen wel in een vorstvrije plaats te staan. Antwoord: Als de peen gerooid is, en geheel ontdaan van het loof en de nog aanhangende grond, kunnen de gave exemplaren heel goed in kisten in een koele maar vorstvrije plaats tot eind maart of midden april worden bewaard. Hebt u winterpeen in papier of plastic verpakking uit de winkel gehaald, dan kuimen die hooguit vijf a zes weken op een koele plaats, bijv. in een kelder bij een temperatuur onder de 15° Celcius, bewaard blijven. Het is dan niet nodig ze in de koelkast te leggen. Een bijkeuken is wel eens te vochtig door condens van de dampen uit de keuken en van vochti ge buitenlucht. Het is wel van belang, vóór het opslaan alle aangetaste wortelen uit de voorraad te halen en te vernieti gen, want er huist wel eens ongedierte in als de donkergele koperworm en de 2 cm lange larven zetten hun vreterij voort tij dens de bewaarperiode en tasten dan ook gezonde wortelen aan. iittGdooM raiv nao Telkens als ik slagroom geklopt heb, is ze binnen een paar dagen zuur. Anderen doen er wel een paar weken mee. Hoe kan dat? Antwoord: U schrijft ons, dat u na het kloppen proeft of ze wel goed van smaak is, maar dat proeven gebeurt met de vin ger en déér zit 'm de kneep. Aan elke vinger kleven bacteriën en daar zijn vaak gemene rakkers bij, die heel snel de gevoelige melkspijzen kunnen besmet ten, maar u ook een voedselvergiftiging kunnen bezorgen. Gebruik dus telkens schone lepels als u van spijs of drank wilt proeven. En leer dat ook aan uw kinderen! 0F OlfDVTF VinUH Het wiel zou reeds lang vóór onze jaar telling zijn uitgevonden, maar wanneer dan wel? En wat reed er toen op die wie len? Antwoord: Blijkens de jongste onder zoekingen was het wiel inderdaad al bij verscheidene oude volken in Azië be kend. Archeologen vonden o.m. prenten van lang gerekte kruiwagens met één wiel in China, primitieve en wankele strijdwagens op twee wielen uit circa 750 vóór Christus in Assyrië en diverse typen vierwielige vehikels uit eerdere perioden bij Filistijnen, Babyloniërs en in Griekse steden. Toen de Romeinen met tweewielige door kleine paarden ge trokken wagentjes bij de Kelten arriveer den, bleken die reeds bestuurbare vier wielige karren met draaibare vooras te konstrueren, waarmee zij bochten naar links en naar rechts konden nemen. Zulke wagens bezaten grotere achterwie len, zodat ze gemakkelijker door kuilen in de wegen konden worden getrokken en dit type heeft lang als voorbeeld ge diend voor veel Europese wagenmakers. De oude Egyptenaren hebben het wiel nooit gekend, want die vervoerden alle vrachten per vlot of per boot over de Nijl. Bij de Chalyben wist men ijzeren wielbanden te smeden die gloeiend heet rondom hardhouten wielen werden gelegd en die bij afkoeling zodanig krompen, dat ze gelijk onwrikbaar om het rad knelden. De Hettieten hebben deze smeedkunst lang vóór de ondergang van hun rijk 1200 vóór Christus) in de oude wereld verspreid. Het spaakwiel zou reeds zo'n tweeduizend jaar voor Christus in het noorden van Syrië zijn toegepast en kan van daaruit zijn weg hebben gevonden naar de Grieken en de Etrusken, van wie de Romeinen later hun gehele beschaving verwierven. Als trek- dieren werden destijds vaak ossen, ge castreerde ezels, muilezels, bokken en honden gebruikt, want trekpaarden wa ren nog niet overal beschikbaar. Oudere afbeeldingen van vrachtvervoer op twee wielige dragers (in de geest van de ouderwetse 'malie-jan' waarmee aan 't begin van deze eeuw bij ons nog boom stammen e.d. werden verreden) stammen uit 2300 voor Christus en zijn aange troffen in de Indus-vallei (nu Pakistan). Uit eerdere tijd, eeuwen voor het begin van onze jaartelling, dateert een tekening van een vierwielige kar die door een paar ezels werd voortgetrokken in Ur (de wel varende Sumerische stad tussen Bagdad en de Perzische Golf, die reeds in het Oude Testament genoemd werd en die bij opgravingen grotendeels blootgelegd werd). De wielen van dit voertuig be stonden elk uit drie lagen van deels cir kelvormige houten segmenten en draai den om een vaste as die aan de wagen vastzat. Wie weet worden er vroeg of laat nog bewijzen van eerder gebruikte raderen of karren opgegraven. MIDDELHARNIS - In tweede ronde voor de RSB-competitie moest het derde team van 'De Zwarte Pion' thuis spelen tegen Dordrecht 7. De tweede overwinning werd geboekt: 5V4-2% in het voordeel van de thuisclub. Het eerste punt was voor Douw, die in een Koningsgambiet het met een lope- roffer op f7 fraai kon uitmaken. Wijnands bracht de stand weer gelijk door een stuk en daarmee de partij weg te geven. Markwat bracht DZP weer op voorsprong. Zijn tegenstander begreep maar niet waar de rustige opbouw van Markwat voor diende. Hij weet het nu hopelijk wel! Het snelschaken van Kaneshir leverde het volgende punt op, terwijl Neleman toeliet dat de voor sprong weer verminderde. Gelukkig wist H. K. Smit vanuit een Siciliaanse ope ning de voorsprong weer uit te bouwen tot 4-2. Van Genderen stelde de over winning veilig door in een gewonnen stelling, maar met zeer weinig tijd op de klok, remise aan te bieden, hetgeen zijn tegenstander verbazingwekkend gretig (gezien de stand) accepteerde. Tenslotte deed Lesuis alle twijfel ver dwijnen door fraai zijn partij uit te ma ken. Uitslagen huishoudelijke competi tie van 30 oktober Groep 1 W. I. Peeman - A. L. Mourik>/i-% M. Verolme -1. Lagendijk0-1 M. L. van der Waal - J. du Pree0-1 Groep 2 Ad. Visser-G. de Jager0-1 J. Boeter-C. J. SmitVi-i/i H. Taaie -E. Verbeek1-0 Groep 3 L. Stolk - M. Bom1-0 J. Noordijk - A. VroegindeweijVi-Vi R. Wolters - C. van der Does1-0 L. Struik-F. Meiaard1-0 MFiff or KvrnuK? Is het waar, dat kwark méér calorieën bevat dan melk? Antwoord: Per 100 gram levert volle melk 261 kilo-Joules (of 62 kilo-calo rieën), halfvolle melk 189 kJ (of 45 k- cal) en magere melk 163 kJ 39 k-cal). Volle kwark biedt u 669 kJ (of 160 k- cal), halfvolle kwark 419 kJ (100 k-cal) en magere kwark 257 kJ (61 k-cal), maar de laatste wordt in de regel met vruchten genuttigd en dan bevat ze 519 kilo- Joules (124 k-cal). Ter vergelijking: in 100 g volle yoghurt meet men 233 kJ (of 56 k-cal), in halfvolle yoghurt 212 kJ (51 k-cal) en in magere yoghurt 138 kJ (33 k-cal). Geef aan het wild gedierte de ziel Uwer tortelduif niet over; vergeet de hoop Uwer ellendigen niet in eeuwigheid (Ps. 74:19} Wanneer u de inleiding van de statenver- talers boven deze psalm leest dan zult u zien dat zij niet alleen denken aan de verwoesting van Jeruzalems stad en tem pel maar ook aan de vijandschap tegen de kerk van alle tijden. De vijandige machten die zich opmaken tegen de Kerk van Christus worden in de Bijbel vaak vergeleken met roofdieren. Denk maar eens aan het beest en de draak uit het boek Openbaring. Satan wordt ook wel vergeleken met een brie sende leeuw die altijd op zoek is om te kunnen verslinden. Eens kwam satan door middel van de slang tot het eerste mensenpaar om hen tot zonde te verlei den. Hij is de grote tegenstander van het werk des Heeren. De diabolos, de kwaad spreker die altijd maar bezig is om Gods werk en Gods Kerk verdacht te maken. Om Hem als onbetrouwbaar voor te 'stel len. Zoals wilde dieren hun prooi bespringen zo bespringt de wereld, door satan aan gespoord, Gods kinderen, want hij is uit op de totale vernietiging van Gods Kerk. Hij heeft het voorzien op onze gezinnen en op de kerk. Hij haat allen die naar Gods Woord wensen te leven. Hij haat dat volk wat zich door genade het eigen dom van Christus mag weten en spreken over de hoop die in hen is. Hij gunt de Heere Zijn eer niet en wil niet dat Zijn Huis vol zal worden. Een waar christen is niet alleen bekend in de hemel maar ook in de hel. Daarom komt satan altijd met zijn verdachtmakingen en bestrijdin gen op hen af om hen indien het moge lijk was, te kunnen verderven. En als zij dat ondervinden, als de verzoeker op hen afkomt om hen indien mogelijk van Hem af te scheuren dan roepen zij het in hun benauwdheid tot de Heere: Geef aan het wild gedierte de ziel uwer tortelduif niet over. Wat is dat een heerlijke naam die de dichter hier mag geven aan al degenen die de Heere vrezen: Uw tortelduif. In Gods Woord wordt dikwijls over de duif gesproken en dan is er soms ook sprake van een bijzondere band. Als de Heere in het Hooglied de band beschrijft tussen de hemelse Bruidegom en Zijn bruidsge meente dan gebruikt Hij daar het beeld van de duif voor: Zie, gij zijt schoon. Mijne vriendin! Zie, gij zijt schoon; uwe ogen zijn als duivenogen! De duif is ook de enige vogel die Israël mocht offeren want ze is een beeld van reinheid, zacht heid en teerheid. Zo komen we dat bij andere vogels niet tegen. Dat is het beeld van de duif in het alge meen. Maar de dichter spreekt hier van een tortelduif wanneer hij de Heere wijst op de nood en ellende waarin het volk verkeerd en dat doet hij niet zonder bete kenis. Want een tortelduif bezit een eigenschap die de andere duivensoorten niet hebben. Een gewone duif kirt en vliegt buitens huis heen en weer en heeft ook buiten zijn til. Maar de tortelduif heeft zijn til in het oosten in de woning en vliegt daar in en uit. Hij heeft een persoonlijke band met de eigenaar van dat huis. Hij kent hem en begroet hem door zijn gekoer. Maar de eigenaar kent ook zijn koerduif met wie hij een band heeft terwijl hij dat niet heeft met die andere duiven. En zoals de tortelduif in het huiselijk leven van haar eigenaar is opgenomen en naar binnen en naar buiten vliegt zo is het ook met Gods kind. Want van hen die de Heere vrezen staat er in psalm 84: Welgelukzalig zijn zij, die in Uw huis wonen. En wie bij de Heere mag wonen en in en uit mag gaan, die heeft toch een persoonlijke band met Hem. Zoals de eigenaar van de tortelduif over zijn duifje waakt en hem beschermt als een roofdier op hem loert, zo neemt de Heere het ook op voor degenen die Hem vrezen. Een duif is volkomen weerloos en kan zichzelf niet beschermen. En ziet, daar hebt ge nu een beeld van Gods kerk, daar hebt ge een beeld van Gods kinde ren. Ze zijn van zichzelf zo weerloos en kunnen zich niet beschermen tegen hun vijanden die loeren op hun ondergang. Ze kunnen niet zonder de Heere en Zijn bescherming en daarom is het met Asaf hun bede: Geef aan het wild gedierte de ziel Uwer tortelduif niet over. Zij hebben de bescherming en bewaring van de Allerhoogsten steeds weer nodig want er zijn zoveel gevaren die op hen loeren. Vijanden van binnen en vijanden van buiten. Het wordt wel bevestigd in hun leven: ze hebben Mij gehaat, ze zullen ook u haten. Iets anders heeft de kerk hier in het strijdperk van dit leven niet te wachten. Spot en hoon is er van de we reld te verwachten. Satan heeft ook nu zijn instrumenten en die heeft hij niet alleen in de wereld maar ook in de kerk. Wat kan de godsdienst z'n aanvallen doen en dan heeft ze het nergens anders op voorzien dan op de leer van vrije genade. Maar daar moet ook de gods dienst niets van hebben, want die zoekt het toch weer in de werken van de wet en in de vormendienst die zo leeg en zo hol zijn als het maar kan. Mededogen is er bij hen niet bij maar alleen een strijden om eigen eer. De barmhartigheden der goddelozen zijn wreed. En te midden van die strijd stijgt de bede op tot de Heere: Geef aan het wild gedierte de ziel Uwer tortelduif niet over. Gods tortelduif wordt steeds omringd door het wild gedierte dat ook na ontvan gen genade nog zo'n invloed kan hebben op het hart. En dan werpt satan hen op de zeef en zegt: dacht jij dat dit met genade gepaard kan gaan? Nee, dat kan niet waar zijn. Je hebt je vergist en daarom sta je er buiten. En als ze zo heen en weer geslingerd worden dan blijft hen maar één bede over: Geef aan het wild gedierte de ziel Uwer tortelduif niet over. Maar wat kun je die bede ook opzenden als je er mee gekonfronteerd wordt hoe sterk de invloed van het wild gedierte kan zijn op je gezin, op je kinderen. Als ze eigenlijk ook wel met de wereld mee zouden willen doen alhoewel ze aanvoe len dat het niet kan. Maar ze kunnen zo onder druk worden gezet en wat kunnen er zich dan een problemen voor gaan doen. En als het wel eens lijkt alsof je alles uit handen zal vallen en je bevreesd bent voor je nageslacht dan blijft alleen deze bede nog maar over voor hen, die toch door de Heere apart zijn genomen opdat ze voor Hem leven zouden: Geef Heere, aan dat wild gedierte de zielen van Uw tortelduif niet over en bewaar ze toch bij Uw Woord. Wat ons zo opvalt is dat de dichter niet vraagt of de Heere hem wil bevrijden van al zijn zorg en moeite, want hij weet dat hij door z'n zonde niet anders heeft verdiend. Maar hij vraagt of de Heere hem niet van Hem, Die de Bron van het leven is zou willen afsnijden en hem zo aan het wild gedierte wil over- geven.Want het is het wild gedierte er om begonnen om Gods tortelduif, indien het mogelijk ware, uit Zijn doorboorde handen weg te rukken. De dichter eindigt met de bede: vergeet de hoop Uwer ellendigen niet. Vergeet Uw volk toch niet, vergeet Uw hoop, uw kudde toch niet. Uw volk in balling schap. Die ge naar Uw eigen belofte we der zult brengen. Vergeet dat in zichzelf ellendige volk toch niet, dat hier als gast en vreemdeling verkeert. Dat volk dat haar bijwonerschap mag beleven en wat bij de wereld niet in tel is. Dat is waar, de wereld rekent niet met ze. Zij mogen eigenlijk niet meedoen. De wereld zegt van Gods tortelduiven: ze horen hier niet. Nee, ze horen hier niet en ze horen daar niet, ze horen nergens omdat ze zo anders zijn. Maar ze mogen het ook van zichzelf belijden maar dan zo geheel anders dan dat de wereld het bedoelt: wij horen hier niet meer thuis want ons bur gerschap ligt boven. Kunt u er inkomen, lezer, dat hier een volk op aarde woont dat hier haar vreemdelingschap mag be oefenen? De dichter vraagt: vergeet ze niet Heere, die aller afschrapsel geworden zijn en Uw smaadheid dragen. Gedenk aan ze en vergeet ze niet. Nee, Hij vergeet ze niet want Hij ziet in gunst van boven op allen die Hem vrezen. Hoe zou Hij ze ook kunnen vergeten: Hij Israels Ontfermer. Nee, Hij vergeet ze niet in eeuwigheid. Hij zal ze nooit be geven noch verlaten. Eens zullen ze het land hunner vreemdelingschap hier ver laten en binnentrekken in het hemelse Kanaan en dan zullen ze het mogen zin gen: En hebt ellendigen dat land bereid door Uwe sterke hand. Ja, Hij, Israels Ontfermer. Melissant, J. G. Blom VSB Bank brengt vanaf 1 januari 1996 particuliere klanten geen kos ten meer in rekening voor een aan tal diensten op het gebied van be talingsverkeer. Zo worden de tarie ven op meerverbruik van euroche ques, acceptgiro's en handgeschre ven overschrijvingsformulieren af geschaft. Ook het tarief van 1,50 voor het gebruik van de geldauto maat in de avonduren en in het weekend behoort met ingang van het nieuwe jaar tot het verleden. Bovendien kan een klant de bank verzoeken om hem vanaf 1 januari 1996 weer kosteloos wekelijks een rekeningoverzicht toe te sturen. In januari 1993 besloot VSB Bank, even als vrijwel alle andere Nederlandse ban ken, tot de invoering van tarieven voor het particulier betalingsverkeer. De doel stelling was daarbij om de consument naar een efficiënter betaalgedrag te stu ren. De afgelopen jaren is de consument inderdaad kritischer naar zijn wijze van betalen gaan kijken. Er werden meer in cassomachtigingen afgegeven en het ge bruik van eurocheques nam sterk af. Deze gunstige ontwikkeling was voor Rabobank aanleiding om de tarieven per 1 juli 1995 af te schaffen. Enkele maanden later volgde ABN Amro dit voorbeeld. In navolging van deze twee banken heeft VSB Bank nu ook de keus gemaakt voor de invoering van gra tis betalingsverkeer voor particulieren. Klanten die meer dan zestig eurocheques per jaar gebruiken, moeten nu nog voor elke gebruikte cheque boven dit aantal ƒ0,25 betalen. Voor acceptgiro's en hand geschreven overschrijvingsformulieren ligt dit tarief op 0,40. Vanaf 1 januari worden deze tarieven afgeschaft. Voor opnames met de geldautomaat in de avon duren en in het weekend wordt momen teel 1,50 in rekening gebracht. Ook dat tarief verdwijnt per 1 januari 1996. Op verzoek van de klant is het met in gang van het nieuwe jaar mogelijk om kosteloos wekelijks een rekeningover zicht thuisgestuurd te krijgen. Nu betalen rekeninghouders van VSB Bank daar 10,- per jaar voor. Klanten van VSB Bank kunnen straks voor de verzending van betalingsopdrachten ook weer be perkt gebruikmaken van portvrije enve loppen. Op de standaard-betaalrekeningen wordt geen rente vergoed. Daarentegen geldt voor de VSB Exclusief-rekening een creditrente van maximaal 3,5%. Aan deze betaalreke ning zijn ook een aantal extra faciliteiten, zoals een Visa Card, gekoppeld. VSB Bank, na Rabobank, ABN Amro en ING/Postbank de vierde bank van Neder land, maakt deel uit van Fortis. Dit inter nationale bank- en verzekeringsconcern werd in 1990 gevormd door een krachten bundeling van VSB Groep, AMEV en de Belgische AG Groep. Fortis is naast de thuislanden Nederland en België aktief in verschillende Westeuropese landen, de Verenigde Staten en Australië. -5- Ze kijkt eens op haar horloge. Het is nu half twaalf. En de fiets rammelt af en toe alsof de stukken eraf zullen vallen. Zo, daar gaat het weer veel beter. Een mooie bitumen weg ligt aanlokkelijk voor haar. Intussen knabbelt ze op haar wortel. Jlij smaakt uitstkend, Marius", zegt ze. „Dat geloof ik graag. Best voer zo'n rauwe wortel. Sommige mensen moeten rauwe wortels eten voor hun gezondheid", antwoordt Marius en kauwt op een stukje roggebrood. „Zie je de dom van Utrecht al. Lien?" „Neen". „Ginds, naast die populieren. Iets naar rechts". Ja, ik zie hem. Zijn we de domstad al zó dicht ge naderd!" zegt Lien verwonderd. „Wat is mij dat meegevallen". „Waar moet je ook weer zijn?" „In de Albatrosstraat. Het is in de buurt van het Ledigerf. Een zijstraat van de Gansstraat". De fietspaden worden slechter. „Zie in de stad een paar repen uitgesneden auto buitenbanden op de kop te tikken", adviseert Ma rius. „In de stad Utrecht kun je die vast wel krij gen". „We zullen zeker ons best doen, Marius. Het zou voorwaar een stap in de goede richting zijn". Het denderen van de fiets vermoeit Lien in hoge mate. Ze verlangt naar het huis in de Albatros straat. Vaag herinnert zij zich het jonge vrouwtje met de bruine ogen en het zwarte haar. Ze heeft twee jongens en haar man reist veel voor zijn firma in het buitenland. Maar nu zal hij wel thuis zijn of ondergedoken ergens bij de boeren in Werkhoven of elders. Lien hoopt van harte dat alles er wel zal zijn. En ze zal niet meer verlangen dan een dak om onder te slapen. Want ze is erg moe nu. Ze is het reizen niet gewend en dan zulke voertuigen! Het valt niet mee. „Marius, ik zie het Ledigerf. Hier scheiden zich onze wegen. Dag hoor! Tot kijk in Rotterdam". Marius wuift nog met de hand en fietst de Malie singel op, terwijl Lien de Gansstraat inpeddelt. Nog één straat rechts! Dan zal ze er dus zijn. Ze maakt voort. De domklok wijst nu twaalf uur. Hoe zal het er zijn? In het huis van de neef? Daar is het! Lien stapt af. Belt aan. Een gezichtje schuift de gordijnen in de voorka mer opzij. Dan lacht het. Ze komt. „Goedendag", groet Lien. „De ben Lien uit Rotter dam". „Kind, kom binnen! De ken je toch haast niet meer. Zet de fiets maar in de gang". „Hij komt juist uit zijn schuilplaats", babbelt het vrouwtje, terwijl ze op haar man wijst, die er nog wat bleek vertrokken uitziet. „Kijk eens, een zwarte streep over je neus!" „Dag Leine", groet Lien hem en geeft hem de hand. „Ja", zegt hij, „de moffen reden vanmorgen zo vroeg door de straten. De neem liever het zekere voor het onzekere". „Of je gelijkt hebt", zegt Lien. „Kom, hang hier je regenjas maar op. Zo, we gaan aanstonds..." „U doet voor mij toch geen moeite, hoor", zegt Lien. „Houd jij je nu maar stil", zegt het kleine vrouw tje, „en rust wat uit op de divan. Hoe is het met oom en tante?" „Naar omstandigheden redelijk wel. Och, vader is nooit sterk geweest. We maken een zware tijd mee. Het voedsel is uiteraard slecht". „Och ja, in de steden is het het ergste. Wij mogen niet klagen. Wij hebben nog familie hier en daar. De zeg, we mogen niet klagen". Lien rust heerlijk uit op de divan. Ze is innig blij, dat ze hier even een toevluchts oord heeft mogen vinden. O, wat is dan goedheid wel besteed, wat is dan vriendelijkheid een heerlijk ding. In een ogenblik tijds heeft het kleine vrouwtje de tafel gedekt. „Zo, schk nu maar aan. Jongens, houdt jullie een beetje je gemak, dan zullen we nu eerst bidden". Stil liggen de handen gevouwen. Ja, het is waar! Het valt Lien op, dat het verkwikt als men bij zoveel wereldse dingen, bij zoveel kwaad dat er leeft onder de mensen een ogenblik stil is voor de Heere. En in de barre woestijn van dit leven verlangt Lien er naar dat er straks gele zen zal worden uit de Bijbel. Die rust, temidden van zoveel onrust! Van de Waarheid gaat rust uit. „Kijk", zegt de gastvrouw, „dit is nog een stukje spele, dat komt uit Voorthuizen. Daar hebben wij weer kennissen zitten!" „Heerlijk", zegt Lien opgetogen. „De weet niet wat ik zie. De eet er héél weinig van, hoor!" „Dat is voor jou en je eet het op, hoor meisje", zegt de gastheer die overigens een man van weinig woorden is. Lien knikt. Ze buigt het hoofd onder een wolk van zegeningen. En ze denkt onwillekeurig aan die psalm: ,Ai ziet hoe goed, hoe lieflijk is 't dat Zonen Van 't zelfde huis, als broeders samenwonen". Dit is niet het sleurleven vol afmattende spanning, zoals zij het nu al maanden heeft meegemaakt. Hier is het een oase in de woestijn. Een Elim en 70 palmbomen. Na het eten vertelt ze iets van de huiselijke omstandigheden in Rotterdam. Als er niet iets extra's bij kom is het een langzaam sterven. „Daar om ben ik op pad gegaan", zegt ze. Ze denkt aan moeder, die haar al het brood wilde meegeven en zie nu, aan welk een heerlijke maal tijd ze mee heeft aangezeten. „Ga op de divan liggen en rust nog wat uit", zegt de gastvrouw. Ze is vol zorg om het meisje dat uit de wildernis komt van honger en ellende. HOOFDSTUK 3 Leine Verkade is bezig met een paar harde banden op Lien's fiets te leggen. Hij had nog een paar stukken liggen. Die heeft hij zorgvuldig gelast. Hij is een aartsknutselaar en prutst alles voor elkaar. Uit allerlei brokstukken; een brok hiervan een stuk daarvan, bouwt hij iets waardevols en bruikbaars op. De fiets komt stevig en van banden voorzien in de gang te staan. „Kom nu eens kijken. Lien", zegt het kleine vrouwtje. „Kijk eens, wat hij ervan gemaakt heeft! Is het geen reuze-knul?" Lien bekijkt de fiets. Het is een fiets geworden, die er wezen mag. Je hebt een schat van een man, Ali", zegt Lien en vreugde straalt van haar gezicht. „Dat is waar. Lien. De kan niet anders zeggen". Verkade laat de vrouwen praten; als er wat te pres teren valt wil hij liefst niet achteraan komen. „Zo", zegt Lien, „ik heb heerlijk gegeten en ik ben fij uitgerust, Leine heeft mijn fiets prachtig ge maakt, ik zou nu graag verder willen. (wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1995 | | pagina 5