EIIAtlDEtl-niEUWS Overdenking «3 Regionale Projektgroep Verkeersveiligheid Goeree-Overflakkee start aktie Fietsvlag uit de Heilige Schrift Flakkeese Flora 1995 Politieberichten DE GAPEMDE AFGROrm HET ,KIJkVENSTER taxatie- Makelaar Tamboer Als een lam ter slachting geleid Goeree-Overflakkee VRIJDAG 3 MAART 1995 No. 6381 Blik op kerk -^? en samenleving tj - Orgaantransplantatie - Vrijwillig of verplicht? - Geen dwang Er is in Nederland een nieuw politiek stormpje opgestoken naar aanleiding van de vraag naar het al of niet verplichte donorschap. De medische wetenschap is nu eenmaal zo ver gevorderd dat men senlevens kunnen worden gered doordat een nier, een lever, een long of een hart van een medemens wordt ingeplant. Maar er is voor elk van deze organen een nogal imponerende wachtlijst. Immers, om over zo'n orgaan te kunnen beschik ken moet er telkens een medemens ster ven. Maar uiteindelijk is het slechts een klein percentage van de overledenen wier organen ook 'bruikbaar' zijn. Meestal betreft dat slachtoffers van een verkeers ongeluk of mensen die getroffen zijn door een hersenbloeding. In zo'n geval moet eerst nog worden vastgesteld dat de dood is ingetreden, èn moet het vaststaan dat de overledene toestemming heeft ge geven één van zijn of haar organen ter beschikking te stellen. Om dat laatste gaat het nu. Tot heden werd uitgegaan van het zogenaamde toe stemmingsbeginsel. Alleen wanneer de overledene zich tijdens zijn leven bereid heeft verklaard een orgaan af te staan mag er 'gesneden' worden. Het pro bleem is echter dat een zeer groot per centage Nederlanders in principe geen bezwaar heeft tegen het afstaan van or ganen, maar dat in de praktijk slechts een klein gedeelte daarvan ook daadwerke lijk een codicil bezit, en bij zich draagt. Want dat laatste is absolute voorwaarde. De artsen kunnen nu eenmaal niet afgaan op beweringen van nabestaanden, ze moeten het bewijs zwart op wit in han den hebben. Uitslagen Damvereniging 'Denk en Zet' Maandag 27 februari 1995 Afdeling I H. Koese - A. Verolme1 - 1 J. A. Dekker -1. Mackloet2 - O C. Spee - P. Leroy1 - 1 Afdeling II W. Vroegindeweij - I. Koese1 - 1 J. V. d. Kooij - A. Knape1 - 1 M. Klink - F. Noordijk1 - 1 A. Krijgsman-H. Verolme1 -1 C. V. d. Groef- G. M. KoeseO - 2 Afdeling III G. Zaaijer-J. A. Gebuis2 - O J. Verbiest-R. JacobsO - 2 P. van Groningen - J. K. de Rdoij ....2 - O H. Schellevis - J. Groenendijk2 - O T. Staal - J. Nipius2 - O Het chronisch tekort aan 'vrijwilligers' heeft ertoe geleid dat men de vraag is gaan stellen of de rollen ook mogen wor den omgekeerd. Dat wil zeggen dat niet langer het toestemmingsbeginsel geldt, maar het bezwaarsysteem. Dan zou men ervan mogen uitgaan dat de burgers de bereidheid hebben een orgaan af te staan. Zo niet, dan zouden ze dat tijdens hun leven hebben moeten laten vastleggen. De Partij van de Arbeid en D'66 hebben dat zogenaamde bezwaarsysteem al lan ger gepropageerd. De VVD was daar absoluut tegen, evenals aanvankelijk het CDA. Er zou dus in de Kamer geen meerderheid voor zijn. Maar nu heeft het CDA een verrassende ommezwaai ge maakt en zich geschaard aan de zijde van PvDA en D'66. De VVD echter blijft zich fel verzetten, wat er zelfs toe heeft geleid dat de be slissing voor een paar weken is opge schort. Wat mij in de hele discussie is opgeval len is dat bezwaren tegen het donorschap als zodanig nauwelijks meer worden ge hoord. Toen de mogelijkheid zich voor deed, begin jaren zeventig, waren er nogal wat mensen die zich afvroegen of het ethisch verantwoord was, een orgaan in het doolhof van prijskaartjes de juiste Tel. (01870)8 34 77 te implanteren in het lichaam van een ander. Maar blijkbaar heeft niemand daar nog moeite mee. Ik denk ook niet dat er op Bijbelse gron den iets tegenin te brengen is. Houdt het gebod om onze naaste lief te hebben als onszelf niet in dat we desnoods ook een orgaan afstaan om het leven van zo'n naaste te redden? Een andere vraag is echter of de overheid de burgers daartoe kan dwingen. Het men selijk lichaam is bovendien volgens de Grondwet onaantastbaar. Dat wil zeggen dat er met dat lichaam niets mag worden gedaan zonder toestemming van de be trokkene. En als dat tijdens het leven niet mag, mag het dan wel na de dood? Niet ten onrechte heeft VVD-voorman Bolke- stein de uitspraak gedaan dat lijken op deze manier 'staatseigendom' worden. Het zou beter zijn wanneer de overheid deze weg niet opging. Het afstaan van organen is een zaak van medemenselijk heid, maar kan niet anders geschieden dan op basis van vrijwilligheid. Waarnemer Kinderen vormen een zwakke groep in het verkeer. Om de veiligheid van vooral de jongere kinderen te bevor deren start de Regionale Projektgroep Verkeersveiligheid Goeree-Overflak kee (RPVGO) een Fietsvlag-aktie voor de groepen 2 en 3 A en B van de basisscholen op Goeree-Overflakkee. De ouders van deze leerlingen kunnen voor 2,50 een oranje fietsvlaggetje kopen. Via de scholen krijgen de ouders een brief over de aktie met het verzoek om als zij aan de aktie willen meedoen het antwoordstrookje en het geld vóór vrijdag 10 maart in te leve ren bij de groepsleerkracht. De onder de vlag van het Intergemeentelijk Sa menwerkingsverband Goeree-Over flakkee aktieve projektgroep verwacht begin april de vlaggetjes te kunnen verspreiden. Goed bevestigd aan as en bagagedrager steken deze kinderen op hun fletsjes voortaan met vlag en wim pel boven het verkeer uit. Het wordt een gekleurd voorjaar dit jaar! Zichtbaarheid Misschien heeft u ze al eens op straat ge zien: de fel gekleurde oranje fietsvlagge- tjes. Tussen de (vracht)auto's en brom mers door geven ze precies aan waar zich een kinderfietsje in het drukke ver keer bevindt. Voor u als verkeersdeelne- mer een signaal om op te passen. Voor u als ouder een herkenning waar u in het verkeer op gespitst blijft. Nu het voorjaar begint zult u vaker kinderen op de fiets naar school zien gaan of op de fiets met hun moeder boodschappen zien doen. Vele kinderen zullen hierbij op een eigen fietsje rijden. De grote verkeersdrukte maakt hen tot een kwetsbare groep in het verkeer. Een middel om de zichtbaarheid en de verkeersveiligheid van deze kinde ren en daarmee de verkeersveiligheid in het algemeen te bevorderen is het oranje fietsvlaggetje. Aktie Fietsvlag Met dit doel start de binnen het Inter gemeentelijk Samenwerkingsverband Goeree-Overflakkee aktieve Regionale Projektgroep Verkeersveiligheid Goe ree-Overflakkee, waarin o.a. de vier ge meenten, de Provincie Zuid-Holland, het Provinciaal Orgaan Verkeersveiligheid Zuid-Holland, de Regio-politie en Veilig Verkeer Nederland samenwerken, een fietsvlag-aktie voor de leerlingen van de groepen 2 en 3 resp. A en B van de ba sisscholen in de regio. Via deze aktie kunnen de ouders van een kind uit deze groepen een fietsvlaggetje kopen tegen het gereduceerde tarief van 2,50. Om in het bezit te komen van een fietsvlag getje moeten zij het bijgevoegde ant woordstrookje invullen en dit strookje met het verschuldigde bedrag vóór vrij dag 10 maart a.s. bij de groepsleerkracht op school inleveren. Op deze manier kan de projektgroep in overleg met de school de bestelling van het juiste aantal vlagge tjes, de aflevering en financiële afhande ling verzorgen. Doelgroep en verkeersveiligheid Goeree-Overflakkee is een kinderrijk gebied. De vele kinderen die o.a. dage lijks van en naar school fietsen moeten op een veilige manier aan het verkeer kunnen deelnemen. Naast de overheid hebben de ouders hierin een taak. Daar de kinderen van groep 2 en 3 resp. A en B veelal voor het eerst zelfstandig aan het verkeer deelnemen en nog niet zo veel verkeerskennis hebben, heeft de projektgroep binnen het beschikbare budget deze doelgroep gekozen. Zij wil met deze aktie een aanzet geven om de veiligheid van de jongere kinderen in het verkeer te bevorderen. Voor de kinderen uit de andere groepen kunt u voor de aanschaf van een fietsvlaggetje of reflek- terend materiaal voor op de kleding te recht bij de rijwielhandelaren in uw eigen gemeente. De Regionale Projektgroep zet zich ak- tief in voor de verkeersveiligheid in de regio. De positie van de kinderen in het verkeer gaat haar ter harte. Zij hoopt dat vele ouders zullen besluiten aan de aktie mee te doen. Begin april verwacht de projektgroep de vlaggetjes op de scholen te kunnen afle veren, zodat de kinderen van de groepen 2 en 3 al vóór Koningin-nedag de vlag kunnen uitsteken. ,Jils dezelve geëist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aange zicht Zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open" (Jesaja 53:7) Op de kalender van de kerk is het ko mende zondag de eerste lijdenszondag. Het is het begin van de zogenaamde lij denstijd. In de zondagse prediking hopen we weer ruim aandacht te schenken aan het lijden en sterven van onze Heere Jezus Christus. De tekst boven onze meditatie is één van de belangrijkste en meest bekende lij densteksten uit het Oude Testament. Zij is vooral bekend geworden uit de ge schiedenis van de kamerling, die uit het verre Morenland naar Jeruzalem reisde om te aanbidden te Jeruzalem. Op de terugweg naar zijn vaderland las hij zit tend op zijn wagen de boekrol van de profeet Jesaja. Van deze boekrol met name ook de woorden van onze tekst. Als geroepen voegt diaken Filippus zich bij zijn wagen en legt de kamerling uit dat de woorden van onze tekst alles te maken hebben met onze Heere Jezus Christus. Hij is toch van alle knechten des Heeren de Knecht des Heeren bij uitnemendheid. Als de Knecht des Heeren is Hij de Man, door Wie de God van hemel en aarde ons verlossing bereidt. Juist om voor ons die verlossing te verwerven ging Hij de weg van de allerdiepste ver nedering. Hoe Hij deze vernedering zou ondergaan en ook inmiddels heeft onder gaan, staat omschreven in het woord van onze tekst. Als dezelve geëist werd, toen werd Hij verdrukt. Met dezelve bedoelt de profeet ons aller ongerechtigheid, zoals hij daarvan spreekt in het voorgaande vers. Zoals de Heere God ons aller ongerechtigheid op Hem heeft doen aanlopen, zo heeft Hij bijgevolg ook deze in die zin van Hem geëist, dat Hij Hem de straf daarvoor deed ondergaan. Of anders gezegd: waar de zonden van ons mensen op de Heere Jezus werden gelegd, werd ook van Hem geëist, dat Hij de straf daarvoor zou on dergaan. Toen dat nu van Hem geëist werd, zo werd Hij (aldus Jesaja) ver drukt, dat wil zeggen, mishandeld en opgejaagd, als een weerloos dier, ja was Hij Degene, Die werd neergedrukt met de meest erge verdrukking. We hebben bij deze woorden te beden ken, dat wij mensen ons nimmer een denkbeeld kunnen vormen van de enor me diepte van het lijden, dat de Heere Jezus voor ons heeft ondergaan. Leer mij, o Heer, uw lijden rec/it betrachten, in dtze zee verzinl^en mijn gedachten: o Liefde, die, om zondaars te bevrijden, zo zwaar woudt lijdt! In een juiste toepassing van deze woor den op onszelf, hebben we te bedenken, hoe groot kwaad in Gods oog de zonde is. Om deze ons te kunnen vergeven, straft God ze met de meest erge straf aan onze Middelaar en Zaligmaker. Hoe zwaar zal dan voor ons de straf zijn, zo wij nimmer tot zaligmakend geloof in deze Jezus komen! Alsook: hoezeer be droeven we de Heere en hoezeer doen we onszelf tekort, wanneer deze Liefde om zondaars te bevrijden, ons niet uit drijft naar Gods genadetroon om daar in oprechte belijdenis van onze zonden, deelgenoot te worden van die rijke schat van de vergeving van zonden. Hoe of met wat voor gevoelen de Heere Jezus deze straf zou ondergaan, zegt ons het vervolg van onze tekst: ,,Doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aan gezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open" Doch Hij deed Zijn mond niet open Dat wil zeggen: geen woord ter verdedi ging, van protest of van verontschuldi ging kwam er van Zijn lippen. Zeer dui delijk kwam dat openbaar, toen Hij daar stond voor de hogepriester, de voorzitter van het Sanhedrin. Op het moment, dat men Hem met verdraaiing van Zijn woorden er ten onrechte van beschuldig de op lasterlijke wijze te hebben gespro ken van de tempel te Jeruzalem, zo zweeg Hij stil. Ook zelfs een nader aan dringen van de hogepriester, was niet in staat een woord van verontschuldiging van Zijn lippen te doen komen. Evenzo toen Hij terecht stond voor stad houder Pontius Pilatus. Als Hij van de overpriesters en de ouderlingen beschul digd wordt, antwoordt Hij niets. Ook niet, als Pilatus tot Hem zegt: Hoort Gij niet, hoevele zaken zij tegen U getuigen? Ook dan antwoordt Hij niet op een enig woord, alzo dat de stadhouder zich zeer verwondert. Kenmerkend voor heel de weg van de lijdende Knecht des Heeren is voor Jesaja, dat in woord en daad geen enkele weerstand zou worden geboden met betrekking tot het zware lijden, dat Hij zou ondergaan. ,,Als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht Zijner scheerders" Met andere woorden: Ook al wist Hij van de smadelijke dood, die Hij zou ster ven aan het kruis van Golgotha. Ook hoe dit kruis, als een slachtbank zou zijn, waarop Zijn afgetobd en afgebeukt li chaam letterlijk zou worden vastgespij kerd. Ook al wist hij van de bitterheid van de Godverlatenheid, die over Hem zou komen, desondanks was Hij onder dit alles, gewillig en onderworpen, als een lam. Ja, toonde Hij in heel Zijn gedrag, dat Hij het Lam Gods was. Dat de zonde der wereld zou wegdragen. „Als een schaap, dat stom is voor het aangezicht Zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open In een voor ons niet zo bekend lied, wordt helder weergegeven, hoe onze Heiland Zich gedroeg onder het zware lijden, dat Hij beladen met de last van onze zonden om ons te redden voor ons onderging. (jetijfieen [am, dat stii ter slachtèank^aat, geCijfieen schaap zich zwijgend scheren [aat, zo deedt Quw mond niet open onder 't kwaad, IA overKpmen. Is er weerlozer dier denkbaar, dan een lam, dat zich laat slachten, dan een schaap, dat zich laat scheren. Dit beeld vertoont, aldus Jesaja, de knecht des Knechts, onze Heere en Heiland Jezus Christus. Dit alles voor ons. Dat wil zeggen: opdat wij in de nood van onze zonden volko men gered zouden worden. Juist Zijn weerloosheid maakt, dat Zijn offer voor onze zonden een volkomen betaling is van onze zondeschuld. Nu Jezus 't alles volkomen heeft voldaan, behoeft er van onze kant niets en dan ook niets bij tot verdiening van de zaligheid. Zo kunnen we dan ook in de nood van onze zondenschuld roemen in het Lam, dat volkomen al onze zonden op Zich nam en ook er voor zorgde, dat Hij deze totaal wegdroeg. Dit alles tenslotte ook voor ons, ons ten voorbeeld. Dat is opdat we in ons leven van lijden om Christus' wil van Hem de juiste levenshouding zouden leren: Hierop wijst ons tenslotte de apostel Petrus in zijn algemene zendbrief, wan neer hij schrijft, dat we ons niet zo druk erover moeten maken, wanneer we ten onrechte moeten lijden. Als Christenen hebben we te bedenken, dat we tot dit lij den om Christus' wil geroepen zijn. Deze heeft ons een voorbeeld nagelaten, opdat we Zijn voetstappen zouden navol gen. Hij is het immers. Die, als Hij ge scholden werd, niet wederschold, en als Hij leed, niet dreigde; maar gaf het over aan Dien, Die rechtvaardiglijk oordeelt (1 Petrus 2:21-23). ds. J. Codée Woensdag 1 t/m zaterdag 4 maart CONSUMENTENBEURS - Voorjaarstuin - Verkeersplein - Modelshow - Kinderbios Openingstijden: wo/vr 13.00 tot 17.00 uur, 18.30 tot 22,00 uur zat, 13.00 tot 17.00 uur, 18.30 tot 21.00 uur Rekreattecentrum De Staver, Middelharnis Tel. (01870) 83306 GEMEENTE MIDDELHARNIS Inbraak Op de parkeerplaats aan de Staverseweg werd in het weekend een container open gebroken. Een zelfde lot ondergingen 5 containers op een terrein aan de Huygens in Middelharnis en een drietal bij Visbeen te Nieuwe Tonge. GEMEENTE GOEDEREEDE Inbraak In het weekend werd er een container opengebroken die op een oplegger stond aan de Eendrachtsdijk te Stellendam. Illegale zendapparatuur In samenwerking met de Radio Controle Dienst is vrijdagavond op 3 adressen in Stellendam illegale zendapparatuur in beslag genomen. De eigenaren van de zenders krijgen een proces-verbaal. VERVOLGVERHAAL Vêrhaai uit cfe eerste jaren vancfe Mickiemacht zending mMiiii. KiM€»»iiii^§ -25- Zij was niet terechtgekomen in een gezin, maar bij een alleenwonende me vrouw, die voor haar onderhoud een pen sion hield. „Zij liep met Marie door het grote huis en liet haar twee grote kamers zien, waarvan er een verhuurd was aan een le raar. De voorkamer, een zit-slaapkamer, was ook een goed gemeubileerde. In de hoek stond een ledikant. Over een stoel hing een uniform. Marie kwam te weten, dat de bewoner van die kamer een luite nant was. Hij heette Jansonius. Boven bleken, behalve een paar slaapkamers, ook nog zitkamers te zijn. In een van deze huisde een student, een echte student, volgens mevrouw Ver laar, want hij studeerde hard. En tenslotte was er nog een kamer verhuurd aan een min of meer be middelde, ongehuwde dame. Marie, wie het huis al meer en meer tegenviel, gaf haar bevreemding te kennen, dat haar niet was ge schreven, dat zij in een pension belandde. Maar mevrouw Verlaar hield stijf vol, dat zij het wel had geschreven. En toen zweeg Marie maar. Zij kon tegen deze rad sprekende mevrouw voorlopig nog niet op. Tenslotte moest zij nog een trap hoger en zij be landden op een uitermate rommelige zolder. Het dak was niet beschoten. Licht kwam er door kleine dakramen. Aan de voorkant was slordig een soort kamertje in elkaar geflanst van latten en behangdoek, dat heen en weer schudde, toen mevrouw Veriaar de deur er van opende. „Voor jou", zei ze, en liet er rad op volgen: „'t Is niet veel, 't moet beter worden; 'k had er nog geen gelegenheid voor. Maar 't is natuurlijk alleen om te slapen". Er stonden een oud kastje, een ronde tafel op één poot, een ijzeren ledikant, dat al jaren en jaren oud moest zijn en een soort waskom in een ijzeren stel. Het geheel was meer dan armoedig. Het viel Marie bitter tegen. Op de boerderij had zij een heel wat beter vertrek gehad. Blijkbaar viel de teleurstelling op haar gezicht te lezen. ,,Over een paar maanden zal ik de timmerman eens laten komen", verzekerde mevrouw Verlaar haastig, „'t Moet een behoorlijk houten schot worden en het dak van het kamertje moet ook beschoten. Alles kan niet in eens. Het komt wel voor elkaar. En 't is alleen om te slapen", herhaalde zij. „Het kastje is groot genoeg voor je goed. Aan deze staaf kun je je kleren hangen. Ik moet nu weer naar de keuken. Anders gaat het daar niet goed. Je kunt je wel installeren, want helpen kun je me toch niet. Ik heb geen tijd voor aanwijzingen. Als het je ver veelt, kom je maar naar beneden. En anders zal ik je wel roepen voor het eten. Met de afwas kun je natuurlijk wel helpen". t De daad bij het woord voegend, verdween zij naar de keuken. Marie had er al meer dan genoeg van. Wat een tegenvaller! Met wat hooggestemde ver wachtingen was zij gegaan! En nu kwam zij te recht in een groot pension, waar zeer hard moest worden gewerkt. Dat had die mevrouw met opzet verzwegen. Zij was er 'ingevlogen'. En dat was een bittere pil voor haar trots en eigenwijsheid. Zó voelde zij het ook. En wat de deur dicht deed: dit 'hok' van een ka mertje, 't Was nog minder dan het schuurtje bij moeder achter in de tuin. Welk een verschil met haar slaapkamertje op de boerderij, „'t Is alleen om te slapen", zei het mens daareven. Zo zoetsap pig. Maar zij behoefde toch zeker niet in een soort varkenshok te slapen! Moest je dat ledikant eens zien! Het stond, toen zij het aanraakte, te waggelen op zijn ijzeren poten! En wat een waskom! Er kon geen liter water in. „Je bent er lelijk ingevlogen. Marie Lokkerse", zei zij, niet zonder humor, tot zichzelf. „Dat is toch wel het minste, wat je had verwacht". Ze lachte om haar alleenspraak. Het was geen vro lijke lach. Ze was bitter als gal. Maar ja, voorlopig zat zij in het schuitje en zij moest meevaren, of ze wilde of niet. Daarna begon zij, min of meer moedeloos, haar koffer uit te pak ken. Het was alles met elkaar niet heel veel. Sien Saaman had er op aangedrongen, dat zij veel meer zou kopen, maar zoveel geld had zij niet en alles had zij niet willen uitgeven. En allicht vond zij in de stad nog wel iets aardigs. Vrij spoedig was zij gereed. Onder in de koffer vond zij een bijbeltje. Heeft moeder er natuurlijk in gelegd, dacht zij onverschillig. Achteloos nam zij het op en borg het in een hoekje van het gam mele kastje. Als zij tijd voor lezen had, zou zij er weleens in kijken. En misschien ook niet. Wat stond er eigenlijk in, dat de moeite waard was! Als je deed, zoals de bijbel zegt, heb je niets aan je jonge leven! Zou zij er dan hier wat aan hebben? De stad had haar gelokt. En zij had de roepstem gehoorzaamd. De stad zou eens fleurig en luchtig zijn. Daar had je eens wat aan. En je verdiende er flink geld. Nu, hier had je het resultaat! Met een vijandige blik zag zij haar 'kamertje' rond. „'t Moet beter worden", had het mens ge zegd, „alles kan niet inééns". Maar dat was natuur lijk een smoesje. Want zij had zich laten ontvallen, dat zij al tien jaar in dit huis woonde. En nooit geen gelegenheid om dit kamertje te laten opknap pen? Gekheid natuurlijk. Zij was het helemaal niet van plan! Marie had haar al lang dóór! Maar, wacht even: zij was er óók nog! Goed uit kijken en hier zo gauw mogelijk verdwijnen. Ze zou niet al te vriendelijk tegen dat mens zijn. Die moest goed voelen, dat haar nieuwe dienstbode niet met zich liet sollen. Nauwelijks een kwartier later werd zij al naar de keuken geroepen. Bij nader inzien vond mevrouw Verlaar, dat zij wel helpen kon. Dus werd zij onmiddellijk aan de slag gezet en moest, toen het ogenblik daarvoor was aangebroken, bij de pen- siongasten het eten opdienen. Mevrouw volgde om te zien of het goed ging. En dat scheen het geval te zijn. Want na de eerste liet zij het Marie alleen doen. Het laatste kwam Marie op de kamer van de luite nant, die lui in een fauteuil lag, een sigaret in de mond. „'k Heb alvast een sigaret opgestoken, mevrouw", zei hij, zonder op te zien naar wie binnenkwam. „Het duurde wat lang vandaag. Maar 't is niet erg hoor. Ik heb de tijd", „'k Moet het nog leren, mijnheer". „Alle..." keek de luitenant op. „Ik meende, dat mevrouw Verlaar binnenkwam. Maar, met alle respekt voor haar, dit is heel iets anders, 't Staat te gek, anders zou ik zeggen: gaat u zitten". Hij schaterlachte, onderwijl Marie met belangstel ling aanziend. En ook met enige bewondering in de ogen. Zijn blikken gleden langs haar gestalte. Marie merkte het wel. Zij kleurde van voldoening. „Alle mensen, waar kom je vandaan?" vroeg de luitenant. „Uit de lucht gevallen soms? Je bent een verschijning, zoals ik hier in huis nog nooit heb gezien". Marie gaf geen antwoord;' vond hem vrijpostig, hoewel zijn woorden haar streelden. Haastig verdween zij naar de keuken, waar me vrouw Verlaar reeds zat te eten. Ook Marie kon toetasten, maar zij was zo moe van de reis, de nieuwe indrukken en het trappenlopen, dat het overigens goed klaargemaakte eten haar niet smaakte. (wordt vervolgd) 2e Blad Zandpad 36 Middelharnis Tel: (01870) 8 27 84 INVM,

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1995 | | pagina 5