EIIIVIIDEII-tllEUWS
z/
Sasruiters op concours
Huurders
steeds armer
Overdenking
Corporaties steeds rijker
Martin Mans
in concert
st.YicrroR
Strandvolleybal
uit de
Heilige Schrift
DEWUNeOÊR
VAN
HET
.KIJKVENSTER
hypotheek
op maat...
Groeien tegen
de verdrukking in
VERVOLGVERHAAL
2e Blad
VRIJDAG 21 JULI 1995
No. 6419
Blik op kerk
en samenleving
- Het Evangelie van het leven
- De Wet van God
- Geen concessies
Het is alweer enkele maanden geleden
dat de pauselijke encycliek (rondzend
brief) Evangelium Vitae (Het Evangelie
van het leven) werd gepresenteerd. In dat
schrijven wordt nogeens op een rij gezet
wat de visie van de paus is op zaken als
abortus, euthanasie, hulp bij zelfdoding,
enz. In feite was dat genoegzaam
bekend, maar kennelijk heeft het hoofd
van de Rooms-Katholieke Kerk het
nodig gevonden, een en ander nog wat te
verduidelijken en aan te scherpen.
We kunnen het er, denk ik, allen mee
eens zijn wanneer de paus begint met op
te merken dat het menselijk leven in
onze tijd meer dan ooit bloot staat aan
bijzondere bedreigingen, en dat de waar
de van dat leven hoe langer hoe minder
in tel is. Misdaden tegen het leven wor
den niet alleen op brede schaal gepleegd,
maar ook gerechtvaardigd. De vrijheid
van het individu is bepalend en het men
selijk geweten ziet hoe langer hoe min
der de grens tussen goed en kwaad.
Medici verlenen in toenemende mate
medewerking aan abortus en euthanasie,
en maken zich, nog steeds volgens de
paus, schuldig aan niets minder dan
moord.
De paus erkent dat abortus lang niet
altijd plaats vindt uit egoïstische motie
ven. De gezondheid van de moeder kan
op het spel staan, of door middel van
prenataal onderzoek kan vastgesteld zijn
dat het kind zwaar gehandicapt is. Maar
dan nog is het niet geoorloofd, ongebo
ren leven te doden.
Ook het oordeel van de paus over eutha
nasie is niet voor tweeërlei uitleg vat
baar. Hij wil daar niet onder verstaan het
stopzetten van een uitzichtloze behande
ling, maar wel het verrichten van een
handeling die met opzet de dood veroor
zaakt. Leven is niet alleen de moeite
waard zolang het plezierig is en welzijn
brengt. Bekorting van het leven is een
ernstige schending van de wet van God.
Dat geldt ook voor hulp bij zelfdoding,
ook al geschiedt dat misschien uit zoge
naamd barmhartige motieven.
De paus betrekt ook de rol van de over
heid erbij. Het gevaar van een democra
tie is, dat de kwaliteit van het leven
wordt vastgesteld bij meerderheid van
stemmen. En zo kan de staatswet in bot
sing komen met de zedenwet. In zo'n
geval moet men „Gode meer gehoor
zaam zijn dan de mensen".
Aan het slot van zijn encycliek roept de
paus iedereen op zich in te zetten voor de
waarde van het menselijk leven. De
opvoeding van kinderen en vooral de
voorbereiding op het huwelijk moeten'
daaraan dienstbaar zijn.
Natuurlijk staat er nog veel meer in dit
pauselijk schrijven, maar ik heb de voor
naamste punten samengevat. Ik denk dat
we aan de rechterkant van de Gerefor
meerde Gezindte in grote lijnen kunnen
instemmen met de visie van Rome op
deze ethische kwesties. Al heeft het pro
testantisme altijd iets genuanceerder
gedacht over de vraag wat in geval van
nood voorrang moet hebben, het leven
van de moeder, of dat van het nog niet
geboren kind.
Dat de paus zijn visie onderbouwt met
bewijsplaatsen uit de Heilige Schrift is
toe te juichen. Alleen gebiedt de eerlijk
heid ons wel op te merken dat het
Schriftgebruik bij Rome toch altijd iets
anders is dan bij de Reformatie. De bij
bel is toch altijd min of meer ingebed in
het pauselijk leergezag, terwijl de
Reformatie belijdt dat de Schrift het
gezag in zichzelf heeft.
Afgezien van deze bezwaren moeten we
constateren dat de paus dan toch maar de
moed heeft dwars tegen de publieke opi
nie in, en ook dwars tegen de visie van
vele rooms-katholieken in, het op te
nemen voor het bijbelse gebod van het
leven. Er is geen sprake van dat ook
maar ergens een concessie gedaan wordt
aan de moderne opvattingen. De kerken
die voortgekomen zijn uit de Reformatie
mogen er een voorbeeld aan nemen!
Waarnemer
Op zaterdag 15 juli jongstleden namen de Sasruiters uit Dirksland deel aan een twee
daags concours in Barendrecht wat georganiseerd werd door de landelijke rijvereni-
ging Maxeppa. Vrijdags kwamen de pony's aan de start en 's zaterdags was het con
coursterrein beschikbaar voor de paarden.
Het weer werkte op beide dagen goed mee, het was niet te warm en er viel geen
regen. De deelnemende combinaties konden zich zodoende op een ideale manier
voorstellen aan de jury.
De uitslagen luiden als volgt: 's morgens: L-dressuur, Astrid Kok met Gratia, 148 pt.
Liesbeth de Jong met Isha, 156 pt.
Z-dressuur, Tjarda van der Wal met Handsom, 181 pt.
's middags kwam er nog één combinatie uit in de klasse L-dressuur, dit was Liesbeth
de Jong met Isha. Zij reden een mooie proef die beloond werd door de jury met een
tweede plaats en een puntentotaal van 180. Dit leverde Liesbeth met Isha twee winst
punten in één proef op. Een mooie prestatie. Ook Tjarda van der Wal had haar
Handsom goed aan het lopen zodat ook zij weer een winstpunt kon noteren achter
haar naam in de klasse Z.
Als enigste springcombinatie van de Sasruiters kwam Rob Terborg aan de start met
zijn mooie Ekros Laika. Hij reed een mooie rit maar moest op de 10e hindernis een
springfout incasseren wat hem vier strafpunten opleverde. Maar al bij al mogen de
Sasruiters terug zien op een zeer geslaagd concours.
Hoi allemaal. Hier is dan weer eens een
berichtje van het Open Jeugdwerk. Wat
gaan we doen? We houden op zaterdag
22 juli een volleybaltoernooi op het
strand van Ouddorp. We vertrekken om
een uur of half zeven vanaf De
Hoeksteen. Zorg dus dat je op tijd aan
wezig bent. Heb je zin om mee te doen,
geef jezelf dan zo snel mogelijk op. Je
kunt je per team van zes personen
inschrijven, maar individueel kan ook.
Doe dit bij Arjan van der Made, (01870)
84228. Als je vervoer hebt, laat dit dan
ook even weten. Op deze avond is er ook
gelegenheid voor partijtje voetbal of
rugby. Tot zaterdag!
kritisch selekteren
Makelaar Tamboer
Tel. (01870)8 34 77
Het gemiddelde inkomen van
huurders die in 1993 een nieuvye
sociale huurwoning betrokken, is
gedaald tot 32.200 gulden. Bewo
ners die in 1992 naar een nieuwe
huurwoning gingen, hadden nog
ruim duizend gulden meer te
besteden. Door deze daling in
koopkracht is het besteedbaar
inkomen van veel huurders beland
op een niveau onder dat van 1991.
Verklaringen worden er voor deze uit
komsten van het onderzoek "'Bewoners
nieuwe woningen 1994" niet gegeven.
Toch zal het minister De Boer en staats
secretaris Tommei van VROM, die de
resultaten van het onderzoek aan de
Kamer hebben gemeld, verontrusten dat
de woonlasten zo op, het inkomen druk
ken. De forse huurverhogingen en de
matige inkomensontwikkeling leiden tot
steeds hogere netto huurquotes. Sinds
1990 is het percentage van het inkomen
dat huurders kwijt zijn aan hun woning
opgelopen van 20 tot 24,5 procent.
Vooral huurders in de sociale sector die
zijn aangewezen op een uitkering of een
laag inkomen voelen de gevolgen van
deze ontwikkeling.
Door het overheidsbeleid om voor de
sociale sector minder subsidie beschik
baar te stellen, loopt het aantal betaalbare
nieuwe woningen terug.
In 1990 werden nog 37.500 betaalbare
huurwoningen gebouwd, in 1994 waren
dat er nog maar 21.000. Wel komen
steeds meer bewoners met lage inko
mens in deze woningen terecht. De
'doelgroep' bewoont 51 procent van de
betaalbare woningen, vijf procent meer
dan in 1993. Het striktere toewijzingsbe
leid heeft daarbij waarschijnlijk een rol
gespeeld. Veel nieuwe woningen gaan
naar 'doorstromers'. Nog maar zestien
procent van de nieuwbouwwoningen
wordt bewoond door 'starters'. (MW)
„Maar hoe meer zij het verdrukten,
hoe meer het vermeerderde, en hoe
meer het toenam.Exodus 1 12
Angst voor buitenlanders
In ons land groeit de groep van etnische
minderheden snel. Vele Nederlanders
zijn bang dat zij door de allochtonen
woonruimte of werk zullen verliezen,
bovendien leeft de vrees dat gastarbei
ders of asielzoekers vroeg of laat de
macht in handen krijgen.
U zult het niet vreemd vinden dat de
Egyptenaren waarover Exodus 1 spreekt,
bang waren voor de groep buitenlanders
die steeds groter werd. Te meer omdat
die groep Israëlieten een afzonderlijke
groep bleef vormen en zich niet oploste
in de samenleving. Maar evenals zo'n
3500 jaar geleden - de tijd van Jozef en
Mozes - wordt vergeten dat we de gast
arbeiders zelf hierheen gehaald hebben
en dat de asielzoekers hier uit bittere
nood zijn neergestreken.
Antisemitisme
Toch gaat het in Exodus 1 niet zomaar
om een groep buitenlanders die gediscri
mineerd wordt, maar het gaat om een
volk dat alle eeuwen door is gehaat, ver
drukt en verjaagd. Het Joodse volk, het
volk van God is altijd het mikpunt van
agressie geweest (hoewel zij in die tijd
nog niet "Joden" worden genoemd,
gebruik ik die naam voor de duidelijk
heid). De reden van die haat is in Exodus
1 dat de samenleving waarin zij leven
met lede ogen de groei van Gods volk
zien. Blijkbaar is de groei en de zegen
van het volk van God voor de vijand van
God een beangstigende zaak.
De middelen die hier genoemd worden
om het volk te verdrukken zien we ook
in de latere geschiedenis telkens terugke
ren: dwangarbeid en (kinder)moord.
Totdat in de laatste wereldoorlog een
poging gedaan is door de vijanden van
dit volk om het in de gaskamers om te
brengen: de Endlösung, de holocaust.
Vervolging van de gemeente
Sinds het pinksterfeest waarop driedui
zend mensen op een dag tot geloof wer
den gebracht door de Heilige Geest geldt
het ook voor allen die bij Israël gerekend
worden, dat ze in deze wereld verdruk
king zullen hebben. Satan heeft het
sindsdien ook op de christelijke gemeen
te voorzien. De groei van de kerk ziet hij
knarsetandend aan. En hij wil tot elke
prijs voorkomen dat arme zondaren tot
geloof in Christus zouden komen en dat
er vruchten van bekering zouden zijn.
Daarom kennen juist degenen die met de
Heere leven, vaak zoveel lijden en strijd.
Dat betekent dat satan blijkbaar niet
tevreden is over het resultaat wat hij in al
die eeuwen behaald heeft. Maar laten we
de tegenstander van God niet onder
schatten. Hoe hij het ook aanpakt, hij wil
maar één ding bereiken: dat het Joodse
volk en dat de christelijke kerk niet meer
groeien. Het recept van de boze is: ver
drukking tegen de groei.
Groei tegen de verdrukking in
Maar tot onze verwondering lezen we in
vers 12: "Maar hoe meer zij het verdruk
ten, hoe meer het vermeerderde en hoe
meer het wies". Dat is niet normaal.
Iemand kan natuurlijk zeggen, wat de
twee Joodse verloskundigen als excuus
gebruikten, het is een taai volk, ze zijn
niet klein te krijgen. Maar de waarheid is
dat de God van dat volk zo machtig is.
Het was de Heere die hen deed groeien
tegen de verdrukking in.
Ook dat is steeds in de geschiedenis
weer duidelijk geworden. Ik denk aan
het wonder dat het Joodse volk nu al
weer bijna vijftig jaar in zijn eigen land
mag wonen. Ook daarvan mogen we
zeggen: hoe meer zij het verdrukten, hoe
meer het vermeerderde.
En dat de christelijke kerk er ook in deze
tijd nog is, en zeer snel groeit, is niet te
danken aan de kracht van mensen, maar
het is de Heere, Die ervoor zorgt dat "het
bloed van de martelaren het zaad van de
kerk" is.
Vertrouwen op de Heere
Alles hangt in Exodus 1 dus aan de
trouw van God. U kunt het zich het beste
maar heel concreet voorstellen. De
arbeid wordt in Egypte voor de Joodse
asielzoekers onverantwoord zwaar. Zij
horen met ontzetting dat de vroedvrou
wen moeten proberen de pasgeboren jon
getjes zo onopvallend mogelijk te laten
verdwijnen. Wat moeten zij als God-vre
zend gezin doen? Ze gaan eraan. Het is
hopeloos. Is het nog verantwoord om een
gezin te beginnen? Mogen ze als ouders
nog kinderen "geboren laten worden"
met vijftig procent kans dat hun kind in
de Nijl zal verdrinken?
Maar zij handelen heel onlogisch. Ze
zien omhoog. Ze zien - mogelijk met
kromme ruggen en betraande ogen -
omhoog naar de hemel. Daar is de Heere.
Hij kan het onmogelijke mogelijk
maken. Hij kan groei geven. Het is een
zegen van de Heere en tegelijk een teken
van geloof dat er zoveel kinderen gebo
ren worden in het Joodse getto in
Egypte.
De stervende graankorrel
Het geheim achter deze wonderlijke
groei is, dat de Heere Zijn eigen Zoon
gezonden heeft, om voor zondaren te
sterven en op te staan. Hij groeide in
gehoorzaamheid in de verdrukking. Hij
was gehoorzaam tot het einde toe. Hij
was de stervende graankorrel die veel
vrucht voortbracht (Johannes 12). Door
Zijn verdrukking is er een overvloed van
genade voor verloren zondaren. Om deze
Ene, Jezus Christus, heeft de Heere Zijn
volk altijd in hun ellenden gekend.
Er zou veel gewonnen zijn, als wij uit
Exodus 1 zouden leren dat wij ook onze
blik omhoog mogen richten. Dat wij ook
zien op God op hoop tegen hoop. Juist
als er verdrukking is. Als wij in een situ-
arie zijn waarvan wij zeggen: ik zie geen
uitweg, er is geen oplossing, er is ver
drukking tegen mijn geloof. Dan mogen
wij omhoog zien op de Heere. Zijn
kracht is groot, Zijn trouw zal nooit ver
gaan (psalm 93). Wij mogen hopen op de
God die tot ons behoud Zijn Zoon heeft
gegeven.
Dan is het mogelijk om zelfs in de ver
drukkingen te roemen (Romeinen 5),
wetende dat de verdrukking lijdzaamheid
uitwerkt en de lijdzaamheid bevinding
en de bevinding hoop en hoop beschaamt
niet, omdat de liefde Gods in onze harten
uitgestort is door de Heilige Geest die
ons is gegeven.
Dan kan een mens door Gods Geest
ertoe komen te zeggen: het is goed voor
mij verdrukt te zijn geweest.
Dirksland
Ds. J. het Lam
De bedrijfsreserves (ABR) van woningcorporaties die zijn aangesloten
bij het NCIV zijn in 1993 met 18% gestegen van 5961 tot 7026 gulden
per woning. Tellen we daar de onderhoudsvoorzieningen bij op dan
bedragen de financiële reserves zelfs bijna 12.000 gulden per woning.
Het rijkst zijn de corporaties in Noord-Brabant en Zeeland. De gemid
delde bedrijfsreserve bedraagt daar per woning maar liefst 8592 gul
den, 22% boven het landelijk gemiddelde. Slechts negen corporaties
kampen met een negatieve ABR. Deze gegevens staan in de uitgave
'^NCIV-kengetallen' 1993.
Opvallend is de sterke toename van de huurachterstanden. De gemiddelde achters
tand in betaling liep in 1993 op van 80 naar 110 gulden per woning, een stijging
van 37%. De stijging doet zich vooral voor bij de grotere corporaties in de grotere
steden. Het NCIV wijt de stijging aan de stagnerende inkomensontwikkeling die
vooral in de grote steden tot problemen leidt.
De gemiddelde kale huur bedroeg in 1993 per woning 534 gulden per maand. De
gemiddelde puntprijs bedraagt 4,42. Ruim 31 procent van de NCIV-huurders ont
ving in '93 huursubsidie. Gemiddeld bedroeg de subsidie 180 gulden per maand. De
gemiddelde NCIV-corporatie bezat in 1993 2364 woningen. Hiervan was 5% voor-
ooriogs en 35% jonger dan twintig jaar. Aan onderhoud geven de NCIV-corporaties
gemiddeld 200 gulden per jaar uit. Renovaties kosten ongeveer 20.000 gulden per
woning. Uit de cijfers blijkt dat huurders ongeveer tien jaar in dezelfde woning blij
ven wonen. Belangstellenden kunnen de NCIV-kengetallen 1993 bestellen bij het
Bureau Publikaties van het NCIV, (030) 209911. De publikatie kost 45,- (excl.
btw en verzendkosten). (KdJ)
Het Van Dam orgel in de Grote Kerk van
Tholen zal door Martin Mans bespeeld
worden. Liefhebbers kunnen op zaterdag
29 juli om 20.00 uur terecht. Naast wer
ken van ondere andere Handel en Young
brengt Mans ook twee eigen improvisa
ties ten gehore. Deze geboren Goeree-
Overflakkeeër gaf zijn eerste concert op
tienjarige leeftijd. Twee jaar later ont
ving hij zijn eerste benoeming als kerk-
organist en weer twee jaar later was hij
bij de NCRV op de radio te horen. Naast
zijn orgelstudie, met als specialisatie
romantische orgelwerken en improvisa
tie, bekwaamde hij zich in koordirektie
en piano. Als dirigent heeft Mans de lei
ding over vier koren. Jaarlijks geeft hij
meer dan honderdvijftig concerten bin
nen en buiten Europa. Met zijn improvi-
satie-CD's wist de Zuid-Hollander een
gouden CD in de wacht te slepen. Mans
is organist van de Breepleinkerk in
Rotterdam en staat bekend om zijn enor
me muzikale gedrevenheid en veelzijdig
heid.
E&n verhaal utt h&t f&vert
van Caivijrt
é00r d& 7jee^\m JOzn*
-16-
„Ja zeker. Pierre, dat ben ik, de list is
goed gelukt".
Onverwacht hadden daar Jean Cavier en
zijn vrouw meneer Calvijn weer in huis.
Dat was een vreugde.
Calvijn was dankbaar voor de waarschu
wing. Hij wist wel, dat hij spoedig zou
moeten vertrekken. De terugkomst van
de Hertog had hem dit al doen begrijpen,
maar hij had niet gedacht, dat er verraad
in 't spel was en dat men zou trachten
hem gevangen te nemen.
„Als Antoine nu maar uit de stad weet te
komen", zei Jean, „want anders valt nog
het hele plan in duigen. U weet toch, dat
u vannacht nog verder moet?"
„Neen, dat weet ik niet, maar ik had het
wel gedacht; 't is ook verreweg het vei
ligste".
„Een paar uur verder staan een paar
paarden gereed, daar heeft Antoine voor gezorgd.
Ja, dat is een kostelijke kerel".
„Dat was hij al tijdens mijn vlucht naar Bazel", zei
Calvijn.
Zo pratende werd de tijd vergeten en nog vóór
men ongerust begon te worden, stapte Antoine
binnen, 't Was niet makkelijk geweest, om er uit te
komen. Bij twee poorten had hij vergeefs aange
klopt, maar bij de derde was 't eindelijk gelukt.
Men besloot nu eerst een paar uur te gaan slapen,
waarna Antoine met Calvijn op pad zou gaan. De
bedoeling was, dat de marskramer de Hervormer
tot Aosta zou wegbrengen. Daarna zou hij z'n reis
alleen vervolgen. In Aosta had hij vrienden, daar
wilde hij, als 't mogelijk was, enige tijd vertoeven.
Midden in de nacht stapten de twee mannen er op
uit. 't Was een hele wandeling, maar ze kortten
zich de weg door over allerlei dingen te babbelen,
en vooral Antoine luisterde graag naar hetgeen de
Hervormer over Gods Woord vertelde. Eer de
morgen was aangebroken, hadden de beide man
nen veilig Aosta bereikt, waar Antoine Calvijn
achterliet en zo snel mogelijk naar Ferrara terug
keerde.
Daar bleef hij ditmaal niet lang.
Nog geen half uur was hij bij Cavier in huis, of hij
had de mars al op de rug en stapte weg.
„Je begrijpt", zei hij, „dat het spoedig genoeg uit
zal komen, dat Calvijn weg is, en dan staat de
marskramer het eerst onder verdenking". Daar had
hij groot gelijk in en 't was dus maar het verstan
digst, dat hij zo haastig mogelijk weg zocht te
komen.
De familie Cavier zag hem voor eerst niet meer.
HOOFDSTUK 12
De wijnboer op rust
r verliepen meer dan twee jaar, waarin
Cavier niets vernam van Antoine. Men
begon al te vermoeden, dat hij op al zijn
zwerftochten verongelukt zou zijn of door de
Inquisitie gegrepen.
Maar hoewel men vreesde, men bleef toch nog
steeds hopen, dat men iets van hem zou vernemen.
Jean en zijn zoon werkten nog steeds in de tuinen
van de Hertog.
Zij waren bekwame mensen, die uitstekend hun
werk deden en voor 't overige zich met niemand
inlieten.
Eindelijk, 't was al bijna drie jaar geleden, dat
Calvijn uit Ferrara was gevlucht, kwam plotseling
Antoine weer boven water.
Hij was heel wat ouder geworden, dat zagen ze
wel. Het zwervende leven, dat hij leidde, kostte
toch heel wat kracht, daar was een mens vroeg oud
van.
Zoals men dat gewoon was, werd er weer over
alles gepraat.
Natuurlijk ook over Calvijn.
Die was, zo vertelde Antoine, maanden in het dal
van Aosta gebleven, waar hij dagelijks het Evan
gelie had gepredikt. Hij was er heel wat mensen
tot een zegen geweest.
Daarna was hij Frankrijk weer in getrokken.
„Hoe durfde hij toch?" zei Madeleine.
„Hij moest er zijn, om familiezaken te regelen, en
zodoende kwam hij in Noyon, z'n geboorteplaats,
waar z'n broer Anton en z'n zuster Marie nog
woonden.
Hij heeft lang en veel met hen gesproken en in
Gods hand is hij het middel geweest tot hun beke
ring. Daarna zijn ze met hem meegereisd naar
Zwitseriand. Waar hij nu is weet ik niet. Hij ging
toen naar Geneve en vandaar wilde hij weer naar
Bazel".
„Dat zal wel", zei Madeleine, „daar heeft hij het
zo goed naar z'n zin gehad".
„Maar verder heb ik niets meer van hem verno
men", zei Antoine.
„En hoe is het in Parijs?" vroeg Jean. „Is het er al
veilig, want je begrijpt, ik veriang erg naar mijn
wijngaard".
„Dat kwam ik je nu juist vertellen. Ik geloof, dat je
best weer naar St. Victor terug kunt. Koning Frans
heeft de vervolging heel wat gematigd en Morin is
dood. Predikers lopen nog wel gevaar, maar een
voudige mensen zoals jullie zijn er wel veilig".
„Maar dan gaan we toch zeker gauw terug, Jean?"
vroeg Madeleine.
„Ja, ja, dat gaat maar zo niet moeder, daar komt
nog wel wat voor kijken. Ik zal proberen de Herto
gin te spreken en haar vertellen, wat mijn plan is,
en dan zullen we verder zien".
„Laten we afspreken", zei Antoine, „dat jullie
over twee maanden in St. Victor bent, dan zal ik er
voor zorgen, dat tegen die tijd Lex uit z'n gestolen
huis is gezet".
Zo werd het afgesproken en zo geschiedde het
ook.
Het gelukte Jean werkelijk om tot de Hertogin toe
gelaten te worden. Het speet haar, dat de Franse
wijnboer en zijn zoon niet meer in haar tuinen
zouden werken, want zij had van de tuinbaas
gehoord, hoe keurig zij altijd hun werk verrichtten.
Ze wenste Jean goede reis en gaf hem enkele
goudstukken voor de reiskosten.
Die kwamen natuurlijk goed te pas.
Zo verliet het gezelschap het gastvrije Ferrara
weer en keerde naar het vaderland terug. Toen ze
in St. Victor aankwamen, was Antoine al present.
Van Lex was geen spoor te ontdekken.
„Wil je wel geloven, dat de luilak blij was, dat hij
er weer uit kon? Hij was getrouwd en nu was hij
ergens in de stad stalknecht geworden. Antoine
had voor alle zekerheid een advokaat in de arm
genomen en die had met het gewichtige document
bij zich het zaakje opgeknapt.
Jean en Madeleine waren blij, dat ze weer in hun
oude huis terug waren.
Maar och, wat zag de wijngaard er uit!
„Daar zullen we vooreerst werk genoeg aan heb
ben, v^der", zei Pierre.
Nu, werken deden de Daviers graag, dus dat kwam
mettertijd wel weer in orde. Antoine zette z'n be
drijf als marskramer weer voort en zwierf overal
door het land.
Een jaar later kwam hij onverwacht weer binnen
vallen.
Jean en z'n vrouw waren al weer helemaal op rust
in het oude huis en de wijngaard begon er al weer
heel wat beter uit te zien.
„Wat denk je toch?" vroeg Antoine. „Calvijn is
altijd nog in Geneve".
„Maar dat was z'n plan toch niet?"
„Weineen, hij zou er maar één nacht blijven. En
die ene avond in de herberg krijgt hij bezoek van
dominee Farel. De dominee had al lang uitgezien
naar hulp en al menigmaal de Heere gebeden:
'Och Heere, zend u toch één, die machtiger is dan
ik'.
„Daar komt z'n knecht en vertelt de dominee, dat
de schrijver van de 'Institutie' in de stad is. Dade
lijk dacht Farel, dat is de man, die de Heere mij
zendt.
„Hij ging onmiddellijk naar de herberg en daar
vond hij de Hervormer, 't Viel niet mee om Cal
vijn over te halen in Geneve te blijven. Hij wilde
beslist naar Bazel.
„Maar eindelijk had Farel hem toch zover, dat hij
niet meer durfde weigeren, en nu arbeidt hij al
bijna een jaar met grote zegen in Geneve".
„Zo, zo, ik ben blij dat ik weer wat van hem ge
hoord heb", zei Jean, „'t Is een echte man Gods en
ik hoop, dat God hem een lang leven zal geven,
want hij kan tot veel zegen zijn voor de kerk des
Heeren".
„Ik ben nog niet uitgepraat", zei Antoine en nu
begon hij weer in z'n mars te rommelen, net als
vroeger.
Eindelijk haalde hij er een dik pak uit. „Kijk eens
hier", zei hij, „nu is er ook een Franse vertaling
van de 'Institutie' verschenen; nu kun jij je hart
ophalen, Jean".
„Lieve mensen, vrouw", zei de wijnboer, toen hij
er even in gebladerd had, „berg het maar gauw in
de kast, anders vrees ik, dat ik vannacht niet op
bed kom. Zondag ga ik de gehele dag zitten
lezen".
EINDE
NVM,