EIÜVI1DEI1-niEUW5
Overdenking
UITNODIGING
EuropaTuin
Schaken
De Zwarte Pion
uit de
Heilige Schrift
RUNiPTSTAB
Vogelbeurs E.F.V.V.
Zijn
rentmeesters
onzer goederen...
2e Blad
VRIJDAG 18 MEI 1990
No. 5901
HET
KIJKVENSTER
blik op kerk
en samenlevin
'ingcj?
- Duitse sympathieën
- Oorzaken
- Verldaarbaar, niet verschoonbaar
Vorige keer maakte ik u attent op de stu
die van Drs. T. W. van Bennekom, 'De
wachters op de muren', waarin hij
beschrijft hoe er in de jaren 1932 tot 1940
in de Ger. Gezindte werd gedacht over
de opkomst van het Nazi-bewind in
Duitsland en van de NSB onder ons. Hij
komt tot de conclusie, en weet dat ook
met veel bewijsmateriaal te onderbou
wen, dat men in deze sektor niet onver
deeld anti-Duits was. Natuurlijk waren
er velen, ook onder ons, die van het
begin af het systeem hebben doorzien
en er zich tegen hebben verzet. Maar
helaas waren er ook anderen. Mensen
die lid werden van de NSB, of er althans
mee sympathiseerden. En weer achteren
die hun respekt voor Hitler niet konden
onderdrukken, omdat ze meenden dat
hij de man was die in Duitsland, en mis
schien wel in heel West-Europa, orde
kon scheppen in de alom heersende
chaos.
Zoals reeds gezegd, ik laat het boek van
Ven Bennekom nu verder rusten, maar
wil op dat verschijnsel toch nog wat
nader ingaan.
Om met het laatste te beginnen, sinds in
1918 de vrede van Versaille was gete
kend, had Duitsland het zwaar te verdu
ren. Het moest een niet op te brengen
bedrag aan oorlogsschuld betalen en
daardoor was het land ontredderd.
Bovendien was niet alleen in Duitsland,
maar in heel West-Europa de werkloos
heid ongekend groot. In zo'n situatie
zijn aller ogen gericht op een sterke
man, en dat gaf Adolf Hitler geweldige
kansen om aan de macht te komen. Met
bewondering werd dan ook in Neder
land gekeken naar de man die zijn volk
aanvankelijk werk en brood gaf en die
met krachtige hand de zaken aan
pakte.
Een tweede pluspunt voor Hitler was dat
hij zich opwierp als de grote bestrijder
van het communisme. Sinds de Russi
sche revolutie keek men met angst en
beven naar het oosten en zag men in het
systeem van Lenin en Stalin een bedrei
ging voor vrede en vrijheid, en terecht!
Van meet af aan liet Hitler er geen twijfel
over bestaan dat hij in het communisme
een potentiële vijand zag en dat hij geen
middel ongebruikt zou laten om aan de
expansiedrift van dat communisme een
halt toe te roepen. Dat zijn systeem min
stens zo bedreigend was, hadden velen
helaas niet door. Als er gekozen moest
worden tussen twee kwaden, dan kon
men - zo dachten ze - beter vóór Hitler
en tegen Stalin kiezen. En vooral Hitlers
bewering op het juiste moment door 'de
Voorzienigheid' geroepen te zijn tot de
grote taak Europa van het communisme
te bevrijden, sloeg bij een deel van het
kerkvolk aan.
Vervolgens was er bij velen een ondefi
nieerbare antipathie tegen Engeland.
Engeland, dat immers in de Boerenoor
log een kwalijke rol had gespeeld. Dat
was men nog niet vergeten. Bovendien
konden de agrariërs hun produkten veel
beter kwijt aan Duitsland dan aan
Engeland, waardoor Engeland letterlijk
minder gunstig 'in de markt' lag dan
Duitsland.
Kortom, Hitler had de wind in de zeilen,
en velen waren te kortzichtig om het
demonische van het Nationaal Socia
lisme te doorzien.
De pro-Duitse houding van sommigen -
velen? - was dus wel verklaarbaar, niet
verschoonbaar! Men kon zich achteraf
niet verontschuldigen met „wij hebben
het niet geweten". Want Hitler heeft er
geen geheim van gemaakt wat hij bij
voorbeeld van plan was met de joden. Al
vóór de oorlog was dat bekend genoeg,
gezien de stroom van joodse vluchtelin
gen die uit vrees naar ons land kwamen.
Maar daarvoor sloot men bewust de
ogen, of men maakte zichzelf en ande
ren wijs dat het niet zo'n vaart zou
lopen.
Heeft het zin dit alles na een halve eeuw
nog op te halen? Ik denk van wel. Ge
dachtig aan de zegswijze: „wie van de
geschiedenis niets heeft geleerd is ge
doemd haar over te doen"...
Waarnemer
1940 1990
Huishoudelijk afdeling 1:
van Prooijen - Verbeek1/2 - 1/2
Boeter - Hollander1/2 - 1/2
Markwat - de Glopper1/2 - 1/2
Afdeling 2:
van Doorn - Poortvliet1 - O
Afdeling 3:
J. Bakelaar - Vroegindeweij1 - O
Ladder:
de Jager - MourikO - 1
C. Smit - Lesuis1 - O
Dane - van Bracht1/2 - 1/2
Kastelein - AlbrechtsO - 1
Schaakkamp. G-Overflakkee
Grutterswei Oude Tonge
C. Bakelaar - J. van Huizen1 - O
A Dane - F. TroostO - 1
F. Derrez - J. Gebraad1 - O
R. van Doom - W. Stolk1 - O
W. Douw - G. Zonneveld1/2 - 1/2
W. Knops - J. HollanderO - 1
W. Markwat -
T. van Prooijen1/2 - 1/2
A van Maurik - D. BotmaO - 1
J. du Pree - HK Smit1 - O
W. van Rossum - D. Wolfert1 - O
H. Taaie - J. Noordijk1 - O
J. Tanis - H. JoldersmaO - 1
E. Verbeek - A. Douw1 - O
M. Verolme - J. Bakelaar1 - O
M. V. d. Waal - AL MourikO - 1
K. Wijnands - P. Lesuis1 - O
Commentaar:
Op de Grutterswei werden opnieuw heel
wat renners afgeschud door hen die
geen centimeter prijs wilden geven. Dat
is de kopgroep van 3 t.w. M. Verolme, E.
Verbeek en H. Joldersma 3 uit 3! Direct
op de hielen gevolgd door 3 achtervol
gers, t.w. AL Mourik, J. Hollander en J.
du Pree 2 1/2 uit 3.
Du Pree had de grootste moeite met
Smit die tot eindspel gelijk wist te hou
den. Joldersma scherp in de aanval zon
der op eigen veiligheid te letten schudde
Als Jezus in je leven komt...
Lukas 19:1-10
1. Zoeken
Als de Heere Jezus op weg is naar Jeru
zalem loopt zijn weg door Jericho. Al
voordat Hij in Jericho is, heeft Hij een
grote schare mensen om zich heen.
Waar ze vandaan gekomen zijn? Wie zal
het zeggen. Wellicht gaat het hier om
mensen, die meer of minder over Jezus
vernomen hebben, en Hem nu wel eens
van nabij willen zien en meemaken. Als
Jezus dan verder trekt, trekken zij mee.
In afwachting van wat komen gaat.
Eén van de mensen die Jezus ook wel
graag zouden willen zien is Zacheus, de
overste der tollenaren, die zijn post in
Jericho heeft. Zacheus, die beslist niet
bekend staat als een goede Israëliet.
Integendeel. Hij heeft immers zijn tol-
post van de Romeinen, en wordt daarom
door het volk als een verrader be
schouwd.
Kennelijk heeft Zacheus ook het nodige
over Jezus vernomen, en hij doet zijn
best om iets van Hem gewaar te worden.
Maar dat lukt niet. Er zijn zoveel men
sen, en Zacheus is zo klein van stuk, dat
het niets wordt. Te langen leste loopt hij
de hele mensenmassa vooruit en klimt
in een wilde vijgenboom, om zo van
bovenaf dan tenminste nog enig zicht
op Jezus te kunnen krijgen.
Zo zoekt Zacheus Jezus. Waarom pre
cies? Wie zal dat zeggen? Wie door
grondt het hart van een mens? Wie
doorgrondt zelfs zijn eigen hart, als God
erin begint te werken? Dan ga je immers
dingen doen, die je uit jezelf nooit
gedaan had. Je gaat dingen laten, die je
uit jezelf nooit gelaten had. Er komt iets
anders in je leven. Wat dat is? Dat is niet
gemakkelijk te verklaren. Maar je voelt
je gedrongen om het Woord van God te
horen; om iets van de Heere gewaar te
worden, en je wilt de gelegenheid
graag waarnemen.
Sommigen zeggen: het is bij Zacheus
maar gewoon menselijke nieuwsgierig
heid geweest. Hij wilde ook graag die
bijzondere figuur eens zien, net als de
andere mensen. Het is mogelijk natuur
lijk. Al is het dan wel een nieuwsgierig
heid, die hem tamelijk vasthoudend
doet zijn, en die hem zelfs zijn schaamte
doet verliezen, om als voornaam per
soon daar zomaar in een boom langs de
straat te klimmen.
Anderen stellen: het is heilbegerigheid
geweest bij Zacheus. Als dat zo is, is er
duidelijk iets van de Heere in. Want heil-
begeerte heeft een mens nu eenmaal
nooit van zichzelf. Die moet hij van
God ontvangen, of die heeft hij hele
maal niet. Vraagt een mens echt naar
God, dan is dat al een bewijs van het feit
dat God naar die mens vraagt, en met
die mens bezig is.
Maar wat het ook geweest is, Zacheus
zoekt in ieder geval Jezus te zien. En
daarin mag hij ons allen tot een voor
beeld zijn. Ja, dan mogen we elkaar zeg
gen: of u zich nu van binnenuit tot Jezus
aangetrokken voelt of niet, zoek Hem
toch! Zoek Hem in elk geval! Speur naar
Hem, opdat u Hem gewaar wordt. Want
buiten Hem hebt u de dood vanwege al
uw zonden. Maar wie Hem vindt, vindt
het leven.
Ja, klim dan maar in de boom. U kunt
dat doen door in de Bijbel te lezen, te
bidden, naar de kerk te gaan. In ieder
geval mag u de gelegenheid waarneme
om Hem daar te zien, waar Hij langs
zal komen.
2. Gevonden worden
Zacheus in zijn boom. Jezus op de weg.
Zo moet het goed gaan. Zacheus zal
Jezus hier zien.
En wat dan? Als Zacheus het zou heb
ben moeten zeggen, zou hij het wellicht
niet geweten hebben. Dan zou hij Jezus
gezien hebben. Maar dat was het dan.
Ach, zo weet eigenlijk geen mens die de
Heere zoekt, hoe dat precies moet gaan.
Hij verwacht iets van de Heere waar te
nemen. Maar hoe dat precies zal wezen,
en hoe het verder zal gaan, daar kan hij
zich geen konkrete gedachten over
maken.
Nu, laten we maar kijken hoe het bij
Zacheus gaat. Dat is nl. heel treffend:
Als Jezus op de plaats gekomen is, waar
Zacheus zich bevindt, ziet Hij opwaarts.
Hij ziet Zacheus, en zegt tot hem:
„Zacheus, haast u en kom af, want Ik
moet heden in uw huis blijven".
Merkt u hoe de rollen worden omge
keerd? Zacheus zoekt Jezus te zien,
maar we lezen dat, als Jezus gekomen is,
Jezus Zacheus ziet. Natuurlijk zag Za
cheus Jezus ook wel, maar dat valt in het
niet bij het feit, dat Jezus Zacheus ziet.
Dat is nl. veel belangrijker, veel heer
lijker.
Jezus ziet Zacheus en Hij neemt dan
ook verder zelf het initiatief Hij spreekt
Zacheus aan. Zomaar bij zijn naam.
Die kent Hij. En Hij nodigt zichzelf
zomaar bij Zacheus uit. Hij wil in het
huis van Zacheus zijn, en daarom moet
hij maar snel naar beneden komen.
Of Zacheus een zoeker was, en hoe
Zacheus gesteld was? dat blijft allemaal
een beetje verhuld. Maar één ding wordt
zonneklaar: Zoeker of niet, Zacheus is
wel een gevondene. En al zou Zacheus'
hart nu niet werkelijk naar de Heere
Jezus gehaakt hebben van tevoren, dan
is hij nu toch door de Heere Jezus in
beslag genomen, en dan is zijn hart nu
toch niet meer vrij.
Ach, wij blijven er soms maar over aan
het tobben of het bij ons nu wel goed ligt,
echt is enz. We krijgen het advies: ga
daar toch niet zo in op! Geloof maar
gerust, dat er nog heel wat ontbreekt, ook
al leeft er bij u best ook heel wat. Ver
wacht het in de lijn van wat u hoort in
Lukas 19, maar niet van uzelf en uw zoe
ken; maar verwacht het van de Heere
Jezus.
Temeer wordt dat in Lukas 19 bena
drukt, als we in het laatste vers dan dit
gedeelte, vers 10, als verklaring van dit
gebeuren horen, dat „de Zoon des men
sen gekomen is om te zoeken en zalig te
maken, dat verloren was". Zo zou je
kunnen zeggen, dat het in het leven van
een mens zo kan gaan, dat hij naar de
Heere zoekt, en dat hij in zijn zoeken
gevonden wordt door de Heere, die naar
verloren mensen op zoek is. Zo hoeft
een mens niet veel te hebben, veel te
weten en te kennen, om er te komen.
Nee, we mogen tegen elkaar zeggen:
roep in uw verlorenheid maar om de
Heere Jezus en zoek maar naar Hem.
Dan mag u het verder aan Hem over
laten.
O, wat is dat een ervaring, als God ons
ziet. Dan verandert alles. Dan legt Hij
beslag op ons. Dan moeten we gaan
doen. wat Hij zegt. Hem gehoorzamen.
Wat is de inhoud van Zijn bevel? Om de
plaats van ons verblijf te verlaren, en
naar Jezus toe te komen, opdat Hij bij
ons kan zijn. Dan moet Zacheus naar
beneden komen, omdat de Heere Jezus
met hem mee wil gaan naar zijn huis.
Op die manier gaat het veel verder, en
krijgt Zacheus veel meer dan hij ooit
had kunnen denken. In plaats dat hij
Jezus van een afstand ziet alleen, komt
de Heere Jezus in zijn huis, en wil Hij
Zacheus' gast zijn.
3. Een ander leven
Als de Heere Jezus in het leven van
Zacheus is gekomen, heeft Zacheus wel
een ander leven gekregen. Zijn hart is
veranderd, en zijn bestaan wordt veran
derd. Dat kan ook niet anders. Dat moet
ook wel.
Zacheus' leven was immers zo best niet.
Naast dat hij heulde met de vijand
gebruikte hij het tollenaar-zijn ook om
zich onrechtmatig te verrijken. Hij
eigende zich echt wel eens meer toe van
de mensen, dan hij redelijkerwijs van
hen mocht nemen. Al gebruikte nie
mand echt het woord 'dief voor Za
cheus, hij was het toch wel.
Daarom vonden de mensen het ook
maar zo-zo, dat Jezus bij die Zacheus
naar binnengegaan was. Natuurlijk
speelde daarin ook wel een beetje mee,
dat zij Hem nu niet meer zagen, en dat
hun nieuwsgierigheid dus niet bevre
digd werd. Maar het verleden van
Zacheus deed hen toch voornamelijk
afkeuren, dat Jezus bij hem naar binnen
gegaan was. Die Zacheus deugde toch
eigenlijk niet, en Jezus verontreinigde
zich maar, door bij hem te zijn. Wat dat
betreft had Hij in heel wat Jerichose hui
zen stukken beter kunnen binnengaan.
Zo wordt er buiten schande gesproken
over Zacheus, en vandaaruit ook over
Jezus. Binnen spreekt er ook iemand
schande over het verleden van Zacheus.
Hijzelf namelijk. Nu Jezus in zijn leven
gekomen is, ziet hij heel duidelijk het
verkeerde van zijn handelwijze in.
Het duidelijkst blijkt dat wel uit de
manier waarop hij het nu weer wil gaan
goedmaken. In de wet stond nl. dat als
iemand vrijwillig het ontvreemde terug
gaf, hij er een vijfde deel bij moest doen.
Als het gedwongen moest gebeuren,
moest het dubbelop teruggegeven wor
den. En als het gestolene verdwenen
was, moest het zelfs vierdubbel terugge
geven worden. Nu, Zacheus houdt zich
hier aan de zwaarste beoordeling van
zijn misdaad. Alles wat hij door bedrog
ontvreemd heeft geeft hij vierdubbel
terug. En omdat hijzelf barmhartigheid
verkregen heeft van Jezus, wil hij nu ook
barmhartigheid bewijzen, door de helft
van zijn goederen aan de armen te
geven.
Een ander leven. Dat komt er als Jezus
in ons bestaan komt. Dan gaan we onze
zonden pas goed erg vinden en ons
ervan bekeren. Dan gaan we ook pas de
ware barmhartigheid leren, omdat we
zelf van Gods barmhartigheid mogen
leven. En dat andere leven is dan het
waarmerk van de echtheid van de beker
ing. Want aan de vruchten wordt de
boom gekend.
Wellicht heeft Zacheus niet veel van zijn
rijkdom overgehouden. Maar wat maak
te hem dat? Wie rijk is in God, kan
gemakkelijk wat van het aardse goed
missen.
Jezus zegt, dat het rijkste gebeurd is, dat
gebeuren kan: „Heden is dezen huize
zaligheid geschiedt, nademaal ook deze
een zoon van Abraham is". Ja, nu is
Zacheus ook een echte Israëliet. Bent u
dat ook al?
Tanis af. Verbeek wierp A Douw terug in
grote peloton, gedegen en sekuur. Ook
de huidige kampioen C. Bakelaar is
terug in grote peloton met 1 1/2-2 pnt.
Op dit moment luidt onze prognose: Of
Verolme of Verbeek wordt kampioen!
Wie doet hier iets aan? Wie zorgt dit jaar
voor een grote verrassing?
door J. C. Hollander
De Eerste Flakkeese Vogelvereniging
organiseert weer de vogelbeurs op zater
dag 19 mei, aanvang 13.30 uur en duurt
tot 16.00 uur; in het Dienstencentrum
aan de Doetinchemsestraat te Middel-
harnis. Hier kunt u vogels kopen en
verkopen.
Iedereen is welkom. Toegang gratis.
de juiste H3
taxatie... nvm
Makelaar Tamboer
Tel. 01870-3477
VERVOLGVERHAAL
Jan Knape Mzn.
- 45 -
Niet uitgegeven manuscript,
beschikbaar gesteld door
M. A. Knape
Frans was blij, dat moeder dat gezegd
had, want hij was moe. Vader moest nu
maar weggaan, en moeder.... ze moesten
de bedsteedeuren maar dicht doen en
hem stil laten liggen. Er was nu zo veel
waaraan hij denken moest, en het
maakte zijn hoofd heet van binnen, het
begon weer te hameren, en het was alsof
zijn hart nu en dan stil wilde gaan staan net als
vanmiddag.... Hij voelde zich ellendig.
Vader zei: „Daar zijn dingen, die erger zijn dan
moeheid, die zelfs erger zijn dan ziekte, moeder.
En dat is: als we een verontrust geweten hebben,
en als we niet recht staan tegenover onze God!....
Is het zo niet, Frans"....
Hij knikte flauwtjes.
„Zeker", zei vader dankbaar, „hij weet het wel,
moeder.... Willen we dan eens rust zoeken voor
dat ontruste geweten, Frans? En willen we eens tot
God gaan om Hem onze zonden te belijden en
om vergeving te bidden?"....
Hij wachtte geen antwoord af, maar knielde naast
de bedstee neer. En moeder knielde naast hem,
haar gevouwen handen lagen op de rand van
de bedstee.
En terwijl Frans luisterde naar vader's biddende
stem was het ofr zijn hoofd minder moe werd en
minder heet, en zijn hart begon rustiger te klop
pen.... Vader bad lang, maar het vermoeide hem
niet... Hij zou wel de hele nacht naar vader willen
luisteren. Nu wist hij, dat God hem gestraft had,
om wat hij gedaan had, en hij voelde zich dank
baar, dat hij weer beter ging worden.... Nee, naar
onze zonden niet... dat wist hij nu wel.... Hij had
het veel erger verdiend. En dat Piet en Kees niet
ziek waren geworden verbitterde hem niet meer.
En dat de juffrouw d'r been gebroken had beang
stigde hem nu niet, als hij beter was zou hij naar
haar toegaan en hij zou ze een hand geven en zeg
gen: juffrouw, ik heb er zo'n spijt van, wil u het mij
vergeven, ik zal het nooit weer doen. En dat zou
hij ook zeggen tegen meester Van Doom en mees
ter Van Driel: ik zal nooit meer zo liegen, meester,
altijd zal ik eerlijk de waarheid zeggen.... En nooit
zal ik meer baldadig zijn, want het was baldadig
geweest om dat licht uit te draaien, dat voelde hij
nu. Het was jammer, dat de juffrouw nu niet hier
was, en meester Van Doorn en meester Van Driel.
Het zou nu zo gemakkelijk zijn om alles te
zeggen....
Alleen bleef er nog een heel klein plekje in zijn
hart waar het nog onrustig was. En dat was het
plekje waar hij zijn wrok bewaarde, om wat Piet
gedaan had tegen hém.... om dat geld!.... En het
werd er ook niet rustig toen vader bad: „En ver
geef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven
degenen die ons schuldig zijn".... Het drong niet
tot hem door, dat hij ook Piet zou moeten verge
ven. Hij gevoelde wel hoe hij Gods vergeving
nodig had, en die van vader en moeder, en van de
juffrouw en de meesters, van allemaal.... Maar
Piet vergeven, nee, in dat kleine plekje van zijn
hart moest het maar onrustig blijven, dat gaf niet
al het andere was nu immers goed,... Het leek wel
of het helemaal niet prettig zou zijn als het daar
ook rustig werd.... Het was immers zó erg geweest
wat Piet had gedaan.... En het was waar, dat hij nu
niet meer verbitterd was omdat Piet zijn strafwas
ontlopen.... het kwam alleen omdat hij van plan
was opm zelf met hem af te rekenen.... Hij zou nu
niet meer weglopen.... En hij was boos op zichzelf,
dat hij die middag zo laf was geweest!....
Amen" zei vader. En moeder zei ook: „amen". Ze
rees op en dekte hem toe. Hij schrok er van wak
ker uit zijn gepieker, hij had niet eens gehoord,
dat vader „amen" zei!....
„Is het nu goed. m'n jongen?".... vroeg vader.
Hij knikte, maar over dat kleine onrustige plekje
in zijn hart sprak hij niet, dat wilde hij bewaren
voor zich alleen, als een diep geheim.... En toen
moeder de bedsteedeuren op een kier zette, zodat
het weer donker werd, ging hij er aan liggen den
ken. Hij voelde zich behagelijk onder de dekens,
nu het stil werd.... hij ging weer beter worden en
dan kwam alles weer goed. Hij zou naar de juf
frouw gaan en naar de meesters, en hij zou met
Piet afrekenen.... En als hij groot werd dan zou hij
met de boeren gaan vechten, hij was immers
socialist!.... Nu had hij het nog niet tegen vader
gezegd, nog vergeten.... maar morgen zou hij het
doen, vast en zeker....
Langzaam sukkelde hij in slaap....
En toen vader en moeder in de keuken tegenover
elkaar zaten zei moeder: ,Arme jongen.... hij weet
al vroeg wat het zeggen wil als je maar een arm
arbeidersjongetje bent"....
Maar vader vond het niet goed, dat moeder dat
zei. Langzaam schudde hij zijn hoofd. Even bleef
hij stil zitten en tuurde in het licht van de lamp,
die boven de tafel brandde. Dan zei hij: „Foei....
dat mag je niet zeggen, moeder"....
„Waarom niet?" vroeg ze. Ze legde haar breiwerk
op de tafel en keek vader aan, zo bleef ze wachten
op zijn antwoord.
Vader nam zijn pijp uit zijn mond. Aandachtig
keek hij in de kop, met zijn duim drukte hij de as
vast in de pijp....
„Waarom niet?" vroeg moeder nog eens. „Zo is het
toch?".... Er klonk iets van overwinning in haar
stem, want ze dacht dat vader niets terug wist
te zeggen.
Vader keek ineens op en hij zei nadrukkelijk: „Zo
is het niet!.... Weet je wat je had moeten zeggen?
Hij weet al vroeg wat het betekent als de gevolgen
van onze zonden ons treffen!.... Dat is het!.... En of
we nu een boerezoon zijn of een arbeidersjon
getje, dat maakt geen verschil. De gevolgen van
onze zonden moeten wij dragen"....
„Maar Piet dan!".... wierp moeder tegen. Nu zei
moeder he took. Daarnet toen Frans het zei had
ze het niet goed gevonden. Nee, dat mocht Frans
niet zeggen. En nu zei ze het zelf! Ze had ook zó
met haar jongen te doen, en die Piet was toch
een gemenerd.
Vader begreep het beter. Er kwam een glimlach
om zijn mond, een rustige glimlach, een glimlach
van stil vertrouwen en hij zei: „God kastijdt de
mens zoals een vader zijn kind kastijdt om hem
weer terecht te brengen.... en nu heeft het ene kind
een andere kastijding nodig dan het andere"....
Hij knikte langzaam alsof hij het met zichzelf
eens was.
Moeder kon er niets tegen inbrengen. Toch hield
ze vol: „Maar het is toch ongelukkig als je arm
benta, dat zeg ik!"....
En weer glimlachte vader: „Och nee", zei hij rus
tig, „helemaal niet ongelukkig"....
(wordt vervolgd)
Op 15 mei 1990 was het 50 jaar geleden dat onze
adjunkt-direkteur de heer A.J. Diepenhorst, tevens
manager van onze handelsafdeling, bij ons in dienst
kwam. Bovendien hoopt de heer Diepenhorst
per 1 juli a.s. met pensioen te gaan.
Om u in de gelegenheid te stellen hem geluk te
wensen, bieden wij de heer Diepenhorst en zijn
gezin een receptie aan in de showroom van ons
bedrijfop woensdag 23 mei a.s.
van 19.30 tot 22.00 uur.
Wij nodigen u van harte uit voor deze receptie.
RumptstadB.V,
Lieve Vrouwepoldersedijk la 3243 LA Stad aan het Haringvliet tel, I
DIRKSLAND EuropaTuin Hogchem
Vroonweg 23
Tel: 01877-1354 (b.g.g,: 1390)
Sommelsdijk
A. de Lange
in het doolhof van prijskaartjes
l^^.^.^.l^:^l^^.^.^.l^^.^.^.^.^.:^>^^.l^^■^^.^.^■^■^■^■^■>^^■^■^■^■'^^■>^^■^■^■^■'^^■i^^•>^^.^■^■l^^■^■)^)^l^l^^.l^^.4.l^^