EIÜVHDEI1-rilEUW5
Plechtige dodenherdenking
bij het monument
BAIIGIK^
Overdenking
uit de
Heilige Schrift
ipaasrüi
'Werk samen aan
een schone wereld'
Gods opdracht is:
Leven
2e Blad
VRIJDAG 8 MEI 1992
No. 6098
'Opdat wij niet vergeten' krijgt een grotere prioriteit
Zowel burgemeester drs. C. M. de
Vos, alsook de hervormde predikant,
ds. C. J. W. Verboom wezen in hun
toespraak maandagavond 4 mei
1992, tijdens de plechtige dodenher
denking bij het monument aan de
Kerksingel te Ooltgensplaat op het
feit, dat 47 jaar na de Tweede
Wereldoorlog de bekende uitdruk
king 'Opdat wij niet vergeten' een
steeds grotere prioriteit krijgt als
men ziet hoe het fascisme en het ras-
cisme steeds sterker de kop opsteekt,
ook in ons land. Allen die tijdens
deze oorlog op welke wijze ook zijn
gevallen herinneren ons aan het
grote goed dat 'vrijheid' heet. Laten
we dat nooit vergeten....
Grote belangstelling
Bij "t Centrum' had zich een stoet
gevormd die even voor acht uur bij het
monument arriveerde. Voorop Hepen
vertegenwoordigers van de poHtie, groep
Oostflakkee, de vrijwillige brandweer
korpsen van Den Bommel, Oude Tonge
en Ooltgensplaat, besturen van de Oran
jeverenigingen uit de drie dorpen, bur
gemeester drs. C. M. de Vos met de
wethouders P. H. v.d. Ree en P. de Vries
met gemeentesekretaris de heer C. L.
Derickx. Voorts de plaatselijke Rode
Kruis Kolonne, besturen van de zang
verenigingen 'Advendo' en 'Jubilate',
gymnastiekver. D.O.S., leden van de
gemeenteraad van Oostflakkee, verte
genwoordigers van de hervormde en
gereformeerde kerkeraden. Andere ver
enigingen en organisaties zonden afge
vaardigden. De muziekvereniging U.D.I.
en de Drumband verleenden hun mede
werking.
Formatie vliegtuigen
Na klokslag acht uur werd twee minuten
stilte in acht genomen en werden de
vlaggen op de toren en bij het monu
ment omhoog gehesen. Onderwijl kwam
een formatie van vijf vliegtuigen overge
vlogen, boven de plaats van gedenken,
even tevoren ging men langs de dorps-
kom. Twee leden van de muziek, één van
U.D.I. en één van de Drumband speel
den de 'Last Post' en vervolgens werden
aan de voet van het monument bloemen
gelegd. Burgemeester en wethouders
met de gemeentesekretaris legden een
krans namens het gemeentebestuur van
Oostflakkee. Vervolgens de hierboven
genoemde verenigingen.
„Wij herdenken hen waardoor het mo
gelijk werd dat wij nu kunnen leven en
hier mogen zijn", aldus begon burge
meester De Vos zijn toespraak. „In een
maatschappij waarin wij onze mening
kunnen zeggen en geen gevaar lopen
voor onderdrukking." In het program
maboekje van de Oranjevereniging had
spreker een zin gelezen die hem zeer
had getroffen. Daar staat: „Wanneer we
als jongeren luisteren naar de verhalen
van ouderen, komen we onder de indruk,
omdat blijkt dat dodenherdenking ook
een andere dimensie heeft: de strijd
tegen onrecht en diktatuur". Deze zin
slaat de spijker op z'n kop. Begin van de
oorlog waren te weinig mensen zich
bewust van de kwaadaardige opkomst
van het Nationaal Socialisme, dat o.a.
de Joden miljoenen mensen heeft gekost
en veel anderen meer. De burgemeester
waarschuwde voor herhaling.
Boeken
„Zeventig procent van onze bevolking
weet alleen van de oorlog uit geschiedenis
boeken, nu 47 jaar na de oorlog. Wij moe
ten verantwoording afleggen aan hen die
hun leven hebben gegeven in 1940-1945
en laat het offer van hen niet tevergeefs
zijn", aldus de burgemeester.
Ds. C. J. W. Verboom legde in zijn toe
spraak de nadruk op het meeleven, ook
met de achterblijvenden van hen die
voor ons en ons vaderland sneuvelden.
Mensen van het verzet, die vielen door
het oorlogsgeweld, door de honger, in
concentratiekampen, in Indonesië, en
ook de soldaten van de geallieerden. Op
velerlei wijze zijn er miljoenen door de
oorlog omgekomen. „Het gedenken van
die allen is een goede zaak", aldus ds.
Verboom, die echter de hoop uitsprak
dat het geen formaliteit zal worden. Het
gaat daadwerkelijk om ons gevoel van
meeleven, denkend aan de nabestaan
den. Spreker waarschuwde ook voor het
fascisme en het rascisme, dat nog spring
levend is. Vervolgens stond ds. Verboom
stil bij Psalm 76:9, waar het gaat over het
stilzijn, denkend aan hen die hun leven
gaven, en de levens met veel verdriet.
Maar ook denkend aan God, Die met
Zijn oordeel kwam. Die sprak. God Die
goed is, zeer goed, maar waar Zijn liefde
wordt veracht komt Hij zeker met Zijn
oordeel. Die God gaf ook het grootste
wat Hij had. Zijn Zoon. Denk aan
Goede Vrijdag en Pasen. Hij leeft over
dood en graf heen en met het Wilhelmus
kunnen we aanheffen: „Mijn schild en
De komende zes weken staat Nederland
bol van de akties ter bevordering van
een duurzame samenleving onder het
motto 'werk samen aan een schone
wereld'.
Dit vooruidopend op en ter ondersteu
ning van Unicef 'de conferentie van de
Verenigde Naties over milieu en ont
wikkeling'.
De aktie is ingeklemd tussen de 'Dag
van de Aarde' 22 april en Wereld Milieu
Dag 5 juni.
Een van de organisaties die hieraan
meewerken is de Novib. De stuurgroep
ontwikkelingssamenwerking Oostflak-
kee-Bangladesh heeft via diezelfde No
vib al jarenlang een projektkoppeling
met Gualundo in Bangladesh.
Maar niet alleen in de derde wereld kun
nen we wat doen. Voor de oplossing van
wereldproblemen gaat het om konkrete
maatregelen in de eigen omgeving.
Als u problemen heeft met le
zen of, zoals men wel zegt, uw
armen wat te kort worden,
wordt het tijd eens bij Brilcen-
trum Keuvelaar te komen
kijken.
Grote keuze in monturen, des
kundig en vrijblijvend advies.
Oogmeting op afspraak.
^WCENT/?^
Zandpad 56 Middelharnis
Tel. (01870) 8 34 37
de betrouwe zijt Gij, o God, mijn Heer.
Op U zo wil ik bouwen..." aldus ds. Ver
boom. Hierna werden er twee coupletten
van het volkslied gespeeld.
Er was een grote belangstelling voor
deze drie kwartier durende plechtigheid.
Namens de Bond van Wapenbroeders,
afdeling Zuid-Hollandse Eilanden, was
de Heer C. Ruitenberg uit Ooltgensplaat
tegenwoordig. In "t Centrum' werd de
gasten koffie aangeboden.
Ook een mars van 2000 km begint met
de eerste stap.
ledere gemeente kan wat doen, zo ook
de Gemeente Oostflakkee onder het
motto 'Mondiaal denken, lokaal hande
len' zal op 11 mei a.s. om 19.30 uur een
voorlichtings/discussie-avond gehou
den worden in het gemeentekantoor aan
de Eisenhowerlaan 1 te Oude Tonge.
Op deze avond geven wij wat meer infor
matie en hopen ook op suggesties en
reakties van de bevolking hoe zowel de
gemeente als de burgers wat kunnen
doen aan het energieverbruik, autoge
bruik, het inperken van afval, verspil
ling en het gebruik van hardhout.
Het programma zal er als volgt uitzien:
- De heer J. Juffermans van 'De Kleine
Aarde' zal een korte inleiding houden
over de samenhang tussen milieu
en ontwikkeling.
- Korte koffiepauze.
- DeheerS.de Ligt van NOVIB, spreekt
over milieu en ontwikkeling, toege
spitst op Bangladesh.
- Uit Bangladesh is aanwezig dhr. Has
san, die overdag een peuterspeelzaal,
een basisschool en MAVO de Komeet
in Oostflakkee zal bezoeken.
- Pauze.
- Discussie en gelegenheid tot stellen
van vragen.
Tijdens de pauze en na afloop zal het
geheel worden opgeluisterd met diverse
songs van cabaretgroep Cantecleer.
Tevens is er in de hal van het gemeente
kantoor een foto-tentoonstelling over
bovengenoemd onderwerp opgesteld.
Wij hopen ook u die avond te mogen
verwelkomen.
De Stuurgroep
ontwikkelingssamenwerking
,,Neem nu, Heere, mijn ziel.
„Sta op en eet, want de weg zou voor
u te veel zijn.
„Zo stond hij op, en at, en dronk; en
hij ging door de kracht derzelver spijs
veertig dagen en veertig nachten.
(2 Kon. 19: 4b, 7b, 8.
1. Een gebed om de dood
Bidden om de dood. Dat doet iemand
niet zo gauw. De dood houd je toch
maar liever ver weg. Je bidt veel eerder:
Heere, laat me leven. Het is nogal wat als
iemand bidt om het einde. Als iemand
geen moed meer heeft om te leven. Niet
meer leven kan, en niet meer leven
wil.
Bij Elia is het echter zo. Van de hoge
bergtop, waarop hij stond is hij in een
diep dal getuimeld. Die hoge bergtop
was de Karmel. Daar stond hij als enige
tegenover de priesters van Baal. Daar
heeft hij in geloof de Naam van de God
van Israël omhooggehouden. En toen
heeft God zich niet onbetuigd gelaten.
Toen zag heel het volk het in: „De Heere
is God!"
Maar nu: nu is Elia er niet best aan toe.
Hij is in een diep dal terecht gekomen.
Izebel heeft hem bedreigd: ik zal zorgen
dat het jou net zo vergaat als jij het mijn
priesters hebt laten vergaan. En dat
betekende de dood, want de Baaipries
ters zijn omgebracht.
Dan vlucht Elia weg. Hij gaat in de rich
ting van het zuiden. Hij komt tenslotte
in de woestijn, en als hij daar een dag in
verder getrokken is, zit hij neer onder
een struik. En dan is het op. Helemaal.
Dan is Elia lichamelijk en geestelijk
totaal uitgeput. Hij ziet het niet meer.
Hij kan niet meer verder. En dan zucht
hij het daar onder de jeneverboom uit
tot God: Neem nu, Heere, mijn ziel,
want ik ben niet beter dan mijn vaderen.
Dat betekent zoveel als: Heere, mijn
vaderen zouden bezweken zijn als ze
alles meegemaakt hebben, wat ik mee
maak. Ik ben ook maar een mens. Laat
het genoeg zijn. Neem de last van dit
leven, met de taak, die U me gaf van
me weg.
Nee, dan maakt Elia er zelf geen einde
aan, dat niet. Dat zou nog weer heel wat
anders zijn. Die stap mag geen mens zet
ten. Maar hij vraagt wel of God er een
eind aan wil maken.
Ach, wat kan een mens soms aan het
eind zijn. Met alles. Lichamelijk en
geestelijk. Met name als je een enerve
rende tijd achter de rug hebt. Als je veel
hebt moeten opvangen. Als je taak
zwaar geweest is. Dan komt de terugslag
nogal eens. Dan is er soms maar een
klein iets nodig om je helemaal uit je
doen te brengen. Dan is het helemaal
op, en je zou wensen, dat er maar niets
meer hoeft. Dat het allemaal over is.
In het geloofsleven gebeurt het nogal
eens dat achter goede tijden, waarin het
geloof werkzaam was, en levendig funk-
tioneerde, perioden liggen waarin je
alles kwijt lijkt te zijn. Je beleeft weinig
meer; je kunt er niet meer bij. Er is don
kerheid. De een zegt dan soms: het is
met mij nog nooit wat geweest. De
ander: ik kan niet meer geloven. Nog
een ander: ik zie er niets meer van, dat er
een God is. Dan is er volledige moede
loosheid. Dan is er komplete ingezon
kenheid.
Ik denk, dat het wel eens zo kon zijn, dat
niemand minder dan God de diepe
dalen naast de hoge bergtoppen laat lig
gen. Want watje er ook van kunt zeggen:
de diepe dalen zijn zeer verootmoedi
gend. Ze doen je wel heel duidelijk je
zwakheid en kleinheid beleven. En dat
kan een heilzame werking hebben. Dan
kan gezond funktioneren. Om alles in
evenwicht te houden. Om ons op onze
plaats voor God te houden. Zodat we
steeds buigen voor Hem. Zo heeft de
apostel Paulus voor zichzelf ook de
zware verdrukking die hij meemaakte
geïnterpreteerd. Hij schrijft aan de
Korinthiërs, dat hij langs het randje van
de dood geleid werd, „opdat wij niet op
onszelf vertrouwen zouden, maar op
God die de doden verwekt." (2 Kor.
1:9).
2. Een opdracht om op te staan
Elia kan niet meer en wil niet meer.
Totaal uitgeput gaat hij liggen en slaapt
in. In de hoop dat hij nooit meer wakker
wordt. Dat God hem nu maar helemaal
laat inslapen. Elia vindt het genoeg. Hij
is te klein en de last van het leven is te
groot. God moet hem er maar van
ontheffen.
Doet God dat? Geeft God dat? Ach nee.
Hij kan zomaar niet luisteren naar alle
mensen, die in hun moedeloosheid wel
eens om het een en ander vragen, dat
helemaal zo goed niet is.
Wat doet de Heere dan? In eerste instan
tie niets. Hij reageert niet op het gebed
van Elia. En dan stopt Elia ermee, en
legt zich neer om te slapen. En God laat
Elia slapen. God laat hem eerst maar
eens een poosje rust nemen. En straks
als Elia gegeten heeft mag hij nog een
poosje slapen.
Soms hebben we helemaal niet van die
spectaculaire giften van God nodig.
Soms hebben we gewoon nodig, dat we
eens even rust kunnen nemen. Dat we
alle vermoeidheid eens kunnen wegsla-
pen. Dat we eens even nergens meer
over hoeven denken, maar gewoon kun
nen neerliggen, om een poosje 'van de
wereld weg' te zijn. Mensen vergeten
vaak, dat dat ook nodig is. Mensen vin
den zo'n middel te gewoon. Maar God
niet Hij heeft ons de slaap gegeven. En
die hebben we soms bijzonder hard
nodig. Bepaalde geestelijke spanning,
bepaalde levensmoeheid, kan met een
poos slapen al een heel eind verhol
pen worden.
Het is dan ook best moeilijk als iemand
haast niet kan slapen. Als de rustperio
des op die manier niet aanwezig zijn.
Terwijl het een reden tot dankbaarheid
mag wezen, als je door te slapen eens
goed hebt kunnen uitrusten.
Als Elia zo een tijd geslapen heeft, komt
er een engel, die hem aanraakt. Een
engel uit de hemel nota bene. God is
Elia dus niet vergeten. Daar krijgt hij nu
een duidelijk teken van.
Wat komt de engel doen? Komt hij Elia
halen, om hem mee te nemen naar de
hemel? Omdat God zijn gebed gehoord
heeft? Nee, zo niet. Het is anders. De
engel is hier niet om voorbereidingen te
treffen voor Elia, zodat hij uit het leven
weg kan, maar om te zorgen dat hij in
het leven verder kan.
De engel spreekt een paar woorden uit:
een opdracht: Sta op, en eet.
Sta op! Dat is niet de dood, maar het
leven. Dat is niet blijven neerliggen voor
het einde, maar een nieuw begin.
Wie stond er ook nog weer meer op?
Inderdaad Jezus, de zoon van God. Hij
stond op uit de dood. Toen bleef het niet
meer steken in het graf, maar toen ging
het verder in het leven. Zo is de weg van
God. Het gaat bij de Heere nog wel eens
iets langer door, dan wij gedacht had
den.
Nee, dan is het einde er nog niet. Dat
blijkt wel duidelijk als Elia moet op
staan om te eten. Eten is immers kracht
opdoen voor het verdere. Eten, dat doe je
om aangesterkt te worden voor wat
komen gaat. Nee, Elia is nog niet klaar.
Elia heeft zijn leven nog niet gehad. God
zegt dat het verder gaat: sta op en eet.
Verder! Ja, dat is nogal eens de bedoe-
Hng voor ons leven. Ook als wij menen,
dat we niet meer verder kunnen. Als we
niet meer verder willen.
Als het bij ons op is. Dan: toch nog niet
aan het eind. Er is nog meer. God zegt:
Ik heb nog meer voor je. Je leven heeft
nog een bedoeling. Je bestaan heeft nog
zin. Laten we dat maar vasthouden, ook
als de leeftijd klimt. God vindt het soms
niet zo gauw genoeg voor je, als je zelf
vindt. En als Hij zegt, dat het verder
moet, zou het dan ook niet verder
kunnen?!
3. Kracht om verder te gaan
Ja, verder moeten, dat zal dan wel. Maar
als het nu bij jezelf helemaal op is? Nu,
dan geeft de Heere nieuwe mogelijkhe
den en krachten. Want Hij geeft niet
alleen de opdracht, maar ook de kracht
om die opdracht te volbrengen.
Dat blijkt uit Elia. Hij eet van het voed
sel, waar de engel voor gezorgd heeft en
hij legt zich neer om te slapen. En dan
komt de engel na een tijdje weer, en weer
roert hij Elia aan, en zegt hem: Sta op en
eet. Nu nog met een toevoeging daarbij:
Want de weg zou voor u teveel zijn. De
weg? Zou Elia dan toch weer aan het
lopen gaan, op weg gaan? Jazeker! Dat
moet, en dat mag. En ik geloof dat het
voor Elia na al de slaap en al het voedsel
ook niet enkel meereen moeten is, maar
ook een mogen, ook al is hij zijn neer
slachtigheid nog niet kwijt.
Na deze lange rust en de versterking, die
hij heeft gekregen, gaat Elia dan inder
daad op weg. Verder de woestijn in.
Dagen aaneen loopt hij zo. Veertig
dagen lang. Hoe kan dat nu? Hoe houdt
hij het vol? Dat is uit de kracht van de
spijze, die hij gegeten heeft. Dat sluit
niet uit, dat Elia in die veertig dagen ook
nog wel eens gegeten heeft. Maar de ver
sterking die God hem gegeven heeft aan
het begin van die veertig dagen is toch
wel met name hetgeen hem versterkt
heeft. Daar lag goddelijke kracht in, die
hem, ook terwijl hij nog niet helemaal
over alles heen kon zien, toch verder
deed gaan. Zodoende was het wel een
bijzondere versterking.
Het is hetzelfde eigenlijk als bij Paulus.
Die zei, toen hij de scherpe doorn in het
vlees had: ik kan zo niet verder gaan. De
Heere zei tegen hem: je kunt wel verder.
Met Mijn genade zal het gaan. „Mijn
genade is u genoeg, want Mijn kracht
wordt in zwakheid volbracht." En toen
ging het toch. Ja, door de genade van
God ging het zelfs haast beter dan
ooit tevoren.
Wij moeten maar steeds weer leren, dat
er bij de Heere een bijzondere kracht
bron is, waardoor het toch weer verder
kan, als het bij ons niet meer gaat. Ps. 84
zegt het ook: „Welgelukzalig is de mens,
wiens sterkte in U is. Zij gaan van kracht
tot kracht."
Jes. 40 vertelt ons er ook wat over: „de
jongen zullen moede en mat worden, en
de jongelingen zullen gewisselijk vallen,
maar die de Heere verwachten, zullen de
kracht vernieuwen. Zij zullen opvaren
met vleugelen, gelijk de arenden, zij zul
len lopen en niet moede worden, wande
len en niet mat worden."
Verder. Ja, want daar is niet alleen ons
eigen kleine leven. Maar daar is ook een
grote wereld. En daar is het koninkrijk
van God. Christus is gekomen om te
zoeken en zalig te maken dat verloren is.
Het Evangelie moet gepredikt worden.
God moet worden grootgemaakt. Daar
om heeft ons leven nog wel eens meer
bedoeling, dan wij wel zien. Verder! Van
uit Gods plan moet dat soms. Vanuit
Gods kracht kan dat dan ook.
Totdat Hij een keer zegt: het is genoeg.
Nu neem Ik uw ziel. En dan is het voor
bij hier op aarde. Hebben we dan
geleefd van Zijn genade en kracht, dan
zullen we ingaan in de eeuwige rust.
Sommelsdijk
A de Lange
VERVOLGVERHAAL
m 'B m»^M IIm '^'t -^
- 4 -
Ja, het zijn donkere dagen voor de hei
lige moederkerk, en hij moet het eerlijk
erkennen, dat vele geestelijken niet
leven zoals zij dit behoren te doen. Niet
voor niets klagen de burgers over de
wereldsgezinde levenswijze van de kloos
terlingen.
Somber zijn dan ook de gedachten van pastoor
Joris op de avond van de 29e juni 1566. De gebeur
tenissen van de laatste dagen, het houden van
hagepreken door de Hervormden hebben ook de
pastorie van Koudekerke bereikt en heer Joris is
bang, dat de tweedracht in Walcheren grote vor
men zal gaan aannemen. Hij weet dat zelfs zijn
ambtgenoot Bernard uit Biggekerke openlijk
heeft verklaard dat de kerk dwaalt.
Waar moet het naar toe met de heilige moeder
kerk, die hij zo lief heeft, voor wie hij steeds het
goede zoekt, die niet dwalen kan, die wel strenge
middelen gebruikt om haar afgedwaalde kinde
ren op de rechte weg te brengen, maar alleen uit
liefde opdat erger wordt voorkomen. En daarom
ijvert pastoor Joris ook mee om de ketterij van de
'nye leer' zoveel mogelijk tegen te gaan.
Maar wat heeft het hem gekost, dat hij de pastoor
van Biggekerke bij de bisschop niet kon veront
schuldigen. Nachten heeft hij er niet van kunnen
slapen. Steeds was er tweestrijd in zijn hart, maar
eindelijk was bij hem de beslissing gevallen,
alhoewel pastoor Joris er niet helemaal door
bevredigd was.
Toch is het beter, meent hij, dat er één offer viel,
dan dat een gehele gemeente op een dwaalspoor
werd gezet. Zeker, het kost de priester moeite, om
streng op te treden, maar tenslotte is ook voor hem
de kerk onfeilbaar en de besluiten van de conci
lies de hoogste waarheid.
Het is laat, heel Iaat als pastoor Joris zich ter ruste
begeeft. Het duurt echter lang voordat hij kan sla
pen, want alle gebeurtenissen van de laatste tijd,
komen hem weer helder voor de geest. Eindelijk,
bij de eerste morgenschemering valt hij in
slaap...
Niet ver buiten het dorp Koudekerke aan de Dis-
hoekseweg ligt de fraaie boerderij 'Duinzicht'.
Het flinke woonhuis met de ruime schuur bewijst
duidelijk, dat de bewoner Hendrik Jansz. Bra
bander tot de welgestelde landbouwers behoort.
Zelfde enige zoon van bemiddelde ouders was hij
met een van de rijkste boerendochters uit de
omtrek getrouwd en kwam weldra in het bezit van
een eigen hoeve. Steeds was het hem voor de wind
gegaan, elk jaar vermeerderden zijn bezittingen,
zodat hij weldra bekend stond als een van de
rijkste boeren uit de gehele parochie Koude
kerke.
Als een trouwe zoon van de moederkerk doet hij
veel voor de armen, terwijl de parochiekerk reeds
veel geschenken van hem heeft ontvangen. De
boer staat dan ook bij alle dorpsbewoners en niet
in het minst bij de pastoor zeer hoog aan
geschreven.
Hendrik Jansz. heeft de kerk van Rome lief en
dikwijls ergert hij zich als hij hoort, dat erzovelen
de moederkerk de rug toe keren en aanhangers
worden van de 'nye leer'. Het is voor hem een
onbegrijpelijke zaak, maar streng treedt hij op, hij
duldt geen enkele arbeider op zijn hoeve, die van
ketterse gevoelens wordt verdacht.
Zoals gewoonlijk is hij ook nu reeds vroeg uit de
veren. Met welgevallen overziet hij zijn uitge
strekte landerijen. Als alles meeloopt kan het dit
jaar een goede oogst worden. Kijk, daar heb je al
een paar wandelaars uit de stad. Tjonge, die zijn
al vroeg uit bed geweest.
Vriendelijk beantwoordt de boer de groet van de
vroege wandelaars die in de richting van de dui
nen lopen.
Hendrik Jansz. wil naar de schuur lopen, maar
blijft dan plotseling met verbazing staan. Daar
komen nog meer mensen aan en zelfs ook enkele
huifkarren die de richting naar de duinen
volgen.
Wat heeft dat te betekenen. De boer begrijpt er
niets van.
Een huifkar passeert nu de boerderij.
Hoor, de inzittenden zingen!
Hendrik Jansz. fronst zijn wenkbrauwen. De wijs
komt hem bekend voor. Nadenkend staart hij de
huifkar na.
Maar... dat zijn ketters liederen. Ja, nou weet hij
het. Zulke liederen worden gezongen door de ket
ters, de verachters van de alleen zaligmakende
moederkerk. Hoe durven ze!
De boer stampt met zijn voet op de grond.
Zouden al die wandelaars óók ketters zijn?
Hij schudt ongelovig het hoofd. Nee, dat zal wel
niet. Maar wat moeten al die mensen zó vroeg in
de morgen naar de duinen gaan doen?
Door nieuwsgierigheid geprikkeld verlaat de boer
zijn hoeve en wandelt in de richting van Koude
kerke. Hij moet er het zijne van weten.
Een ogenblik later passeert hij de woning van zijn
buurman Cornells Cornelisz. van Bree. Maar wat
een verschil met zijn prachtige hoeve. Van Bree
bewoont een eenvoudig huisje en heeft als boe
renarbeider de grootste moeite zijn brood voor
zijn gezin te verdienen. Nee, wat dat betreft was
hij niet zo gelukkig als zijn rijke buurman. De
arbeider, die geen cent bezat toen hij trouwde met
de mooie maar even arme Jacomijnken Leynse,
heeft altijd veel met ziekte en tegenspoed te kam
pen gehad. Zij hebben vier kinderen, maar zijn
vrouw is bijna altijd ziek. Dat zijn huisje en de
weinige meubels die hij bezit nog niet door schuld
zijn verkocht, heeft hij vooral te danken aan de
goedheid van pastoor Joris, die hem uit eigen
middelen of door giften van bemiddelde paro
chianen dikwijls uit de grootste nood heeft
gered.
Het is dan ook niet vreemd, dat Comelis de mis
steeds ijverig bezoekt, in tegenstelling met vele
dorpsgenoten, die wel niet openlijk voor de 'nye
leer' uitkomen, maar toch slechts zelden in de
kerk gezien worden.
De deur van het arbeidershuisje is nog gesloten,
maar de rook die uit de schouw omhoog stijgt
bewijst, dat de bewoners reeds zijn opgestaan.
Het lijkt wel of Comelis bemerkt dat er iemand
voorbijloopt, want plotseling wordt de deur
geopend en staat hij tegenover zijn rijke buurman
Hendrik Jansz.
„Moge Comelis".
„Van 't zelfde baas", beantwoordt Van Bree de
groet van de boer.
„Zeg Comelis", begint de boer nieuwsgierig, „wat
zou er vanmorgen vroeg aan de hand zijn. Er zijn
al zoveel mensen gepasseerd en allen gingen in de
richting van de duinen. Ik denk dat daar iets ach
ter zit en ik moet het mijne er van weten. Als ik me
niet heb vergist, zong men zoeven, toen een huif
kar mijn hoeve voorbijreed, ketterse liederen".
„Je zou wel eens gelijk kunnen hebben buurman
en toch maken we ons misschien druk over niets.
Inderdaad, er zijn reeds veel mensen voorbijge-
komen, maar ik heb wel gezien dat de baljuw van
Middelburg, Haeck ook in een huifkar zat en als
die er bij is, dan is er volgens mij niets aan de
hand", meent de arbeider, terwijl hij de boer vra
gend aankijkt.
(wordt vervolgd)
J^^^1^♦^^^^^^^^♦*♦^^♦^^.^^♦^^^^♦A^^^♦^^».^^^^^^^^^^J^^^^^^l^f^f^^^^4^♦*♦**♦^^*♦♦♦♦**♦♦♦♦#■♦♦*♦♦♦♦♦*J^♦♦♦**♦*♦***♦*♦¥■**♦**♦**♦♦♦*•***♦*♦
'-.»-a5!^»-'* -»» -It' «2,