EIIAtlDEII-tllEUWS X. ÓtA/?/'^^ 'y//U/M^Jf .^Mea/^mJ ^yc^A^^^nyJ_M^ Óm/^^'A^^^ y. (II) Schippers hebben een ambulant (heen en weer trekkend) beroep en dat bracht in het verleden met zich mee dat schippers zich in het alge meen ook niet zo gebonden voelden aan de plaats van herkomst. Is dat werkelijk zo? Schipper De Graaff /,'^^A^^^^^ri<z^ A Zonder 5.0.5. Het schip 3e Blad VRIJDAG 15 APRIL 1994 No. 6292 04ir schepen Ik zou de schippers wat hun domicilie betreft in twee groepen willen indelen. De ene groep die zich ergens anders gin gen vestigen en daar met hun nageslacht bleef wonen en de andere groep die na verloop van tijd toch weer naar hun ge boorteplaats terugkeerden. Natuurlijk zijn er ook schippers geweest die na het beëindigen van hun beroep, vanwege hun nieuwe werkkring naar elders ver trokken, maar toen waren zij echter geen schipper meer. Hoe verging het de schip- persfamilie De Graaff uit Dirksland? Adriaan de Graaff is in 1814 te Oud Vossemeer geboren. Hij was gehuwd met Cornelia Alida Luijk. Zij was gebo ren in 1820 te Steenbergen. Het echtpaar De Graaff-Luijk kwam in 1864 naar Dirksland. Adriaan de Graaff opende in dat jaar een beurtvaart, ook wel beurtveer genoemd, op Rotterdam met een houten zeilschip, de Broeder trouw. Een mesheft, afkomstig van het boordbe- stek van de Broedertrouw liet mevrouw De Graaff-Ras tijdens mijn bezoek aan Dirksland nog zien. Veel waarde heeft het heft niet, maar het is voor de familie toch het bewaren waard. Uit 1883 is een extract bewaard gebleven van het verhandelde in de vergadering van Burgemeester en Wethouders van Dirksland. Daarin werd besloten tot wederopzegging van W. van der Linde en A. de Graaff (beide beurtschippers) een vaste ligplaats in de Kaai aan te wij zen (zie copie). De familie De Graaff-Luijk had acht kin deren. Twee van hen namen de beurt vaart van hun vader over. Dat waren Pieter Christoffel en Mattheus Gerrit. De eerste van de twee begon later een win kel annex slijterij in het Achterdorp van Dirksland. Mattheus liet zich niet van de wijs brengen. Hij was en rbieef schipper. Mattheus Gerrit de Graaff was gehuwd met Neeltje Moerkerk uit Herkingen. In 1890 liet Mattheus een ijzeren zeilklip- per van 85 ton bouwen op de werf bij Boot in Alphen a/d Rijn. Neeltje werd haar naam. De klipper werd voorzien van een 20 pk Rennes-motor, een zogenaam de omgedraaide handkar. In 1919 nam zijn zoon Adriaan de beurt vaart en het schip over. Ondernemend was hij genoeg. Hij wist beslag te leggen op een partij stenen die afkomstig waren van een in verval geraakte windmolen bij Krimpen a/d IJssel. Dit materiaal vervoerde hij uiteraard zelf naar Dirksland. Daarvan liet De Graaff in 1919 op de Kaai een huis bouwen dat thans bewoond wordt door zijn zoon Mattheus. Recycling van materialen is dus niet alleen een hedendaags begrip. Volgens de metselaar werden gebruikt 99.000 oude stenen, 1500 Waalstenen en 2650 IJsselklinkers. Adriaan de Graaff was gehuwd met Willemina van Es uit Dirksland. Reeds in 1923 liet schipper De Graaff in de Neeltje een andere motor zetten, een 30 pk Bronz. Maar in 1941 werd deze omgebouwd tot dieselmotor, een van 40 pk waarmee op stilstaand water zoals kanalen, een snelheid van ongeveer 14 kilometer per uur kon worden bereikt. Voor die tijd behoorlijk snel. Wie waren zoal matroos geweest aan boord van de Neeltje? Dat waren Cornells de Munck en Johan Groenendijk, de een wat langer dan de ander. Maar bovenal was dat Arie Holleman die meer dan 40 jaar op de Neeltje zijn beste krachten heeft gege ven. Vooral tijdens de oorlogsjaren wis ten èn schipper Adriaan de Graaff én matroos Arie Holleman zich zeer ver dienstelijk te maken. Zij vervoerden landbouwprodukten zoals aardappelen, peen, peulvruchten, tarwe en uien naar Rotterdam waar hoe langer hoe meer gebrek aan was en zelfs honger werd geleden. Een deel was bestemd voor de verzetsbeweging, soms zelfs de ganse lading! Ook zijn verscheidene onderduikers onder wie enkele geallieerde oorlogsvlie- gers met de Neeltje ergens anders in vei ligheid gebracht. Adriaan de Graaff en Arie'Holleman zijn indertijd beiden post- huum onderscheiden met het Verzets- herdenkingskruis. In 1947 werd de Neeltje gemoderniseerd. Er werd een motorlier bij de mast ge bouwd, zodat het met de hand draaien niet meer nodig was. Ook werd het vaar tuig van een stuurhut voorzien. In 1956 nam zijn zoon Mattheus Gerrit de beurtvaart over. Dat zou echter niet lang gaan duren. Mattheus Gerrit de Graaff is gehuwd met Jannetje Ras uit Ooltgensplaat. Vanwege het snel toenemende vervoer per as werd reeds in 1957 de dienst op Rotterdam gestaakt. Mattheus voelde zich, evenals vele andere schippers, ge noodzaakt het bijltje er bij neer te leggen Kontrakt ligplaats (Extract uit de Notulen). ''Tl fi'-e^^-z^'-i^- /^Ti^ fZ.. c^t£/ ^'^v^ 7^ VC:^/^ '^.^-t- «•^tf^^^if iK4e.'i^ta4y^.,e£'^zey'^'g>(</^ !ift^^/ c.^.T^i^^yi* '/"j-r^/^^M Y/1> -t/^-e,ere/ ff^^^^^y^^^^ /^^e^-Cf^^' a^ ^-Tf-t. ,^'re^f' •/9'-^/ f -^Y/i/f^/^ /'/gy? C-. a'/7^ i^t^e^t ^e.'- i^/^/7'^^^P' -e^^-^ V'tt f^^ny' ■^.-O'e^^'^l^. 5^- ■(/^^y|:^■/^iU, a.^uy^i'^^^t/ "~y en hij verkocht de Neeltje aan een mos selvisser uit Bruinisse. Daar vaart het schip nog steeds, maar nu als de BR 31. Het echtpaar De Graaff-Ras heeft vijf kinderen van wie zoon Adriaan als Ie machinist vaart bij Smit-Loyd. Kwam in 1864 Adriaan de Graaff naar Dirksland toe, zijn achter-achterklein zoon Adriaan vestigde zich enige tijd geleden te Eesergroen in Drente. Schip pers komen overal zoals u ziet. Anthonie de Graaff is in 1876 te Brou wershaven geboren en zijn vrouw, Loui sa Vroegindeweij is in 1881 te Dirksland geboren. Zij zijn in 1905 te Dirksland gehuwd. Na de trouw kocht De Graaff van schip per Van Kassei een tjalk van zo'n 80 ton. Hij koos voor de particuliere vaart. Dan weer vervoerde hij steenkool, dan weer aardappelen of andere landbouwproduk ten. Net als de meeste andere schippers. Koen als hij was, zal hij wel alle goede ren hebben vervoerd die daarvoor in aan merking kwamen, mits daaraan iets te verdienen viel. Deze schipper ging er al gauw door. Zat de wind wat tegen of de stroom van het water op de rivieren was zo krachtig dat het bijna niet te doen was er toch tegen in te gaan; De Graaff voer met zijn tjalk naar plaatsen waar hij goederen moest laden dan wel lossen. Schipper De Graaff voelde zich onder alle omstandig heden in zijn element. Hij voelde zich gelukkig wanneer de zeilen waren gehe sen en de wind zijn schip voortblies over de witbeschuimde wateren, waarlangs de beelden van bekende plaatsen voor hem opdoemden. Obstakels wist hij als geen ander te omzeilen. Kortom hij was een schipper in hart en nieren. Toen ik van zijn kleinzoon Ton te horen kreeg hoe ongeveer zijn grootvader als schipper moet hebben geleefd, dacht ik onmiddellijk weer aan dat lied van mees ter Van Gent waarvan slechts het tweede vers mij bij gebleven is en waarop nie mand nog gereageerd heeft. Laten we het nog eenmaal proberen: Dit was zijn lied bij gunstig weer Zijn lied bij stonngetij. 'k Benijd op 't land geen mens zijn deel En geen benijdt ook mij. Dit lied moet toch eenmaal in zijn geheel boven water kunnen komen! Schipper Anthonie de Graaff zal vermoe delijk een keer gevaren hebben terwijl er weinig wind stond. Schepen die reeds gemotoriseerd waren tuften zijn tjalk voorbij. Deze ervaring bracht hem op het idee een nieuw schip te laten bouwen. Maar hij gaf zijn ge dachten niet zomaar prijs. Zijn tjalk had nog niet afgedaan, het tuigage was goed en de zeilen waren misschien kort te voren nog hersteld. Op een keer kwam hij dan toch met zijn plan voor de dag. Thuis in Dirksland legde hij zijn bouw plan voor en zei tegen zijn vrouw Louisa: Ik wil een nieuw schip laten bouwen maar dan moet jij en de kinde ren mee aan boord gaan, anders doe ik het niet". Zonder erover na te denken antwoordde zijn vrouw: „Dat is goed, ik sta aan je zijde!" Misschien had de schipper eerder gere kend op een twijfelachtige houding over zijn plan of zelfs een geheel negatief ant woord van haar verwacht. Maar nu werd daar meteen als antwoord gegeven dat het goed was. In het jaar 1913 liet Anthonie de Graaff, evenals zijn oom Mattheus Gerrit de Graaff dat in 1890 liet doen, op de werf bij Boot in Alphen a/d Rijn een nieuw schip bouwen. Hij koos voor een klipper van 220 ton. De Graaff was niet alleen een goede schipper, hij was ook een goede vader. Hij liet een langere roef bouwen dan normaal. Normaal had een roef twee ramen, maar de roef van de nieuwe klipper kreeg drie ramen, waar door de roef uiteraard langer werd ge maakt. Dat gaf meer ruimte en meer comfort voor zijn gezin. Welke naam de nieuwe klipper kreeg? Louisa natuurlijk! Het schippersechtpaar De Graaff-Vroeg indeweij kreeg acht kinderen: Abraham Cornells (Bram) Hester Klaasje Klaasje Maria Jozina Arie Adriaan Abra Cornelia Van hen is alleen Hester nog in leven en woont in Amsterdam. Wat vervoerde De Graaff alzo nu hij een veel groter vaartuig had en ook sneller kon varen? Met de Louise bracht hij steen, steen kool, vlas en vele andere landbouwpro dukten ter bestemder plaats. De ene reis volgde na de andere. De Graaff ging zich op de duur meer toe leggen op het voer van zand en grind en voer daarvoor ver de Rijn op tot in Duitsland toe. Voordat De Graaf ergens grind ging kopen verzekerde hij zich eerst van een goede kwaliteit. Die werd bepaald door de grootte, de kleur en de glans. Stond hem de kwaliteit niet zo aan dan maakte hij de Louisa los, voer weer verder en zocht een andere laadplaats op waar betere grind te verkrijgen was. In tien jaar tijd had deze schipper-hande- laar, zoals hij zich ontpopte, de kosten van zijn schip reeds opgevaren. Op 25 mei 1923 voer de Louise op de Waal onder de brug bij Nijmegen. De oudste zoon Bram was druk in de weer. Hij liep door het gangboord. Plotseling gleed hij uit, waarschijnlijk over een staaldraad en sloeg ogenblikkelijk over boord. Onmiddellijk werd alarm geslagen en trachtte de schipper met al zijn tegen woordigheid van geest, de Louise te stoppen. Toen het vaartuig tot stilstand was gekomen, was de jongen niet meer te zien. Men werd bijna wanhopig van het zoeken. Zo'n levenslustige en gezon de jongen kon toch niet van het ene in het andere moment zo maar verdwijnen? Ook al was het aangevoerde smeltwater van de Zwitserse bergen erg koel, hij moest zichzelf toch wel even weten te redden voor er daadwerkelijk hulp kon worden geboden? Maar hoe men ook over het water rondom het schip en ook verderop keek, men vond de jongen niet en de rivier stroomde ongestoord verder naar de richtingvan de zee. Schipper De Graaff ging met zijn schip voor anker. De volgende morgen zag een onbekende schipper langs de oever van de Waal iets in het water liggen wat op een drenke ling leek. Er was nu bijna geen twijfel meer mogelijk. De gevonden drenkeling betrof inderdaad het ontzielde lichaam van de 15-jarige Bram de Graaff. Hoewel daarmee voor de schippersfami- lie aan alle onzekerheid een einde was gekomen, was de verslagenheid aan boord van de Louise er niet minder door. Het stoffelijk overschot werd naar Dirks land overgebracht. Enige dagen later is hij daar op de Algemene Begraafplaats ter aarde besteld. Sindsdien was er eigenlijk geen echte vreugde meer op de zo fraai gebouwde klipper. Het reizen van en naar allerlei plaatsen had zijn gang wel weer gekre gen maar de tragische gebeurtenis tem perde alle vrolijkheid. Ruim een jaar later lag De Graaff met de Louise bij Hüthum, niet ver van Emme rich aan de Rijn net over de grens met Duitsland. Het was zaterdag 16 augustus 1924. De Neeltje (zonder stuurhut) van Adriaan de Graaff varend op het Spui. De Graaff had de goederen die dag reeds laten inklaren. Voor de douane-beamb ten was het hoogstwaarschijnlijk niet meer dan een routine-klusje geweest. De Louise lag voor anker. ,,Ga je niet verder meer, buurman?" vroeg een nabij gelegen schipper aan De Graaff. ,,Nee", antwoordde De Graaff, „sinds mijn zoon Bram verdronken is vaar ik niet meer op zondag". En hij vertelde het hele verhaal. Even later kwam zijn 9-jarig zoontje Arie met enige verfblikken aangesjouwd, maar hij gleed onverwacht uit op de dek- luiken van het schip en viel met een plons over boord. De Graaff bedacht zich geen moment en sprong zijn zoontje achterna. „Er zal toch niet weer een kind van ons verdrinken", flitste het hoogstwaar schijnlijk door zijn gedachten!! Arie draaide in een ruime boog om het schip dat zijn moeders naam droeg, heen en werd in het stromende water nog bij tijds door zijn vader vastgegrepen. Met zijn kind om zijn nek, zwom de krachti ge schippersman tegen de sterke stroom van het rivierwater in om bij zijn schip te kunnen komen. Zijn in verwachting zijn de vrouw was in allerijl toegesneld en stond reeds met een dreghaak gereed. Zij rekte wat zij kon en haar man worstelde in alle hevigheid met het zich aan zijn hals vastklemmende kind. Hij worstelde in alle hevigheid tegen het water maar voelde gaandeweg zijn laatste krachten bezwijken. ,,Ik kan niet meer", wist de schipper nog vaag tot uiting te brengen en beiden ver dronken jammerlijk in het daar immer stromende water. De rest van de familie De Graaff bleef ontredderd op de brede klipper achter. Adrianus de Graaff uit Ouddorp, een broer van de schipper, werd direkt op de hoogte gebracht van het afschuwelijke voorval. Hij is inmiddellijk naar Hüthum afgereisd. Het ontzielde lichaam van de schipper was inmiddels opgedregd. Met zijn eigen schip, de Louise, werd het lichaam van de verdronken schipper naar Dirksland overgebracht. Enige dagen later werd de 48-jarige schipper Antho nie de Graaff op de Algemene Begraaf plaats te Dirksland begraven. Een week na het verschrikkelijke onge val spoelde het lichaam van de kleine Arie bij Millingen aan de Rijn in Neder land aan. De 9-jarige Arie de Graaff vond in Millingen zijn laatste rustplaats. De familie De Graaff en de hele gemeen schap van Dirksland, schipper of niet, rouwde om zoveel verlies. In de akte van Scheiding van den boedel van de echtelieden wijlen den Heer An thonie de Graaff, in leven schipper, gedomicilieerd te Dirksland, den 16 Augustus 1924 te Hüthum (Duitschland) overleden, en Mejuffrouw Louisa Vroeg indeweij, zonder beroep wonende te Dirksland en van de daarin vervatte nala tenschap van eerstgenoemde; staat over het schip het volgende: Het overdekte staalijzeren klipperschip genaamd Louise, groot ongeveer 220 tonnen of 110 last, getuigd met één mast hebbende één dek, gebrand 8431 Rott. 1913 in de Nederlanden thuis behoorend met deszelfs roeiboot, zeilen, ankers, kettingen, motor, touwwerk en verderen volledigen inventaris, niets hoegenaamd uitgezonderd door voornoemden deskun dige Paulus Johannes van den Doel, blij kens voormelde aan voormeld proces verbaal van boedelbeschrijving vastge hechte akte van schatting gewaardeerd op (een x-bedrag). Verderop in de akte staat opgenomen een bedrag van ƒ5,- voor P. J. van den Doel te Dirksland diens schattersloon als schatter der roerende goederen. De akte werd opgemaakt door notaris L. van der Sluys. De in 1913 gebouwde, sierlijk van vorm zijnde klipper Louise, werd in 1925 ver kocht aan een schipper uit Brabant. Weliswaar telde het zwaar getroffen schippersgezin nog een minderjarige zoon, Adriaan geheten, maar die mocht niet meer gaan varen. Nadat de schippersweduwe met vijf van haar kinderen in Dirksland aan wal was gegaan, verloor zij spoedig daarop haar jongste dochtertje Abra Cornelia. Mevrouw Louisa de Graaff-Vroeginde weij is in 1951 te Dirksland overleden. Toen Adriaan de Graaff volwassen was, begon hij een garagebedrijf aan het Korteweegje van Dirksland. Ook deze familie is in diepe rouw geraakt. Op 1 februari 1987 kwam hun zoon Adriaan (Ad) de Graaff met zijn vriend Robert de Bruin uit Sommelsdijk op de Oudelandsedijk nabij de 'Halve Maan' door een verkeersongeluk om het leven. Met veel dank aan de familie M. G. de Graaff-Ras te Dirksland, de familie A. J. de Graaff-van Wijk van het Sas en aan mevrouw Hester de Graaff uit Amster dam. D. Hoogzand Hyacinthenstraat 8 3245 CN Sommelsdijk De Louise van Anthonie de Graaff bij Delft 1921. V.l.n.r. de kleine Arie, Bram, Maria. Klazien, Hetty en hun moeder Louisa Vroeginue^veij. Achteraan in het midden schipper Anthonie de Graaff.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1994 | | pagina 9