EIIAI1DEI1-I1IEUW5 De hongerwinter van 1845/1846 TAP Wie schrijft er mee van en over Flakkee? van besouw vANZIELST EO moet er nog aan trekken om A-status te bereiken Meester de Wit Nog 55.000 leden nodig Sint Nicolaas-middag voor ouderen een huis verkopen- Makelaar Tamboer Opbrengst kollekte VERWERS auto's -VON;N No. 6053 Als u problemen heeft met le zen of, zoals men wel zegt, uw armen wat te kort worden, wordt tiet tijd eens bij Brilcen- trum Keuvelaar te komen kijken. Grote keuze in monturen, des kundig en vrijblijvend advies. Oogmeting op afspraak. \V.CENr/^^ Zandpad 56 Middelharnts Tel. 01870-3437 De verschrikkelijke hongerwinter van 1944/1945 tijdens de Tweede Wereldoorlog staat bij de ouderen onder ons nog diep in het geheugen gegrift. Ook de jongere generatie heeft hierover op school onderricht f;ehad, zodat men mag veronderstel en dat een ieder weet waarover we praten. Honderd jaar eerder, in de winter van 1845 op 1846 was het ook armoe troef. Er was toen echter geen oorlog. Oud-Sint Annalander Ir. J. D. Dorst overleden dere mer kkundig geiegc 4e Blad VRIJDAG 22 NOVEMBER 1991 HILVERSUM - „Het komt er nu echt op aan", aldus de pr-man van de Evangeli sche Omroep. Ruud Kraan. Op maan dag 18 november telde de omroep 467.144 leden. Vóór 1 december moeten er nog 55.000 bij komen om op een totaal van 520.000 te komen. „Dat is de eind- score die we in gedachten hebben", aldus Kraan. Om de huidige zendtijd te behouden, moet de omroep de A-sta tus krijgen. Toen de EO met de ledenwerfaktie begon, kwamen er achtduizend nieuwe leden per dag bij. Inmiddels is dat terug- gezakt tot drieduizend per dag. De publiciteit over het succes van de aktie heeft mensen op het verkeerde been gezet. „Bij een stand van 450.000 kregen we al telefoontjes in de trant van; 'Gefe liciteerd met de A-status, we hoeven nu zeker geen nieuwe leden meer te wer ven'. Maar we zullen er echt nog even aan moeten trekken." Daartoe worden de komende weken diverse akties gevoerd. Zo wordt er in een aantal steden, waar dat nog niet gebeurd is, huis aan huis informatie over de EO bezorgd. Een half miljoen Nederlanders wordt persoonlijk aange schreven of zij lid van de EO willen wor den. Dinsdagavond wordt op de tele visie tweemaal een aktiejournaal gepre senteerd en in Tijdsein II wordt aan dacht geschonken aan de mediapolitiek. „Ook zullen we onze twee minuten gra- OUDE TONGE De plaatselijke commissie welzijnswerk te Oude Tonge organiseert op woensdag 27 november 1991 a.s. een Sint Nicolaas- middag. De middag wordt gehouden in het Dien stencentrum, Bernhardstraat 27 te Oude Tonge. Aanvang 14.00 uur. Deze middag is kosteloos. Het wordt een leuke middag, dit jaar niet met Sint Nicolaas, maar wel een leuke vervanging. Natuurlijk is er weer de kof fie en thee met versnapering. Zij die beslist vervoer nodig hebben worden verzocht dit bij opgave even te vermelden. Voor een goede organisatie moet u zich wel opgeven, dit kan tot en met 22 november a.s. op telefoonnummer 13 44, tijdens de kantooruren. Wilt u ook even vermelden of u suiker patiënte bent. De middag is toegankelijk voor perso nen vanaf 55 jaar en ouder. Wij wensen u een prettige middag toe. tis mediatijd gebruiken om zes spots van twintig seconden uit te zenden om men sen op te roepen om lid te worden van de EO," aldus Kraan. De kosten van de ledenwerfaktie bedra gen drie miljoen gulden. Kraan: „Daar moet je je niet op verkijken, want als 200.000 nieuwe leden een tientje betalen, heb je alweer twee miljoen terugver diend." Nieuwe boeken met optimaal resultaat Tel. 01870-3477 iNVMi 'MAKELMftI In deze aflevering aandacht voor enkele boeken die uitgeverij Kok (onder die zelfde of een andere naam) onlangs op de markt bracht. G. H. Leurilijk, Predikant tussen Piëtisme en Reveil. Uitgeverij De Groot Goudriaan te Kampen. Paperback. 144 pag. Prijs 35,90. De heer Leurdijk biedt in dit boek een 'portret van Joan Hugo van der Groe (1735-1818)'. Het verscheen in samen werking met de Stichting Studie der Nadere Reformatie, van welke stichting de schrijver secretaris is. Om meer dan één reden koos Leurdijk Joan Hugo van der Groe als onderwerp van zijn kerkhistorische studie. Hij was een achtemeef van de meer bekende ds. Theod. van der Groe, die vele jaren pre dikant te Kralingen was. Tussen beiden bestonden behalve de familieverhou ding ook nog andere relaties. Dat biedt de biograaf de mogelijkheid tot een aan tal interessante vergelijkingen. Ook het feit dat de archieven veel materiaal over deze Van der'Groe bevatten bracht de auteur tot zijn keuze. Tot slot is de periode waarin Joan Hugo leefde en werkte min of meer een witte vlek in de kerkhistoriebeschrijving. Alle reden dus voor een onderzoek naar de betekenis van deze prediker. 'Van der Groe sloot het hekje toe', zo is het algemene oordeel over Theod. van der Groe als hekkesluiter van de bewe ging van de Nadere Reformatie. Dit boek toont aan dat het zo absoluut wel licht niet ligt. Op minstens twee belang rijke terreinen trekt namelijk Joan Hugo de lijn van zijn oudere achterneef door. Daar is allereerst zijn stelselmatige ijver 'om met alle macht het nodige doch veel verachteloosde en versuymde werk van (nadere) Reformatie voort te setten', met name in de periode dat hij de kerk van Hien en Dodewaard diende. Ook laat Leurdijk zien dat ds. J. H. van der Groe zeer waarschijnlijk de visie op het wezen van het geloof van zijn kralinger achter neef deelde en dat ook tot uitdrukking bracht in zijn pastoraat. Al met al - de levensgeschiedenis van Joan Hugo van der Groe geeft een inte ressante kijk op het leven en werk van een dorpspredikant in de tweede helft van de 18e en het begin van de 19e eeuw. Hij nam een eigen en bescheiden plaats in binnen het gereformeerd protestan tisme. In de nadagen van de Nadere Reformatie en aan de vooravond van het Reveil. 1 O Ds. H. Visser, Geloof en wedergeboorte. Uitgeverij Kok Voorhoeve te Kampen. Uitgekomen in de Reformatie Reeks. Paperback. 72 pag. Prijs 14,90. Enkele jaren geleden schreef ds. H. Vis ser (Ned. Herv. predikant te Katwijk) in het Gereformeerd Weekblad een serie artikelen over het bovengenoemde onder werp. Toen al hoopte menigeen dat deze fraaie reeks ooit in boekvorm zou ver schijnen. Dat is onlangs inderdaad gebeurd. Het onderwerp is niet nieuw, maar altijd weer aktueel; de verhouding geloof en wedergeboorte. Een belangrijk thema ook - met het oog op het belang van onze ziel. Nicodemus - de leraar Israels! - wist van deze dingen niet. Zou hij daarin niet model staan voor velen die De kerk van Dodewaard (ca. 1780) van vele dingen weten maar hiermee onbekend zijn?! De toon van dit boekje is pastoraal. Dat komt echter niet in mindering op het onderwijzende element. Naar goed gere formeerd gebruik zet de schrijver in met een bijbels-exegetische oriëntatie. Daar na krijgt Calvijn het woord. In kort bestek weet de schrijver de lijn van zijn theologie in dezen helder uiteen te zet ten. Er zijn twee sporen in de verhou ding van geloof en wedergeboorte te onderkennen. Calvijn wijst er enerzijds op dat 'het geloof ons wederbaart om kinderen Gods te zijn'; anderzijds er kent hij dat het geloof niet uit ons spruit maar 'een vrucht is van de geestelijke wedergeboorte'. Beide benaderingen accorderen bij hem zeer wel. Het spreekt vanzelf dat ds. Visser ook aandacht geeft aan wat de belijdenis der kerk in dit kader zegt. Om daarna nog iets weer te geven uit de geschriften van dr. H. F. Kohlbrugge. Terecht wijst hij erop dat diens prediking niet wezenlijk verschilde van die van Calvijn. Dominee Visser schreef een leerzaam en heel lezenswaardig boekje. O Ds. A. van Brummelen, Een goed fundament. Pastorale vingerwijzingen. Uitgeverij Kok Voorhoeve te Kampen. Uitgekomen in de Reformatie Reeks. Paperback. 101 pag. Prijs/17,90. In de kring van de Gereformeerde Bond verschijnt niet slechts het Gereformeerd Weekblad, ook de Waarheidsvriend is een veelgelezen weekblad. Het is zelfs het officiële orgaan van de Bond. Welnu - de inhoud van het boekje waarvoor ik bij dezen aandacht vraag, vormt een bundeling van in dat blad verschenen artikelen. Dominee Van Brummelen (predikant te Huizen) verzorgt een wekelijkse, min of meer meditatieve rubriek. Een keur van vooral pastorale thema's komt daarin aan de orde. Enkele van die onderwer pen: Gebrek aan liefde. Diepere zelf kennis. Gebed om vergiffenis. Geloof ik wel echt? Toevluchtnemend geloof. Do minee Van Brummelen is een wijs en door de pastorale praktijk geoefend man. Het is te waarderen dat hij de gemeente, ook door middel van zijn publikaties, daarin doet meedelen. Èén van de publikaties heeft als op schrift: Bestaat er te vroeg geloof? Inder tijd al vond ik de inhoud van dit artikel enigszins teleurstellend. De bijdrage behelst min of meer de weerlegging"van een standpunt dat, met name met een beroep op sommige oude schrijvers, op deze vraag 'ja' antwoordt. Juist dezer dagen las ik nog eens het geschrift 'De natuur en de gronden van het geloof (1687) van Jac. Koelman. Hij behandelt in hoofdstuk III eigenlijk dezelfde vraag. Ik moet zeggen dat ik in zijn antwoord een bijbels evenwicht ervaar die ik, ondanks diens onmiskenbaar zuivere intentie, al te pijnlijk mis in het artikel van ds. Van Brummelen. Ik volsta met de weergave van de vier stellingen die Koelman in dit verband naar voren brengt. 1) Dit is zeker dat een zondaar te vroeg kan geloven dat hij door Chrisuts in een staat van zaligheid is. Men kan zich te vroeg inbeelden en hopen dat men door de Zaligmaker zalig gemaakt zal wor den. 2) Een ziel kan Christus niet te vroeg aannemen en omhelzen en door Hem tot God gaan om vrede, genezing en zaligheid. Het is onmogelijk dat dat gebeuren zou, want God roept ieder zondaar heden tot Christus. 3) De aan bieding van Christus en van alle belof ten en zegeningen in Hem geschiedt zowel aan degenen die niet verbroken van hart zijn als aan degenen die het meest verbroken en verslagen van geest zijn. 4) Het is waar dat degenen die de benauwde gewetens behandelen niet te geneigd moeten zijn om deze mensen te troosten en te verzekeren dat zij deel aan Christus hebben, dat de beloften des levens in Jezus Christus hun toekomen en dat zij zeker aangenomen zijn in het verbond der genade, want dat kan te vroeg gebeuren. OOLTGENSPLAAT De ten bate van het Diabetes Fonds Nederland gehouden kollekte heeft op gebracht 1.767,50. Gevers, geefsters en kollektanten hartelijk dank. Als we de verslagen van de toestand in de gemeente Middelharnis over deze twee jaren doornemen wordt alras dui delijk waar de oorzaken liggen. We lezen namelijk: „Door de hooge belas ting die in België, op de versche visch uit Holland komende wordt geheven, is de visscherij dezer gemeente, die weleer den voornaamsten tak van bestaan dezer gemeente uitmaakte, thans in eenen zeer kwijnenden en gedrukten toestand, zulks is voor de inkomsten dezer gemeente en voor het bestaan van het grootste gedeelte der ingezetenen eene ramp te noemen, en het is te vree zen, dat indien'hierin geene verandering komt onze visscherij binnen weinig tijds geheel zal vervallen hetwelk den onder gang van alle welvaart, die deze ge meente vroeger genoot zoude ten ge volge hebben." en in 1846: „Door de in dit jaar opnieuw mislukte aardappel oogst, hoewel minder algemeen dan in het vorige jaar, heerscht er thans meer dan gewoonlijk armoede en gebrek onder de arbeidende bevolking dezer gemeente; door de meer gegoede ingeze tenen wordt wel zoo veel mogelijk aan die behoefte tegemoet gekomen, doch het is met den besten wil niet mogelijk genoegzame middelen bijeen te brengen tot voorkoming van geheele verarming van vele huisgezinnen, hierdoor worden de armenfondsen boven derzelver ver mogen bezwaard, en kan er door de zelve naauwelijks in de allerdringendste behoeften van de gealimenteerden wor den voorzien." Om massale werkloosheid en verarming van de bevolking tegen te gaan werd er een 'Commissie ter verschaffing van werk en het verleenen van onderstand aan behoeftige ingezetenen' opgericht. Deze commissie ging op zoek naar geschikt werk, waarbij tevens de ge meente gebaad was; de gemeente trad namelijk op 'als geldschieter en voor wat hoort wat. Na ampel beraad besloot men de mannen van Middelharnis te belasten met het schoonmaken en uit diepen van de 'brandvate' aan de Weste lijke Achterweg, de Westersche Spui, daarna de Oostersche Spui en tenslotte de kerkgracht. Om dit werk te kunnen verrichten was er materieel nodig. Zo schafte de gemeente o.m. verscheidene 'schuijerwagens', planken en diverse gereedschappen aan (een schuijerwa- gen kostte 2,50 per stuk). Het daggeld van een vol arbeider bedroeg 0,70, ter wijl de minderen onder hen naar gelang werden beloond. In de grote Oostersche Spui werd gewerkt in verschillende ploe gen, die onder toezicht van zogenaamde Kllnkerlandseweg 9 Tel. (01875) 22 35 3244 BD Nieuwe Tonge Fax (01875) 19 85 Op 87-jarige leeftijd is in Middelburg ir. J. D. Dorst overleden. Hij werd op 29 februari 1904 in de Thoolse kern Sint Annaland geboren. De heer Dorst ver vulde binnen agrarisch Zeeland een aantal belangrijke funkties. Hij was van 1932 tot 1946 secretaris van de toenma- Hge Zeeuwsche Landbouw Maatschap pij. Daarna vervulde hij vele jaren de funktie van adviseur van het ZLM- bestuur. Als erkenning voor zijn vele verdiensten werd hij door de ZLM benoemd tot erelid. De heer Dorst was ook provinciaal voedsefcommissaris en direkteur van de NAK-Zeeland (keu ringsdienst van waren). De begrafenis heeft woensdag 20 november in besloten kring in Middelburg plaats gehad. en an ken va ZANDPAD64 MIDDELHARNIS putbazen stonden. De vrijgekomen spe cie werd van de grofste steen en puin gezuiverd door de zwakste personen. Hierna werd de specie publiekelijk ver kocht, hetgeen weer een paar duiten opleverde. De ouden van dagen, weduwen en kin deren konden gaan werken in de, door het Nut van 't Algemeen opgerichte, touwpluizerij te Sommelsdijk. De ge meenten Middelharnis en Sommelsdijk gaven elk 100,- subsidie om deze werk verschaffing draaiende te houden. Maar alleen aan werk had men niets. Er moest brood op de plank komen en het tekort aan brandstoffen moest worden aangevuld. Zo kocht de commissie in het groot etenswaren in, die goedkoper aan de mensen werden aangeboden. Het voedsel en de brandstoffen waren op de bon. er was dan ook op beperkte schaal sprake van een bepaalde vorm van distributie. Onderstaand enkele te koop aangeboden voedingsmiddelen: gort 0,15 per kop rijst ƒ0,15 het halve np spek ƒ0,30 het halve np blauwe erwten ƒ0,15 per kop gele erwten ƒ0,12 per kop Door tussenkomst van de reeds be staande Commissie van Spijsverdeeling werd besloten om de vissersklasse twee maal per week warme spijs uit te reiken. De vissers waren namelijk extra zwaar getroffen en voor hen was vaak niet vol doende werk aan de wal voorhanden. De groep behoeftige vissers werd ge raamd op zo'n 150 personen. Als brandstof was er turf te koop. Deze turf werd per schip aangevoerd en werd opgeslagen in de meestoof aan de Stene weg; hiervoor betaalde men ƒ0,01 per mud aan huur. Tijdens de periode 27 oktober 1845 tot 1 maart 1846 zijn ruim 200 mannen werkzaam geweest met het uitbaggeren van de spuien, de brandvate en de kerkgracht. Eind februari 1846 werden de werkzaamheden gestaakt, daar er vyeer volop werk was te verrich ten op het land en op de zee. Vol goede moed hervatte men zijn eigenlijke werk zaamheden, maar de armoede was nog lang niet voorbij, want de aardappel oogst mislukte opnieuw en de prijs van de vis bleef te laag, zodat er een nieuwe hongerwinter voor de deur stond. De armoede nam door de stijgende prij zen van de levensbehoefte en de achter uitgang van de visserij van jaar tot jaar toe. Er was sprake van het op grote schaal stelen van hout en aardappelen bij de boeren. In 1851 lezen we: „Bedela rij wordt reeds jaren niet zo streng tegen gegaan als wenselijk is." In de winter maanden vond er in een verwarmd lokaal werkverschaffing plaats en de Armbesturen zorgden voor de bedeling van spijs en kleding. Het Diaconaal Armbestuur bepaalde eigenhandig, dat m.i.v. 1 januari 1845 alleen die armen, welke lidmaten van de Nederlands Her vormde Gemeente waren, tegemoet te komen. De overige ten hare laste zijnde armen werden aan hun lot overgelaten. Daarenboven werden alle eigendom men/goederen van de armen ingeno men. Het gemeentebestuur stelde hierna een nieuw armbestuur in om in de behoefte te voorzien. Er waren bovendien nog enkele andere armbesturen aktief, nl. R.K. Armbestuur, Israëlisch Armbe stuur en het bestuur of regenten van het weeshuis (Grooten Armen). Deze arm besturen konden de aanvragen nauwe lijks aan en er werd dan ook bij de gemeente en/of hogere instanties om geld en goederen gevraagd. Naast de armoede zorgden ook nog enkele andere faktoren er voor, dat het leven in de vorige eeuw vol van lijden en strijden was. Zo stierven in de maanden september en oktober van 1847 vele mensen aan heersende koortsen. In 1849 stierven binnen drie maanden n.b. 122 mensen aan Aziatische braakloop. In september en oktober 1855 stierven 30 en in 1866 93 personen aan Cholera en zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Wie sprak er ook al weer over die goede oude tijd...? Middelharnis Jan Both 't Was in dun tied, datte waeterleidieng wier angeleid op Flakkee, in dan spreek uk over Oast-Flakkee, wangt of hêêl Flakkee tegeliek waeterleidieng kreeg weet uk nie. Mit mun kammeraoden. Toon, Wullum, Leen in nog wel un paer dienk uk, speulden we op in om dat gebeuren heen, over de buizen, over de gegraeve sleuven, kieke bie ankomst van nieuw materiaol in de haeven in zo mêêr. Netuurluk kwamme me dan wel us te laet op school, wat wis je as kind van 7, 8, 9 van tied of, je leefde mar un end weg op zo'n stil durpje, in aster dan inééns wat te beleven viel, dan gieng dat wel us fout mit dun tied. Affein, we kwamme us un kêêr weer te laet, de deur dicht, in wiele in oengs joengens brevoer zienge van: In naam van Oranje doe ope de poort, in op 't lest kwam dur dan un klasgenoot ope doen in wiele bedrem meld nae binnen netuurluk, wangt mun hadde toen wel ontzag voor oengze meesters, dat wel. In school bluve, mar dat hadde mun al mêêr gemotte. Mar noe wastur net in de klas neffen oengs un nieuwe meester gekomme, un zwaere groate dikke man, al wast dan nog un joenge vaant. In die man die zoeng. mar nie geweun, mar van die klassieke liederen zak mar zage. Hie begon mit op un urgeltje te speulen, in dan gieng un daerbie zienge, in dat waere in oengze oaren van die raore uuthaclen, dammun krom ha gelege van de lach, mar dan mosse mun weer un kwartier langer bluve, in die man mar zienge, in je ken begriepe, astur één van oengs naer un angder in de klas keek, dan had je de poppen weer an 't dangsen. In zo gieng dat mar deur. Soms hammun de traenen in de oagen, in achterof haak wel us gedocht wie weet hoe moai die man zoeng, mar daer hadde mun as boere kinders netuurluk géén snars verstand van. Mar affein, we konne netuurluk niet op school bluve weune in 't langeleste mochte mun dan naer huus, daer weer vertelle wattur gebeurd was, in weer lache, mar gelokkug hadde oengze ouwe lui dur wel begrip voor, wangt de mêêste hadde oak gêên kaes gegete van dat klassieke ziengen. Nae dien tied waere was aste doad voor schoolbluve, wangt as die meester weer zou zienge nae viere, dan zagen we oengs eige weer al zitte tot vuuf aur of hallef zes. Mar jae, je went an alles, dus 't zal oak wel geweun geworre weze, in dan vergeet je dat weer. Eén kêêr haak laeter die meester de Wit nog us ontmoet, dat was in de bus nae Menheerse, ajje dan deur Stad reej, had je daer kort bie de kaoi zo'n raore draoi, in ajje daer nie op verdacht was, kojje un raore smak maeke, mar maan'sen die zo'n ienkele kêêr mar na Menheerse gienge hadde daer zo'n erg niet in. Zo ook die meester de Wit. In wat wiele hopende uut wraak dafnmun zo dichte langer school hadde motte bluve voor hem, dat gebeurde, hie gieng staen net voor die beruchte bocht, in hie zeilende opziej deur die ruut, in 't was netuurluk niet goed, mar wiele hadde dur oengs leedvermaek om, in de beste man was zun eige meschien van gêên kwaed bewust, dammun deur zien ziengen dikkels langer school moste bluve dan vroeger. Weer wat uut de ouwe doas

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1991 | | pagina 13