EIIAtlDEtl-niEUWS
Overdenking
«3
Regionale Projektgroep Verkeersveiligheid
Goeree-Overflakkee start aktie Fietsvlag
uit de
Heilige Schrift
Flakkeese Flora 1995
Politieberichten
DE GAPEMDE
AFGROrm
HET
,KIJkVENSTER
taxatie-
Makelaar Tamboer
Als een lam
ter slachting geleid
Goeree-Overflakkee
VRIJDAG 3 MAART 1995
No. 6381
Blik op kerk -^?
en samenleving tj
- Orgaantransplantatie
- Vrijwillig of verplicht?
- Geen dwang
Er is in Nederland een nieuw politiek
stormpje opgestoken naar aanleiding van
de vraag naar het al of niet verplichte
donorschap. De medische wetenschap is
nu eenmaal zo ver gevorderd dat men
senlevens kunnen worden gered doordat
een nier, een lever, een long of een hart
van een medemens wordt ingeplant.
Maar er is voor elk van deze organen een
nogal imponerende wachtlijst. Immers,
om over zo'n orgaan te kunnen beschik
ken moet er telkens een medemens ster
ven.
Maar uiteindelijk is het slechts een klein
percentage van de overledenen wier
organen ook 'bruikbaar' zijn. Meestal
betreft dat slachtoffers van een verkeers
ongeluk of mensen die getroffen zijn
door een hersenbloeding. In zo'n geval
moet eerst nog worden vastgesteld dat de
dood is ingetreden, èn moet het vaststaan
dat de overledene toestemming heeft ge
geven één van zijn of haar organen ter
beschikking te stellen.
Om dat laatste gaat het nu. Tot heden
werd uitgegaan van het zogenaamde toe
stemmingsbeginsel. Alleen wanneer de
overledene zich tijdens zijn leven bereid
heeft verklaard een orgaan af te staan
mag er 'gesneden' worden. Het pro
bleem is echter dat een zeer groot per
centage Nederlanders in principe geen
bezwaar heeft tegen het afstaan van or
ganen, maar dat in de praktijk slechts een
klein gedeelte daarvan ook daadwerke
lijk een codicil bezit, en bij zich draagt.
Want dat laatste is absolute voorwaarde.
De artsen kunnen nu eenmaal niet afgaan
op beweringen van nabestaanden, ze
moeten het bewijs zwart op wit in han
den hebben.
Uitslagen Damvereniging
'Denk en Zet'
Maandag 27 februari 1995
Afdeling I
H. Koese - A. Verolme1 - 1
J. A. Dekker -1. Mackloet2 - O
C. Spee - P. Leroy1 - 1
Afdeling II
W. Vroegindeweij - I. Koese1 - 1
J. V. d. Kooij - A. Knape1 - 1
M. Klink - F. Noordijk1 - 1
A. Krijgsman-H. Verolme1 -1
C. V. d. Groef- G. M. KoeseO - 2
Afdeling III
G. Zaaijer-J. A. Gebuis2 - O
J. Verbiest-R. JacobsO - 2
P. van Groningen - J. K. de Rdoij ....2 - O
H. Schellevis - J. Groenendijk2 - O
T. Staal - J. Nipius2 - O
Het chronisch tekort aan 'vrijwilligers'
heeft ertoe geleid dat men de vraag is
gaan stellen of de rollen ook mogen wor
den omgekeerd. Dat wil zeggen dat niet
langer het toestemmingsbeginsel geldt,
maar het bezwaarsysteem. Dan zou men
ervan mogen uitgaan dat de burgers de
bereidheid hebben een orgaan af te staan.
Zo niet, dan zouden ze dat tijdens hun
leven hebben moeten laten vastleggen.
De Partij van de Arbeid en D'66 hebben
dat zogenaamde bezwaarsysteem al lan
ger gepropageerd. De VVD was daar
absoluut tegen, evenals aanvankelijk het
CDA. Er zou dus in de Kamer geen
meerderheid voor zijn. Maar nu heeft het
CDA een verrassende ommezwaai ge
maakt en zich geschaard aan de zijde van
PvDA en D'66.
De VVD echter blijft zich fel verzetten,
wat er zelfs toe heeft geleid dat de be
slissing voor een paar weken is opge
schort.
Wat mij in de hele discussie is opgeval
len is dat bezwaren tegen het donorschap
als zodanig nauwelijks meer worden ge
hoord. Toen de mogelijkheid zich voor
deed, begin jaren zeventig, waren er
nogal wat mensen die zich afvroegen of
het ethisch verantwoord was, een orgaan
in het doolhof van prijskaartjes
de juiste
Tel. (01870)8 34 77
te implanteren in het lichaam van een
ander. Maar blijkbaar heeft niemand daar
nog moeite mee.
Ik denk ook niet dat er op Bijbelse gron
den iets tegenin te brengen is. Houdt het
gebod om onze naaste lief te hebben als
onszelf niet in dat we desnoods ook een
orgaan afstaan om het leven van zo'n
naaste te redden?
Een andere vraag is echter of de overheid
de burgers daartoe kan dwingen. Het men
selijk lichaam is bovendien volgens de
Grondwet onaantastbaar. Dat wil zeggen
dat er met dat lichaam niets mag worden
gedaan zonder toestemming van de be
trokkene. En als dat tijdens het leven niet
mag, mag het dan wel na de dood? Niet
ten onrechte heeft VVD-voorman Bolke-
stein de uitspraak gedaan dat lijken op
deze manier 'staatseigendom' worden.
Het zou beter zijn wanneer de overheid
deze weg niet opging. Het afstaan van
organen is een zaak van medemenselijk
heid, maar kan niet anders geschieden
dan op basis van vrijwilligheid.
Waarnemer
Kinderen vormen een zwakke groep in
het verkeer. Om de veiligheid van
vooral de jongere kinderen te bevor
deren start de Regionale Projektgroep
Verkeersveiligheid Goeree-Overflak
kee (RPVGO) een Fietsvlag-aktie voor
de groepen 2 en 3 A en B van de
basisscholen op Goeree-Overflakkee.
De ouders van deze leerlingen kunnen
voor 2,50 een oranje fietsvlaggetje
kopen. Via de scholen krijgen de
ouders een brief over de aktie met het
verzoek om als zij aan de aktie willen
meedoen het antwoordstrookje en het
geld vóór vrijdag 10 maart in te leve
ren bij de groepsleerkracht. De onder
de vlag van het Intergemeentelijk Sa
menwerkingsverband Goeree-Over
flakkee aktieve projektgroep verwacht
begin april de vlaggetjes te kunnen
verspreiden. Goed bevestigd aan as en
bagagedrager steken deze kinderen op
hun fletsjes voortaan met vlag en wim
pel boven het verkeer uit. Het wordt
een gekleurd voorjaar dit jaar!
Zichtbaarheid
Misschien heeft u ze al eens op straat ge
zien: de fel gekleurde oranje fietsvlagge-
tjes. Tussen de (vracht)auto's en brom
mers door geven ze precies aan waar
zich een kinderfietsje in het drukke ver
keer bevindt. Voor u als verkeersdeelne-
mer een signaal om op te passen. Voor u
als ouder een herkenning waar u in het
verkeer op gespitst blijft. Nu het voorjaar
begint zult u vaker kinderen op de fiets
naar school zien gaan of op de fiets met
hun moeder boodschappen zien doen.
Vele kinderen zullen hierbij op een eigen
fietsje rijden. De grote verkeersdrukte
maakt hen tot een kwetsbare groep in het
verkeer. Een middel om de zichtbaarheid
en de verkeersveiligheid van deze kinde
ren en daarmee de verkeersveiligheid in
het algemeen te bevorderen is het oranje
fietsvlaggetje.
Aktie Fietsvlag
Met dit doel start de binnen het Inter
gemeentelijk Samenwerkingsverband
Goeree-Overflakkee aktieve Regionale
Projektgroep Verkeersveiligheid Goe
ree-Overflakkee, waarin o.a. de vier ge
meenten, de Provincie Zuid-Holland, het
Provinciaal Orgaan Verkeersveiligheid
Zuid-Holland, de Regio-politie en Veilig
Verkeer Nederland samenwerken, een
fietsvlag-aktie voor de leerlingen van de
groepen 2 en 3 resp. A en B van de ba
sisscholen in de regio. Via deze aktie
kunnen de ouders van een kind uit deze
groepen een fietsvlaggetje kopen tegen
het gereduceerde tarief van 2,50. Om
in het bezit te komen van een fietsvlag
getje moeten zij het bijgevoegde ant
woordstrookje invullen en dit strookje
met het verschuldigde bedrag vóór vrij
dag 10 maart a.s. bij de groepsleerkracht
op school inleveren. Op deze manier kan
de projektgroep in overleg met de school
de bestelling van het juiste aantal vlagge
tjes, de aflevering en financiële afhande
ling verzorgen.
Doelgroep en verkeersveiligheid
Goeree-Overflakkee is een kinderrijk
gebied. De vele kinderen die o.a. dage
lijks van en naar school fietsen moeten
op een veilige manier aan het verkeer
kunnen deelnemen. Naast de overheid
hebben de ouders hierin een taak. Daar
de kinderen van groep 2 en 3 resp. A en
B veelal voor het eerst zelfstandig aan
het verkeer deelnemen en nog niet zo
veel verkeerskennis hebben, heeft de
projektgroep binnen het beschikbare
budget deze doelgroep gekozen. Zij wil
met deze aktie een aanzet geven om de
veiligheid van de jongere kinderen in het
verkeer te bevorderen. Voor de kinderen
uit de andere groepen kunt u voor de
aanschaf van een fietsvlaggetje of reflek-
terend materiaal voor op de kleding te
recht bij de rijwielhandelaren in uw
eigen gemeente.
De Regionale Projektgroep zet zich ak-
tief in voor de verkeersveiligheid in de
regio. De positie van de kinderen in het
verkeer gaat haar ter harte. Zij hoopt dat
vele ouders zullen besluiten aan de aktie
mee te doen.
Begin april verwacht de projektgroep de
vlaggetjes op de scholen te kunnen afle
veren, zodat de kinderen van de groepen
2 en 3 al vóór Koningin-nedag de vlag
kunnen uitsteken.
,Jils dezelve geëist werd, toen werd
Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn
mond niet open; als een lam werd
Hij ter slachting geleid, en als een
schaap, dat stom is voor het aange
zicht Zijner scheerders, alzo deed
Hij Zijn mond niet open"
(Jesaja 53:7)
Op de kalender van de kerk is het ko
mende zondag de eerste lijdenszondag.
Het is het begin van de zogenaamde lij
denstijd. In de zondagse prediking hopen
we weer ruim aandacht te schenken aan
het lijden en sterven van onze Heere
Jezus Christus.
De tekst boven onze meditatie is één van
de belangrijkste en meest bekende lij
densteksten uit het Oude Testament. Zij
is vooral bekend geworden uit de ge
schiedenis van de kamerling, die uit het
verre Morenland naar Jeruzalem reisde
om te aanbidden te Jeruzalem. Op de
terugweg naar zijn vaderland las hij zit
tend op zijn wagen de boekrol van de
profeet Jesaja. Van deze boekrol met
name ook de woorden van onze tekst.
Als geroepen voegt diaken Filippus zich
bij zijn wagen en legt de kamerling uit
dat de woorden van onze tekst alles te
maken hebben met onze Heere Jezus
Christus. Hij is toch van alle knechten
des Heeren de Knecht des Heeren bij
uitnemendheid.
Als de Knecht des Heeren is Hij de
Man, door Wie de God van hemel en
aarde ons verlossing bereidt. Juist om
voor ons die verlossing te verwerven
ging Hij de weg van de allerdiepste ver
nedering. Hoe Hij deze vernedering zou
ondergaan en ook inmiddels heeft onder
gaan, staat omschreven in het woord van
onze tekst.
Als dezelve geëist werd, toen werd
Hij verdrukt.
Met dezelve bedoelt de profeet ons aller
ongerechtigheid, zoals hij daarvan
spreekt in het voorgaande vers. Zoals de
Heere God ons aller ongerechtigheid op
Hem heeft doen aanlopen, zo heeft Hij
bijgevolg ook deze in die zin van Hem
geëist, dat Hij Hem de straf daarvoor
deed ondergaan. Of anders gezegd: waar
de zonden van ons mensen op de Heere
Jezus werden gelegd, werd ook van Hem
geëist, dat Hij de straf daarvoor zou on
dergaan. Toen dat nu van Hem geëist
werd, zo werd Hij (aldus Jesaja) ver
drukt, dat wil zeggen, mishandeld en
opgejaagd, als een weerloos dier, ja was
Hij Degene, Die werd neergedrukt met
de meest erge verdrukking.
We hebben bij deze woorden te beden
ken, dat wij mensen ons nimmer een
denkbeeld kunnen vormen van de enor
me diepte van het lijden, dat de Heere
Jezus voor ons heeft ondergaan.
Leer mij, o Heer, uw lijden rec/it betrachten,
in dtze zee verzinl^en mijn gedachten:
o Liefde, die, om zondaars te bevrijden,
zo zwaar woudt lijdt!
In een juiste toepassing van deze woor
den op onszelf, hebben we te bedenken,
hoe groot kwaad in Gods oog de zonde
is. Om deze ons te kunnen vergeven,
straft God ze met de meest erge straf aan
onze Middelaar en Zaligmaker. Hoe
zwaar zal dan voor ons de straf zijn, zo
wij nimmer tot zaligmakend geloof in
deze Jezus komen! Alsook: hoezeer be
droeven we de Heere en hoezeer doen
we onszelf tekort, wanneer deze Liefde
om zondaars te bevrijden, ons niet uit
drijft naar Gods genadetroon om daar in
oprechte belijdenis van onze zonden,
deelgenoot te worden van die rijke schat
van de vergeving van zonden.
Hoe of met wat voor gevoelen de Heere
Jezus deze straf zou ondergaan, zegt ons
het vervolg van onze tekst:
,,Doch Hij deed Zijn mond niet open; als
een lam werd Hij ter slachting geleid, en
als een schaap, dat stom is voor het aan
gezicht zijner scheerders, alzo deed Hij
Zijn mond niet open"
Doch Hij deed Zijn mond niet open
Dat wil zeggen: geen woord ter verdedi
ging, van protest of van verontschuldi
ging kwam er van Zijn lippen. Zeer dui
delijk kwam dat openbaar, toen Hij daar
stond voor de hogepriester, de voorzitter
van het Sanhedrin. Op het moment, dat
men Hem met verdraaiing van Zijn
woorden er ten onrechte van beschuldig
de op lasterlijke wijze te hebben gespro
ken van de tempel te Jeruzalem, zo
zweeg Hij stil. Ook zelfs een nader aan
dringen van de hogepriester, was niet in
staat een woord van verontschuldiging
van Zijn lippen te doen komen.
Evenzo toen Hij terecht stond voor stad
houder Pontius Pilatus. Als Hij van de
overpriesters en de ouderlingen beschul
digd wordt, antwoordt Hij niets. Ook
niet, als Pilatus tot Hem zegt: Hoort Gij
niet, hoevele zaken zij tegen U getuigen?
Ook dan antwoordt Hij niet op een enig
woord, alzo dat de stadhouder zich zeer
verwondert.
Kenmerkend voor heel de weg van de
lijdende Knecht des Heeren is voor
Jesaja, dat in woord en daad geen enkele
weerstand zou worden geboden met
betrekking tot het zware lijden, dat Hij
zou ondergaan.
,,Als een lam werd Hij ter slachting
geleid, en als een schaap, dat stom is
voor het aangezicht Zijner scheerders"
Met andere woorden: Ook al wist Hij
van de smadelijke dood, die Hij zou ster
ven aan het kruis van Golgotha. Ook hoe
dit kruis, als een slachtbank zou zijn,
waarop Zijn afgetobd en afgebeukt li
chaam letterlijk zou worden vastgespij
kerd. Ook al wist hij van de bitterheid
van de Godverlatenheid, die over Hem
zou komen, desondanks was Hij onder
dit alles, gewillig en onderworpen, als
een lam. Ja, toonde Hij in heel Zijn
gedrag, dat Hij het Lam Gods was. Dat
de zonde der wereld zou wegdragen.
„Als een schaap, dat stom is voor het
aangezicht Zijner scheerders, alzo deed
Hij Zijn mond niet open
In een voor ons niet zo bekend lied,
wordt helder weergegeven, hoe onze
Heiland Zich gedroeg onder het zware
lijden, dat Hij beladen met de last van
onze zonden om ons te redden voor ons
onderging.
(jetijfieen [am, dat stii ter slachtèank^aat,
geCijfieen schaap zich zwijgend scheren [aat,
zo deedt Quw mond niet open
onder 't kwaad,
IA overKpmen.
Is er weerlozer dier denkbaar, dan een
lam, dat zich laat slachten, dan een
schaap, dat zich laat scheren. Dit beeld
vertoont, aldus Jesaja, de knecht des
Knechts, onze Heere en Heiland Jezus
Christus.
Dit alles voor ons. Dat wil zeggen: opdat
wij in de nood van onze zonden volko
men gered zouden worden. Juist Zijn
weerloosheid maakt, dat Zijn offer voor
onze zonden een volkomen betaling is
van onze zondeschuld. Nu Jezus 't alles
volkomen heeft voldaan, behoeft er van
onze kant niets en dan ook niets bij tot
verdiening van de zaligheid.
Zo kunnen we dan ook in de nood van
onze zondenschuld roemen in het Lam,
dat volkomen al onze zonden op Zich
nam en ook er voor zorgde, dat Hij deze
totaal wegdroeg.
Dit alles tenslotte ook voor ons, ons ten
voorbeeld. Dat is opdat we in ons leven
van lijden om Christus' wil van Hem de
juiste levenshouding zouden leren:
Hierop wijst ons tenslotte de apostel
Petrus in zijn algemene zendbrief, wan
neer hij schrijft, dat we ons niet zo druk
erover moeten maken, wanneer we ten
onrechte moeten lijden. Als Christenen
hebben we te bedenken, dat we tot dit lij
den om Christus' wil geroepen zijn.
Deze heeft ons een voorbeeld nagelaten,
opdat we Zijn voetstappen zouden navol
gen. Hij is het immers. Die, als Hij ge
scholden werd, niet wederschold, en als
Hij leed, niet dreigde; maar gaf het over
aan Dien, Die rechtvaardiglijk oordeelt
(1 Petrus 2:21-23).
ds. J. Codée
Woensdag 1 t/m zaterdag 4 maart
CONSUMENTENBEURS
- Voorjaarstuin
- Verkeersplein
- Modelshow
- Kinderbios
Openingstijden:
wo/vr 13.00 tot 17.00 uur, 18.30 tot 22,00 uur
zat, 13.00 tot 17.00 uur, 18.30 tot 21.00 uur
Rekreattecentrum De Staver, Middelharnis
Tel. (01870) 83306
GEMEENTE MIDDELHARNIS
Inbraak
Op de parkeerplaats aan de Staverseweg
werd in het weekend een container open
gebroken. Een zelfde lot ondergingen 5
containers op een terrein aan de Huygens
in Middelharnis en een drietal bij
Visbeen te Nieuwe Tonge.
GEMEENTE GOEDEREEDE
Inbraak
In het weekend werd er een container
opengebroken die op een oplegger stond
aan de Eendrachtsdijk te Stellendam.
Illegale zendapparatuur
In samenwerking met de Radio Controle
Dienst is vrijdagavond op 3 adressen in
Stellendam illegale zendapparatuur in
beslag genomen. De eigenaren van de
zenders krijgen een proces-verbaal.
VERVOLGVERHAAL
Vêrhaai uit cfe eerste jaren
vancfe
Mickiemacht zending
mMiiii. KiM€»»iiii^§
-25-
Zij was niet terechtgekomen in een
gezin, maar bij een alleenwonende me
vrouw, die voor haar onderhoud een pen
sion hield.
„Zij liep met Marie door het grote huis
en liet haar twee grote kamers zien,
waarvan er een verhuurd was aan een le
raar. De voorkamer, een zit-slaapkamer,
was ook een goed gemeubileerde. In de
hoek stond een ledikant. Over een stoel
hing een uniform. Marie kwam te weten,
dat de bewoner van die kamer een luite
nant was. Hij heette Jansonius.
Boven bleken, behalve een paar slaapkamers, ook
nog zitkamers te zijn. In een van deze huisde een
student, een echte student, volgens mevrouw Ver
laar, want hij studeerde hard. En tenslotte was er
nog een kamer verhuurd aan een min of meer be
middelde, ongehuwde dame.
Marie, wie het huis al meer en meer tegenviel, gaf
haar bevreemding te kennen, dat haar niet was ge
schreven, dat zij in een pension belandde. Maar
mevrouw Verlaar hield stijf vol, dat zij het wel had
geschreven. En toen zweeg Marie maar. Zij kon
tegen deze rad sprekende mevrouw voorlopig nog
niet op.
Tenslotte moest zij nog een trap hoger en zij be
landden op een uitermate rommelige zolder. Het
dak was niet beschoten. Licht kwam er door kleine
dakramen.
Aan de voorkant was slordig een soort kamertje in
elkaar geflanst van latten en behangdoek, dat heen
en weer schudde, toen mevrouw Veriaar de deur er
van opende.
„Voor jou", zei ze, en liet er rad op volgen: „'t Is
niet veel, 't moet beter worden; 'k had er nog geen
gelegenheid voor. Maar 't is natuurlijk alleen om
te slapen".
Er stonden een oud kastje, een ronde tafel op één
poot, een ijzeren ledikant, dat al jaren en jaren oud
moest zijn en een soort waskom in een ijzeren stel.
Het geheel was meer dan armoedig.
Het viel Marie bitter tegen. Op de boerderij had zij
een heel wat beter vertrek gehad. Blijkbaar viel de
teleurstelling op haar gezicht te lezen.
,,Over een paar maanden zal ik de timmerman
eens laten komen", verzekerde mevrouw Verlaar
haastig,
„'t Moet een behoorlijk houten schot worden en
het dak van het kamertje moet ook beschoten.
Alles kan niet in eens. Het komt wel voor elkaar.
En 't is alleen om te slapen", herhaalde zij. „Het
kastje is groot genoeg voor je goed. Aan deze staaf
kun je je kleren hangen. Ik moet nu weer naar de
keuken. Anders gaat het daar niet goed. Je kunt je
wel installeren, want helpen kun je me toch niet.
Ik heb geen tijd voor aanwijzingen. Als het je ver
veelt, kom je maar naar beneden. En anders zal ik
je wel roepen voor het eten. Met de afwas kun je
natuurlijk wel helpen". t
De daad bij het woord voegend, verdween zij naar
de keuken. Marie had er al meer dan genoeg van.
Wat een tegenvaller! Met wat hooggestemde ver
wachtingen was zij gegaan! En nu kwam zij te
recht in een groot pension, waar zeer hard moest
worden gewerkt. Dat had die mevrouw met opzet
verzwegen. Zij was er 'ingevlogen'. En dat was
een bittere pil voor haar trots en eigenwijsheid. Zó
voelde zij het ook.
En wat de deur dicht deed: dit 'hok' van een ka
mertje, 't Was nog minder dan het schuurtje bij
moeder achter in de tuin. Welk een verschil met
haar slaapkamertje op de boerderij, „'t Is alleen
om te slapen", zei het mens daareven. Zo zoetsap
pig. Maar zij behoefde toch zeker niet in een soort
varkenshok te slapen! Moest je dat ledikant eens
zien! Het stond, toen zij het aanraakte, te waggelen
op zijn ijzeren poten! En wat een waskom! Er kon
geen liter water in. „Je bent er lelijk ingevlogen.
Marie Lokkerse", zei zij, niet zonder humor, tot
zichzelf. „Dat is toch wel het minste, wat je had
verwacht".
Ze lachte om haar alleenspraak. Het was geen vro
lijke lach. Ze was bitter als gal.
Maar ja, voorlopig zat zij in het schuitje en zij
moest meevaren, of ze wilde of niet. Daarna begon
zij, min of meer moedeloos, haar koffer uit te pak
ken. Het was alles met elkaar niet heel veel. Sien
Saaman had er op aangedrongen, dat zij veel meer
zou kopen, maar zoveel geld had zij niet en alles
had zij niet willen uitgeven. En allicht vond zij in
de stad nog wel iets aardigs.
Vrij spoedig was zij gereed. Onder in de koffer
vond zij een bijbeltje. Heeft moeder er natuurlijk
in gelegd, dacht zij onverschillig. Achteloos nam
zij het op en borg het in een hoekje van het gam
mele kastje. Als zij tijd voor lezen had, zou zij er
weleens in kijken. En misschien ook niet. Wat
stond er eigenlijk in, dat de moeite waard was! Als
je deed, zoals de bijbel zegt, heb je niets aan je
jonge leven!
Zou zij er dan hier wat aan hebben? De stad had
haar gelokt. En zij had de roepstem gehoorzaamd.
De stad zou eens fleurig en luchtig zijn. Daar had
je eens wat aan. En je verdiende er flink geld. Nu,
hier had je het resultaat!
Met een vijandige blik zag zij haar 'kamertje'
rond. „'t Moet beter worden", had het mens ge
zegd, „alles kan niet inééns". Maar dat was natuur
lijk een smoesje. Want zij had zich laten ontvallen,
dat zij al tien jaar in dit huis woonde. En nooit
geen gelegenheid om dit kamertje te laten opknap
pen? Gekheid natuurlijk. Zij was het helemaal niet
van plan! Marie had haar al lang dóór!
Maar, wacht even: zij was er óók nog! Goed uit
kijken en hier zo gauw mogelijk verdwijnen. Ze
zou niet al te vriendelijk tegen dat mens zijn. Die
moest goed voelen, dat haar nieuwe dienstbode
niet met zich liet sollen.
Nauwelijks een kwartier later werd zij al naar de
keuken geroepen. Bij nader inzien vond mevrouw
Verlaar, dat zij wel helpen kon. Dus werd zij
onmiddellijk aan de slag gezet en moest, toen het
ogenblik daarvoor was aangebroken, bij de pen-
siongasten het eten opdienen. Mevrouw volgde om
te zien of het goed ging. En dat scheen het geval te
zijn. Want na de eerste liet zij het Marie alleen
doen.
Het laatste kwam Marie op de kamer van de luite
nant, die lui in een fauteuil lag, een sigaret in de
mond.
„'k Heb alvast een sigaret opgestoken, mevrouw",
zei hij, zonder op te zien naar wie binnenkwam.
„Het duurde wat lang vandaag. Maar 't is niet erg
hoor. Ik heb de tijd",
„'k Moet het nog leren, mijnheer".
„Alle..." keek de luitenant op. „Ik meende, dat
mevrouw Verlaar binnenkwam. Maar, met alle
respekt voor haar, dit is heel iets anders, 't Staat te
gek, anders zou ik zeggen: gaat u zitten".
Hij schaterlachte, onderwijl Marie met belangstel
ling aanziend. En ook met enige bewondering in
de ogen. Zijn blikken gleden langs haar gestalte.
Marie merkte het wel. Zij kleurde van voldoening.
„Alle mensen, waar kom je vandaan?" vroeg de
luitenant. „Uit de lucht gevallen soms? Je bent een
verschijning, zoals ik hier in huis nog nooit heb
gezien".
Marie gaf geen antwoord;' vond hem vrijpostig,
hoewel zijn woorden haar streelden.
Haastig verdween zij naar de keuken, waar me
vrouw Verlaar reeds zat te eten.
Ook Marie kon toetasten, maar zij was zo moe van
de reis, de nieuwe indrukken en het trappenlopen,
dat het overigens goed klaargemaakte eten haar
niet smaakte.
(wordt vervolgd)
2e Blad
Zandpad 36 Middelharnis Tel: (01870) 8 27 84
INVM,