EIIIVIIDEII-tllEUWS z/ Sasruiters op concours Huurders steeds armer Overdenking Corporaties steeds rijker Martin Mans in concert st.YicrroR Strandvolleybal uit de Heilige Schrift DEWUNeOÊR VAN HET .KIJKVENSTER hypotheek op maat... Groeien tegen de verdrukking in VERVOLGVERHAAL 2e Blad VRIJDAG 21 JULI 1995 No. 6419 Blik op kerk en samenleving - Het Evangelie van het leven - De Wet van God - Geen concessies Het is alweer enkele maanden geleden dat de pauselijke encycliek (rondzend brief) Evangelium Vitae (Het Evangelie van het leven) werd gepresenteerd. In dat schrijven wordt nogeens op een rij gezet wat de visie van de paus is op zaken als abortus, euthanasie, hulp bij zelfdoding, enz. In feite was dat genoegzaam bekend, maar kennelijk heeft het hoofd van de Rooms-Katholieke Kerk het nodig gevonden, een en ander nog wat te verduidelijken en aan te scherpen. We kunnen het er, denk ik, allen mee eens zijn wanneer de paus begint met op te merken dat het menselijk leven in onze tijd meer dan ooit bloot staat aan bijzondere bedreigingen, en dat de waar de van dat leven hoe langer hoe minder in tel is. Misdaden tegen het leven wor den niet alleen op brede schaal gepleegd, maar ook gerechtvaardigd. De vrijheid van het individu is bepalend en het men selijk geweten ziet hoe langer hoe min der de grens tussen goed en kwaad. Medici verlenen in toenemende mate medewerking aan abortus en euthanasie, en maken zich, nog steeds volgens de paus, schuldig aan niets minder dan moord. De paus erkent dat abortus lang niet altijd plaats vindt uit egoïstische motie ven. De gezondheid van de moeder kan op het spel staan, of door middel van prenataal onderzoek kan vastgesteld zijn dat het kind zwaar gehandicapt is. Maar dan nog is het niet geoorloofd, ongebo ren leven te doden. Ook het oordeel van de paus over eutha nasie is niet voor tweeërlei uitleg vat baar. Hij wil daar niet onder verstaan het stopzetten van een uitzichtloze behande ling, maar wel het verrichten van een handeling die met opzet de dood veroor zaakt. Leven is niet alleen de moeite waard zolang het plezierig is en welzijn brengt. Bekorting van het leven is een ernstige schending van de wet van God. Dat geldt ook voor hulp bij zelfdoding, ook al geschiedt dat misschien uit zoge naamd barmhartige motieven. De paus betrekt ook de rol van de over heid erbij. Het gevaar van een democra tie is, dat de kwaliteit van het leven wordt vastgesteld bij meerderheid van stemmen. En zo kan de staatswet in bot sing komen met de zedenwet. In zo'n geval moet men „Gode meer gehoor zaam zijn dan de mensen". Aan het slot van zijn encycliek roept de paus iedereen op zich in te zetten voor de waarde van het menselijk leven. De opvoeding van kinderen en vooral de voorbereiding op het huwelijk moeten' daaraan dienstbaar zijn. Natuurlijk staat er nog veel meer in dit pauselijk schrijven, maar ik heb de voor naamste punten samengevat. Ik denk dat we aan de rechterkant van de Gerefor meerde Gezindte in grote lijnen kunnen instemmen met de visie van Rome op deze ethische kwesties. Al heeft het pro testantisme altijd iets genuanceerder gedacht over de vraag wat in geval van nood voorrang moet hebben, het leven van de moeder, of dat van het nog niet geboren kind. Dat de paus zijn visie onderbouwt met bewijsplaatsen uit de Heilige Schrift is toe te juichen. Alleen gebiedt de eerlijk heid ons wel op te merken dat het Schriftgebruik bij Rome toch altijd iets anders is dan bij de Reformatie. De bij bel is toch altijd min of meer ingebed in het pauselijk leergezag, terwijl de Reformatie belijdt dat de Schrift het gezag in zichzelf heeft. Afgezien van deze bezwaren moeten we constateren dat de paus dan toch maar de moed heeft dwars tegen de publieke opi nie in, en ook dwars tegen de visie van vele rooms-katholieken in, het op te nemen voor het bijbelse gebod van het leven. Er is geen sprake van dat ook maar ergens een concessie gedaan wordt aan de moderne opvattingen. De kerken die voortgekomen zijn uit de Reformatie mogen er een voorbeeld aan nemen! Waarnemer Op zaterdag 15 juli jongstleden namen de Sasruiters uit Dirksland deel aan een twee daags concours in Barendrecht wat georganiseerd werd door de landelijke rijvereni- ging Maxeppa. Vrijdags kwamen de pony's aan de start en 's zaterdags was het con coursterrein beschikbaar voor de paarden. Het weer werkte op beide dagen goed mee, het was niet te warm en er viel geen regen. De deelnemende combinaties konden zich zodoende op een ideale manier voorstellen aan de jury. De uitslagen luiden als volgt: 's morgens: L-dressuur, Astrid Kok met Gratia, 148 pt. Liesbeth de Jong met Isha, 156 pt. Z-dressuur, Tjarda van der Wal met Handsom, 181 pt. 's middags kwam er nog één combinatie uit in de klasse L-dressuur, dit was Liesbeth de Jong met Isha. Zij reden een mooie proef die beloond werd door de jury met een tweede plaats en een puntentotaal van 180. Dit leverde Liesbeth met Isha twee winst punten in één proef op. Een mooie prestatie. Ook Tjarda van der Wal had haar Handsom goed aan het lopen zodat ook zij weer een winstpunt kon noteren achter haar naam in de klasse Z. Als enigste springcombinatie van de Sasruiters kwam Rob Terborg aan de start met zijn mooie Ekros Laika. Hij reed een mooie rit maar moest op de 10e hindernis een springfout incasseren wat hem vier strafpunten opleverde. Maar al bij al mogen de Sasruiters terug zien op een zeer geslaagd concours. Hoi allemaal. Hier is dan weer eens een berichtje van het Open Jeugdwerk. Wat gaan we doen? We houden op zaterdag 22 juli een volleybaltoernooi op het strand van Ouddorp. We vertrekken om een uur of half zeven vanaf De Hoeksteen. Zorg dus dat je op tijd aan wezig bent. Heb je zin om mee te doen, geef jezelf dan zo snel mogelijk op. Je kunt je per team van zes personen inschrijven, maar individueel kan ook. Doe dit bij Arjan van der Made, (01870) 84228. Als je vervoer hebt, laat dit dan ook even weten. Op deze avond is er ook gelegenheid voor partijtje voetbal of rugby. Tot zaterdag! kritisch selekteren Makelaar Tamboer Tel. (01870)8 34 77 Het gemiddelde inkomen van huurders die in 1993 een nieuvye sociale huurwoning betrokken, is gedaald tot 32.200 gulden. Bewo ners die in 1992 naar een nieuwe huurwoning gingen, hadden nog ruim duizend gulden meer te besteden. Door deze daling in koopkracht is het besteedbaar inkomen van veel huurders beland op een niveau onder dat van 1991. Verklaringen worden er voor deze uit komsten van het onderzoek "'Bewoners nieuwe woningen 1994" niet gegeven. Toch zal het minister De Boer en staats secretaris Tommei van VROM, die de resultaten van het onderzoek aan de Kamer hebben gemeld, verontrusten dat de woonlasten zo op, het inkomen druk ken. De forse huurverhogingen en de matige inkomensontwikkeling leiden tot steeds hogere netto huurquotes. Sinds 1990 is het percentage van het inkomen dat huurders kwijt zijn aan hun woning opgelopen van 20 tot 24,5 procent. Vooral huurders in de sociale sector die zijn aangewezen op een uitkering of een laag inkomen voelen de gevolgen van deze ontwikkeling. Door het overheidsbeleid om voor de sociale sector minder subsidie beschik baar te stellen, loopt het aantal betaalbare nieuwe woningen terug. In 1990 werden nog 37.500 betaalbare huurwoningen gebouwd, in 1994 waren dat er nog maar 21.000. Wel komen steeds meer bewoners met lage inko mens in deze woningen terecht. De 'doelgroep' bewoont 51 procent van de betaalbare woningen, vijf procent meer dan in 1993. Het striktere toewijzingsbe leid heeft daarbij waarschijnlijk een rol gespeeld. Veel nieuwe woningen gaan naar 'doorstromers'. Nog maar zestien procent van de nieuwbouwwoningen wordt bewoond door 'starters'. (MW) „Maar hoe meer zij het verdrukten, hoe meer het vermeerderde, en hoe meer het toenam.Exodus 1 12 Angst voor buitenlanders In ons land groeit de groep van etnische minderheden snel. Vele Nederlanders zijn bang dat zij door de allochtonen woonruimte of werk zullen verliezen, bovendien leeft de vrees dat gastarbei ders of asielzoekers vroeg of laat de macht in handen krijgen. U zult het niet vreemd vinden dat de Egyptenaren waarover Exodus 1 spreekt, bang waren voor de groep buitenlanders die steeds groter werd. Te meer omdat die groep Israëlieten een afzonderlijke groep bleef vormen en zich niet oploste in de samenleving. Maar evenals zo'n 3500 jaar geleden - de tijd van Jozef en Mozes - wordt vergeten dat we de gast arbeiders zelf hierheen gehaald hebben en dat de asielzoekers hier uit bittere nood zijn neergestreken. Antisemitisme Toch gaat het in Exodus 1 niet zomaar om een groep buitenlanders die gediscri mineerd wordt, maar het gaat om een volk dat alle eeuwen door is gehaat, ver drukt en verjaagd. Het Joodse volk, het volk van God is altijd het mikpunt van agressie geweest (hoewel zij in die tijd nog niet "Joden" worden genoemd, gebruik ik die naam voor de duidelijk heid). De reden van die haat is in Exodus 1 dat de samenleving waarin zij leven met lede ogen de groei van Gods volk zien. Blijkbaar is de groei en de zegen van het volk van God voor de vijand van God een beangstigende zaak. De middelen die hier genoemd worden om het volk te verdrukken zien we ook in de latere geschiedenis telkens terugke ren: dwangarbeid en (kinder)moord. Totdat in de laatste wereldoorlog een poging gedaan is door de vijanden van dit volk om het in de gaskamers om te brengen: de Endlösung, de holocaust. Vervolging van de gemeente Sinds het pinksterfeest waarop driedui zend mensen op een dag tot geloof wer den gebracht door de Heilige Geest geldt het ook voor allen die bij Israël gerekend worden, dat ze in deze wereld verdruk king zullen hebben. Satan heeft het sindsdien ook op de christelijke gemeen te voorzien. De groei van de kerk ziet hij knarsetandend aan. En hij wil tot elke prijs voorkomen dat arme zondaren tot geloof in Christus zouden komen en dat er vruchten van bekering zouden zijn. Daarom kennen juist degenen die met de Heere leven, vaak zoveel lijden en strijd. Dat betekent dat satan blijkbaar niet tevreden is over het resultaat wat hij in al die eeuwen behaald heeft. Maar laten we de tegenstander van God niet onder schatten. Hoe hij het ook aanpakt, hij wil maar één ding bereiken: dat het Joodse volk en dat de christelijke kerk niet meer groeien. Het recept van de boze is: ver drukking tegen de groei. Groei tegen de verdrukking in Maar tot onze verwondering lezen we in vers 12: "Maar hoe meer zij het verdruk ten, hoe meer het vermeerderde en hoe meer het wies". Dat is niet normaal. Iemand kan natuurlijk zeggen, wat de twee Joodse verloskundigen als excuus gebruikten, het is een taai volk, ze zijn niet klein te krijgen. Maar de waarheid is dat de God van dat volk zo machtig is. Het was de Heere die hen deed groeien tegen de verdrukking in. Ook dat is steeds in de geschiedenis weer duidelijk geworden. Ik denk aan het wonder dat het Joodse volk nu al weer bijna vijftig jaar in zijn eigen land mag wonen. Ook daarvan mogen we zeggen: hoe meer zij het verdrukten, hoe meer het vermeerderde. En dat de christelijke kerk er ook in deze tijd nog is, en zeer snel groeit, is niet te danken aan de kracht van mensen, maar het is de Heere, Die ervoor zorgt dat "het bloed van de martelaren het zaad van de kerk" is. Vertrouwen op de Heere Alles hangt in Exodus 1 dus aan de trouw van God. U kunt het zich het beste maar heel concreet voorstellen. De arbeid wordt in Egypte voor de Joodse asielzoekers onverantwoord zwaar. Zij horen met ontzetting dat de vroedvrou wen moeten proberen de pasgeboren jon getjes zo onopvallend mogelijk te laten verdwijnen. Wat moeten zij als God-vre zend gezin doen? Ze gaan eraan. Het is hopeloos. Is het nog verantwoord om een gezin te beginnen? Mogen ze als ouders nog kinderen "geboren laten worden" met vijftig procent kans dat hun kind in de Nijl zal verdrinken? Maar zij handelen heel onlogisch. Ze zien omhoog. Ze zien - mogelijk met kromme ruggen en betraande ogen - omhoog naar de hemel. Daar is de Heere. Hij kan het onmogelijke mogelijk maken. Hij kan groei geven. Het is een zegen van de Heere en tegelijk een teken van geloof dat er zoveel kinderen gebo ren worden in het Joodse getto in Egypte. De stervende graankorrel Het geheim achter deze wonderlijke groei is, dat de Heere Zijn eigen Zoon gezonden heeft, om voor zondaren te sterven en op te staan. Hij groeide in gehoorzaamheid in de verdrukking. Hij was gehoorzaam tot het einde toe. Hij was de stervende graankorrel die veel vrucht voortbracht (Johannes 12). Door Zijn verdrukking is er een overvloed van genade voor verloren zondaren. Om deze Ene, Jezus Christus, heeft de Heere Zijn volk altijd in hun ellenden gekend. Er zou veel gewonnen zijn, als wij uit Exodus 1 zouden leren dat wij ook onze blik omhoog mogen richten. Dat wij ook zien op God op hoop tegen hoop. Juist als er verdrukking is. Als wij in een situ- arie zijn waarvan wij zeggen: ik zie geen uitweg, er is geen oplossing, er is ver drukking tegen mijn geloof. Dan mogen wij omhoog zien op de Heere. Zijn kracht is groot, Zijn trouw zal nooit ver gaan (psalm 93). Wij mogen hopen op de God die tot ons behoud Zijn Zoon heeft gegeven. Dan is het mogelijk om zelfs in de ver drukkingen te roemen (Romeinen 5), wetende dat de verdrukking lijdzaamheid uitwerkt en de lijdzaamheid bevinding en de bevinding hoop en hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest die ons is gegeven. Dan kan een mens door Gods Geest ertoe komen te zeggen: het is goed voor mij verdrukt te zijn geweest. Dirksland Ds. J. het Lam De bedrijfsreserves (ABR) van woningcorporaties die zijn aangesloten bij het NCIV zijn in 1993 met 18% gestegen van 5961 tot 7026 gulden per woning. Tellen we daar de onderhoudsvoorzieningen bij op dan bedragen de financiële reserves zelfs bijna 12.000 gulden per woning. Het rijkst zijn de corporaties in Noord-Brabant en Zeeland. De gemid delde bedrijfsreserve bedraagt daar per woning maar liefst 8592 gul den, 22% boven het landelijk gemiddelde. Slechts negen corporaties kampen met een negatieve ABR. Deze gegevens staan in de uitgave '^NCIV-kengetallen' 1993. Opvallend is de sterke toename van de huurachterstanden. De gemiddelde achters tand in betaling liep in 1993 op van 80 naar 110 gulden per woning, een stijging van 37%. De stijging doet zich vooral voor bij de grotere corporaties in de grotere steden. Het NCIV wijt de stijging aan de stagnerende inkomensontwikkeling die vooral in de grote steden tot problemen leidt. De gemiddelde kale huur bedroeg in 1993 per woning 534 gulden per maand. De gemiddelde puntprijs bedraagt 4,42. Ruim 31 procent van de NCIV-huurders ont ving in '93 huursubsidie. Gemiddeld bedroeg de subsidie 180 gulden per maand. De gemiddelde NCIV-corporatie bezat in 1993 2364 woningen. Hiervan was 5% voor- ooriogs en 35% jonger dan twintig jaar. Aan onderhoud geven de NCIV-corporaties gemiddeld 200 gulden per jaar uit. Renovaties kosten ongeveer 20.000 gulden per woning. Uit de cijfers blijkt dat huurders ongeveer tien jaar in dezelfde woning blij ven wonen. Belangstellenden kunnen de NCIV-kengetallen 1993 bestellen bij het Bureau Publikaties van het NCIV, (030) 209911. De publikatie kost 45,- (excl. btw en verzendkosten). (KdJ) Het Van Dam orgel in de Grote Kerk van Tholen zal door Martin Mans bespeeld worden. Liefhebbers kunnen op zaterdag 29 juli om 20.00 uur terecht. Naast wer ken van ondere andere Handel en Young brengt Mans ook twee eigen improvisa ties ten gehore. Deze geboren Goeree- Overflakkeeër gaf zijn eerste concert op tienjarige leeftijd. Twee jaar later ont ving hij zijn eerste benoeming als kerk- organist en weer twee jaar later was hij bij de NCRV op de radio te horen. Naast zijn orgelstudie, met als specialisatie romantische orgelwerken en improvisa tie, bekwaamde hij zich in koordirektie en piano. Als dirigent heeft Mans de lei ding over vier koren. Jaarlijks geeft hij meer dan honderdvijftig concerten bin nen en buiten Europa. Met zijn improvi- satie-CD's wist de Zuid-Hollander een gouden CD in de wacht te slepen. Mans is organist van de Breepleinkerk in Rotterdam en staat bekend om zijn enor me muzikale gedrevenheid en veelzijdig heid. E&n verhaal utt h&t f&vert van Caivijrt é00r d& 7jee^\m JOzn* -16- „Ja zeker. Pierre, dat ben ik, de list is goed gelukt". Onverwacht hadden daar Jean Cavier en zijn vrouw meneer Calvijn weer in huis. Dat was een vreugde. Calvijn was dankbaar voor de waarschu wing. Hij wist wel, dat hij spoedig zou moeten vertrekken. De terugkomst van de Hertog had hem dit al doen begrijpen, maar hij had niet gedacht, dat er verraad in 't spel was en dat men zou trachten hem gevangen te nemen. „Als Antoine nu maar uit de stad weet te komen", zei Jean, „want anders valt nog het hele plan in duigen. U weet toch, dat u vannacht nog verder moet?" „Neen, dat weet ik niet, maar ik had het wel gedacht; 't is ook verreweg het vei ligste". „Een paar uur verder staan een paar paarden gereed, daar heeft Antoine voor gezorgd. Ja, dat is een kostelijke kerel". „Dat was hij al tijdens mijn vlucht naar Bazel", zei Calvijn. Zo pratende werd de tijd vergeten en nog vóór men ongerust begon te worden, stapte Antoine binnen, 't Was niet makkelijk geweest, om er uit te komen. Bij twee poorten had hij vergeefs aange klopt, maar bij de derde was 't eindelijk gelukt. Men besloot nu eerst een paar uur te gaan slapen, waarna Antoine met Calvijn op pad zou gaan. De bedoeling was, dat de marskramer de Hervormer tot Aosta zou wegbrengen. Daarna zou hij z'n reis alleen vervolgen. In Aosta had hij vrienden, daar wilde hij, als 't mogelijk was, enige tijd vertoeven. Midden in de nacht stapten de twee mannen er op uit. 't Was een hele wandeling, maar ze kortten zich de weg door over allerlei dingen te babbelen, en vooral Antoine luisterde graag naar hetgeen de Hervormer over Gods Woord vertelde. Eer de morgen was aangebroken, hadden de beide man nen veilig Aosta bereikt, waar Antoine Calvijn achterliet en zo snel mogelijk naar Ferrara terug keerde. Daar bleef hij ditmaal niet lang. Nog geen half uur was hij bij Cavier in huis, of hij had de mars al op de rug en stapte weg. „Je begrijpt", zei hij, „dat het spoedig genoeg uit zal komen, dat Calvijn weg is, en dan staat de marskramer het eerst onder verdenking". Daar had hij groot gelijk in en 't was dus maar het verstan digst, dat hij zo haastig mogelijk weg zocht te komen. De familie Cavier zag hem voor eerst niet meer. HOOFDSTUK 12 De wijnboer op rust r verliepen meer dan twee jaar, waarin Cavier niets vernam van Antoine. Men begon al te vermoeden, dat hij op al zijn zwerftochten verongelukt zou zijn of door de Inquisitie gegrepen. Maar hoewel men vreesde, men bleef toch nog steeds hopen, dat men iets van hem zou vernemen. Jean en zijn zoon werkten nog steeds in de tuinen van de Hertog. Zij waren bekwame mensen, die uitstekend hun werk deden en voor 't overige zich met niemand inlieten. Eindelijk, 't was al bijna drie jaar geleden, dat Calvijn uit Ferrara was gevlucht, kwam plotseling Antoine weer boven water. Hij was heel wat ouder geworden, dat zagen ze wel. Het zwervende leven, dat hij leidde, kostte toch heel wat kracht, daar was een mens vroeg oud van. Zoals men dat gewoon was, werd er weer over alles gepraat. Natuurlijk ook over Calvijn. Die was, zo vertelde Antoine, maanden in het dal van Aosta gebleven, waar hij dagelijks het Evan gelie had gepredikt. Hij was er heel wat mensen tot een zegen geweest. Daarna was hij Frankrijk weer in getrokken. „Hoe durfde hij toch?" zei Madeleine. „Hij moest er zijn, om familiezaken te regelen, en zodoende kwam hij in Noyon, z'n geboorteplaats, waar z'n broer Anton en z'n zuster Marie nog woonden. Hij heeft lang en veel met hen gesproken en in Gods hand is hij het middel geweest tot hun beke ring. Daarna zijn ze met hem meegereisd naar Zwitseriand. Waar hij nu is weet ik niet. Hij ging toen naar Geneve en vandaar wilde hij weer naar Bazel". „Dat zal wel", zei Madeleine, „daar heeft hij het zo goed naar z'n zin gehad". „Maar verder heb ik niets meer van hem verno men", zei Antoine. „En hoe is het in Parijs?" vroeg Jean. „Is het er al veilig, want je begrijpt, ik veriang erg naar mijn wijngaard". „Dat kwam ik je nu juist vertellen. Ik geloof, dat je best weer naar St. Victor terug kunt. Koning Frans heeft de vervolging heel wat gematigd en Morin is dood. Predikers lopen nog wel gevaar, maar een voudige mensen zoals jullie zijn er wel veilig". „Maar dan gaan we toch zeker gauw terug, Jean?" vroeg Madeleine. „Ja, ja, dat gaat maar zo niet moeder, daar komt nog wel wat voor kijken. Ik zal proberen de Herto gin te spreken en haar vertellen, wat mijn plan is, en dan zullen we verder zien". „Laten we afspreken", zei Antoine, „dat jullie over twee maanden in St. Victor bent, dan zal ik er voor zorgen, dat tegen die tijd Lex uit z'n gestolen huis is gezet". Zo werd het afgesproken en zo geschiedde het ook. Het gelukte Jean werkelijk om tot de Hertogin toe gelaten te worden. Het speet haar, dat de Franse wijnboer en zijn zoon niet meer in haar tuinen zouden werken, want zij had van de tuinbaas gehoord, hoe keurig zij altijd hun werk verrichtten. Ze wenste Jean goede reis en gaf hem enkele goudstukken voor de reiskosten. Die kwamen natuurlijk goed te pas. Zo verliet het gezelschap het gastvrije Ferrara weer en keerde naar het vaderland terug. Toen ze in St. Victor aankwamen, was Antoine al present. Van Lex was geen spoor te ontdekken. „Wil je wel geloven, dat de luilak blij was, dat hij er weer uit kon? Hij was getrouwd en nu was hij ergens in de stad stalknecht geworden. Antoine had voor alle zekerheid een advokaat in de arm genomen en die had met het gewichtige document bij zich het zaakje opgeknapt. Jean en Madeleine waren blij, dat ze weer in hun oude huis terug waren. Maar och, wat zag de wijngaard er uit! „Daar zullen we vooreerst werk genoeg aan heb ben, v^der", zei Pierre. Nu, werken deden de Daviers graag, dus dat kwam mettertijd wel weer in orde. Antoine zette z'n be drijf als marskramer weer voort en zwierf overal door het land. Een jaar later kwam hij onverwacht weer binnen vallen. Jean en z'n vrouw waren al weer helemaal op rust in het oude huis en de wijngaard begon er al weer heel wat beter uit te zien. „Wat denk je toch?" vroeg Antoine. „Calvijn is altijd nog in Geneve". „Maar dat was z'n plan toch niet?" „Weineen, hij zou er maar één nacht blijven. En die ene avond in de herberg krijgt hij bezoek van dominee Farel. De dominee had al lang uitgezien naar hulp en al menigmaal de Heere gebeden: 'Och Heere, zend u toch één, die machtiger is dan ik'. „Daar komt z'n knecht en vertelt de dominee, dat de schrijver van de 'Institutie' in de stad is. Dade lijk dacht Farel, dat is de man, die de Heere mij zendt. „Hij ging onmiddellijk naar de herberg en daar vond hij de Hervormer, 't Viel niet mee om Cal vijn over te halen in Geneve te blijven. Hij wilde beslist naar Bazel. „Maar eindelijk had Farel hem toch zover, dat hij niet meer durfde weigeren, en nu arbeidt hij al bijna een jaar met grote zegen in Geneve". „Zo, zo, ik ben blij dat ik weer wat van hem ge hoord heb", zei Jean, „'t Is een echte man Gods en ik hoop, dat God hem een lang leven zal geven, want hij kan tot veel zegen zijn voor de kerk des Heeren". „Ik ben nog niet uitgepraat", zei Antoine en nu begon hij weer in z'n mars te rommelen, net als vroeger. Eindelijk haalde hij er een dik pak uit. „Kijk eens hier", zei hij, „nu is er ook een Franse vertaling van de 'Institutie' verschenen; nu kun jij je hart ophalen, Jean". „Lieve mensen, vrouw", zei de wijnboer, toen hij er even in gebladerd had, „berg het maar gauw in de kast, anders vrees ik, dat ik vannacht niet op bed kom. Zondag ga ik de gehele dag zitten lezen". EINDE NVM,

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1995 | | pagina 5