EIÜVf1DEf1-rilEÜW5 NIEUWS Overdenking Zomeravondzang in Ouddorp uit de Kerken uit de Heilige Schrift Grote rommelmarkt in Ouddorp Woord en Daad herbouwt vernielde school VERVOLGVERHAAL een huis verkopen.. Makelaar Tamboer Kinderen des liclits Zaterdag, 21 juli a.s. om 9 uur begint de rommelmarkt, die jaarlijks bij de bloemenkassen aan de Dijk stelweg te Ouddorp door de fam. Grinwis ten bate van Woord Daad georganiseerd wordt. Zijn rentmeesters onzer goederen... Jan Knape Mzn. - 60 - Niet uitgegeven manuscript, beschikbaar gesteld door M. A. Knape 2e Blad VRIJDAG 13 JULI 1990 No. 5916 Nieuwe boeken .'!'!^ïtKiv- Bij uitgeverij De Banier te Utrecht ver scheen vlak voor de zomervakanties een nieuwe Schoolagenda voor het basison derwijs. In sobere maar smaakvolle uit voering. Elke week (beginnend met zondag!) is verdeeld over twee pagina's. Daarnaast is informatie opgenomen, aangeduid als rekenhulp, taaihulp, huis werkhulp en beroepenkeus. Tevens ruim te voor het invullen van persoonlijke gegevens, lesrooster, cijferlijsten, vakan ties en 'adressen van vrienden en vrien dinnen'. Een handig boekje voor de kinderen van (ik neem aan: de bovenbouw van) de basisschool. Geïllustreerd. Prijs 6,50. Eveneens bij De Banier kwamen de vol gende kinderboeken uit: Wiesje van der Vegte, Lieneke... Viooltjes voor de koe. Geïllustreerd. 30 pag. Prijs 5,90. Maartje de koe eet alle viooltjes uit de tuin op. Tot verdriet van Lieneke. Maar alles komt weer goed. Een boekje om voor te lezen voor de kleuters. Fris geïllustreerd door Hans Ellens. G. van Essen, Het hol op de hei. 180 pag. Geïllustreerd. Prijs ƒ15,30. Onderdui kers gezocht. 175 pag. prijs 17,50. Beide jeugdboeken (voor de leeftijd van 10 tot 14 jaar) bevatten een verhaal uit de bezettingsjaren 1940-1945. Van het eerst genoemde boek is dit al de zesde druk. Het tweede verscheen ooit in een vierde lige pocketserie. Zijn de boeken van Van Essen geschre ven vanuit de gebruikelijke optiek van 'goede' vaderlanders, onderduikers èn degenen die hen helpen, het volgende boekje vertelt iets van de problematiek van een na-oorlogse jongen wiens vader Duits soldaat was die na de oorlog naar zijn land terugging. 'Een hut voor dag en nacht' werd geschreven door Lenze L. Bouwers. Uitgeverij Kok Voorhoeve te Kampen. 71 pag. Prijs 12,50. Dit boekje, geïllustreerd door Bas Mazur, is gericht op de jongens en meisjes van 9 tot 12 jaar. Petra van Amstel, Poppenpraat. Voorlees verhalen voor kinderen. Uitgeverij Boe- kencentrum te 's-Gravenhage. 127 pag. Illustraties van J. W. Addis-Lever. Prijs 32,50. Petra van Amstel vertelt de avonturen van poppen. En omdat poppen altijd grote mensen en ook kinderen nadoen, zijn die avonturen heel herkenbaar... Korte verhalen van twee a drie pagina's. - Steeds met een goede afloop. Een deel van de verhaaltjes verscheen eerder in het reformatorisch weekblad De Scha kel. Petra studeerde tot voor kort aan de Christelijke pedagogische academie De Driestar te Gouda. G. J. Kraa, Als de boom niet bloeit. Uitge verij De Banier te Utrecht. 123 pag. Prijs/15,90. Onder deze titel, ontleend aan de profe tie van Habakuk, vertelt de auteur wat er midden 18e eeuw zoal gebeurt in een Twents dorp en hoe de boer Egbert Hagerink zich tracht te handhaven. Eer der maakte de heer Kraa studie van de Uit: Lieneke... Viooltjes voor de koe. historie van Twente. Een boek voor de jeugd en voor ouderen. Kees van Baardewijk, De toekomst is al begonnen. Uitgeverij J. J. Groen Zn., Leiden. 144 pag. Prijs ƒ26,50. Een roman over twee jonge mensen die elkaar tijdens een vakantie in Israël vin den. Samen vinden ze een nieuw le vensdoel. Eveneens bij uitgeverij Groen ver scheen: De wildfe roos, door Brenda Wil- bee. Uit het Engels vertaald door drs. H. de Deugd. Het boek telt 219 pag. en kost ƒ29,50. 'De wilde roos' is het eerste deel van een te zijner tijd te verschijnen drie delige serie. Daarin wordt op meesle pende wijze verhaald van de grote trek in het Amerika van de vorige eeuw. De geboorte van een staat en een stad, Seattle, heeft alles te maken gehad met de liefde tussen Louise en haar vijfjaar jongere stiefbroer David. Het verhaal is geheel gebaseerd op historische gege vens. Drs. De Deugd deed er goed aan deze inmiddels klassieke en in Amerika zeer populaire roman te vertalen voor het Nederlandse publiek., O Uitgeverij La Rivière Voorhoeve te Kampen heeft in haar fonds een groot aantal uitgaven gericht op de kreatieve en artistieke huisvlijt. De boekjes LRV- Hobby bijvoorbeeld zijn prachtige uit- gaafjes die in dat verband nast fraaie illustraties een goede instruktie bieden. Mèt werkblad. Enkele titels: Decoratieve dozen. Ideeën voor sieraden. Ideeën voor wenskaarten. Ideeën voor zijdeschilderen. Ideeën voor papiermobiles. Elk boekje telt 32 pagina's en kost 12,50. Tevens verscheen bij deze uitgeefster: Kralenboompjes. 26 pag. Prijs 9,90. Hoe versier ik een ei? 80 pag. Prijs ƒ29,90. Oorbellen. 32 modellen om zelf te maken. 28 pag. Prijs 17,50. GORINCHEM - De stichting Woord en Daad gaat één van de schoolgebouwen van het Prem Viharscholenkomplex in ChilakaluripetinIndia, datop 11 meij.l. door een orkaan is vernield, herbouwen. In het schoolgebouw, waarin tijdens de orkaan geen kinderen aanwezig waren, ontvingen o.m. tweehonderd adoptie kinderen onderwijs. In het getroffen gebied zijn kort na de orkaan namens Woord en Daad aan 16.500 daklozen reeds dekens, kleding, voedsel, potten en pannen uitgereikt. De totale kosten van de noodhulp en de herbouw van de school bedragen circa ƒ200.000,-. Voor de noodhulp heeft de stichting reeds 40.000,- ontvangen, ter wijl ze voor de herbouw van de school, door een advertentiecampagne het ove rige bedrag hoopt binnen te krijgen. Op woensdag 18 juli a.s. wordt er door de werkgroep Missionaire Gemeente van de Gereformeerde Kerk de tweede avond in de reeks van dit zomerseizoen gehouden met een zomeravondconcert. Dit concert wordt verzorgd door een viertal leerlingen van de Zeeuwsche Muziekschool. Deze hebben zelf een kwartet gevormd vanuit het Madrigaal koor van de school. Zij brengen werken ten gehore van o.a. J. Haydn, W. A. Mozart, Fr. Schubert, Joh. Brahms en andere componisten. Zij worden op de piano begeleid door Marjon Pieksma. De presentatie van deze avond is in handen van Titia Dijkstra. Na afloop van het concert is er een kop koffie of frisdrank. Dan kan tevens de expositie in het kader van het Open-Kerk-werk 'OUDdorp in beeld' nog worden bezichtigd. Aanvang om 20.00 uur en duurt ca. 1 uur. Toegang: ƒ2,50 voor volwassenen en 1,- voor kinderen t/m 12 jaar. De ingang van de kerk is aan de Dorpstienden. met optimaal resultaat Tel. 01870-3477 jNVMi NED. HERV. KERK Beroepen te Hoogblokland A. Prins te Werkho ven; te Oud-Vossemeer H. de Jong, kand. te Middelburg. Aangenomen naar Heemse 11. van Meei-veld te Ro- ckanje; naar Barneveld (nieuwe pred. plaats) J. P. Nap te Huizen. Bedankt voor Linschoten M. D. Geuze te Noor den; voor Bodegraven (toez.) L. Wüll- schleger te 's-Gravenhage; voor Kame- rik J. P. Nap te Huizen; voor Montfoort en voor Ouddorp L. Schaafsma te Doornspijk. GEREF. KERKEN Beroepen te Ruinerwold-Koekange S. Groen te Hellevoetsluis; te Sliedrecht drs. H. J. van Dijk te Lewedorp (part-time); te Lisse P. J. van Midden te Driebergen- Rijsenburg. Aangenomen naar Leiden F. D. Rooze te Alkmaar; naarWaalre(herv. geref)drs. P. K. Pilon te Grijpskerk; naar Sliedrecht drs. H. J. van Dijk te Lewedorp (part-time); naar Lisse P. J. van Midden te Driebergen- Rij senburg; naar Bergum drs. T. A. Hut- tenga te Zwaagwesteinde; naar De Lier drs. E. Bijl, kand. te Rotterdam; naar Uithoorn (part-time) drs. W. Hortensius, kand. te Amsterdam. GEREF. KERKEN (Vrijgemaakt) Beroepen te Driesum, te Ferwerd-Hallum, te Kan- tens en te Vlissingen drs. J. Schoemaker, kand. te Kampen. Aangenomen naar Giessendam en Neder-Hardinx- veld (tweede pred.plaats) B. C. Buiten dijk te Vleuten-De Meern en Breu- kelen-Maarssen. Bedankt voor Spakenburg-Zuid M. J. C. Blok te Apeldoorn. Maar gij broeders, gij zijt niet in de duisternis, dat u die dag als een dief zou bevangen. Gij zijt allen kinderen des lichts en kinderen des daags; wij zijn niet des nachts noch der duister nis". (1 Thessa. 5 vers 4 en 5) Als de apostel Paulus de gemeente van Thessalohica aanschrijft en dan vanaf 4 vers 14 handelt over het feit van Jezus' wederkomst met de wolken, in heerlijk heid, dan maakt hij een onderscheid, ja nog meer: hij maakt een scheiding en ten diepste: een tegenstelling; het woord je 'gij' namelijk krijgt in de verzen 4 en 5 alle nadruk: gij zijt niet... en: zijt allen... Het betreft derhalve een tegenstelling. Nee, Paulus zegt niet: „gij, gij zijt niet in de wereld, dat u die dag onverhoeds overkomt". Of: gij eet en drinkt niet of gij werkt niet, dat u die dag als een dief zou bevangen. Nee, dan zou hij een verkeerd beeld hebben gegeven van het leven der christenen. Want waarin onderscheiden zich de broeders dus van anderen? In ieder geval onderscheiden de gelovigen zich in vele dingen niet van anderen. Ze zijn op straat, ze vertoeven in de werk plaatsen, de kantoren en de winkels; ze liggen in het ziekenhuis, gelijk al de anderen. Ze behoren niet tot hen die zich opsluiten in muffige kloosters en die de bonte wereld en het gewoel der mensen vaarwel zeggen. De Heere Jezus wil zelfs dat ze zich in de wereld zullen bewegen: „Vader, Ik bid niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor de boze". Wat de gelovigen typeert, wat hun levensstijl kenmerkt is zeer zeker niet dat ze zich opsluiten of van heel veel in het leven afzijdig houden. Verre van dat! De tegenstelling, hier omschreven en bedoeld, hét kenmerk bij uitnemend heid, een haarscherpe karakteristiek van de gelovigen is: „gij zijt niet in de duisternis" en: „gij zijt allen kinderen des lichts". De apostel werkt dus met het beeld van het licht en duisternis, van dag en nacht. Dat doet de Bijbel wel meer en wat Pau lus betreft: direkte aanleiding ligt in wat hij zojuist opmerkte (vers 1 en 2) over het feit van Jezus' wederkomst. Het tijd stip van die wederkomst weet Paulus niet, maar het feit is buiten kijf; dat zei Jezus Zelf toch ook tot Zijn leerlingen, die gespannen vragen wanneer het grootse gebeuren toch wel zou aanbre ken? „Het komt u niet toe te weten de tij den of gelegenheden". Dat moet God Zelf weten; Hij heeft ons geopenbaard zoveel als nodig is om ons alle onschuld te benemen, maar verscheidene dingen heeft Hij aan Zichzelf voorbehouden; de tijd en die gelegenheid weet de Vader alleen. Dat weet ik dus niet, maar... één ding weet ik wel: het zal zijn als een dief in de nacht. Wie denkt nu niet aan Mat- theüs: „Maar ter middernacht geschied de een geroep: Zie de Bruidegom komt, gaat uit. Hem tegemoet". Misschien dat Paulus ook van die gelijkenis weet; hij gebruikt hoe dan ook het beeld van de dief in de nacht. Maar dat beeld, die ver gelijking, is ook aanleiding om te zeggen - als hij dan handelt over de houding die je moet innemen in verband met de wederkomst- maar gij broeders, gij zijt niet in de duisternis; gij zijt kinderen des lichts. Na deze inleidende opmerking willen we graag nog wat nader ingaan op de toestand der gelovigen, van wie Paulus dan zegt dat ze niet in de duisternis zijn, maar kinderen des lichts zijn. De gelovigen zijn dus 'des daags', ze zijn kinderen van het licht. Allereerst zeggen we dan dat zij niet meer zijn in de duis ternis van het geloof. Ik zeg: niet meer, want eertijds wel! Het gaat ook voor hen op dat ze eertijds duisternis waren, gelijk al de anderen, want er is geen onder scheid. Maar nu is ere ooit in de wereld en ook in hun leven 'een Licht der lich ten opgegaan'. Het Licht heeft gesche nen in de duisternis en het heeft ook hen verlicht, komende in de wereld. Hoe zijn ze nu licht geworden? Wel, doordat dat Licht der wereld in hun leven geschenen heeft; Jezus zegt: Ik ben het Licht der wereld, wie Mij volgt zal in de duisternis niet wandelen. Zij de gelo vigen - zijn niet het licht in zichzelf. Zoals Johannes het licht zelve niet was, toen hij zei: „ik ben het licht niet". Maar ze zijn licht en verspreiden licht, omdat ze beschenen worden door het Licht van de Zon der gerechtigheid. De maan geeft - zoals u weet - enig licht; niet omdat ze van zichzelf het licht heeft, maar omdat ze het van de zon ont vangt. Welnu, zo is 't ook met de gelovi gen; zij zullen het gaarne toegeven: nee, ik ben geen licht en ik heb geen licht, maar omdat ook in mijn leven Gods genade geschenen heeft in het aange zicht van Jezus Christus, verspreid ik enig licht. Ik weet ook wel: ik heb van mijzelf geen licht, zoals de maan het licht van de zon weerkaatst. Terwijl het Licht er is, geloofden ze in het Licht en zo werden zij kinderen des Lichts en wandelen zij niet meer in de duisternis. Vervolgens zeggen we dan dat zij niet meer zijn in: de duisternis van de onkunde, of de onwetendheid. Ik denk dat de onkunde haar miljoenen verslaat. Nee, geen verstandelijke onkunde of onkunde in wetenschappelijke zin. Er is kennis genoeg in de wereld en onder de mensen. Maar in geestelijk opzicht zijn de meeste mensen volslagen domoren. Ze zijn namelijk onkundig - in het ver band der tekst - met betrekking tot de bestemming der wereld! De gelovige weet: ik kan nog zolang leven, eens komt de dag dat het voorbij is. En dat niet alleen: eens komt de dag dat Hij zal ver schijnen als 'Rechter van 't heelal'. Ik lees dat in mijn Bijbel. Ik lees in de Schrift over het ontstaan der wereld, en ik weet dat het zo is. Maar ik lees ook dat er een dag besteld is, de mensheid en haar geschiedenis een halt toeroept: 'Tot hiertoe en niet verder'. Ik weet af van die grens, van het feit dat het niet onbeperkt doorgaat, dat straks in vervulling gaat wat ergens geschreven is: 'en er zal geen tijd meer zijn'. Zij weten wat we lezen: 'Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des archan gels en met de bazuin Gods nederdalen van den hemel' (4, 16). Juist in een tijd wanneer ze zullen zeg gen: 'het is vrede en zonder gevaar', weet de gelovige: nu zou 't moment wel 's ver nabij gekomen zijn dat de bruidegom komt en dat ik op moet staan om Hem tegemoet te gaan en de noodzakelijke eer te bewijzen. Wordt het vandaag de dag niet geroe pen: het is vrede en zonder gevaar? Als we rondom ons kijken dan zien we dat het tijdsbeeld grotendeels beantwoord aan de schets die Jezus ervan gegeven heeft: 'En gelijk de dagen van Noach waren, alzo zal ook zijn de toekomst van de Zoon des mensen'. En hoe waren die dagen dan wel? Het antwoord luidt: zoals ze nu zijn, 'want gelijk zij waren in de dagen vóór de zondvloed, etende en drinkende, trouwende en ten huwelijk uitgevende..., en bekenden het niet, totdat de zond vloed kwam en hen allen wegnam'. Doorgaande, alsmaar doorgaande met eten en drinken en huwen en... beken den het niet. Genoeg aan het eten, genoeg aan het drinken, genoeg aan het werk, genoeg aan het huwelijk. 'En bekenden het niet'. Dat onderscheid nu de gelovigen van de ongelovigen; dat de eersten het wél bekennen. Ook zij eten en drinken en werken en huwen, indien hen dat gege ven is, maar: ze zijn intussen wakende. Ze hebben allen ogen gekregen om te zien en oren om te horen. De nacht van ongeloof en onkunde is voorbij en de dag der kennis is aangebroken. Zij zijn niet in de duisternis dat hen die dag als een dief zou bevangen; God verlicht hen en het Lam is hun Kaars. Van hen zegt Jezus, wat hij eerder tot Zijn leerlingen zij: 'Gij zijt het licht der wereld'. Het Woord van God is heel eerlijk en zeer eenvoudig. Of we zijn in de duister nis of we zijn in het licht. Een tussenweg is er niet en een schemertoestand bestaat hier niet. Indien wij nog kinderen der duisternis zijn, komt tot ons het bevel: ..Ontwaakt, gij die slaapt en staat op uit de doden: en Christus zal over u lichten". En wat de gelovigen betreft; Gode zij dank dat u wel in de duisternis was, maar dat u nu licht zijt in de Heere. U bent een kind des lichts. Wees echter voortdurend op uw hoede: van de dwa zen zowel als van de wijzen staat ge schreven: 'en ze werden allen sluimerig en vielen in slaap'. Indien het zo is - het welk toch zou kunnen - bekeer u dan, want u zijt niet meer des nachts noch duisternis. Zo laat ons dan niet slapen, gelijk als de anderen, maar laat ons waken en nuch ter zijn. Want die slapen, slapen des nachts, en die dronken zijn, zijn des nachts dronken. Stad aan 't Haringvliet Joh. de Rijke De fam. Grinwis koos opnieuw voor hulp aan het Deborah Retief Memorial Hospital te Botswana, waarvan Dr. Tanis sinds 1984 medisch direkteur is. Zonder hulp van buitenaf kan dit zie kenhuis, dat eigendom is van de Dutch Reformed Church, niet bestaan. Er is een kraamafdeling, een chirurgi sche afdeling, een interne afdeling, een t.b.c. afdeling, een kinderafdeling, een polikliniek en een oogheelkundig cen trum. Het ziekenhuis telt 130 bedden. Er wor den jaarlijks zo'n 3500 patiënten behan deld en verpleegd. In de verzorging van de patiënten neemt ook de geestelijke zorg een belangrijke plaats in. Op dit moment is de reparatie van het elektrisch systeem en een verbetering van het communicatiestelsel dringend noodzakelijk. Ook hiervoor heeft Woord en Daad de nodige steun toegezegd. Botswana is sinds 1966 een zelfstandige republiek met een bevolking van iets minder dan één miljoen mensen. Het is een buurland van Zuid-Afrika. Net als vorig jaar worden er ook nu vele belangstellenden verwacht. Behalve de rommelmarkt is er een olie- bollenkraam. Er worden Ouddorpse wafels gebakken, koekjes en cakes ver kocht, ook Hamburgers. Voor de jeugd is er de mogelijkheid van ballen gooien en enveloppen trekken. En voor de kleintjes is er een grabbel ton. Ook een stand van Woord Daad ont breekt niet. Daarom: graag tot zaterdag, 21 juli a.s. tussen 9 en 17 uur!! ^^^j^^>^^^^^^^^^^^i^^^^^^if,>f,^:>f,^^i^jf.if,^^^:^if,if.^.i^^^^^^^^^^^^^^^^^,^^^^^^^^^^;i^^ Zorgvuldig veegden ze hun voeten en het leek wel of de di kke juffrouw stond te kijken of ze het wel schoon genoeg deden. Dan zag ze ineens de envelop in Piet's hand en ze vroeg: „Moeten jullie enkel die brief aan de juffrouw geven?" Ze greep naar de brief Haar gezicht kreeg een uitdrukking als wilde ze zeg gen: hadden jullie mij die brief niet bij de juf frouw kunnen laten brengen, moet ik daar al die moeite voor doen?... Piet bracht zijn hand met de brief haastig op zijn rug, alsof hij de brief beschermen wilde tegen roofzuchtige handen. Hij schudde zijn hoofd. „O, ik dacht het"... zei ze gauw, „kom dan maar mee"... Ze klommen de trap op achter haar aan. Boven was er een grote open zolder. Aan één kant waren twee deuren. Een er van stond open. De dame wees in de richting van de open deur, dan ging ze weg... De jongens bleven voor de ingang staan. Daar was de juffrouw. Ze zat in een diepe fauteuil en haar been lag op een stoel, er lag een deken overheen. Ze had zitten lezen, ze legde het boek neer op een tafeltje vlak naast haar. Het boek wilde dicht slaan, maar ze voorkwam het en hield haar hand tussen de bladen. Haar ogen zochten naar iets om tussen het boek te leggen, ze vond niets, dan nam ze de bril van haar neus om die als bladwijzer te gebruiken... De jongens hadden alles nauwkeurig gevolgd, alsof het hen bijzonder interesseerde hoe de strijd tussen de juffrouw en het boek zou aflopen. Ze schrokken toen de juffrouw zo plotseling het pleit beslechtte en naar hen keek: „En jongens?"... Haar gezicht was helemaal niet boos of onvrien delijk. Of de jongens dat verwacht hadden? Dat wisten ze zelf niet, maar het bracht hen toch in nog groter verwarring. Piet draaide voortdurend de brief door zijn handen, en Kees zette zijn pet weer op... Piet merkte dat toch en gaf hem een duw met zijn elleboog, toen deed hij de pet haastig weer af.. „Komen jullie maar eens verder"... nodigde de juffrouw, „en doe dan de deur maar dicht, want het is koud buiten, is het niet... Jullie brengen een hoop kou mee, hoor"... Ze lachte en keek naar de petroleumkachel, die tegen de muur stond. Door het ruitje kon je de vlammen zien flikkeren van de tocht... het maakte een klapperend geluid... Aarzelend kwamen ze de kamer in. Kees deed de deur dicht. „En vertel nu eens je boodschap", verzocht de juffrouw. „Een brief brengen, juffrouw"... Piet stak haar de brief toe. „Van Frans"... legde hij uit. Ze nam de brief lachend aan en scheurde de enve loppe open. Aandachtig keken de jongens toe hoe de juffrouw het velletje papier uit de omslag trok, het langzaam openvouwde en begon te lezen. In gedachten lazen ze met de juffrouw mee, ze wis ten precies wat de juffrouw nu las, ze kenden de hele brief, woord voor woord... Zó had Piet zich de gebeurtenis voorgesteld... ze zouden met de brief beginnen. Dat mocht toch wel, die brief was er nu eenmaal en hij vergemak kelijkte de zaak niet weinig. Zijn naam onder de brief zetten en die over de post aan de juffrouw sturen, dat had hij niet gewild. Maar om de juf frouw eerst die brief te laten lezen, dat was heel iets anders. Onderweg had hij alles nauwkeurig overlegd. Hij wist precies wat hij doen moest als de juffrouw klaar was met lezen. Dan zou hij zeg gen: „Juffrouw, wij hadden er ook onze naam onder willen zetten, maar we vonden het beter om zelf te komen". En dan zouden ze naar haar toe- gaan om haar een hand te geven. Maar de juffrouw maakte het nog gemakkelijker. Want toen ze klaar was met lezen zei ze: „Komen jullie eens dichtbij me zitten"... Ze wees naar twee stoelen. Ze namen ieder een stoel en gingen zitten. Dan ging de juffrouw verder: „Zo, zo... dus jullie komen me zelf zeggen wat Frans me in dit briefje schrijft... zo... zo... nou, dat vind ik heel goed van jullie, hoor... Jammer, dat Frans niet mee kon komen, hé"... Hun hoofden waren zo rood als vuur en ze zaten aldoor te knikken. „Arme jongen"... zei de juffrouw. „Hij is zo ziek geweest, hé?"... Er kwam een vreemd gevoel over Piet. Hij wist zelf niet hoe het kwam maar hij vroeg ineens: „Hoe gaat het met uw been, juffrouw?"... Kees keek hem aan met verwonderde ogen. Hoe durfde hij! Het leek wel of al het kwa^d dat ze gedaan hadden nu ineens tastbaar en zichtbaar voor hem lag, daar op die stoel onder die deken... Hoe gaat het met uw been, juffrouw?... Ze glimlachte en zei: „Dat gaat wel, jongens... ik mag al met een stokje over de zolder kuieren"... Ze knikte voldaan. Ja, ja, het ging wel langzaam, maar het ging vooruit en ze was dankbaar, want de dokter had gezegd, dat het een lelijke breuk was geweest... „Jullie zullen zoiets nooit weer doen, hé?"... vroeg de juffrouw. Ze knikten gewillig. De juffrouw maakte het dan wel gemakkelijk. „Zeker", meende de juffrouw, „nooit weer zo onbedachtzaam zijn, hoor"... En weer knikten ze. Onbedachtzaam, ja, dat was het geweest. Maar zoals de juffrouw het zei leek het wel of ze het verontschuldigen wilde, en dat wilden ze niet, geen van beiden. Piet zei: „'t... 't... Was erg slecht... juffrouw"... Nu hij het zeggen moest hakkelde hij weer een beetje. En ineens zei hij: „Daar is proces-verbaal van opgemaakt... en we moeten... moeten"... Hij kon geen woorden vinden om te zeggen wat hij wilde. Hij knikte driftig om daarmee te kennen te geven hoe slecht het van hen geweest was om dat te doen. De politie had er proces-verbaal van opgemaakt!... Als een schrik kwam het over hem... Ze moesten nog voor de Kantonrechter komen en dat zou het allerergste zijn van alles... En dan kwamen hun namen in de krant... Angstig keken ze de juf frouw aan... Die keek met verwonderde ogen en ze vroeg: „Wanneer?"... Ze moest het nog eens vragen voordat ze ant woord kreeg. De jongens zaten te kijken met ver schrikte gezichten. „Wanneer is er proces-ver baal opgemaakt?"... En Piet antwoordde: ...„Toen... toen!... Toen het pas gebeurd was!"... (wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1990 | | pagina 5