EIÜVf1DEf1-rilEÜW5
NIEUWS
Overdenking
Zomeravondzang
in Ouddorp
uit de Kerken
uit de
Heilige Schrift
Grote rommelmarkt
in Ouddorp
Woord en Daad
herbouwt vernielde school
VERVOLGVERHAAL
een huis
verkopen..
Makelaar Tamboer
Kinderen des liclits
Zaterdag, 21 juli a.s. om 9 uur
begint de rommelmarkt, die jaarlijks
bij de bloemenkassen aan de Dijk
stelweg te Ouddorp door de fam.
Grinwis ten bate van Woord Daad
georganiseerd wordt.
Zijn
rentmeesters
onzer goederen...
Jan Knape Mzn.
- 60 -
Niet uitgegeven manuscript,
beschikbaar gesteld door
M. A. Knape
2e Blad
VRIJDAG 13 JULI 1990
No. 5916
Nieuwe boeken
.'!'!^ïtKiv-
Bij uitgeverij De Banier te Utrecht ver
scheen vlak voor de zomervakanties een
nieuwe Schoolagenda voor het basison
derwijs. In sobere maar smaakvolle uit
voering. Elke week (beginnend met
zondag!) is verdeeld over twee pagina's.
Daarnaast is informatie opgenomen,
aangeduid als rekenhulp, taaihulp, huis
werkhulp en beroepenkeus. Tevens ruim
te voor het invullen van persoonlijke
gegevens, lesrooster, cijferlijsten, vakan
ties en 'adressen van vrienden en vrien
dinnen'.
Een handig boekje voor de kinderen van
(ik neem aan: de bovenbouw van) de
basisschool. Geïllustreerd. Prijs 6,50.
Eveneens bij De Banier kwamen de vol
gende kinderboeken uit:
Wiesje van der Vegte, Lieneke... Viooltjes
voor de koe. Geïllustreerd. 30 pag. Prijs
5,90. Maartje de koe eet alle viooltjes
uit de tuin op. Tot verdriet van Lieneke.
Maar alles komt weer goed. Een boekje
om voor te lezen voor de kleuters. Fris
geïllustreerd door Hans Ellens.
G. van Essen, Het hol op de hei. 180 pag.
Geïllustreerd. Prijs ƒ15,30. Onderdui
kers gezocht. 175 pag. prijs 17,50. Beide
jeugdboeken (voor de leeftijd van 10 tot
14 jaar) bevatten een verhaal uit de
bezettingsjaren 1940-1945. Van het eerst
genoemde boek is dit al de zesde druk.
Het tweede verscheen ooit in een vierde
lige pocketserie.
Zijn de boeken van Van Essen geschre
ven vanuit de gebruikelijke optiek van
'goede' vaderlanders, onderduikers èn
degenen die hen helpen, het volgende
boekje vertelt iets van de problematiek
van een na-oorlogse jongen wiens vader
Duits soldaat was die na de oorlog naar
zijn land terugging. 'Een hut voor dag en
nacht' werd geschreven door Lenze L.
Bouwers. Uitgeverij Kok Voorhoeve te
Kampen. 71 pag. Prijs 12,50. Dit
boekje, geïllustreerd door Bas Mazur, is
gericht op de jongens en meisjes van 9
tot 12 jaar.
Petra van Amstel, Poppenpraat. Voorlees
verhalen voor kinderen. Uitgeverij Boe-
kencentrum te 's-Gravenhage. 127 pag.
Illustraties van J. W. Addis-Lever.
Prijs 32,50.
Petra van Amstel vertelt de avonturen
van poppen. En omdat poppen altijd
grote mensen en ook kinderen nadoen,
zijn die avonturen heel herkenbaar...
Korte verhalen van twee a drie pagina's.
- Steeds met een goede afloop. Een deel
van de verhaaltjes verscheen eerder in
het reformatorisch weekblad De Scha
kel. Petra studeerde tot voor kort aan de
Christelijke pedagogische academie De
Driestar te Gouda.
G. J. Kraa, Als de boom niet bloeit. Uitge
verij De Banier te Utrecht. 123 pag.
Prijs/15,90.
Onder deze titel, ontleend aan de profe
tie van Habakuk, vertelt de auteur wat er
midden 18e eeuw zoal gebeurt in een
Twents dorp en hoe de boer Egbert
Hagerink zich tracht te handhaven. Eer
der maakte de heer Kraa studie van de
Uit: Lieneke... Viooltjes voor de koe.
historie van Twente. Een boek voor de
jeugd en voor ouderen.
Kees van Baardewijk, De toekomst is al
begonnen. Uitgeverij J. J. Groen Zn.,
Leiden. 144 pag. Prijs ƒ26,50. Een
roman over twee jonge mensen die
elkaar tijdens een vakantie in Israël vin
den. Samen vinden ze een nieuw le
vensdoel.
Eveneens bij uitgeverij Groen ver
scheen: De wildfe roos, door Brenda Wil-
bee. Uit het Engels vertaald door drs. H.
de Deugd. Het boek telt 219 pag. en kost
ƒ29,50. 'De wilde roos' is het eerste deel
van een te zijner tijd te verschijnen drie
delige serie. Daarin wordt op meesle
pende wijze verhaald van de grote trek
in het Amerika van de vorige eeuw. De
geboorte van een staat en een stad,
Seattle, heeft alles te maken gehad met
de liefde tussen Louise en haar vijfjaar
jongere stiefbroer David. Het verhaal is
geheel gebaseerd op historische gege
vens. Drs. De Deugd deed er goed aan
deze inmiddels klassieke en in Amerika
zeer populaire roman te vertalen voor
het Nederlandse publiek.,
O
Uitgeverij La Rivière Voorhoeve te
Kampen heeft in haar fonds een groot
aantal uitgaven gericht op de kreatieve
en artistieke huisvlijt. De boekjes LRV-
Hobby bijvoorbeeld zijn prachtige uit-
gaafjes die in dat verband nast fraaie
illustraties een goede instruktie bieden.
Mèt werkblad. Enkele titels: Decoratieve
dozen. Ideeën voor sieraden. Ideeën voor
wenskaarten. Ideeën voor zijdeschilderen.
Ideeën voor papiermobiles. Elk boekje
telt 32 pagina's en kost 12,50.
Tevens verscheen bij deze uitgeefster:
Kralenboompjes. 26 pag. Prijs 9,90. Hoe
versier ik een ei? 80 pag. Prijs ƒ29,90.
Oorbellen. 32 modellen om zelf te
maken. 28 pag. Prijs 17,50.
GORINCHEM - De stichting Woord en
Daad gaat één van de schoolgebouwen
van het Prem Viharscholenkomplex in
ChilakaluripetinIndia, datop 11 meij.l.
door een orkaan is vernield, herbouwen.
In het schoolgebouw, waarin tijdens de
orkaan geen kinderen aanwezig waren,
ontvingen o.m. tweehonderd adoptie
kinderen onderwijs.
In het getroffen gebied zijn kort na de
orkaan namens Woord en Daad aan
16.500 daklozen reeds dekens, kleding,
voedsel, potten en pannen uitgereikt.
De totale kosten van de noodhulp en de
herbouw van de school bedragen circa
ƒ200.000,-. Voor de noodhulp heeft de
stichting reeds 40.000,- ontvangen, ter
wijl ze voor de herbouw van de school,
door een advertentiecampagne het ove
rige bedrag hoopt binnen te krijgen.
Op woensdag 18 juli a.s. wordt er door de
werkgroep Missionaire Gemeente van
de Gereformeerde Kerk de tweede
avond in de reeks van dit zomerseizoen
gehouden met een zomeravondconcert.
Dit concert wordt verzorgd door een
viertal leerlingen van de Zeeuwsche
Muziekschool. Deze hebben zelf een
kwartet gevormd vanuit het Madrigaal
koor van de school.
Zij brengen werken ten gehore van o.a. J.
Haydn, W. A. Mozart, Fr. Schubert, Joh.
Brahms en andere componisten.
Zij worden op de piano begeleid door
Marjon Pieksma. De presentatie van
deze avond is in handen van Titia
Dijkstra.
Na afloop van het concert is er een kop
koffie of frisdrank.
Dan kan tevens de expositie in het kader
van het Open-Kerk-werk 'OUDdorp in
beeld' nog worden bezichtigd.
Aanvang om 20.00 uur en duurt ca.
1 uur.
Toegang: ƒ2,50 voor volwassenen en
1,- voor kinderen t/m 12 jaar.
De ingang van de kerk is aan de
Dorpstienden.
met optimaal resultaat
Tel. 01870-3477
jNVMi
NED. HERV. KERK
Beroepen
te Hoogblokland A. Prins te Werkho
ven; te Oud-Vossemeer H. de Jong,
kand. te Middelburg.
Aangenomen
naar Heemse 11. van Meei-veld te Ro-
ckanje; naar Barneveld (nieuwe pred.
plaats) J. P. Nap te Huizen.
Bedankt
voor Linschoten M. D. Geuze te Noor
den; voor Bodegraven (toez.) L. Wüll-
schleger te 's-Gravenhage; voor Kame-
rik J. P. Nap te Huizen; voor Montfoort
en voor Ouddorp L. Schaafsma te
Doornspijk.
GEREF. KERKEN
Beroepen
te Ruinerwold-Koekange S. Groen te
Hellevoetsluis; te Sliedrecht drs. H. J.
van Dijk te Lewedorp (part-time); te
Lisse P. J. van Midden te Driebergen-
Rijsenburg.
Aangenomen
naar Leiden F. D. Rooze te Alkmaar;
naarWaalre(herv. geref)drs. P. K. Pilon
te Grijpskerk; naar Sliedrecht drs. H. J.
van Dijk te Lewedorp (part-time); naar
Lisse P. J. van Midden te Driebergen-
Rij senburg; naar Bergum drs. T. A. Hut-
tenga te Zwaagwesteinde; naar De Lier
drs. E. Bijl, kand. te Rotterdam; naar
Uithoorn (part-time) drs. W. Hortensius,
kand. te Amsterdam.
GEREF. KERKEN (Vrijgemaakt)
Beroepen
te Driesum, te Ferwerd-Hallum, te Kan-
tens en te Vlissingen drs. J. Schoemaker,
kand. te Kampen.
Aangenomen
naar Giessendam en Neder-Hardinx-
veld (tweede pred.plaats) B. C. Buiten
dijk te Vleuten-De Meern en Breu-
kelen-Maarssen.
Bedankt
voor Spakenburg-Zuid M. J. C. Blok
te Apeldoorn.
Maar gij broeders, gij zijt niet in de
duisternis, dat u die dag als een dief
zou bevangen. Gij zijt allen kinderen
des lichts en kinderen des daags; wij
zijn niet des nachts noch der duister
nis".
(1 Thessa. 5 vers 4 en 5)
Als de apostel Paulus de gemeente van
Thessalohica aanschrijft en dan vanaf 4
vers 14 handelt over het feit van Jezus'
wederkomst met de wolken, in heerlijk
heid, dan maakt hij een onderscheid, ja
nog meer: hij maakt een scheiding en
ten diepste: een tegenstelling; het woord
je 'gij' namelijk krijgt in de verzen 4 en 5
alle nadruk: gij zijt niet... en: zijt allen...
Het betreft derhalve een tegenstelling.
Nee, Paulus zegt niet: „gij, gij zijt niet in
de wereld, dat u die dag onverhoeds
overkomt". Of: gij eet en drinkt niet of gij
werkt niet, dat u die dag als een dief zou
bevangen. Nee, dan zou hij een verkeerd
beeld hebben gegeven van het leven der
christenen. Want waarin onderscheiden
zich de broeders dus van anderen? In
ieder geval onderscheiden de gelovigen
zich in vele dingen niet van anderen. Ze
zijn op straat, ze vertoeven in de werk
plaatsen, de kantoren en de winkels; ze
liggen in het ziekenhuis, gelijk al de
anderen. Ze behoren niet tot hen die
zich opsluiten in muffige kloosters en
die de bonte wereld en het gewoel der
mensen vaarwel zeggen. De Heere Jezus
wil zelfs dat ze zich in de wereld zullen
bewegen: „Vader, Ik bid niet dat Gij hen
uit de wereld wegneemt, maar dat Gij
hen bewaart voor de boze".
Wat de gelovigen typeert, wat hun
levensstijl kenmerkt is zeer zeker niet
dat ze zich opsluiten of van heel veel in
het leven afzijdig houden. Verre van dat!
De tegenstelling, hier omschreven en
bedoeld, hét kenmerk bij uitnemend
heid, een haarscherpe karakteristiek
van de gelovigen is: „gij zijt niet in de
duisternis" en: „gij zijt allen kinderen des
lichts".
De apostel werkt dus met het beeld van
het licht en duisternis, van dag en nacht.
Dat doet de Bijbel wel meer en wat Pau
lus betreft: direkte aanleiding ligt in wat
hij zojuist opmerkte (vers 1 en 2) over
het feit van Jezus' wederkomst. Het tijd
stip van die wederkomst weet Paulus
niet, maar het feit is buiten kijf; dat zei
Jezus Zelf toch ook tot Zijn leerlingen,
die gespannen vragen wanneer het
grootse gebeuren toch wel zou aanbre
ken? „Het komt u niet toe te weten de tij
den of gelegenheden". Dat moet God
Zelf weten; Hij heeft ons geopenbaard
zoveel als nodig is om ons alle onschuld
te benemen, maar verscheidene dingen
heeft Hij aan Zichzelf voorbehouden;
de tijd en die gelegenheid weet de Vader
alleen. Dat weet ik dus niet, maar... één
ding weet ik wel: het zal zijn als een dief
in de nacht. Wie denkt nu niet aan Mat-
theüs: „Maar ter middernacht geschied
de een geroep: Zie de Bruidegom komt,
gaat uit. Hem tegemoet". Misschien dat
Paulus ook van die gelijkenis weet; hij
gebruikt hoe dan ook het beeld van de
dief in de nacht. Maar dat beeld, die ver
gelijking, is ook aanleiding om te zeggen
- als hij dan handelt over de houding die
je moet innemen in verband met de
wederkomst- maar gij broeders, gij zijt
niet in de duisternis; gij zijt kinderen des
lichts.
Na deze inleidende opmerking willen
we graag nog wat nader ingaan op de
toestand der gelovigen, van wie Paulus
dan zegt dat ze niet in de duisternis zijn,
maar kinderen des lichts zijn.
De gelovigen zijn dus 'des daags', ze zijn
kinderen van het licht. Allereerst zeggen
we dan dat zij niet meer zijn in de duis
ternis van het geloof. Ik zeg: niet meer,
want eertijds wel! Het gaat ook voor hen
op dat ze eertijds duisternis waren, gelijk
al de anderen, want er is geen onder
scheid. Maar nu is ere ooit in de wereld
en ook in hun leven 'een Licht der lich
ten opgegaan'. Het Licht heeft gesche
nen in de duisternis en het heeft ook hen
verlicht, komende in de wereld.
Hoe zijn ze nu licht geworden?
Wel, doordat dat Licht der wereld in hun
leven geschenen heeft; Jezus zegt: Ik ben
het Licht der wereld, wie Mij volgt zal in
de duisternis niet wandelen. Zij de gelo
vigen - zijn niet het licht in zichzelf.
Zoals Johannes het licht zelve niet was,
toen hij zei: „ik ben het licht niet".
Maar ze zijn licht en verspreiden licht,
omdat ze beschenen worden door het
Licht van de Zon der gerechtigheid.
De maan geeft - zoals u weet - enig licht;
niet omdat ze van zichzelf het licht
heeft, maar omdat ze het van de zon ont
vangt. Welnu, zo is 't ook met de gelovi
gen; zij zullen het gaarne toegeven: nee,
ik ben geen licht en ik heb geen licht,
maar omdat ook in mijn leven Gods
genade geschenen heeft in het aange
zicht van Jezus Christus, verspreid ik
enig licht. Ik weet ook wel: ik heb van
mijzelf geen licht, zoals de maan het
licht van de zon weerkaatst. Terwijl het
Licht er is, geloofden ze in het Licht en
zo werden zij kinderen des Lichts en
wandelen zij niet meer in de duisternis.
Vervolgens zeggen we dan dat zij niet
meer zijn in: de duisternis van de
onkunde, of de onwetendheid. Ik denk dat
de onkunde haar miljoenen verslaat.
Nee, geen verstandelijke onkunde of
onkunde in wetenschappelijke zin. Er is
kennis genoeg in de wereld en onder de
mensen. Maar in geestelijk opzicht zijn
de meeste mensen volslagen domoren.
Ze zijn namelijk onkundig - in het ver
band der tekst - met betrekking tot de
bestemming der wereld! De gelovige
weet: ik kan nog zolang leven, eens komt
de dag dat het voorbij is. En dat niet
alleen: eens komt de dag dat Hij zal ver
schijnen als 'Rechter van 't heelal'. Ik
lees dat in mijn Bijbel.
Ik lees in de Schrift over het ontstaan der
wereld, en ik weet dat het zo is. Maar ik
lees ook dat er een dag besteld is, de
mensheid en haar geschiedenis een halt
toeroept: 'Tot hiertoe en niet verder'. Ik
weet af van die grens, van het feit dat het
niet onbeperkt doorgaat, dat straks in
vervulling gaat wat ergens geschreven is:
'en er zal geen tijd meer zijn'. Zij weten
wat we lezen: 'Want de Heere Zelf zal
met een geroep, met de stem des archan
gels en met de bazuin Gods nederdalen
van den hemel' (4, 16).
Juist in een tijd wanneer ze zullen zeg
gen: 'het is vrede en zonder gevaar', weet
de gelovige: nu zou 't moment wel 's ver
nabij gekomen zijn dat de bruidegom
komt en dat ik op moet staan om Hem
tegemoet te gaan en de noodzakelijke
eer te bewijzen.
Wordt het vandaag de dag niet geroe
pen: het is vrede en zonder gevaar? Als
we rondom ons kijken dan zien we dat
het tijdsbeeld grotendeels beantwoord
aan de schets die Jezus ervan gegeven
heeft: 'En gelijk de dagen van Noach
waren, alzo zal ook zijn de toekomst van
de Zoon des mensen'.
En hoe waren die dagen dan wel?
Het antwoord luidt: zoals ze nu zijn,
'want gelijk zij waren in de dagen vóór
de zondvloed, etende en drinkende,
trouwende en ten huwelijk uitgevende...,
en bekenden het niet, totdat de zond
vloed kwam en hen allen wegnam'.
Doorgaande, alsmaar doorgaande met
eten en drinken en huwen en... beken
den het niet. Genoeg aan het eten,
genoeg aan het drinken, genoeg aan het
werk, genoeg aan het huwelijk. 'En
bekenden het niet'.
Dat onderscheid nu de gelovigen van de
ongelovigen; dat de eersten het wél
bekennen. Ook zij eten en drinken en
werken en huwen, indien hen dat gege
ven is, maar: ze zijn intussen wakende.
Ze hebben allen ogen gekregen om te
zien en oren om te horen. De nacht van
ongeloof en onkunde is voorbij en de
dag der kennis is aangebroken. Zij zijn
niet in de duisternis dat hen die dag als
een dief zou bevangen; God verlicht hen
en het Lam is hun Kaars.
Van hen zegt Jezus, wat hij eerder tot
Zijn leerlingen zij: 'Gij zijt het licht
der wereld'.
Het Woord van God is heel eerlijk en
zeer eenvoudig. Of we zijn in de duister
nis of we zijn in het licht. Een tussenweg
is er niet en een schemertoestand bestaat
hier niet.
Indien wij nog kinderen der duisternis
zijn, komt tot ons het bevel:
..Ontwaakt, gij die slaapt
en staat op uit de doden:
en Christus zal over u lichten".
En wat de gelovigen betreft; Gode zij
dank dat u wel in de duisternis was,
maar dat u nu licht zijt in de Heere. U
bent een kind des lichts. Wees echter
voortdurend op uw hoede: van de dwa
zen zowel als van de wijzen staat ge
schreven: 'en ze werden allen sluimerig
en vielen in slaap'. Indien het zo is - het
welk toch zou kunnen - bekeer u dan,
want u zijt niet meer des nachts noch
duisternis.
Zo laat ons dan niet slapen, gelijk als de
anderen, maar laat ons waken en nuch
ter zijn.
Want die slapen, slapen des nachts,
en die dronken zijn, zijn des nachts
dronken.
Stad aan 't Haringvliet
Joh. de Rijke
De fam. Grinwis koos opnieuw voor
hulp aan het Deborah Retief Memorial
Hospital te Botswana, waarvan Dr.
Tanis sinds 1984 medisch direkteur is.
Zonder hulp van buitenaf kan dit zie
kenhuis, dat eigendom is van de Dutch
Reformed Church, niet bestaan.
Er is een kraamafdeling, een chirurgi
sche afdeling, een interne afdeling, een
t.b.c. afdeling, een kinderafdeling, een
polikliniek en een oogheelkundig cen
trum.
Het ziekenhuis telt 130 bedden. Er wor
den jaarlijks zo'n 3500 patiënten behan
deld en verpleegd.
In de verzorging van de patiënten neemt
ook de geestelijke zorg een belangrijke
plaats in.
Op dit moment is de reparatie van het
elektrisch systeem en een verbetering
van het communicatiestelsel dringend
noodzakelijk.
Ook hiervoor heeft Woord en Daad de
nodige steun toegezegd.
Botswana is sinds 1966 een zelfstandige
republiek met een bevolking van iets
minder dan één miljoen mensen. Het is
een buurland van Zuid-Afrika.
Net als vorig jaar worden er ook nu vele
belangstellenden verwacht.
Behalve de rommelmarkt is er een olie-
bollenkraam. Er worden Ouddorpse
wafels gebakken, koekjes en cakes ver
kocht, ook Hamburgers.
Voor de jeugd is er de mogelijkheid van
ballen gooien en enveloppen trekken.
En voor de kleintjes is er een grabbel
ton.
Ook een stand van Woord Daad ont
breekt niet.
Daarom: graag tot zaterdag, 21 juli a.s.
tussen 9 en 17 uur!!
^^^j^^>^^^^^^^^^^^i^^^^^^if,>f,^:>f,^^i^jf.if,^^^:^if,if.^.i^^^^^^^^^^^^^^^^^,^^^^^^^^^^;i^^
Zorgvuldig veegden ze hun voeten en
het leek wel of de di kke juffrouw stond te
kijken of ze het wel schoon genoeg
deden. Dan zag ze ineens de envelop in
Piet's hand en ze vroeg: „Moeten jullie
enkel die brief aan de juffrouw geven?"
Ze greep naar de brief Haar gezicht
kreeg een uitdrukking als wilde ze zeg
gen: hadden jullie mij die brief niet bij de juf
frouw kunnen laten brengen, moet ik daar al die
moeite voor doen?...
Piet bracht zijn hand met de brief haastig op zijn
rug, alsof hij de brief beschermen wilde tegen
roofzuchtige handen. Hij schudde zijn hoofd.
„O, ik dacht het"... zei ze gauw, „kom dan
maar mee"...
Ze klommen de trap op achter haar aan. Boven
was er een grote open zolder. Aan één kant waren
twee deuren. Een er van stond open. De dame
wees in de richting van de open deur, dan ging
ze weg...
De jongens bleven voor de ingang staan. Daar
was de juffrouw. Ze zat in een diepe fauteuil en
haar been lag op een stoel, er lag een deken
overheen.
Ze had zitten lezen, ze legde het boek neer op een
tafeltje vlak naast haar. Het boek wilde dicht
slaan, maar ze voorkwam het en hield haar hand
tussen de bladen. Haar ogen zochten naar iets om
tussen het boek te leggen, ze vond niets, dan nam
ze de bril van haar neus om die als bladwijzer
te gebruiken...
De jongens hadden alles nauwkeurig gevolgd,
alsof het hen bijzonder interesseerde hoe de strijd
tussen de juffrouw en het boek zou aflopen. Ze
schrokken toen de juffrouw zo plotseling het pleit
beslechtte en naar hen keek: „En jongens?"...
Haar gezicht was helemaal niet boos of onvrien
delijk. Of de jongens dat verwacht hadden? Dat
wisten ze zelf niet, maar het bracht hen toch in
nog groter verwarring. Piet draaide voortdurend
de brief door zijn handen, en Kees zette zijn pet
weer op... Piet merkte dat toch en gaf hem een duw
met zijn elleboog, toen deed hij de pet haastig
weer af..
„Komen jullie maar eens verder"... nodigde de
juffrouw, „en doe dan de deur maar dicht, want
het is koud buiten, is het niet... Jullie brengen een
hoop kou mee, hoor"... Ze lachte en keek naar de
petroleumkachel, die tegen de muur stond. Door
het ruitje kon je de vlammen zien flikkeren van de
tocht... het maakte een klapperend geluid...
Aarzelend kwamen ze de kamer in. Kees deed de
deur dicht.
„En vertel nu eens je boodschap", verzocht de
juffrouw.
„Een brief brengen, juffrouw"... Piet stak haar de
brief toe. „Van Frans"... legde hij uit.
Ze nam de brief lachend aan en scheurde de enve
loppe open. Aandachtig keken de jongens toe hoe
de juffrouw het velletje papier uit de omslag trok,
het langzaam openvouwde en begon te lezen. In
gedachten lazen ze met de juffrouw mee, ze wis
ten precies wat de juffrouw nu las, ze kenden de
hele brief, woord voor woord...
Zó had Piet zich de gebeurtenis voorgesteld... ze
zouden met de brief beginnen. Dat mocht toch
wel, die brief was er nu eenmaal en hij vergemak
kelijkte de zaak niet weinig. Zijn naam onder de
brief zetten en die over de post aan de juffrouw
sturen, dat had hij niet gewild. Maar om de juf
frouw eerst die brief te laten lezen, dat was heel
iets anders. Onderweg had hij alles nauwkeurig
overlegd. Hij wist precies wat hij doen moest als
de juffrouw klaar was met lezen. Dan zou hij zeg
gen: „Juffrouw, wij hadden er ook onze naam
onder willen zetten, maar we vonden het beter om
zelf te komen". En dan zouden ze naar haar toe-
gaan om haar een hand te geven.
Maar de juffrouw maakte het nog gemakkelijker.
Want toen ze klaar was met lezen zei ze: „Komen
jullie eens dichtbij me zitten"... Ze wees naar twee
stoelen.
Ze namen ieder een stoel en gingen zitten. Dan
ging de juffrouw verder: „Zo, zo... dus jullie
komen me zelf zeggen wat Frans me in dit briefje
schrijft... zo... zo... nou, dat vind ik heel goed van
jullie, hoor... Jammer, dat Frans niet mee kon
komen, hé"...
Hun hoofden waren zo rood als vuur en ze zaten
aldoor te knikken.
„Arme jongen"... zei de juffrouw. „Hij is zo ziek
geweest, hé?"...
Er kwam een vreemd gevoel over Piet. Hij wist
zelf niet hoe het kwam maar hij vroeg ineens:
„Hoe gaat het met uw been, juffrouw?"...
Kees keek hem aan met verwonderde ogen. Hoe
durfde hij! Het leek wel of al het kwa^d dat ze
gedaan hadden nu ineens tastbaar en zichtbaar
voor hem lag, daar op die stoel onder die deken...
Hoe gaat het met uw been, juffrouw?...
Ze glimlachte en zei: „Dat gaat wel, jongens... ik
mag al met een stokje over de zolder kuieren"... Ze
knikte voldaan. Ja, ja, het ging wel langzaam,
maar het ging vooruit en ze was dankbaar, want
de dokter had gezegd, dat het een lelijke breuk
was geweest...
„Jullie zullen zoiets nooit weer doen, hé?"... vroeg
de juffrouw.
Ze knikten gewillig. De juffrouw maakte het dan
wel gemakkelijk.
„Zeker", meende de juffrouw, „nooit weer zo
onbedachtzaam zijn, hoor"...
En weer knikten ze. Onbedachtzaam, ja, dat was
het geweest. Maar zoals de juffrouw het zei leek
het wel of ze het verontschuldigen wilde, en dat
wilden ze niet, geen van beiden.
Piet zei: „'t... 't... Was erg slecht... juffrouw"...
Nu hij het zeggen moest hakkelde hij weer een
beetje. En ineens zei hij: „Daar is proces-verbaal
van opgemaakt... en we moeten... moeten"... Hij
kon geen woorden vinden om te zeggen wat hij
wilde. Hij knikte driftig om daarmee te kennen te
geven hoe slecht het van hen geweest was om dat
te doen. De politie had er proces-verbaal van
opgemaakt!...
Als een schrik kwam het over hem... Ze moesten
nog voor de Kantonrechter komen en dat zou het
allerergste zijn van alles... En dan kwamen hun
namen in de krant... Angstig keken ze de juf
frouw aan...
Die keek met verwonderde ogen en ze vroeg:
„Wanneer?"...
Ze moest het nog eens vragen voordat ze ant
woord kreeg. De jongens zaten te kijken met ver
schrikte gezichten. „Wanneer is er proces-ver
baal opgemaakt?"...
En Piet antwoordde: ...„Toen... toen!... Toen het
pas gebeurd was!"...
(wordt vervolgd)