EIIIVt1DEn-l1IEUW5
Overdenking
vanTlroii^elen
De Wacht
aan de lijn
Z/
uit de
Heilige Schrift
een receptie, koffiemaaltijd of
koud buffet in een eeuwenoud fort
'FOFTT
PRINS FREDERIK'-'
HET
'KIJKVENSTER
\VCENr/?^
De vraag stellen is
haar beantwoorden
Jan Knape Mzn.
No. 5938
blik op kerk
en samenleving
- Een boekverbranding
- Een radicale maatregel
- De juiste methode?
rekreatiecentrum
Als u problemen heeft met le
zen of, zoals men wel zegt, uw
armen wat te kort worden,
wordt tiet tijd eens bij Brilcen-
trum Keuvelaar te komen
kijken.
Grote keuze in monturen, des
kundig en vrijblijvend advies.
Oogmeting op afspraak.
Zandpad 56 Middelharnis
Tel. 01870-3437
Soort en herkomst
Vorm
De bessen
Nut
VERVOLGVERHAAL
- 17 -
Niet uitgegeven manuscript,
beschikbaar gesteld door
M. A. Knape
2e Blad
VRIJDAG 28 SEPTEMBER 1990
Weet u wat uw kinderen lezen? En wan
neer u bij hun lektuur een boek aantreft
dat u niet aanstaat, wat doet u dan? Die
vragen mag u, indien u althans kinderen
hebt in de tienerleeftijd, weleens onder
ogen zien.
Wellicht weet u al wat ik bedoel. De
kranten maakten er vorige week mel
ding van. Een 48-jarige leraar uit Zwolle
was twee jaar geleden met zijn gezin op
vakantie in Joegoslavië. Zijn dochter
van 12 had die avond ingespannen zit
ten lezen en toen zij naar bed was
gegaan kon de vader zijn nieuwsgierig
heid niet bedwingen. Hij nam het boek
ter hand dat blijkbaar zo boeiend was en
kreeg daarbij de schrik van zijn leven.
Het betrof de roman 'Scrupules' van de
schrijfster Judith Krans. Het verhaal
gaat over damens die op mannenjacht
zijn, en het behoeft nauwelijks te wor
den gezegd dat liefde en sex de hoofd
schotel vormen.
Vader vond deze lektuur voor zijn doch
ter - op z'n zachtst gezegd - minder pas
send en nam dan ook geen halve
maatregelen. Hij overlegde eens met
zijn vrouw, stookte het vuur van de bar
becue nog eens extra op en gaf het boek
prijs aan de vlammen. Slechts de harde
kaft bleef over. Deze stuurde hij, met een
foto van de verbrandingsaktie, naar de
bibliotheek in Zwolle waaruit zijn doch
ter het boek had geleend.
Het was dus een weloverwogen daad,
waarmee de vader een gesprek met de
bibliotheek had willen uitlokken. Hij
had gehoopt dat er begrip zou zijn voor
zijn verontwaardiging, dat dit soort boe
ken zomaar aan minderjarigen wordt
uitgeleend.
Dat begrip bleek er niet te zijn, want de
bibliotheek daagde de vader voor de
rechter. Deze oordeelde dat de Zwolse
leraar schuldig stond aan schending
van elementaire rechten als vrijheid van
meningsuiting en het recht op informa
tie. De rechter kon nog wel begrijpen dat
ouders bezwaren kunnen hebben tegen
de lektuur van hun kinderen. Maar ze
zijn zelf verantwoordelijk voor de op
voeding van hun kinderen, die verant
woordelijkheid kan niet worden afge
wenteld op de bibliotheek. De boekver
branding kwam de vader dan ook te
staan op een boete van 300 gulden, waar
van 200 voorwaardelijk, plus 23 gulden
schadevergoeding aan de bibliotheek.
In de bijbel komt twee keer een boekver
branding voor, één negatieve en één
positieve. In de profetie van Jeremia
lezen we dat koning Jojakim de hele
boekrol van Jeremia, met alle oordeel
saankondigingen over Jeruzalem, in het
haardvuur gooit. Op deze sarcastische
manier denkt hij zich van de boetepre-
diking van de profeet te kunnen afma
ken. In de Handelingen der apostelen
lezen we opnieuw van een boeken-
brand, in Efeze, waar mensen die tover
kunst hadden gepleegd, tot bekering
komen en de boeken met toverformules
aan het vuur prijsgeven. Zo'n boekver
branding heeft, behalve iets radicaals,
ook iets symbolisch. Natuurlijk helpt
men een bepaald boek de wereld niet uit
door het te verbranden, maar men laat
er wel mee zien dat men met de inhoud
radicaal wil afrekenen.
Van Maarten Luther is bekend dat hij
tijdens een korte plechtigheid de bul van
de paus, waarin de ban over hem werd
uitgesproken, in het vuur gooide. Daar
bij sprak hij de bekende woorden:
„omdat gij de heilige Gods hebt gelas
terd, zo vertere u het eeuwige vuur".
Terug nu naar Zwolle. Natuurlijk kan
men begrip opbrengen voor de veront
waardiging van een vader, die gekon-
fronteerd wordt met de nihilistische
lektuur van dochter-lief. Het is zonder
meer een goede zaak wanneer ouders
zich verantwoordelijk voelen voor de
geestelijke opvoeding van hun kinde
ren, en oog hebben voor de gevaren die
hen, juist in deze tijd, bedreigen.
Men kan zich ook afvragen of een
bibliotheek, met een beroep op de
grondrechten van vrije meningsuiting
en recht op informatie, alles maar aan
iedereen moet uitlenen. Aan jongeren
beneden een bepaalde leeftijd worden
bijvoorbeeld toch ook geen alcoholhou
dende dranken verkocht? Mogen ze dan
wél alles lezen wat gedrukt staat?
Of een boekverbranding in dit geval het
geëigende middel is waag ik te betwijfe
len. Men helpt er in ieder geval het
kwaad niet mee de wereld uit.
Waarnemer
Bedrijven en paitikulieren komen meer en meer naar het dorpje
Ooltgensplaat aan het Volkerak op Goeree Overflakkee om er
een aantal onvergetelijke uurtjes door te brengen met heerlijke
hapjes en drankjes, Wat denkt U bij voorbeeld van een koud
buffet, uitgebreide koffiemaaltijd, speenvarken aan het spit,
mosselmaaltijd of barbecuen? En dat alles in een oergezellige
herberg met een sfeer uit vervlogen tijden waar groepen tot
200 personen zich ongedwongen kunnen verpozen tegen zeer
redelijke prijzen. Denk aan het oude fort met z'n prachtige
gewelven als U iets te vieren hebt, want U bent er van harte welkom
Ons adres is: Havendijk 16, Postbus 32, 3257 LH Ooltgensplaat,
Telefoon 01873-1625
Zoudt gij de goddeloze helpen en
die de Heere haten, liefhebben...?
(2 Kron. 19:2m)
Het is nog goed afgelopen met koning
Josafat. Want wat is er gebeurd? De
Godvrezende koning van Juda heeft en
bondgenootschap gesloten met de god
deloze koning Achab van Israël. Een
coalitie, om samen sterk te staan tegen
over de dreiging van Syrië.
En op voorstel van Achab zijn ze samen
opgetrokken, in een soort strafexpeditie
tegen Ramoth in Gilead, een stad die in
de handen van de Syriërs gevallen is. Ze
hebben nog advies gevraagd van de man
Gods, en dat viel negatief uit, maar ze
hebben tóch doorgezet.
Maar het heeft koning Achab het leven
gekost. Achab is dood thuis gebracht.
En Josafat mocht met vrede terugkeren
naar zijn huis.
Wat een verschil...! Samen zijn ze het
eens geworden. Samen zijn ze opgetrok
ken tegen de Syriërs. Beide waren ze in
doodsgevaar. En nu leeft Achab niet
meer, maar Josafat is gezond en wel
thuis.
Zou de Godvrezende koning het opge
merkt hebben? Of vond hij het maar
heel gewoon? In ieder geval, de Heere
stuurt een profeet naar hem toe. Jehu, de
zoon van Hanani.
Daar staat hij. Hij vraagt niet of het gele
gen komt. Of hij de koning een ogen
blikje mag spreken. Recht op de man af
doet hij zijn boodschap: „zoudt gij de
goddeloze helpen en die de Heere haten,
liefhebben?"
Daar is geen woord Frans bij, zouden
wij zeggen. De goddeloze, dat is Achab.
En die de Heere haten, dat zijn allen die
bij Achab horen. Gods Woord zegt altijd
precies waar het op staat. Over Achab
wordt niet gezegd: Nu ja, hij nam het wel
niet zo nauw met de dienst van God,
maar hij had overigens wel z'n kwalitei
ten. Hij dacht wel een beetje anders,
maar hij bedoelde het niet zo kwaad...
Nee, Achab is een goddeloze, en allen
die bij hem horen zijn mensen die de
Heere haten.
Koning Josafat, bedoelt deze onbekende
ziener, dat was geen partij voor u. U had
het kunnen weten dat u niet moet om
gaan met zulke mensen als Achab. Geen
bondgenootschap sluiten, geen geza
menlijke veldtocht ondernemen.
Dat kón toch niet goed gaan, u als God
vrezend koning, de helpende hand bie
den aan goddelozen? U die de Heere
liefhebt, omgaan met mensen die de
Heere haten?
Zeg mij wie u vrienden zijn, en ik zal u
zeggen wie gij zijt...
Zijn we in ons leven vrienden van de
Heere geworden, dan kunnen we geen
vriendschap sluiten met mensen van de
wereld. Hebben we de Heere lief, dan
kunnen we geen gemene zaak maken
met mensen die de Heere haten.
Is er nog onderscheid tussen mensen die
leven bij het Woord, en mensen die le
ven midden in de wereld? Of zijn de
grenzen tussen kerk en wereld praktisch
uitgewis*? Is het aan christenen nauwe
lijks nog te merken dat ze christenen
zijn?
Het kan gewoon niet, de bijbel zegt: wie
een vriend der wereld wil zijn, die wordt
een vijand van God genoemd.
En als we nu eerlijk moeten zijn, dan
moeten we zeggen: van nature is er nie
mand die aan de kant van de Heere
staat. Van nature zijn we allemaal god
delozen. Mensen die leven, los van God.
En haters van de Heere.
Wat een wonder, de Heere stort Zijn lief
de uit in harten van mensen die Hem
haten. En dan word je pas echt een god
deloze! Dan ga je zien dat je je hebt los
gescheurd van de Heere. Maar je wordt
een goddeloze die God niet meer kan
missen. Een hater van God die de Heere
liefkrijgt met heel zijn hart.
Dan krijgen we Hem nodig! Die ervoor
gekomen is om vijanden met God te ver
zoenen. Die hier op aarde genoemd
werd een Vriend van tollenaren en
zondaren.
En dan krijgen we ook andere vrienden.
Mensen om wie we vroeger met een gro
te boog heenliepen. Ik ben een vriend, ik
ben een metgezel van allen die Uw
Naam ootmoedig vrezen.
Zeker, er komen weer andere tijden. Tij
den waarin de vriendschap van de we
reld weer lokt en trekt. Tijden waarin we
toch weer aanpappen met mensen van
de wereld.
Maar de vriendschap van de Heere
voorgoed verliezen, dat kan niet meer.
Niet omdat wij zo trouw zijn in onze
vriendschap, maar omdat de Heere zo
trouw is. Hij stuurt nog een profeet naar
Josafat toe. Hij laat een vraag stellen
waarop niét eens antwoord wordt ver
wacht.
Maar als het goed is, dan is ons ant
woord: zou ik niet haten, Heere, die U
haten? Nee, niet dat we de ondergang
van onze naaste op het oog hebben. We
zouden niets liever willen dan dat nog
méér vijanden vrienden werden.
Maar als het erop aankomt, dan moeten
we kleur bekennen. Dan zouden we lie
ver van alle schepselen afgaan en die la
ten varen dan ook maar in het minst te
gen Zijn wil doen.
Dat is een weg van vallen en opstaan.
Een weg waarop we Hem nodig hebben.
Die vijanden met God verzoent. Die
God hefgehad heeft boven alles, en tege
lijk voor Zijn vijanden gebeden heeft.
En dan is ons dagelijks gebed: Door
grond me, o God, en ken mijn hart; be
proef me en ken mijn gedachten, en zie
of er bij mij schadelijke weg is, en leid
me op de eeuwige weg.
Schoonhoven
W. van Gorsel
De lijsterbes
Eén van onze buren heeft een Lijsterbes
in zijn voortuintje staan. Het is een
prachtige boom die al door de vorige
bewoners is geplant. Met verhuizingen
sneuvelt er in het algemeen veel aan
beplanting die door vorige bewoners is
aangebracht. Maar deze boom is blijven
staan. Omwaaien doet een Lijsterbes
niet gauw, want zijn lover is niet zo
dik.
Net als bij de Es, zijn zijn bladeren
samengesteld, aan een bladsteel zitten
dus meerdere blaadjes. De Lijsterbes
behoort tot de appelfamilie.
In bossen en moerassen zijn Lijsterbes
sen door vrijwel geheel Europa te vin
den, dus van nature hoort hij in ons
klimaat goed thuis.
Er zijn echter ook wel uitheemse soorten
aangeplant, zoals de Peerlij sterbes. Vlier-
lijsterbes, Elsbes, Meelbes, Zweedse- en
Amerikaanse Lijsterbes.
Verder zijn er vele bastaarden van de
gewone Lijsterbes. De y^merikaanse en
Zweedse soorten worden hier vrij veel
aangeplant. De Zweedse Lijsterbes kan
men o.a. aan de noordzijde van de van
Aersenstraat te Sommelsdijk en in de
Berkenlaan te Middelharnis aantreffen.
De gewone Lijsterbes is een betrekkelijk
kleine boom, zelden wordt hij hoger dan
10 meter, 's Winters kan men in de kro
nen de vrij grote, kleverige knoppen dui
delijk zien zitten, maar daar maakt deze
boom geen uitzondering op. Wel vind ik
het een bevreemdende eigenschap, dat
de Lijsterbes pas eind April begint te
ontluiken, terwijl hij tot in het hoge
noorden toe te vinden is. Een laatbloeier
dus.
De bloemen zijn geelachtig wit, in een
dichte halfschermvormige bloeiwijze
staan ze bijeen. Deze bloemen worden
vanwege de eigenaardige reuk, vooral
door aasvliegen bezocht, door bijen en
zelfs door kevertjes.
Oranje-rode bessen sieren thans (sep
tember) de vruchtenlast. Men kan echt
wel van een last spreken, want de vrucht-
trosjes hangen diep gebogen. De bessen
zijn melig, het zijn eigenlijk besachtige
steenvruchten. Het zijn juist de vruchten
die gretig gegeten worden door... bisters
want de Nederlandse naam is toch niet
voor niets Lijsterbes?
Dat is ook zo, maar het spreeuwenvolk
pikt de boom van onze buren met de dag
kaler.
Ze beginnen in de top van de kroon te
pikken. Daar worden ze immers het
minst gestoord door voorbijgangers.
Vervolgens zakken ze systematisch ver
der naar beneden, totdat er op een dag
geen besje meer aanhangt. Dat is wel
een beetje jammer, want de volle pracht
van blad en rijpe vruchten is een lust
voor het oog. Maar laten wij de vogels
deze bessen gunnen, zij hebben er
behoefte aan en ze maken zich met het
eten van de bessen voor de Lijsterbes
nuttig door middel van de verspreiding
der zaden. Voor wat, hoort wat.
De vruchten zijn zurig met een aromati
sche bijsmaak en worden wel in jam
verwerkt.
De rijpe bessen van de Lijsterbes vor
men waardevol voedsel voor alle lijster
achtige vogels, zoals merels, koper-
wieken en kramsvogels en niet te verge
ten de reeds genoemde spreeuwen.
Welk nut biedt de Lijsterbes nog meer?
Dat is nogal wat. Tijdens de bloei profi
teren insekten, waaronder bijen, van de
nectar die door de bloemen wordt afge
staan. Voor de mens is de Lijsterbes
zeker niet minder belangrijk. Misschien
worden de bessen door de mens niet veel
geconsumeerd, dat zal van streek tot
streek wel verschillend zijn. Maar de
boom. ook al behoort hij niet tot de
woudreuzen, levert ons hout. Dat hout
kan voor de verwarming dienen en het is
geschikt voor vooral wagenbouw.
Verder levert de Lijsterbes, net als
andere bomen, het zo belangrijke na
tuur-element zuurstof En is zuurstof
niet één van de belangrijkste stoffen
voor ons milieu?
Tenslotte valt de schoonheid van de Lij
sterbes voor een ieder die er oog voor
heeft, dagelijks te bewonderen.
Wat een waarde kan slechts een boom
bezitten!
Met dank voor de bewonderenswaar
dige pentekening van P. Vroegindeweij.
D. Hoogzand
Komplete woninqinrichtinq OoKgensplaat -^ ^j 01873-1437
^,^.^.^^^.^,^,^,^.^,^.^.^,^.^.^.^.^.^,^.^.^.^,^.^,^.^.^.^.^.^.^.^.^.^,^.^.^.^,^,^.,^^.^.^.^.l^^,^,^.^,^
De heer Holtzappel en zijn echtgenote
hebben aan den lijve ondervonden wat
dat zeggen wil! Hij is de Burgemeester
nog dankbaar voor de humane behan
deling gedurende deze dagen. Hij maakt
een diepe buiging voor de Burgemees
ter; die buigt terug ten bewijze, dat hij de
loftuigingen accepteert. Hoe is het op
aarde mogelijk! En die man had altijd de mond
vol over het drievoudig snoer: God, Nederland en
Oranje! En hij heeft indertijd een lintje gekregen
wegens zijn bijzondere verdiensten voor de Bij
zondere Vrijwillige Landstorm... „Als het moet!"...
En toen op die zondagmorgen het ANP meldde,
dat de IJssellinie prachtig stand hield en dat op
één na alle vliegvelden heroverd waren, heeft de
Burgemeester aan Gabel gevraagd: „Is er nog
meer van dat ontuig te vangen of hebben we ze
allemaal?"...
De Herr Ortskommandant trekt rimpels in zijn
voorhoofd. Het heeft nu lang genoeg geduurd. Dit
gaat veel lijken op een middeleeuws sprookje,
waarin de magistraat van de stad de sleutels van
de veroverde veste met veel vertoon uitlevert aan
de zegevierende veldheer. Dit gebeuren valt naar
Duitse smaak iets uit de toon. Hij zegt iets tegen
een sodlaat naast hem met een platte pet op z'n
hoofd. Die doet z'n mond open en er komen
dadelijk een paar scherpe commando's uitrollen.
De andere soldaten hebben helmen op, ze klap
pen met hun hakken, schouderen hun geweren.
Dan opnieuw een commando en ze marcheren
weg, zeven paar dreunende voetstappen, want een
van de helmen wordt door de platte pet naast de
deur op wacht gezet. De man is diep te beklagen,
want zijn maats gaan zich te goed doen aan veel
spijs en drank in café De Moorman. De Burge
meester doet nu eenmaal geen half werk. De sod-
laten gaan zingend de straat uit. Een troepje
kwajongens loopt achter hen aan, ze proberen de
wijs van het liedje te vatten. De nieuwsgierige
Oosthoekers volgen langzaam. Wanneer zullen
de Hollanders leren, dat ze van dergelijke droeve
tonelen geen belangwekkend kijkspel moeten
maken? De Herr Ortskommandant kijkt het geval
donker aan. Het is duidelijk, dat hij zich voor
neemt om dit volk een zeer krasse opvoeding te
geven. Waar is zoiets ooit vertoond op de open
bare weg! En die dorpsdiender steekt zowaar geen
hand uit, en die Burgemeester doet net alsof het
zó behoort; het heeft wel iets van een opstootje!
En samenscholingen zijn toch nadrukkelijk ver
boden! Na de hartelijke toespraken van daarnet
wil hij niet dadelijk beginnen met opmerkingen te
maken, maar hij zal toch zorgen dat de dorpspoli-
tie vandaag nog zeer strenge instrukties krijgt.
Ze gaan in huis. De dubbele deuren geven toe
gang tot een zeer ruime vestibule. De kamer links
is ingericht voor wachtkamer, daar kunnen voor
taan de mensen uit Oosthoek en Omstreken, die
iets van de Herr Ortskommandant hebben te ver
zoeken, hun gemak nemen totdat de Duitser hen
gelieft te woord te staan. De kamer rechts, eertijds
een deftige salon, met een gebeeldhouwd plafond
en goudleren behang, zal de vertegenwoordiger
van de Duitse Weermacht dienen tot kantoor.
Achter de vestibule is een lange gang, er ligt een
zware loper. De deuren geven toegang tot eetka
mer, slaapkamer en keuken. Er zijn boven
kamers, die ingericht zijn voor het gevolg van de
Herr Ortskommandant. De Burgemeester legt
alles haarfijn uit, daarbij geholpen door mijnheer
Holtzappel, want nu de Burgemeester aan het
einde is van het van buiten geleerde lesje moet hij
soms diep naar Duitse woorden zoeken.
Het interieur van het huis overtreft de stoutste ver
wachtingen van de Herr Ortskommandant. Wat is
dat hier voor een land. liggen hier de rijkdommen
zomaar voor het oprapen? Hij kan zijn verwonde
ring niet geheel verbergen achter zijn strakke offi-
ciedrsgezicht en mompelt iets over: „schön
Holland". De Burgemeester glimlacht vereerd.
Hij heeft zich dan ook alle mogelijke moeite gege
ven om het deze Duitser zo goed mogelijk naar de
zin te maken. „Dat kan geen kwaad", heeft hij
tegen zijn vrouw beweerd, „vliegen vang je met
stroop en niet met azijn!" Alles wat Oosthoek aan
mooie meubelen en tapijten voorradig had is
door de Burgemeester aangekocht om het huis
aan te kleden.
De Burgemeester voert zijn gasten naar het kan
toor. Daar staan twee schrijfbureau's met veel
koperwerk, en stoelen met armleuningen. In een
hoek is een gezellig zitje gemaakt, vier zware fau
teuils rondom een laag tafeltje, voor mevrouw
Holtzappel is een damesstoeltje disponibel. Het
gezelschap strijkt er neer voor een langdurig
onderhoud. Er is voor thee gezorgd, mevrouw
Holtzappel neemt de honneurs waar, de Burge
meester presenteert sigaren. Hij informeert vrien
delijk of de beide heren niet moe zijn van de lange
mars. Hij moet zich nog wel verontschuldigen
niet voor auto's te hebben gezorgd, maar hij werd
te laat van de aankomst verwittigd.
De Herr Ortskommandant zwaait het af met een
nadrukkelijk handgebaar. Het was niet de bedoe
ling, dat er auto's aan het station waren, anders
zou hij zeker de nodige orders daartoe hebben
doen geven. Het station is heus zover niet en een
Officier behoort bij zijn manschappen. Het was
wel aardig zo onverwacht de gemeente... „Maar
ter zake. Burgemeester"...
De heren gaan gemakkelijk zitten voor de bespre
king. De resultaten ervan zijn, dat de bewoners ter
weerszijden van de nieuwe Ortskommandantur
aanzegging zullen krijgen om binnen vier-en-
twintig uur een ander onderdak te zoeken. Ze
moeten alle meubelen laten staan, de vloerbedek
king laten liggen, alleen het beddegoed en de keu-
keninvataris mag worden meegenomen. De Open
bare lagere school en de Bijzondere lager school
moeten eveneens binnen vier-en-twintig uur zijn
ontruimd en in orde gemaakt voor d elegering van
honderdvijftig soldaten. Vier of vijf huizen in de
buurt van de scholen zullen door de Comman
dant nader worden gevorderd zodra hij gelegen
heid zal hebben om ter plaatse de meest geschikte
woningen aan te wijzen. Ook ziet hij hier op het
kantoor slechts één schrijfmachine staan. En er
zijn twee bureau's. Daar klopt iets niet. De Burge
meester zal wel willen zorgen, dat er morgen nog
een schrijfmachine wordt bezorgd.
En dat is nu juist iets waarmee de Burgemeester
pech heeft gehad. Er was in heel Oosthoek maar
één schrijfmachine te koop. In de naburige stad
zijn er ook nog pogingen gedaan, maar daar
waren reeds zoveel machines aan de Weermacht
afgeleverd, dat er geen enkele meer te krijgen
viel.
(wordr vervolgd)