EIÜVHDEI1-rilEUW5 Plechtige dodenherdenking bij het monument BAIIGIK^ Overdenking uit de Heilige Schrift ipaasrüi 'Werk samen aan een schone wereld' Gods opdracht is: Leven 2e Blad VRIJDAG 8 MEI 1992 No. 6098 'Opdat wij niet vergeten' krijgt een grotere prioriteit Zowel burgemeester drs. C. M. de Vos, alsook de hervormde predikant, ds. C. J. W. Verboom wezen in hun toespraak maandagavond 4 mei 1992, tijdens de plechtige dodenher denking bij het monument aan de Kerksingel te Ooltgensplaat op het feit, dat 47 jaar na de Tweede Wereldoorlog de bekende uitdruk king 'Opdat wij niet vergeten' een steeds grotere prioriteit krijgt als men ziet hoe het fascisme en het ras- cisme steeds sterker de kop opsteekt, ook in ons land. Allen die tijdens deze oorlog op welke wijze ook zijn gevallen herinneren ons aan het grote goed dat 'vrijheid' heet. Laten we dat nooit vergeten.... Grote belangstelling Bij "t Centrum' had zich een stoet gevormd die even voor acht uur bij het monument arriveerde. Voorop Hepen vertegenwoordigers van de poHtie, groep Oostflakkee, de vrijwillige brandweer korpsen van Den Bommel, Oude Tonge en Ooltgensplaat, besturen van de Oran jeverenigingen uit de drie dorpen, bur gemeester drs. C. M. de Vos met de wethouders P. H. v.d. Ree en P. de Vries met gemeentesekretaris de heer C. L. Derickx. Voorts de plaatselijke Rode Kruis Kolonne, besturen van de zang verenigingen 'Advendo' en 'Jubilate', gymnastiekver. D.O.S., leden van de gemeenteraad van Oostflakkee, verte genwoordigers van de hervormde en gereformeerde kerkeraden. Andere ver enigingen en organisaties zonden afge vaardigden. De muziekvereniging U.D.I. en de Drumband verleenden hun mede werking. Formatie vliegtuigen Na klokslag acht uur werd twee minuten stilte in acht genomen en werden de vlaggen op de toren en bij het monu ment omhoog gehesen. Onderwijl kwam een formatie van vijf vliegtuigen overge vlogen, boven de plaats van gedenken, even tevoren ging men langs de dorps- kom. Twee leden van de muziek, één van U.D.I. en één van de Drumband speel den de 'Last Post' en vervolgens werden aan de voet van het monument bloemen gelegd. Burgemeester en wethouders met de gemeentesekretaris legden een krans namens het gemeentebestuur van Oostflakkee. Vervolgens de hierboven genoemde verenigingen. „Wij herdenken hen waardoor het mo gelijk werd dat wij nu kunnen leven en hier mogen zijn", aldus begon burge meester De Vos zijn toespraak. „In een maatschappij waarin wij onze mening kunnen zeggen en geen gevaar lopen voor onderdrukking." In het program maboekje van de Oranjevereniging had spreker een zin gelezen die hem zeer had getroffen. Daar staat: „Wanneer we als jongeren luisteren naar de verhalen van ouderen, komen we onder de indruk, omdat blijkt dat dodenherdenking ook een andere dimensie heeft: de strijd tegen onrecht en diktatuur". Deze zin slaat de spijker op z'n kop. Begin van de oorlog waren te weinig mensen zich bewust van de kwaadaardige opkomst van het Nationaal Socialisme, dat o.a. de Joden miljoenen mensen heeft gekost en veel anderen meer. De burgemeester waarschuwde voor herhaling. Boeken „Zeventig procent van onze bevolking weet alleen van de oorlog uit geschiedenis boeken, nu 47 jaar na de oorlog. Wij moe ten verantwoording afleggen aan hen die hun leven hebben gegeven in 1940-1945 en laat het offer van hen niet tevergeefs zijn", aldus de burgemeester. Ds. C. J. W. Verboom legde in zijn toe spraak de nadruk op het meeleven, ook met de achterblijvenden van hen die voor ons en ons vaderland sneuvelden. Mensen van het verzet, die vielen door het oorlogsgeweld, door de honger, in concentratiekampen, in Indonesië, en ook de soldaten van de geallieerden. Op velerlei wijze zijn er miljoenen door de oorlog omgekomen. „Het gedenken van die allen is een goede zaak", aldus ds. Verboom, die echter de hoop uitsprak dat het geen formaliteit zal worden. Het gaat daadwerkelijk om ons gevoel van meeleven, denkend aan de nabestaan den. Spreker waarschuwde ook voor het fascisme en het rascisme, dat nog spring levend is. Vervolgens stond ds. Verboom stil bij Psalm 76:9, waar het gaat over het stilzijn, denkend aan hen die hun leven gaven, en de levens met veel verdriet. Maar ook denkend aan God, Die met Zijn oordeel kwam. Die sprak. God Die goed is, zeer goed, maar waar Zijn liefde wordt veracht komt Hij zeker met Zijn oordeel. Die God gaf ook het grootste wat Hij had. Zijn Zoon. Denk aan Goede Vrijdag en Pasen. Hij leeft over dood en graf heen en met het Wilhelmus kunnen we aanheffen: „Mijn schild en De komende zes weken staat Nederland bol van de akties ter bevordering van een duurzame samenleving onder het motto 'werk samen aan een schone wereld'. Dit vooruidopend op en ter ondersteu ning van Unicef 'de conferentie van de Verenigde Naties over milieu en ont wikkeling'. De aktie is ingeklemd tussen de 'Dag van de Aarde' 22 april en Wereld Milieu Dag 5 juni. Een van de organisaties die hieraan meewerken is de Novib. De stuurgroep ontwikkelingssamenwerking Oostflak- kee-Bangladesh heeft via diezelfde No vib al jarenlang een projektkoppeling met Gualundo in Bangladesh. Maar niet alleen in de derde wereld kun nen we wat doen. Voor de oplossing van wereldproblemen gaat het om konkrete maatregelen in de eigen omgeving. Als u problemen heeft met le zen of, zoals men wel zegt, uw armen wat te kort worden, wordt het tijd eens bij Brilcen- trum Keuvelaar te komen kijken. Grote keuze in monturen, des kundig en vrijblijvend advies. Oogmeting op afspraak. ^WCENT/?^ Zandpad 56 Middelharnis Tel. (01870) 8 34 37 de betrouwe zijt Gij, o God, mijn Heer. Op U zo wil ik bouwen..." aldus ds. Ver boom. Hierna werden er twee coupletten van het volkslied gespeeld. Er was een grote belangstelling voor deze drie kwartier durende plechtigheid. Namens de Bond van Wapenbroeders, afdeling Zuid-Hollandse Eilanden, was de Heer C. Ruitenberg uit Ooltgensplaat tegenwoordig. In "t Centrum' werd de gasten koffie aangeboden. Ook een mars van 2000 km begint met de eerste stap. ledere gemeente kan wat doen, zo ook de Gemeente Oostflakkee onder het motto 'Mondiaal denken, lokaal hande len' zal op 11 mei a.s. om 19.30 uur een voorlichtings/discussie-avond gehou den worden in het gemeentekantoor aan de Eisenhowerlaan 1 te Oude Tonge. Op deze avond geven wij wat meer infor matie en hopen ook op suggesties en reakties van de bevolking hoe zowel de gemeente als de burgers wat kunnen doen aan het energieverbruik, autoge bruik, het inperken van afval, verspil ling en het gebruik van hardhout. Het programma zal er als volgt uitzien: - De heer J. Juffermans van 'De Kleine Aarde' zal een korte inleiding houden over de samenhang tussen milieu en ontwikkeling. - Korte koffiepauze. - DeheerS.de Ligt van NOVIB, spreekt over milieu en ontwikkeling, toege spitst op Bangladesh. - Uit Bangladesh is aanwezig dhr. Has san, die overdag een peuterspeelzaal, een basisschool en MAVO de Komeet in Oostflakkee zal bezoeken. - Pauze. - Discussie en gelegenheid tot stellen van vragen. Tijdens de pauze en na afloop zal het geheel worden opgeluisterd met diverse songs van cabaretgroep Cantecleer. Tevens is er in de hal van het gemeente kantoor een foto-tentoonstelling over bovengenoemd onderwerp opgesteld. Wij hopen ook u die avond te mogen verwelkomen. De Stuurgroep ontwikkelingssamenwerking ,,Neem nu, Heere, mijn ziel. „Sta op en eet, want de weg zou voor u te veel zijn. „Zo stond hij op, en at, en dronk; en hij ging door de kracht derzelver spijs veertig dagen en veertig nachten. (2 Kon. 19: 4b, 7b, 8. 1. Een gebed om de dood Bidden om de dood. Dat doet iemand niet zo gauw. De dood houd je toch maar liever ver weg. Je bidt veel eerder: Heere, laat me leven. Het is nogal wat als iemand bidt om het einde. Als iemand geen moed meer heeft om te leven. Niet meer leven kan, en niet meer leven wil. Bij Elia is het echter zo. Van de hoge bergtop, waarop hij stond is hij in een diep dal getuimeld. Die hoge bergtop was de Karmel. Daar stond hij als enige tegenover de priesters van Baal. Daar heeft hij in geloof de Naam van de God van Israël omhooggehouden. En toen heeft God zich niet onbetuigd gelaten. Toen zag heel het volk het in: „De Heere is God!" Maar nu: nu is Elia er niet best aan toe. Hij is in een diep dal terecht gekomen. Izebel heeft hem bedreigd: ik zal zorgen dat het jou net zo vergaat als jij het mijn priesters hebt laten vergaan. En dat betekende de dood, want de Baaipries ters zijn omgebracht. Dan vlucht Elia weg. Hij gaat in de rich ting van het zuiden. Hij komt tenslotte in de woestijn, en als hij daar een dag in verder getrokken is, zit hij neer onder een struik. En dan is het op. Helemaal. Dan is Elia lichamelijk en geestelijk totaal uitgeput. Hij ziet het niet meer. Hij kan niet meer verder. En dan zucht hij het daar onder de jeneverboom uit tot God: Neem nu, Heere, mijn ziel, want ik ben niet beter dan mijn vaderen. Dat betekent zoveel als: Heere, mijn vaderen zouden bezweken zijn als ze alles meegemaakt hebben, wat ik mee maak. Ik ben ook maar een mens. Laat het genoeg zijn. Neem de last van dit leven, met de taak, die U me gaf van me weg. Nee, dan maakt Elia er zelf geen einde aan, dat niet. Dat zou nog weer heel wat anders zijn. Die stap mag geen mens zet ten. Maar hij vraagt wel of God er een eind aan wil maken. Ach, wat kan een mens soms aan het eind zijn. Met alles. Lichamelijk en geestelijk. Met name als je een enerve rende tijd achter de rug hebt. Als je veel hebt moeten opvangen. Als je taak zwaar geweest is. Dan komt de terugslag nogal eens. Dan is er soms maar een klein iets nodig om je helemaal uit je doen te brengen. Dan is het helemaal op, en je zou wensen, dat er maar niets meer hoeft. Dat het allemaal over is. In het geloofsleven gebeurt het nogal eens dat achter goede tijden, waarin het geloof werkzaam was, en levendig funk- tioneerde, perioden liggen waarin je alles kwijt lijkt te zijn. Je beleeft weinig meer; je kunt er niet meer bij. Er is don kerheid. De een zegt dan soms: het is met mij nog nooit wat geweest. De ander: ik kan niet meer geloven. Nog een ander: ik zie er niets meer van, dat er een God is. Dan is er volledige moede loosheid. Dan is er komplete ingezon kenheid. Ik denk, dat het wel eens zo kon zijn, dat niemand minder dan God de diepe dalen naast de hoge bergtoppen laat lig gen. Want watje er ook van kunt zeggen: de diepe dalen zijn zeer verootmoedi gend. Ze doen je wel heel duidelijk je zwakheid en kleinheid beleven. En dat kan een heilzame werking hebben. Dan kan gezond funktioneren. Om alles in evenwicht te houden. Om ons op onze plaats voor God te houden. Zodat we steeds buigen voor Hem. Zo heeft de apostel Paulus voor zichzelf ook de zware verdrukking die hij meemaakte geïnterpreteerd. Hij schrijft aan de Korinthiërs, dat hij langs het randje van de dood geleid werd, „opdat wij niet op onszelf vertrouwen zouden, maar op God die de doden verwekt." (2 Kor. 1:9). 2. Een opdracht om op te staan Elia kan niet meer en wil niet meer. Totaal uitgeput gaat hij liggen en slaapt in. In de hoop dat hij nooit meer wakker wordt. Dat God hem nu maar helemaal laat inslapen. Elia vindt het genoeg. Hij is te klein en de last van het leven is te groot. God moet hem er maar van ontheffen. Doet God dat? Geeft God dat? Ach nee. Hij kan zomaar niet luisteren naar alle mensen, die in hun moedeloosheid wel eens om het een en ander vragen, dat helemaal zo goed niet is. Wat doet de Heere dan? In eerste instan tie niets. Hij reageert niet op het gebed van Elia. En dan stopt Elia ermee, en legt zich neer om te slapen. En God laat Elia slapen. God laat hem eerst maar eens een poosje rust nemen. En straks als Elia gegeten heeft mag hij nog een poosje slapen. Soms hebben we helemaal niet van die spectaculaire giften van God nodig. Soms hebben we gewoon nodig, dat we eens even rust kunnen nemen. Dat we alle vermoeidheid eens kunnen wegsla- pen. Dat we eens even nergens meer over hoeven denken, maar gewoon kun nen neerliggen, om een poosje 'van de wereld weg' te zijn. Mensen vergeten vaak, dat dat ook nodig is. Mensen vin den zo'n middel te gewoon. Maar God niet Hij heeft ons de slaap gegeven. En die hebben we soms bijzonder hard nodig. Bepaalde geestelijke spanning, bepaalde levensmoeheid, kan met een poos slapen al een heel eind verhol pen worden. Het is dan ook best moeilijk als iemand haast niet kan slapen. Als de rustperio des op die manier niet aanwezig zijn. Terwijl het een reden tot dankbaarheid mag wezen, als je door te slapen eens goed hebt kunnen uitrusten. Als Elia zo een tijd geslapen heeft, komt er een engel, die hem aanraakt. Een engel uit de hemel nota bene. God is Elia dus niet vergeten. Daar krijgt hij nu een duidelijk teken van. Wat komt de engel doen? Komt hij Elia halen, om hem mee te nemen naar de hemel? Omdat God zijn gebed gehoord heeft? Nee, zo niet. Het is anders. De engel is hier niet om voorbereidingen te treffen voor Elia, zodat hij uit het leven weg kan, maar om te zorgen dat hij in het leven verder kan. De engel spreekt een paar woorden uit: een opdracht: Sta op, en eet. Sta op! Dat is niet de dood, maar het leven. Dat is niet blijven neerliggen voor het einde, maar een nieuw begin. Wie stond er ook nog weer meer op? Inderdaad Jezus, de zoon van God. Hij stond op uit de dood. Toen bleef het niet meer steken in het graf, maar toen ging het verder in het leven. Zo is de weg van God. Het gaat bij de Heere nog wel eens iets langer door, dan wij gedacht had den. Nee, dan is het einde er nog niet. Dat blijkt wel duidelijk als Elia moet op staan om te eten. Eten is immers kracht opdoen voor het verdere. Eten, dat doe je om aangesterkt te worden voor wat komen gaat. Nee, Elia is nog niet klaar. Elia heeft zijn leven nog niet gehad. God zegt dat het verder gaat: sta op en eet. Verder! Ja, dat is nogal eens de bedoe- Hng voor ons leven. Ook als wij menen, dat we niet meer verder kunnen. Als we niet meer verder willen. Als het bij ons op is. Dan: toch nog niet aan het eind. Er is nog meer. God zegt: Ik heb nog meer voor je. Je leven heeft nog een bedoeling. Je bestaan heeft nog zin. Laten we dat maar vasthouden, ook als de leeftijd klimt. God vindt het soms niet zo gauw genoeg voor je, als je zelf vindt. En als Hij zegt, dat het verder moet, zou het dan ook niet verder kunnen?! 3. Kracht om verder te gaan Ja, verder moeten, dat zal dan wel. Maar als het nu bij jezelf helemaal op is? Nu, dan geeft de Heere nieuwe mogelijkhe den en krachten. Want Hij geeft niet alleen de opdracht, maar ook de kracht om die opdracht te volbrengen. Dat blijkt uit Elia. Hij eet van het voed sel, waar de engel voor gezorgd heeft en hij legt zich neer om te slapen. En dan komt de engel na een tijdje weer, en weer roert hij Elia aan, en zegt hem: Sta op en eet. Nu nog met een toevoeging daarbij: Want de weg zou voor u teveel zijn. De weg? Zou Elia dan toch weer aan het lopen gaan, op weg gaan? Jazeker! Dat moet, en dat mag. En ik geloof dat het voor Elia na al de slaap en al het voedsel ook niet enkel meereen moeten is, maar ook een mogen, ook al is hij zijn neer slachtigheid nog niet kwijt. Na deze lange rust en de versterking, die hij heeft gekregen, gaat Elia dan inder daad op weg. Verder de woestijn in. Dagen aaneen loopt hij zo. Veertig dagen lang. Hoe kan dat nu? Hoe houdt hij het vol? Dat is uit de kracht van de spijze, die hij gegeten heeft. Dat sluit niet uit, dat Elia in die veertig dagen ook nog wel eens gegeten heeft. Maar de ver sterking die God hem gegeven heeft aan het begin van die veertig dagen is toch wel met name hetgeen hem versterkt heeft. Daar lag goddelijke kracht in, die hem, ook terwijl hij nog niet helemaal over alles heen kon zien, toch verder deed gaan. Zodoende was het wel een bijzondere versterking. Het is hetzelfde eigenlijk als bij Paulus. Die zei, toen hij de scherpe doorn in het vlees had: ik kan zo niet verder gaan. De Heere zei tegen hem: je kunt wel verder. Met Mijn genade zal het gaan. „Mijn genade is u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht." En toen ging het toch. Ja, door de genade van God ging het zelfs haast beter dan ooit tevoren. Wij moeten maar steeds weer leren, dat er bij de Heere een bijzondere kracht bron is, waardoor het toch weer verder kan, als het bij ons niet meer gaat. Ps. 84 zegt het ook: „Welgelukzalig is de mens, wiens sterkte in U is. Zij gaan van kracht tot kracht." Jes. 40 vertelt ons er ook wat over: „de jongen zullen moede en mat worden, en de jongelingen zullen gewisselijk vallen, maar die de Heere verwachten, zullen de kracht vernieuwen. Zij zullen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden, zij zul len lopen en niet moede worden, wande len en niet mat worden." Verder. Ja, want daar is niet alleen ons eigen kleine leven. Maar daar is ook een grote wereld. En daar is het koninkrijk van God. Christus is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren is. Het Evangelie moet gepredikt worden. God moet worden grootgemaakt. Daar om heeft ons leven nog wel eens meer bedoeling, dan wij wel zien. Verder! Van uit Gods plan moet dat soms. Vanuit Gods kracht kan dat dan ook. Totdat Hij een keer zegt: het is genoeg. Nu neem Ik uw ziel. En dan is het voor bij hier op aarde. Hebben we dan geleefd van Zijn genade en kracht, dan zullen we ingaan in de eeuwige rust. Sommelsdijk A de Lange VERVOLGVERHAAL m 'B m»^M IIm '^'t -^ - 4 - Ja, het zijn donkere dagen voor de hei lige moederkerk, en hij moet het eerlijk erkennen, dat vele geestelijken niet leven zoals zij dit behoren te doen. Niet voor niets klagen de burgers over de wereldsgezinde levenswijze van de kloos terlingen. Somber zijn dan ook de gedachten van pastoor Joris op de avond van de 29e juni 1566. De gebeur tenissen van de laatste dagen, het houden van hagepreken door de Hervormden hebben ook de pastorie van Koudekerke bereikt en heer Joris is bang, dat de tweedracht in Walcheren grote vor men zal gaan aannemen. Hij weet dat zelfs zijn ambtgenoot Bernard uit Biggekerke openlijk heeft verklaard dat de kerk dwaalt. Waar moet het naar toe met de heilige moeder kerk, die hij zo lief heeft, voor wie hij steeds het goede zoekt, die niet dwalen kan, die wel strenge middelen gebruikt om haar afgedwaalde kinde ren op de rechte weg te brengen, maar alleen uit liefde opdat erger wordt voorkomen. En daarom ijvert pastoor Joris ook mee om de ketterij van de 'nye leer' zoveel mogelijk tegen te gaan. Maar wat heeft het hem gekost, dat hij de pastoor van Biggekerke bij de bisschop niet kon veront schuldigen. Nachten heeft hij er niet van kunnen slapen. Steeds was er tweestrijd in zijn hart, maar eindelijk was bij hem de beslissing gevallen, alhoewel pastoor Joris er niet helemaal door bevredigd was. Toch is het beter, meent hij, dat er één offer viel, dan dat een gehele gemeente op een dwaalspoor werd gezet. Zeker, het kost de priester moeite, om streng op te treden, maar tenslotte is ook voor hem de kerk onfeilbaar en de besluiten van de conci lies de hoogste waarheid. Het is laat, heel Iaat als pastoor Joris zich ter ruste begeeft. Het duurt echter lang voordat hij kan sla pen, want alle gebeurtenissen van de laatste tijd, komen hem weer helder voor de geest. Eindelijk, bij de eerste morgenschemering valt hij in slaap... Niet ver buiten het dorp Koudekerke aan de Dis- hoekseweg ligt de fraaie boerderij 'Duinzicht'. Het flinke woonhuis met de ruime schuur bewijst duidelijk, dat de bewoner Hendrik Jansz. Bra bander tot de welgestelde landbouwers behoort. Zelfde enige zoon van bemiddelde ouders was hij met een van de rijkste boerendochters uit de omtrek getrouwd en kwam weldra in het bezit van een eigen hoeve. Steeds was het hem voor de wind gegaan, elk jaar vermeerderden zijn bezittingen, zodat hij weldra bekend stond als een van de rijkste boeren uit de gehele parochie Koude kerke. Als een trouwe zoon van de moederkerk doet hij veel voor de armen, terwijl de parochiekerk reeds veel geschenken van hem heeft ontvangen. De boer staat dan ook bij alle dorpsbewoners en niet in het minst bij de pastoor zeer hoog aan geschreven. Hendrik Jansz. heeft de kerk van Rome lief en dikwijls ergert hij zich als hij hoort, dat erzovelen de moederkerk de rug toe keren en aanhangers worden van de 'nye leer'. Het is voor hem een onbegrijpelijke zaak, maar streng treedt hij op, hij duldt geen enkele arbeider op zijn hoeve, die van ketterse gevoelens wordt verdacht. Zoals gewoonlijk is hij ook nu reeds vroeg uit de veren. Met welgevallen overziet hij zijn uitge strekte landerijen. Als alles meeloopt kan het dit jaar een goede oogst worden. Kijk, daar heb je al een paar wandelaars uit de stad. Tjonge, die zijn al vroeg uit bed geweest. Vriendelijk beantwoordt de boer de groet van de vroege wandelaars die in de richting van de dui nen lopen. Hendrik Jansz. wil naar de schuur lopen, maar blijft dan plotseling met verbazing staan. Daar komen nog meer mensen aan en zelfs ook enkele huifkarren die de richting naar de duinen volgen. Wat heeft dat te betekenen. De boer begrijpt er niets van. Een huifkar passeert nu de boerderij. Hoor, de inzittenden zingen! Hendrik Jansz. fronst zijn wenkbrauwen. De wijs komt hem bekend voor. Nadenkend staart hij de huifkar na. Maar... dat zijn ketters liederen. Ja, nou weet hij het. Zulke liederen worden gezongen door de ket ters, de verachters van de alleen zaligmakende moederkerk. Hoe durven ze! De boer stampt met zijn voet op de grond. Zouden al die wandelaars óók ketters zijn? Hij schudt ongelovig het hoofd. Nee, dat zal wel niet. Maar wat moeten al die mensen zó vroeg in de morgen naar de duinen gaan doen? Door nieuwsgierigheid geprikkeld verlaat de boer zijn hoeve en wandelt in de richting van Koude kerke. Hij moet er het zijne van weten. Een ogenblik later passeert hij de woning van zijn buurman Cornells Cornelisz. van Bree. Maar wat een verschil met zijn prachtige hoeve. Van Bree bewoont een eenvoudig huisje en heeft als boe renarbeider de grootste moeite zijn brood voor zijn gezin te verdienen. Nee, wat dat betreft was hij niet zo gelukkig als zijn rijke buurman. De arbeider, die geen cent bezat toen hij trouwde met de mooie maar even arme Jacomijnken Leynse, heeft altijd veel met ziekte en tegenspoed te kam pen gehad. Zij hebben vier kinderen, maar zijn vrouw is bijna altijd ziek. Dat zijn huisje en de weinige meubels die hij bezit nog niet door schuld zijn verkocht, heeft hij vooral te danken aan de goedheid van pastoor Joris, die hem uit eigen middelen of door giften van bemiddelde paro chianen dikwijls uit de grootste nood heeft gered. Het is dan ook niet vreemd, dat Comelis de mis steeds ijverig bezoekt, in tegenstelling met vele dorpsgenoten, die wel niet openlijk voor de 'nye leer' uitkomen, maar toch slechts zelden in de kerk gezien worden. De deur van het arbeidershuisje is nog gesloten, maar de rook die uit de schouw omhoog stijgt bewijst, dat de bewoners reeds zijn opgestaan. Het lijkt wel of Comelis bemerkt dat er iemand voorbijloopt, want plotseling wordt de deur geopend en staat hij tegenover zijn rijke buurman Hendrik Jansz. „Moge Comelis". „Van 't zelfde baas", beantwoordt Van Bree de groet van de boer. „Zeg Comelis", begint de boer nieuwsgierig, „wat zou er vanmorgen vroeg aan de hand zijn. Er zijn al zoveel mensen gepasseerd en allen gingen in de richting van de duinen. Ik denk dat daar iets ach ter zit en ik moet het mijne er van weten. Als ik me niet heb vergist, zong men zoeven, toen een huif kar mijn hoeve voorbijreed, ketterse liederen". „Je zou wel eens gelijk kunnen hebben buurman en toch maken we ons misschien druk over niets. Inderdaad, er zijn reeds veel mensen voorbijge- komen, maar ik heb wel gezien dat de baljuw van Middelburg, Haeck ook in een huifkar zat en als die er bij is, dan is er volgens mij niets aan de hand", meent de arbeider, terwijl hij de boer vra gend aankijkt. (wordt vervolgd) J^^^1^♦^^^^^^^^♦*♦^^♦^^.^^♦^^^^♦A^^^♦^^».^^^^^^^^^^J^^^^^^l^f^f^^^^4^♦*♦**♦^^*♦♦♦♦**♦♦♦♦#■♦♦*♦♦♦♦♦*J^♦♦♦**♦*♦***♦*♦¥■**♦**♦**♦♦♦*•***♦*♦ '-.»-a5!^»-'* -»» -It' «2,

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1992 | | pagina 5