EIÜVI1DEI1-niEUW5 Overdenking UITNODIGING EuropaTuin Schaken De Zwarte Pion uit de Heilige Schrift RUNiPTSTAB Vogelbeurs E.F.V.V. Zijn rentmeesters onzer goederen... 2e Blad VRIJDAG 18 MEI 1990 No. 5901 HET KIJKVENSTER blik op kerk en samenlevin 'ingcj? - Duitse sympathieën - Oorzaken - Verldaarbaar, niet verschoonbaar Vorige keer maakte ik u attent op de stu die van Drs. T. W. van Bennekom, 'De wachters op de muren', waarin hij beschrijft hoe er in de jaren 1932 tot 1940 in de Ger. Gezindte werd gedacht over de opkomst van het Nazi-bewind in Duitsland en van de NSB onder ons. Hij komt tot de conclusie, en weet dat ook met veel bewijsmateriaal te onderbou wen, dat men in deze sektor niet onver deeld anti-Duits was. Natuurlijk waren er velen, ook onder ons, die van het begin af het systeem hebben doorzien en er zich tegen hebben verzet. Maar helaas waren er ook anderen. Mensen die lid werden van de NSB, of er althans mee sympathiseerden. En weer achteren die hun respekt voor Hitler niet konden onderdrukken, omdat ze meenden dat hij de man was die in Duitsland, en mis schien wel in heel West-Europa, orde kon scheppen in de alom heersende chaos. Zoals reeds gezegd, ik laat het boek van Ven Bennekom nu verder rusten, maar wil op dat verschijnsel toch nog wat nader ingaan. Om met het laatste te beginnen, sinds in 1918 de vrede van Versaille was gete kend, had Duitsland het zwaar te verdu ren. Het moest een niet op te brengen bedrag aan oorlogsschuld betalen en daardoor was het land ontredderd. Bovendien was niet alleen in Duitsland, maar in heel West-Europa de werkloos heid ongekend groot. In zo'n situatie zijn aller ogen gericht op een sterke man, en dat gaf Adolf Hitler geweldige kansen om aan de macht te komen. Met bewondering werd dan ook in Neder land gekeken naar de man die zijn volk aanvankelijk werk en brood gaf en die met krachtige hand de zaken aan pakte. Een tweede pluspunt voor Hitler was dat hij zich opwierp als de grote bestrijder van het communisme. Sinds de Russi sche revolutie keek men met angst en beven naar het oosten en zag men in het systeem van Lenin en Stalin een bedrei ging voor vrede en vrijheid, en terecht! Van meet af aan liet Hitler er geen twijfel over bestaan dat hij in het communisme een potentiële vijand zag en dat hij geen middel ongebruikt zou laten om aan de expansiedrift van dat communisme een halt toe te roepen. Dat zijn systeem min stens zo bedreigend was, hadden velen helaas niet door. Als er gekozen moest worden tussen twee kwaden, dan kon men - zo dachten ze - beter vóór Hitler en tegen Stalin kiezen. En vooral Hitlers bewering op het juiste moment door 'de Voorzienigheid' geroepen te zijn tot de grote taak Europa van het communisme te bevrijden, sloeg bij een deel van het kerkvolk aan. Vervolgens was er bij velen een ondefi nieerbare antipathie tegen Engeland. Engeland, dat immers in de Boerenoor log een kwalijke rol had gespeeld. Dat was men nog niet vergeten. Bovendien konden de agrariërs hun produkten veel beter kwijt aan Duitsland dan aan Engeland, waardoor Engeland letterlijk minder gunstig 'in de markt' lag dan Duitsland. Kortom, Hitler had de wind in de zeilen, en velen waren te kortzichtig om het demonische van het Nationaal Socia lisme te doorzien. De pro-Duitse houding van sommigen - velen? - was dus wel verklaarbaar, niet verschoonbaar! Men kon zich achteraf niet verontschuldigen met „wij hebben het niet geweten". Want Hitler heeft er geen geheim van gemaakt wat hij bij voorbeeld van plan was met de joden. Al vóór de oorlog was dat bekend genoeg, gezien de stroom van joodse vluchtelin gen die uit vrees naar ons land kwamen. Maar daarvoor sloot men bewust de ogen, of men maakte zichzelf en ande ren wijs dat het niet zo'n vaart zou lopen. Heeft het zin dit alles na een halve eeuw nog op te halen? Ik denk van wel. Ge dachtig aan de zegswijze: „wie van de geschiedenis niets heeft geleerd is ge doemd haar over te doen"... Waarnemer 1940 1990 Huishoudelijk afdeling 1: van Prooijen - Verbeek1/2 - 1/2 Boeter - Hollander1/2 - 1/2 Markwat - de Glopper1/2 - 1/2 Afdeling 2: van Doorn - Poortvliet1 - O Afdeling 3: J. Bakelaar - Vroegindeweij1 - O Ladder: de Jager - MourikO - 1 C. Smit - Lesuis1 - O Dane - van Bracht1/2 - 1/2 Kastelein - AlbrechtsO - 1 Schaakkamp. G-Overflakkee Grutterswei Oude Tonge C. Bakelaar - J. van Huizen1 - O A Dane - F. TroostO - 1 F. Derrez - J. Gebraad1 - O R. van Doom - W. Stolk1 - O W. Douw - G. Zonneveld1/2 - 1/2 W. Knops - J. HollanderO - 1 W. Markwat - T. van Prooijen1/2 - 1/2 A van Maurik - D. BotmaO - 1 J. du Pree - HK Smit1 - O W. van Rossum - D. Wolfert1 - O H. Taaie - J. Noordijk1 - O J. Tanis - H. JoldersmaO - 1 E. Verbeek - A. Douw1 - O M. Verolme - J. Bakelaar1 - O M. V. d. Waal - AL MourikO - 1 K. Wijnands - P. Lesuis1 - O Commentaar: Op de Grutterswei werden opnieuw heel wat renners afgeschud door hen die geen centimeter prijs wilden geven. Dat is de kopgroep van 3 t.w. M. Verolme, E. Verbeek en H. Joldersma 3 uit 3! Direct op de hielen gevolgd door 3 achtervol gers, t.w. AL Mourik, J. Hollander en J. du Pree 2 1/2 uit 3. Du Pree had de grootste moeite met Smit die tot eindspel gelijk wist te hou den. Joldersma scherp in de aanval zon der op eigen veiligheid te letten schudde Als Jezus in je leven komt... Lukas 19:1-10 1. Zoeken Als de Heere Jezus op weg is naar Jeru zalem loopt zijn weg door Jericho. Al voordat Hij in Jericho is, heeft Hij een grote schare mensen om zich heen. Waar ze vandaan gekomen zijn? Wie zal het zeggen. Wellicht gaat het hier om mensen, die meer of minder over Jezus vernomen hebben, en Hem nu wel eens van nabij willen zien en meemaken. Als Jezus dan verder trekt, trekken zij mee. In afwachting van wat komen gaat. Eén van de mensen die Jezus ook wel graag zouden willen zien is Zacheus, de overste der tollenaren, die zijn post in Jericho heeft. Zacheus, die beslist niet bekend staat als een goede Israëliet. Integendeel. Hij heeft immers zijn tol- post van de Romeinen, en wordt daarom door het volk als een verrader be schouwd. Kennelijk heeft Zacheus ook het nodige over Jezus vernomen, en hij doet zijn best om iets van Hem gewaar te worden. Maar dat lukt niet. Er zijn zoveel men sen, en Zacheus is zo klein van stuk, dat het niets wordt. Te langen leste loopt hij de hele mensenmassa vooruit en klimt in een wilde vijgenboom, om zo van bovenaf dan tenminste nog enig zicht op Jezus te kunnen krijgen. Zo zoekt Zacheus Jezus. Waarom pre cies? Wie zal dat zeggen? Wie door grondt het hart van een mens? Wie doorgrondt zelfs zijn eigen hart, als God erin begint te werken? Dan ga je immers dingen doen, die je uit jezelf nooit gedaan had. Je gaat dingen laten, die je uit jezelf nooit gelaten had. Er komt iets anders in je leven. Wat dat is? Dat is niet gemakkelijk te verklaren. Maar je voelt je gedrongen om het Woord van God te horen; om iets van de Heere gewaar te worden, en je wilt de gelegenheid graag waarnemen. Sommigen zeggen: het is bij Zacheus maar gewoon menselijke nieuwsgierig heid geweest. Hij wilde ook graag die bijzondere figuur eens zien, net als de andere mensen. Het is mogelijk natuur lijk. Al is het dan wel een nieuwsgierig heid, die hem tamelijk vasthoudend doet zijn, en die hem zelfs zijn schaamte doet verliezen, om als voornaam per soon daar zomaar in een boom langs de straat te klimmen. Anderen stellen: het is heilbegerigheid geweest bij Zacheus. Als dat zo is, is er duidelijk iets van de Heere in. Want heil- begeerte heeft een mens nu eenmaal nooit van zichzelf. Die moet hij van God ontvangen, of die heeft hij hele maal niet. Vraagt een mens echt naar God, dan is dat al een bewijs van het feit dat God naar die mens vraagt, en met die mens bezig is. Maar wat het ook geweest is, Zacheus zoekt in ieder geval Jezus te zien. En daarin mag hij ons allen tot een voor beeld zijn. Ja, dan mogen we elkaar zeg gen: of u zich nu van binnenuit tot Jezus aangetrokken voelt of niet, zoek Hem toch! Zoek Hem in elk geval! Speur naar Hem, opdat u Hem gewaar wordt. Want buiten Hem hebt u de dood vanwege al uw zonden. Maar wie Hem vindt, vindt het leven. Ja, klim dan maar in de boom. U kunt dat doen door in de Bijbel te lezen, te bidden, naar de kerk te gaan. In ieder geval mag u de gelegenheid waarneme om Hem daar te zien, waar Hij langs zal komen. 2. Gevonden worden Zacheus in zijn boom. Jezus op de weg. Zo moet het goed gaan. Zacheus zal Jezus hier zien. En wat dan? Als Zacheus het zou heb ben moeten zeggen, zou hij het wellicht niet geweten hebben. Dan zou hij Jezus gezien hebben. Maar dat was het dan. Ach, zo weet eigenlijk geen mens die de Heere zoekt, hoe dat precies moet gaan. Hij verwacht iets van de Heere waar te nemen. Maar hoe dat precies zal wezen, en hoe het verder zal gaan, daar kan hij zich geen konkrete gedachten over maken. Nu, laten we maar kijken hoe het bij Zacheus gaat. Dat is nl. heel treffend: Als Jezus op de plaats gekomen is, waar Zacheus zich bevindt, ziet Hij opwaarts. Hij ziet Zacheus, en zegt tot hem: „Zacheus, haast u en kom af, want Ik moet heden in uw huis blijven". Merkt u hoe de rollen worden omge keerd? Zacheus zoekt Jezus te zien, maar we lezen dat, als Jezus gekomen is, Jezus Zacheus ziet. Natuurlijk zag Za cheus Jezus ook wel, maar dat valt in het niet bij het feit, dat Jezus Zacheus ziet. Dat is nl. veel belangrijker, veel heer lijker. Jezus ziet Zacheus en Hij neemt dan ook verder zelf het initiatief Hij spreekt Zacheus aan. Zomaar bij zijn naam. Die kent Hij. En Hij nodigt zichzelf zomaar bij Zacheus uit. Hij wil in het huis van Zacheus zijn, en daarom moet hij maar snel naar beneden komen. Of Zacheus een zoeker was, en hoe Zacheus gesteld was? dat blijft allemaal een beetje verhuld. Maar één ding wordt zonneklaar: Zoeker of niet, Zacheus is wel een gevondene. En al zou Zacheus' hart nu niet werkelijk naar de Heere Jezus gehaakt hebben van tevoren, dan is hij nu toch door de Heere Jezus in beslag genomen, en dan is zijn hart nu toch niet meer vrij. Ach, wij blijven er soms maar over aan het tobben of het bij ons nu wel goed ligt, echt is enz. We krijgen het advies: ga daar toch niet zo in op! Geloof maar gerust, dat er nog heel wat ontbreekt, ook al leeft er bij u best ook heel wat. Ver wacht het in de lijn van wat u hoort in Lukas 19, maar niet van uzelf en uw zoe ken; maar verwacht het van de Heere Jezus. Temeer wordt dat in Lukas 19 bena drukt, als we in het laatste vers dan dit gedeelte, vers 10, als verklaring van dit gebeuren horen, dat „de Zoon des men sen gekomen is om te zoeken en zalig te maken, dat verloren was". Zo zou je kunnen zeggen, dat het in het leven van een mens zo kan gaan, dat hij naar de Heere zoekt, en dat hij in zijn zoeken gevonden wordt door de Heere, die naar verloren mensen op zoek is. Zo hoeft een mens niet veel te hebben, veel te weten en te kennen, om er te komen. Nee, we mogen tegen elkaar zeggen: roep in uw verlorenheid maar om de Heere Jezus en zoek maar naar Hem. Dan mag u het verder aan Hem over laten. O, wat is dat een ervaring, als God ons ziet. Dan verandert alles. Dan legt Hij beslag op ons. Dan moeten we gaan doen. wat Hij zegt. Hem gehoorzamen. Wat is de inhoud van Zijn bevel? Om de plaats van ons verblijf te verlaren, en naar Jezus toe te komen, opdat Hij bij ons kan zijn. Dan moet Zacheus naar beneden komen, omdat de Heere Jezus met hem mee wil gaan naar zijn huis. Op die manier gaat het veel verder, en krijgt Zacheus veel meer dan hij ooit had kunnen denken. In plaats dat hij Jezus van een afstand ziet alleen, komt de Heere Jezus in zijn huis, en wil Hij Zacheus' gast zijn. 3. Een ander leven Als de Heere Jezus in het leven van Zacheus is gekomen, heeft Zacheus wel een ander leven gekregen. Zijn hart is veranderd, en zijn bestaan wordt veran derd. Dat kan ook niet anders. Dat moet ook wel. Zacheus' leven was immers zo best niet. Naast dat hij heulde met de vijand gebruikte hij het tollenaar-zijn ook om zich onrechtmatig te verrijken. Hij eigende zich echt wel eens meer toe van de mensen, dan hij redelijkerwijs van hen mocht nemen. Al gebruikte nie mand echt het woord 'dief voor Za cheus, hij was het toch wel. Daarom vonden de mensen het ook maar zo-zo, dat Jezus bij die Zacheus naar binnengegaan was. Natuurlijk speelde daarin ook wel een beetje mee, dat zij Hem nu niet meer zagen, en dat hun nieuwsgierigheid dus niet bevre digd werd. Maar het verleden van Zacheus deed hen toch voornamelijk afkeuren, dat Jezus bij hem naar binnen gegaan was. Die Zacheus deugde toch eigenlijk niet, en Jezus verontreinigde zich maar, door bij hem te zijn. Wat dat betreft had Hij in heel wat Jerichose hui zen stukken beter kunnen binnengaan. Zo wordt er buiten schande gesproken over Zacheus, en vandaaruit ook over Jezus. Binnen spreekt er ook iemand schande over het verleden van Zacheus. Hijzelf namelijk. Nu Jezus in zijn leven gekomen is, ziet hij heel duidelijk het verkeerde van zijn handelwijze in. Het duidelijkst blijkt dat wel uit de manier waarop hij het nu weer wil gaan goedmaken. In de wet stond nl. dat als iemand vrijwillig het ontvreemde terug gaf, hij er een vijfde deel bij moest doen. Als het gedwongen moest gebeuren, moest het dubbelop teruggegeven wor den. En als het gestolene verdwenen was, moest het zelfs vierdubbel terugge geven worden. Nu, Zacheus houdt zich hier aan de zwaarste beoordeling van zijn misdaad. Alles wat hij door bedrog ontvreemd heeft geeft hij vierdubbel terug. En omdat hijzelf barmhartigheid verkregen heeft van Jezus, wil hij nu ook barmhartigheid bewijzen, door de helft van zijn goederen aan de armen te geven. Een ander leven. Dat komt er als Jezus in ons bestaan komt. Dan gaan we onze zonden pas goed erg vinden en ons ervan bekeren. Dan gaan we ook pas de ware barmhartigheid leren, omdat we zelf van Gods barmhartigheid mogen leven. En dat andere leven is dan het waarmerk van de echtheid van de beker ing. Want aan de vruchten wordt de boom gekend. Wellicht heeft Zacheus niet veel van zijn rijkdom overgehouden. Maar wat maak te hem dat? Wie rijk is in God, kan gemakkelijk wat van het aardse goed missen. Jezus zegt, dat het rijkste gebeurd is, dat gebeuren kan: „Heden is dezen huize zaligheid geschiedt, nademaal ook deze een zoon van Abraham is". Ja, nu is Zacheus ook een echte Israëliet. Bent u dat ook al? Tanis af. Verbeek wierp A Douw terug in grote peloton, gedegen en sekuur. Ook de huidige kampioen C. Bakelaar is terug in grote peloton met 1 1/2-2 pnt. Op dit moment luidt onze prognose: Of Verolme of Verbeek wordt kampioen! Wie doet hier iets aan? Wie zorgt dit jaar voor een grote verrassing? door J. C. Hollander De Eerste Flakkeese Vogelvereniging organiseert weer de vogelbeurs op zater dag 19 mei, aanvang 13.30 uur en duurt tot 16.00 uur; in het Dienstencentrum aan de Doetinchemsestraat te Middel- harnis. Hier kunt u vogels kopen en verkopen. Iedereen is welkom. Toegang gratis. de juiste H3 taxatie... nvm Makelaar Tamboer Tel. 01870-3477 VERVOLGVERHAAL Jan Knape Mzn. - 45 - Niet uitgegeven manuscript, beschikbaar gesteld door M. A. Knape Frans was blij, dat moeder dat gezegd had, want hij was moe. Vader moest nu maar weggaan, en moeder.... ze moesten de bedsteedeuren maar dicht doen en hem stil laten liggen. Er was nu zo veel waaraan hij denken moest, en het maakte zijn hoofd heet van binnen, het begon weer te hameren, en het was alsof zijn hart nu en dan stil wilde gaan staan net als vanmiddag.... Hij voelde zich ellendig. Vader zei: „Daar zijn dingen, die erger zijn dan moeheid, die zelfs erger zijn dan ziekte, moeder. En dat is: als we een verontrust geweten hebben, en als we niet recht staan tegenover onze God!.... Is het zo niet, Frans".... Hij knikte flauwtjes. „Zeker", zei vader dankbaar, „hij weet het wel, moeder.... Willen we dan eens rust zoeken voor dat ontruste geweten, Frans? En willen we eens tot God gaan om Hem onze zonden te belijden en om vergeving te bidden?".... Hij wachtte geen antwoord af, maar knielde naast de bedstee neer. En moeder knielde naast hem, haar gevouwen handen lagen op de rand van de bedstee. En terwijl Frans luisterde naar vader's biddende stem was het ofr zijn hoofd minder moe werd en minder heet, en zijn hart begon rustiger te klop pen.... Vader bad lang, maar het vermoeide hem niet... Hij zou wel de hele nacht naar vader willen luisteren. Nu wist hij, dat God hem gestraft had, om wat hij gedaan had, en hij voelde zich dank baar, dat hij weer beter ging worden.... Nee, naar onze zonden niet... dat wist hij nu wel.... Hij had het veel erger verdiend. En dat Piet en Kees niet ziek waren geworden verbitterde hem niet meer. En dat de juffrouw d'r been gebroken had beang stigde hem nu niet, als hij beter was zou hij naar haar toegaan en hij zou ze een hand geven en zeg gen: juffrouw, ik heb er zo'n spijt van, wil u het mij vergeven, ik zal het nooit weer doen. En dat zou hij ook zeggen tegen meester Van Doom en mees ter Van Driel: ik zal nooit meer zo liegen, meester, altijd zal ik eerlijk de waarheid zeggen.... En nooit zal ik meer baldadig zijn, want het was baldadig geweest om dat licht uit te draaien, dat voelde hij nu. Het was jammer, dat de juffrouw nu niet hier was, en meester Van Doorn en meester Van Driel. Het zou nu zo gemakkelijk zijn om alles te zeggen.... Alleen bleef er nog een heel klein plekje in zijn hart waar het nog onrustig was. En dat was het plekje waar hij zijn wrok bewaarde, om wat Piet gedaan had tegen hém.... om dat geld!.... En het werd er ook niet rustig toen vader bad: „En ver geef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven degenen die ons schuldig zijn".... Het drong niet tot hem door, dat hij ook Piet zou moeten verge ven. Hij gevoelde wel hoe hij Gods vergeving nodig had, en die van vader en moeder, en van de juffrouw en de meesters, van allemaal.... Maar Piet vergeven, nee, in dat kleine plekje van zijn hart moest het maar onrustig blijven, dat gaf niet al het andere was nu immers goed,... Het leek wel of het helemaal niet prettig zou zijn als het daar ook rustig werd.... Het was immers zó erg geweest wat Piet had gedaan.... En het was waar, dat hij nu niet meer verbitterd was omdat Piet zijn strafwas ontlopen.... het kwam alleen omdat hij van plan was opm zelf met hem af te rekenen.... Hij zou nu niet meer weglopen.... En hij was boos op zichzelf, dat hij die middag zo laf was geweest!.... Amen" zei vader. En moeder zei ook: „amen". Ze rees op en dekte hem toe. Hij schrok er van wak ker uit zijn gepieker, hij had niet eens gehoord, dat vader „amen" zei!.... „Is het nu goed. m'n jongen?".... vroeg vader. Hij knikte, maar over dat kleine onrustige plekje in zijn hart sprak hij niet, dat wilde hij bewaren voor zich alleen, als een diep geheim.... En toen moeder de bedsteedeuren op een kier zette, zodat het weer donker werd, ging hij er aan liggen den ken. Hij voelde zich behagelijk onder de dekens, nu het stil werd.... hij ging weer beter worden en dan kwam alles weer goed. Hij zou naar de juf frouw gaan en naar de meesters, en hij zou met Piet afrekenen.... En als hij groot werd dan zou hij met de boeren gaan vechten, hij was immers socialist!.... Nu had hij het nog niet tegen vader gezegd, nog vergeten.... maar morgen zou hij het doen, vast en zeker.... Langzaam sukkelde hij in slaap.... En toen vader en moeder in de keuken tegenover elkaar zaten zei moeder: ,Arme jongen.... hij weet al vroeg wat het zeggen wil als je maar een arm arbeidersjongetje bent".... Maar vader vond het niet goed, dat moeder dat zei. Langzaam schudde hij zijn hoofd. Even bleef hij stil zitten en tuurde in het licht van de lamp, die boven de tafel brandde. Dan zei hij: „Foei.... dat mag je niet zeggen, moeder".... „Waarom niet?" vroeg ze. Ze legde haar breiwerk op de tafel en keek vader aan, zo bleef ze wachten op zijn antwoord. Vader nam zijn pijp uit zijn mond. Aandachtig keek hij in de kop, met zijn duim drukte hij de as vast in de pijp.... „Waarom niet?" vroeg moeder nog eens. „Zo is het toch?".... Er klonk iets van overwinning in haar stem, want ze dacht dat vader niets terug wist te zeggen. Vader keek ineens op en hij zei nadrukkelijk: „Zo is het niet!.... Weet je wat je had moeten zeggen? Hij weet al vroeg wat het betekent als de gevolgen van onze zonden ons treffen!.... Dat is het!.... En of we nu een boerezoon zijn of een arbeidersjon getje, dat maakt geen verschil. De gevolgen van onze zonden moeten wij dragen".... „Maar Piet dan!".... wierp moeder tegen. Nu zei moeder he took. Daarnet toen Frans het zei had ze het niet goed gevonden. Nee, dat mocht Frans niet zeggen. En nu zei ze het zelf! Ze had ook zó met haar jongen te doen, en die Piet was toch een gemenerd. Vader begreep het beter. Er kwam een glimlach om zijn mond, een rustige glimlach, een glimlach van stil vertrouwen en hij zei: „God kastijdt de mens zoals een vader zijn kind kastijdt om hem weer terecht te brengen.... en nu heeft het ene kind een andere kastijding nodig dan het andere".... Hij knikte langzaam alsof hij het met zichzelf eens was. Moeder kon er niets tegen inbrengen. Toch hield ze vol: „Maar het is toch ongelukkig als je arm benta, dat zeg ik!".... En weer glimlachte vader: „Och nee", zei hij rus tig, „helemaal niet ongelukkig".... (wordt vervolgd) Op 15 mei 1990 was het 50 jaar geleden dat onze adjunkt-direkteur de heer A.J. Diepenhorst, tevens manager van onze handelsafdeling, bij ons in dienst kwam. Bovendien hoopt de heer Diepenhorst per 1 juli a.s. met pensioen te gaan. Om u in de gelegenheid te stellen hem geluk te wensen, bieden wij de heer Diepenhorst en zijn gezin een receptie aan in de showroom van ons bedrijfop woensdag 23 mei a.s. van 19.30 tot 22.00 uur. Wij nodigen u van harte uit voor deze receptie. RumptstadB.V, Lieve Vrouwepoldersedijk la 3243 LA Stad aan het Haringvliet tel, I DIRKSLAND EuropaTuin Hogchem Vroonweg 23 Tel: 01877-1354 (b.g.g,: 1390) Sommelsdijk A. de Lange in het doolhof van prijskaartjes l^^.^.^.l^:^l^^.^.^.l^^.^.^.^.^.:^>^^.l^^■^^.^.^■^■^■^■^■>^^■^■^■^■'^^■>^^■^■^■^■'^^■i^^•>^^.^■^■l^^■^■)^)^l^l^^.l^^.4.l^^

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1990 | | pagina 5