EllAI1DEt1-l1IEUW5 Vrachtschepen De andere schippers De Bezemers 3e Blad VRIJDAG 28 JANUARI 1994 No. 6271 X rkittsettj Wie in Herkingen de vraag zou stellen, noem eens een schippersfa- milie, zou van bijna iedere ingeze tene te horen krijgen: de familie Verschoor. Een dezer dagen mocht ik een gesprek hebben met de 94- jarige Huibrecht Verschoor en zijn 84-jarige zuster Maatje Verschoor, wonende te Herkingen. Hoe lang zal het geleden zijn dat Huibrecht Verschoor, de grootvader van de eerder genoemde Htiibrecht, een veerdienst onderhield tussen Her kingen en Bruinisse? Zeker is dat dit veer in de vorige eeuw reeds bestond. Het bootje was een hoog- aars, een klein zeilvaartuig met een hoog uit het water liggende boeg. Op de rivieren en op de Zeeuwse wateren werden de hoogaars hoofdzakelijk voor de visvangst gebruikt. Het veerbootje van Verschoor was onge veer vijf ton groot, waarmee hij ook wel een paard, enkele koeien of een aantal schapen overzette. Overigens ging het in de eerste plaats om de passagiers die van en naar het eiland Goeree en Overflak- kee over de Grevelingen moesten wor den gebracht. Ook naar andere plaatsen zoals Brouwershaven, Dreischor, Sir- jansland, Anna Jacoba, Sint Annaland en Stavenisse werd met de kleine hoogaars gevaren, maar in Bruinisse lag de vaste hoofdaanlegplaats. Het overzetten ging vaak met veel moei lijkheden gepaard. De veerlui hadden te maken met mist, storm en uiteraard ook met windstille dagen. Een groot bezwaar was voorts dat men op tij in plaats van op tijd moest varen. Zijn zoon Marien nam de veerdienst over en nadat deze veerman op 58-jarige leef tijd was overleden, werd de veerdienst voortgezet door zijn beide zoons Arend en Leun. In 1934 werd de hoogaars ver vangen door een motorbootje, genaamd 'Door Vertrouwen'. Leun werd eigenlijk de vaste veerman terwijl Arend meer inviel als dat nodig was. Arend had aan de oostzijde op de Kaai van Herkingen een houten café, mogelijk in bezit geweest van de Oranjeboom. In de oorlog is het gesloopt. Leun Verschoor was niet bang, maar wel voorzichtig. Het moest wel noodweer zijn, wilde hij er niet door gaan. Soms tegen de harde wind, die het water van de Grevelingen kon veranderen in een enorm veld met witbeschuimde golven, dobberde het bootje 'Door Vertrouwen' verder. Voor de passagiers was er een kajuitje waarin men kon schuilen voor regen of overslaand water. Er konden toch nog heel wat passagiers mee. Ook hun fietsen werden ingeladen. Het laden en lossen kon wel eens proble men opleveren, want niet overal waar werd aangelegd lag een aanlegsteiger of een haventje. Leun Verschoor nam in zo'n geval de passagiers op zijn rug en bracht hen één voor één op de vaste wal. Bij Herkingen had het veerbootje zijn vaste ligplaats langs de 'spuibak' waar een stevig gebouwd plankier was aange bracht. De jongens van Herkingen mochten van Leun wel eens meevaren naar Dreischor of naar Bru. Dat was een hele belevenis voor hen! Een andere veerdienst werd onderhouden door de gebroeders Maas. Zij voeren van Zijpe naar de Hoek van Sint Jacob tussen Battenoord en Oude Tonge. Met de familie Van Donge uit Middelharnis maakte ik daar eens gebruik van. Op die plek kon men zelfs aanleggen bij eb. De veerlieden waren zo'n beetje eikaars concurrenten. In het begin van de oorlog Het veerbootje van Verschoor. Een hoogaars met sprieltuig. Huibrecht Verschoor, veerschipper te Herkingen. Foto 1900. moest de veerdienst van de bezetter wor den gestaakt. De familie Verschoor heeft de veerdienst na de bevrijding niet meer hervat. Het veer van de Hoek van Sint Jacob werd echter wel hervat. Cornells Verschoor, een andere zoon van Huib de veerschipper, had als gevolg van kinderverlamming een niet geheel vol groeide hand maar dat feit heeft hem er niet van weerhouden schipper op de bin nenvaart te worden! Cornells Verschoor was gehuwd met Hendrika Hers. Samen voeren zij, zonder hulp van een knecht, op een houten tjalk, een schip van 80 ton genaamd 'Maria'. Deze tjalk werd eind vorige eeuw ge kocht voor 1.200,-. Dat bedrag kon Verschoor lenen bij de familie Lokker uit Herkingen, zonder enig papiertje te tekenen! Later werd wederom een hou ten tjalk gekocht, een grotere van 117 ton. Op het naambord stond geschreven: 'Goede Verwachting'. Toen namen zij wel een knecht of liever gezegd een matroos aan boord, namelijk Adam Verschoor, een halfbroer van de schipper. Er werden in het gezin Ver- schoor-Hers vier kinderen geboren; Huibrecht, Jacob, Lodewika en Maatje Adam verliet de 'Goede Verwachting' in dg tijd dat Huib, de oudste zoon, zo'n jaar of twaalf was. Die werd toen ma troos bij vader aan boord. In 1919 kwam de houten tjalk aan de grond te zitten. Vast gevaren, noemden de schippers dat. Op het moment dat dit gebeurde greep ik het eerst naar mijn pop, herinnerde de toen 9-jarige Ma Verschoor zich nu nog goed. Toch slaagde de schipper met zijn jon gens erin om de suikerbieten waarmee het schip geladen was bij de fabriek te Dintel af te leveren. Kees Verschoor zocht een ander schip. Hij kwam te weten dat De Kiene, een Belgische schipper, een ijzeren tjalk te koop had. Het schip was gebouwd in 1895 bij Duivendijk te Papendrecht. Nieuw had het schip van 101 ton 5.000,- gekost, maar de prijzen waren (zoals steeds) gestegen. Nu moesten er 8.000,- op de onverschuifbare tafel aan boord van de tjalk worden neergeteld. Verschoor was naar Antwerpen afge reisd. „Ik zoek iemand die me wil helpen om deze tjalk op zijn hoedanigheid te con troleren", zei hij tegen een Groningse schipper aldaar. „Oh, dat wil ik wel doen hoor", zei hij op spontane wijze. Nadat de romp van de tjalk boven water was gebracht gaf hij met een hamer een paar ferme klappen op het metaal. „Koop maar gerust, die verslijt je nooit meer", zei de Groninger met volle over tuiging. Die 8.000,- kwamen op de zelfde wijze boven tafel als de 1.200,- die eerder voor de 'Maria' in de ruwe handen van de noeste schipper terecht waren gekomen. Wat biedt het leven in een kleine gemeenschap toch een groot voordeel! Mevrouw Verschoor-Hers had die acht duizend gulden onder haar kussen ver stopt. Daar lagen ze veilig. Zij waren op weg naar Zeeland waar de 'Trouwe Hulp' door De Kiene werd afgeleverd. De 'Trouwe Hulp' (zie foto op de Maas) zou van 1919 tot 1953 op de zeilen varen. In 1953 werd in Werkendam 'schoon schip' gemaakt, de mast en de zeilen werden daar afgenomen. Door het aanbrengen van een zijschroef, ook wel 'den lammen aarm' (lamme arm) genoemd, kon het schip motorisch worden voortbewogen. Huib Verschoor heeft in 1919 een half jaar in militaire dienst gestaan. Al gauw kwam hij bij de pontonniers in Dordrecht terecht. Als schipper op een motorbootje moest hij vaak een aantal officieren ver plaatsen. Na zijn korte diensttijd is Verschoor voor de duur van twee jaar als matroos op de klipper van 240 ton, de 'Hoop op Welvaart' van Kees van den Heuvel uit Sliedrecht terechtgekomen. Daar kom ik nog op terug. Daarna ging hij terug naar Herkingen en stapte weer aan boord van de 'Trouwe Hulp'. Terwijl hun schip in IJmuiden lag afge meerd, is in 1959 de schippersvrouw De beschieting vond plaats in de vroege morgenuren van 10 mei 1940 te Sam- beek aan de Maas. Aan boord waren de 67-jarige Adrianus Munters en zijn 29- jarige zoon Teunis Leendert. Beiden zijn door het oorlogsgeweld jammerlijk om gekomen. Het schip was geladen met graan en liep stuurloos omhoog op de wal van de Maas. Abraham, de oudste zoon van Munters heeft het schip 'Mijn Genoegen' uit Sambeek wezen halen. Hij ging er ook mee varen. In 1944 werd het schip weer gebombardeerd, maar de schade viel toen mee. Daarna is het schip gevorderd en in Duitsland terecht gekomen. In de zomer van 1945, dus enige tijd na de oorlog, is het schip teruggehaald. Het werd gerepareerd en kon daardoor weer dienst doen voor de vrachtvaart. In 1972 is de klipper 'Mijn Genoegen' van de familie Munters uit Herkingen gesloopt. Kees Venema uit Friesland was gehuwd met Pieternella Witvliet uit Herkingen. Hij voer met een houten tjalk van 70 ton op de zeilen. Venema was aardappel- schipper. Hij kocht de heerlijke klei- aardappelen hier te lande en verkocht ze in Amsterdam waar ze grif van de hand gingen. Eens voer hij, geladen met aard appelen vanuit het haventje van Nieu- wendijk bij Zuid-Beijerland. Nauwelijks was schipper Venema met zijn tjalk op het Vuilegat gekomen of er gebeurde iets verschrikkelijks met hem. Hij werd plot seling uit het leven weggenomen. De ontsteltenis bij de schippersfamilie aan boord was groot, dat zult u kunnen begrijpen. Gelukkig werd door de veer man uit Nieuwendijk snel hulp geboden. Hij bracht het schip terug naar het kleine haventje. Kees Venema liet een vrouw en zes kin deren achter. Zoon Piet heeft met zijn moeder nog een tijdje de handelsvaart met de tjalk voort gezet maar door omstandigheden lukte het niet erg goed. Moeder ging met haar vijf dochters aan wal te Herkingen en Piet ging naar de grote vaart. Hij voer op één van de 'wijk' schepen (Harderwijk, Winterswijk enz.) te Amsterdam. Op een goede dag voer Huib en Ma Verschoor in de Amsterdamse wateren. Daar zag Ma het schip liggen waarop Piet Venema dienst deed. Dat gaf aanleiding tot een kort bezoek. Piet maakte het uitstekend. Links de 'Pieternella' van Marius Bezemer en rechts de 'Neeltje' van Abraham Munters. Op het slik buiten de Kaai van Herkingen konden de schepen met laag water ivorden geverfd. Hendrika Verschoor-Hers op 82-jarige leeftijd overleden. Zij werd in Zwijn- drecht begraven. In die plaats was inmid dels haar dochter Lodewika gaan wonen. Het vrachtvervoer over water kwam ech ter onder grote druk te staan. Vanaf 1960 lag de 'Trouwe Hulp' in Zwijndrecht. Daar kreeg Huib een baantje als schipper op een olielichter. Hij was toen reeds 60 jaar en kwam meteen aan de slag! Dat was op zichzelf genomen al een prestatie te noemen. Vijf jaar later vertrokken zij weer naar Herkingen. In 19^7 werd de 'Trouwe Hulp' ondershands verkocht aan een stu- dentengroepje die het als woonschip gin gen gebruiken. Zij losten het probleem van huisvesting op die manier op. Huib Verschoor voer samen met een neef voor de laatste keer met de 'Trouwe Hulp' en bracht deze tjalk naar Amster dam. Vader Kees Verschoor is in 1969 op 99-jarige leeftijd overleden en werd eveneens in Zwijndrecht begraven. Huib en Ma Verschoor wonen, ondanks hun hoge leeftijd nog zelfstandig in Herkingen. Zij hebben duizenden herin neringen aan de binnenscheepvaart waar aan zij in hun leven zo aktief hebben deelgenomen. Hun broer Jacob was met een Duitse vrouw getrouwd. Hij voer eerst als ma troos en later als schipper bij een Franse rederij te Straatsburg. Helaas kreeg Jaap Verschoor een beroerte en is toen ook naar Zwijndrecht getrokken. Een bekend schip te Herkingen was de ijzeren klipper 'Mijn genoegen' van de familie Munters. Het was een tweemas ter van 150 ton, gebouwd in 1896. Eerst voer men, zoals dat met bijna alle sche pen rond 1900 het geval was, op de zei len. Het schip is in 1930 omgebouwd. Helaas werd dit schip in de meidagen van 1940 toen ons land in oorlog was, hevig beschoten. Dit staat beschreven in het boek 'Blijvend Gedenken', de Twee de Wereldoorlog op Goeree en Over- flakkee. Mattheus Izak (Teeuw) Peekstok bezat een klipper van 150 ton. De naam was 'Generaal de Wet'. Ook de letters MIPS waren aangebracht, zijnde de initialen van zijn voornamen en de afkorting van zijn achternaam. Peekstok was gehuwd met een vrouw uit Herkingen. Zijn knecht was Johannes Hers, een oom van Huib en Ma Verschoor. In de jaren dertig ging Peekstok met zijn klipper naar Friesland, waarna hij later in Dirksland aan wal ging. David de Korte bezet een mooi scheepje een zogenaamde IJsseljacht van 60 ton. 'Leentje' was de naam. De Korte onder hield een beurtvaart op Rotterdam. Zijn oudste zoon Piet heeft de beurt overge nomen, maar hem was weinig geluk beschoren. Zes weken na zijn huwelijk kwam Piet de Korte te overlijden. Zijn broer Kees nam de 'Leentje' over. Hij trouwde met juffrouw Gaanderse, onder wijzeres te Herkingen. Tussen 1928 en 1930 heeft Kees de Korte een rnotorschip van 65 ton, 'Krammer' genaamd, gekocht en zette daarmee de beurt op Rotterdam voort. Beurtschippersknechts zijn geweest A. Bruggeman, H. Doomhein sr., H. Doorn hein Hzn., A. Felius, P. Verburg en L. Verschoor. Pas in 1959 werd, ten gevolge van de vervoersontwikkeling per as, de beurt vaart stopgezet. De 'Krammer' werd verkocht aan een schipper te Yerseke waar het werd ver bouwd of geschikt gemaakt voor de mos selvangst. Hendrik Bezemer, geboren te Oude Tonge, zeilde rond 1900 met een houten tjalk van 46 ton naar Herkingen. Met zijn komst zou de familie Bezemer evenals de familie Verschoor een belangrijke bij drage leveren aan de binnenvracht- scheepvaart van Herkingen. Lang heeft Hendrik Bezemer niet meer met zijn houten tjalk gevaren, want hij liet bij Duivendijk te Papendrecht een ander schip bouwen: de 'Hoop doet Leven', een klipper van 154 ton. Aanvankelijk Tjalk de 'Trouwe Hulp' van Huibrecht Verschoor hier op de Maas bij Haaften in 1950. voer hij zelf daarop met zijn zoon Leen 't laatst. Later ging echter zijn zoon Wout ermee vandoor, dat wil zeggen, die nam de 'Hoop doet Leven' over. Wouter Bezemer was gehuwd met Pieternella Langbroek uit Sommelsdijk. Zonder houten tjalk en zonder ijzeren klipper zou Henk Bezemer niet veel ver der zijn gekomen. Geen nood. Opnieuw liet hij bij Duivendijk een schip bouwen. Dat werd de 268 ton metende tweemastklipper de 'Vier Gebroeders'. Stelt u zich eens voor zo'n tweemastklip per met volle zeilen over de Grevelingen te zien varen... De 'Vier Gebroeders' werd ii) 1911 overgedaan aan zijn zoon Marius. Marius Bezemer was gehuwd met Pieternella van Putten, dochter van Van Putten, caféhouder op de Kaaidijk te Herkingen. Maar ook Marius was ondernemend genoeg en kocht een slechts twee maan den 'oud' schip van schipper Meeuwese uit Terneuzen. Het was een motorschip van 172 ton genaamd 'Pieternella' maar deze naam had u inmiddels al vermoed! Met de 'Pieternella' heeft Marius Be zemer veel suikerbieten vervoerd van Flakkeese havens naar de 'peefabriek' te Puttershoek. Zijn zoon Hendrik woont daar nu nog en heeft me daarover uitvoerig geïnfor meerd. Wouter, Marius, Leendert en Teunis, dat waren de vier gebroeders. Teunis Bezemer was gehuwd met Cor nelia van Putten, een zuster van Pieter nella uit dit verhaal. Teun was schipper op en eigenaar van de 'Ambulant', een klipper van 150 ton en voer aanvankelijk ook op de zeilen. Het overdoen van sche pen van vader op zoon gebeurde in de praktijk dikwijls genoeg en ook de 'Vier Gebroeders', de tweemastklipper onder ging een dergelijke transaktie. Teun nam de 'Vier Gebroeders' van zijn vader Henk over. Hij liet er echter wel een motor inzetten. Tenslotte is de 'Vier Gebroeders' ver kocht aan schipper van der Sluijs uit Werkendam. Maar de nieuwe eigenaar liet de naam veranderen in 'Hollandia'. Het schip is nog steeds in de vaart! Wout Bezemer die dus de 'Hoop doet Leven' van zijn vader had overgenomen, deed deze klipper van 154 ton van de hand aan iemand uit Groningen. Wout kocht daarna een motorschip genaamd 'Gideon'. Het was een schip van 117 ton maar Bezemer veranderde de naam in 'Familie Trouw'. Huib en Jaap Verschoor uit Herkingen hebben zo'n beetje om en om als matroos dienst gedaan op de 'Familie Trouw'. Huib Verschoor heeft bovendien twee jaar lang als matroos gevaren op de 'Hoop op Welvaart' van schipper Kees van den Heuvel uit Sliedrecht die ge huwd was met Teuntje Bezemer, een zus van de vier broers. Zij hadden nog een zuster, Anna, maar zij bleef ongehuwd. U zult zich afvragen waar is nu toch Leen Bezemer gebleven die op het schip 'Hoop doet Leven' van zijn vader mee voer? Leen Bezemer was gehuwd met Hen drika Gebuis van Battenoord. Leen had een klipper gekocht van een collega- schipper. Het schip mat 230 ton en was genaamd 'Zeelandia'. Met de 'Zeelan- dia' heeft Leen Bezemer veel grind ver voerd. Grind was in die tijd in grote hoe veelheden nodig voor verharding van de polderwegen onder andere in de polder het 'Oudeland van Dirksland'. Leen Bezemer had twee zoons, Hendrik en Dirk. Henk is reeds op 23-jarige leef tijd overleden. Toen in 1947 Leen Bezemer zelf over leed, nam zijn zoon Dirk het schip over. Tussen 1975-1980 heeft hij het varen beëindigd. De 'Zeelandia', waarin een sterke dieselmotor (Mercedes) gezet was, werd verkocht aan een schipper te Rot terdam. Begin 1900 heeft schipper Piet Hooger- werf te Herkingen een houten scheepje gehad. Dat scheepje was met blik besla gen en was ongeveer 60 ton. Piet Hoogerwerf was gehuwd met Maatje Bestman uit Herkingen. Zijn tweede schip was eveneens van hout gemaakt. Dat was een paviljoentjalk, ook van 60 ton. Hij had het gekocht van een schipper uit Oude Tonge. De naam was 'Vrouw Maatje' het zoveelste voorbeeld van naamgeving aan het schip naar de voornaam van de schippersvrouw! Oók te Herkingen had schipper Johannes Hers een fraaie klipper van 130 ton genaamd 'Familie Trouw' en voer op de zeilen. Het schip was in Woubrugge gebouwd. Hers was vrijgezel. Hij ver voerde veel steenkool uit Duitsland. Eens vervoerde hij suikerbieten, maar toen hij op weg was van Herkingen naar de fabriek en in het zogenaamde Nieuwe Vaarwater onder de rook van Oude Tonge de vaart er goed in had, zeilde hij vol water. Het schip zonk en kwam over zij op het ondiepe water te liggen. Albert Ter Steege dacht dat dit het werk is geweest van een windhoos. Hers met zijn knecht Jan Bolk uit Dor drecht roeiden samen terug naar Herkingen. Persoonlijke ongelukken hadden zich niet voorgedaan. De volgende dag gingen zij terug, maar zagen tot hun verbazing dat de nog nieu we zeilen van het schip waren ont vreemd. Later bleek dat de politie de dader was. De politie had de zeilen afge nomen en naar Zierikzee gebracht, waar ze keurig hingen te drogen. Eerlijke vin ders dus. De 'Familie Trouw' werd gelicht. Het schip is verkocht aan een schipper uit Puttershoek, de schoonvader van Albert Ter Steege uit Terneuzen. Schipper Mookhoek uit Herkingen had een zeiljacht van 110 ton, genaamd 'Bastiaantje'. Hij had drie zoons. Zoon Matthijs heeft de 'Bastiaantje' overgenomen. Enige tijd daarna heeft Matthijs een klipper van 220 ton ge kocht. Zijn broer Joost heeft een klipper van 250 ton gehad. Daarvan was de naam 'Anjo'. Arie Keijzer heeft als matroos op deze klipper negen jaar dienst gedaan. Op de 'Anjo' is de jongste zoon van schipper Mookhoek verongelukt. Een en ander zal nog nader worden onderzocht. De uit Herkingen afkomstige Adam Verschoor bezat een IJsselaak van circa 70 ton. Dit scheepje is terechtgekomen in de haven van Middelharnis ter hoogte van de kunstmestloods van Kooman. Het scheepje kreeg meer de funktie van overslagscheepje ten dienste van de firma Kooman. De kleine aak heeft er jarenlang gelegen. Met veel dank aan Huibrecht en Ma Verschoor en Jaap Struijk uit Herkingen en Hendrik Bezemer uit Puttershoek. Gaarne uw reakties zenden aan: D. Hoogzand Hyacinthenstraat 8 3245 CN SOMMELSDIJK Havengezicht Herkingen. Links het schip van A. Munters (onbekend) rechts de 'Mijn Genoegen' van Adrianus Munters. Geheel rechts het houten cafeetje van Arend Verschoor. Foto vóór 1940.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1994 | | pagina 9