EHIVI1DEn-l1IEmi/5
Dat was tramstation Dirksland,
in het spoor van de tijd
Overdenking
uit de
Heilige Schrift
Politieberichten
Marieke Paasbrood
Middelharnis
Jan Visseren
Zijn
rentmeesters
onzer goederen...
Jan Knape Mzn.
2e Blad
VRIJDAG 6 APRIL 1990
No. 5890
Zaterdag 31 maart 1990. Een milde voorjaarszon beschijnt het oude tram
station van Dirksland. Van een eindje ziet het er nog aardig uit maar het is
oud en versleten. Niemand schijnt precies te weten hóe oud het is. De tram
kwam in 1909; in de annalen van de RTM is over de tramlijnverbindingen
genoeg terug te vinden. Van het stationsgebouwtje ontbreekt in het jaarver
slag van 1909 echter elk spoor.
Volgens de gemeente Dirksland, waar
men bereidwillig helpt zoeken naar de
geschiedenis van het tramstation, is het
bouwjaar 1920.
Volgens de huidige eigenaar de heer
Linnenbank stond het er al voordat de
tram zijn intrede deed.
Laten we het er even op houden dat het
stationsgebouwtje ruim zeventig jaar
oud is. Verder zoekend in het spoor van
de tijd hopen we in volgende afleverin
gen van Eilanden Nieuws met meer
informatie te komen.
Beeldbepalend
Meer dan zeventig jaar lang was 'het
Tramstation' samen met 'de Witte Brug'
markant aanlooppunt voor Dirksland,
kenmerkend voor het aanzicht van het
dorp.
Velen in de kern zullen vreemdelingen
de weg naar Melissant of Ouddorp heb
ben gewezen: „Over de Witte Brug
linksaf' of: „na het Tramstation links
af'.
In korte tijd zijn beide herkenningspun
ten van Dirksland verdwenen. De Witte
Brug moest vorig jaar verdwijnen om
ruimte te maken voor het bouwverkeer
voor het ziekenhuis, het Tramstation
moet nu wijken om een oplossing te vin
den voor de aanpassing van de infra-
struktuur.
Het oude station is door de gemeente
Dirksland aangekocht voor sloop met
de bedoeling op die plaats een nieuwe
bushalte te maken.
Officieel moet het pand op 1 april wor
den opgeleverd en zaterdag 31 maart is
het de laatste dag dat café 't Tramstation
voor bezoekers geopend was.
Afscheid
Binnen zit een groepje van zeven man
om de grote tafel. De laatste keer. Ze zul
len de zaterdagse gezelligheid van 't
Tramstation missen. Eén van hen komt
hier al vijfentwintig jaar: „Vroeger, bij
mevrouw Wesdijk, stond hiereen biljart.
Toen kwam ik altijd om te biljarten".
„Dat is nog eens door de vloer gezakt"
weet iemand zich te herinneren.
Eensgezind worden herinneringen op
gehaald maar over „waar gaan we straks
heen?" is men het nog niet eens. Bloem
stukken stromen binnen, mevrouw Lin
nenbank kijkt er met gemengde ge
voelens naar.
Ze vindt het erg lief van de gevers maar
liever zou ze de bloemen hebben gekre
gen voor een opening. Ze vindt deze
laatste dag vol weemoed helemaal niet
leuk.
Zes en een halfjaar heeft de familie Lin
nenbank uit Spijkenisse in Dirkslands
oude tramstation een prettige tijd gehad.
Bij toeval kwamen ze er terecht: „We
zochten iets om voor ons zelf te begin
nen en dit leek wel wat" vertelt mevrouw
Linnenbank. „We hebben het een op
knapbeurt gegeven en een nieuw ter
ras aangelegd".
Het terras was een fleurig herkennings
punt voor de automobilisten en toeris
ten die graag even uitstapten bij 't
Tramstation om er wat te eten of te
drinken.
Tot vóór de nieuwe omleidingsweg was
het druk, vooral in de zomer.
„Hoe drukker hoe beter" zegt meneer
Linnenbank, „dat werkt lekker". Hij kon
het altijd goed aan. Nooit waren er echt
problemen met gasten of met de omge
ving. „Nooit harde muziek, gewoon
alleen maar gezellig".
Eén van de gasten stapt op. Hij drukt het
echtpaar Linnenbank de hand.
„Tot ziens.... misschien" zegt mevrouw
Linnenbank. Ze ziet aan één kant een
beeteje op tegen de kornende afscheids
receptie: „Het idee datje al die mensen
die je elk weekend zag misschien nooit
meer ziet....". Haar man staat er wat
opgewekter tegenover: ,J^\e mensen
geven me hun adres. Ik moet een kaartje
sturen waar ik weer opnieuw begin".
Waar dat nieuwe begin zal zijn weet hij
nog niet. Dat maakt hem niet veel uit, al
was het in het buitenland. Hij begint
ergens anders opnieuw, dat staat voor
hem vast.
Herinnering
Herinnert de kastelein van 't Tramsta
tion zich nog bijzondere gebeurtenis
sen?
„Bijzonder, nee dat niet. Ze vroegen we
eens of het hier een politiepost was,
zoveel politie was er dan. Mensen van de
Rijkspolitie kwamen hier altijd eten. Er
waren gasten die dan voorbijreden. En
je had ook mensen die binnenkwamen
gelijk op de Spa gingen, humor was
dat".
De kok, Cor Boshoven, is er net zo lang
als Wim Linnenbank. Hij verwacht dat
het druk wordt op de afscheidsreceptie.
„Minimaal honderd mensen" zegt hij
nadenkend, „en dan is het voorbij".
Mevrouw Linnenbank is aan het uitzoe
ken wat ze nog behouden wil als herin
nering aan de tijd van 't Tramstation. Ze
hecht aan het uithangbord aan de kant
van de Stationsweg.
„Jammer dat dit weg gaat" vindt één van
de gasten, „er zijn haast geen tramsta
tions meer op Flakkee, waarom moet al
het oude tegen de grond?"
„Mensen hangen wel aan het gebouw"
vertelt meneer Linnenbank, „bijvoor
beeld mensen die geëmigreerd zijn
komen altijd even langs. Er is een stel uit
Canada, dat zal nooit overslaan".
„Gasten die het niet weten zullen wel
raar opkijken als het er opeens niet meer
is" voegt mevrouw Linnenbank er aan
toe, „gek gevoel, hé?"
We nemen afscheid; dat was het tram
station. Een leuke ontmoeting. Alleen
een beetje laat, want 't Tramstation
wacht op de sloper. Alweer een stukje
Dirksland dat herinnering wordt.
De derde moordenaar
Wilt gij dan dat ik u den koning der
Joden loslaat?
Zij dan riepen allen wederom zeg
gende: Niet dezen, maar Barabbas!
En Barabbas was een moordenaar.
(Johannes 18:39b. 40)
Guerrilla
Van verzetsstrijders lezen wij 'nog dage
lijks in de kranten. U kent ze wel, grim
mige kerels wier vuisten een wapen
omklemmen en die maar één ideaal
kennen: bevrijding.
Zo'n man is Barabbas. Er staat dat hij
een moordenaar is; een welbekend
gevangene, een oproermaker, zo lezen
we in een ander Evangelie.
We weten daaruit dat hij een zeloot is.
Lid van de verzetsbeweging vanuit Gali-
lea in het noorden van Israël, die zich
verschuilt in het woeste land rondom de
Dode Zee, en die zich met hand en tand
verzet tegen de romeinse bezetter. Deze
dolkmannen maken korte metten met
mensen die met de vijand heulen.
Barabbas was een moordenaar.... zo'n
moordenaar!
Zelfbevrijding
Barabbas moet wel gedreven worden
door het ideaal van een vrij Israël. Hij
kan niet leven in deze wereld van onder
drukking en onvrijheid. Hij weet mis
schien wel dat de God van Israël beloofd
heeft dat er bevrijding komt... maar hij
kan niet wachten. Hij wil ook iets doen.
De dag van Gods koningschap dichter
bij halen.
Straf
Maar deze strijder heeft gefaald. Het is
uit. Hij is gevangen gezet. Het is alle
maal stuk gelopen op de grote over
macht en de onderlinge verdeeldheid
van de zeloten.
Wie de geschiedenis kent, weet dat de
zelotenbeweging is geëindigd in de
opstand in Jeruzalem in het jaar 70 die
door de Romeinen bloedig is neergesla
gen. De tempel is verwoest, Jeruzalem is
verbrand en de Zeloten zijn gevlucht
naar de rots Massada bij de Dode Zee.
Daar hebben ze na lange bezetting allen
zelfmoord gepleegd. Zelfmoord.... het
einde van zelfbevrijders.
N.N.
Voor mij is Barabbas een type. Neem nu
alleen maar die naam: bar-abbas, dat is:
zoon van de vader. Ja, dat kan natuurlijk
iedereen zijn.
Late we dus onze eigen naam maar
invullen. Zou dat niet de bedoeling
zijn?
Ik ben me ervan bewust dat ik nu een
gedachtensprong maak: zijn wij ook
niet mensen die onszelf bevrijden willen
uit de onderdrukking van de satan?
Wij leven immers ook in bezet gebied: of
moet ik zeggen: in bezeten gebied?
De massa, ach die zal wel gedachtenloos
meesjokken in het pad dat de bezetter
heeft gewezen. Velen schikken zich
maar al te graag in de zonde en het
verderf
Maar wij.... wij vinden het verschrikke
lijk wat er gebeurt in de wereld. We zou
den er van alles aan willen doen.
En ik hoop dat wij het ook heel erg vin
den wat er binnen ons eigen leven
gebeurt, wat wij zelf doen, hoe wijzelf
zondigen. Dat wij ook zien hoe ons
leven indruist tegen de geboden van
God.
Misschien kent u ook die onvrede in
uzelf dat u tegen uw zonden zou willen
strijden.... en met kracht tegen uw diepe
val en tegen het verval in u en om u heen
zou willen vechten.
Maar het is niet alleen Barabbas die
faalt. Wij allen falen als wij trachten in
eigen kracht te ontkomen aan onze zon
den en aan de macht van de boze.
Ten diepste immers willen wij onze zon
den niet laten en niet ontvlieden. Wij
hebben de zonde lief En.... wij hebben
kleine kracht. Wij raken alleen maar
steeds dieper weg in ons kwaad. Daar is
geen uitkomst in. De weg van de zelfbe
vrijding eindigt in de dood.
Een medegevangene.
Is er dan geen hoop meer?
Jawel want vlak naast Barabbas staat
Jezus. Ook gebonden, ook geslagen, ook
in handen van de onderdrukker.
Jezus wordt (vals) beschuldigd van dat
wat Barabbas had gedaan. Voor het
zelfde wordt hij berecht: er wordt ge
schreeuwd dat Hij een oproermaker is
en dat Hij zichzelf Koning heeft ge
maakt.
Vrijspraak
Barabbas.... u bent vrij!
Vrij? Ik? Ja, u kunt gaan.
Dat kan niet! Vandaag niet meer. Eerst
wel, toen ik mijn leger nog had en mijn
wapens, toen ik mijn idealen nog bezat.
Maar nu....
Barabbas, ga nu maar, u bent vrij
gesproken.
Maar.... ik heb mensen gedood, ik heb
opstand gepleegd, ik weet goed wat het
oordeel voor een politiek misdadiger is:
het kruis.
Ik heb de dood verdiend, ik moet
sterven.
Nee! Barabbas, eerder kon u niet gehol
pen worden, toen u nog strijden kon,
maar juist vandaag, nu u dood bent in
uw eigen kracht en nu u het oordeel
vreest, nu wel.
Maar.... ik heb toch gezien hoe ze drie
kruisen hebben bereid. Voor mij en mijn
twee vrienden.
Ja. maar dat ene kruis zal Hij dragen,
Barabbas, midden tussen uw vrienden....
De ruil
Ja, dat ene kruis zal Jezus dragen. Hij
staat niet alleen naast Barabbas, maar er
wordt gekozen. Het volk kiest, (het is
altijd een veeg teken als rechters de
keuze aan het volk overlaten....) Het volk
kiest tussen Barabbas en Jezus. En het
volk kiest Barabbas. Natuurlijk, een
bevrijder naar eigen stijl, dan maar de
misdaden op de koop toe genomen. Maar
niet Die Andere die de Waarheid spreekt
die Zijn woord richtend door de menigte
laat gaan, niet Die Ene die zo weerloos
schijnt en die Zelf de Waarheid is.
Dan maar de woesteling, daar is meer
van te verwachten.
Niet deze, maar Barabbas en Barabbas
was een moordenaar.
De schuldige wordt vrijgesproken. De
onschuldige gedood. Het is omgekeerd.
Christus gaat in de plaats van Barabbas.
Hij neemt zijn gevangenis in. Hij neemt
zijn oordeel over.
Hij draagt de straf in zijn plaats. Hij
©ffert Zichzelf voor een verloren mens.
Onbegrijpelijke liefde. Hij heeft Zijn
ziel uitgestort in de dood. En is met de
overtreders geteld en Hij heeft veler zon
den gedragen en Hij heeft voor de over
treders gebeden.
Uw Koning?
Genoeg.nu over deze Barabbas. Wij
weten immers eigenlijk niets van hem.
Hij is ook maar een type.
Heeft u uw Koning al gezien, met de
kroon van doornen gevlochten en het
purperen kleed om?
Heeft u uw Koning in uw leven zien
staan, naast u?
Houd dan op met uw eigen bittere wan
hopige strijd. Staak uw worsteling om u
zelf te behouden. Leg eindelijk uw
wapens maar neer en geef u over
aan.... Hem.
Probeer niet langer om zelf Gods Ko
ningschap in uw leven op te richten.
God houdt ook niet van mensen die met
geweld zijn Koninkrijk inbreken.
Of bent u misschien al vastgeraakt? Is
het u misschien al onmogelijk geworden
om zelf nog verder te gaan en ziet u geen
uitzicht meer. Rukt u wanhopig aan de
tralies van uw leven die u alle vreugde
doen missen?
Des te beter.
Zie dan eens om.
Uw Koning is in uw zonden gevangen
schap binnengegaan en de deur is reeds
geopend. Hij heeft uw straf al gedragen.
Hij heeft uw kruis al meegetorst. Hij is
de lijdensweg al gegaan. Naar de plaats
van executie. Uw kruiskoning.
Wie zo tot de Heere gaat, neergebogen,
gevangen, verloren, die mag horen dat
de Vervanger ons zijn gerechtigheid
biedt door Zijn kruisdood verworven.
Dan is vergeving bij God. Bevrijding
van de zonde en de zonde macht.
Dat wil God geven aan elk mens die
inzichzelf gestorven is en weet dat hij
schuldig is.
Bevrijding voor de rechterstoel van
God.
dan zal Christus ook uw Koning zijn.
Wie deze spotkoning volgt, wie Hem
heeft zien hangen onder dat bordje met
de woorden: Jezus de Nazarener, de
Koning der Joden, die kent de Koning
van Israël en de Koning van heel de
hemel en de aarde. Want de spotkoning
is Koning.
Op Hem mag ik u dringend wijzen. Wie
Hem in zijn eigen plaats ziet hangen
kent die Koning.
Hij is om onze overtredingen gewond,
om onze ongerechtigheden is Hij ver
brijzeld en de straf die ons de vrede aan
brengt was op Hem en door Zin strie
men is ons genezing geworden.
Dirksland
ds. J. het Lam
Inbraak in woningen
In de nacht van 29 op 30 maart,werd
getracht in te breken in een woning aan
de Prinsesselaan te Sommelsdijk. De
dader(s) werden kennelijk gestoord
door de bewoner, daar uit de woning
niets werd vermist. In dezelfde nacht
werd ingebroken in een woning aan de
Langeweg in Sommelsdijk. Hier werd
een JVC videorecorder weggenomen.
Later in de week werden twee personen
in Middelharnis aangehouden. Een van
deze personen bleek in het bezit van de
videorecorder welke eerder werd gesto
len. Een onderzoek volgde. Hierbij werd
een derde persoon aangehouden.
Lozing afvalstoffen in havenkanaal
Het water in het sas van Dirksland bleek
vrijdag 30 maart ineens van kleur veran
derd te zijn. Het water had een zeer don
kere kleur, hetgeen een gierlozing deed
vermoeden. Onderzoek wees uit dat de
verkleuring doorliep tot in het Zuider-
diep onder Stellendam. Een onderzoek
i.s.m. het zuiveringsschap werd inge
steld waarbij bleek dat het vermoedelijk
geen illegale mestlozing betrof Labora
toriumonderzoek zal het onderzoek ver
der moeten helpen.
Brandje
Op het terrein van de fa. Van Donge en
Co., raakte woensdagmorgen 28 maart
een pallet met 24 zakken zout in brand.
Het een en ander gebeurde bij het in
plastic verpakken van de balen. De
brandweer bluste de zaak.
Ooitgensplaat
Controle bestrijdingsmiddelenwet
In de afgelopen week werd in de ge
meente Dirksland een controle uitge
voerd. Bij drie bedrijven werden de
bewaarplaatsen voor bestrijdingsmid
delen bekeken. In één geval moest
proces-verbaal worden opgemaakt. Hier
waren bestrijdingsmiddelen voorhan
den welke niet meer in Nederland zijn
toegelaten.
VERVOLGVERHAAL
-34 -
Niet uitgegeven manuscript,
beschikbaar gesteld door
M. A. Knape
Er was een klein hoopje, dat de jongen
daar zijn zou. Het was zo, Frans kwam er
dikwijls, en op de zolder van de smidse
zou hij gemakkelijk een schuilplaats
hebben kunnen vinden.
„Drink eerst nog een kop koffie", zei
moeder, „schenk nog eens vlug. Aagt"....
Ze had medelijden met vader, dat hij nu
weer de straat op moest in zulk een weer.... En hij
had vanavond niet eens gegeten! „Een kopje kof
fie verwarmt".... zei ze nog.
Maar vader weerde het af Nee, hij moest eerst
even gaan kijken, het was niet zo ver, en hij zou zó
terug zijn. Hij knoopte de kraag van zijn jekker
dicht. „Bah".... zei hij, „wat ben ik nat"....
Moeder begon weer te huilen. „Och, wat een toe
stand toch.... wat overkomt een mens al niet met
zijn kinderen"....
„Stil nu maartroostte vader. Bezorgd keek hij
naar moeder, ze zag bleek en haar ogen waren
brandig rood van het huilen. Wat deed een kind
toch dikwiljs een ouder moeite aan!.... En zich
zelf!.... Hij moest er niet aan denken wat die jon
gen moest hebben doorgemaakt....
„Kom je gauw terug?".... vroeg moeder nog.
Hij knikte. „Schei er nu maar eens uit met hui
len",.... trachtte hij te overreden, „toe.... Frans zal
best terecht komen.... maak je maar niet onge
rust.... een kwajongensstreek".... Hij zei het zo
luchtig als hij kon om haar gerust te stellen, maar
het ging niet van harte.
„Och Jaap.... je begrijpt me niet"....
Maar vader begreep het wel. Een moeder was toch
altijd weer anders dan een vader. Hij wilde nog
iets zeggen, maar moeder schrok ineens overeind.
„Stil eens".... Ze hief haar vinger op....
Er reed een wagen de straat in, ze hoorden hem de
hoek omslaan. De wagenwielen kletterden op de
straatstenen in de stilte van de late avond, en daar
tussen door klonk de hoefslag van een paard....
Ze luisterden met hun drieën....
„Stil eens".... zei moeder nog, alsof ze bang was,
dat er iemand iets zeggen zou.
„Dat lijkt de baas wel".... zei vader. Hij luisterde
en knikte, nu wist hij het zeker. Hij had de stap
van oude Kees herkend en hij vroeg: „Wat moet
die nu nog, zo laat in de avond, en dan hier in de
straat?".... Hij begreep het nog niet.
Ineens hield de wagen stil, vlak voor de deur.
Het was of moeder daar op gewacht had. Ze
sprong haastig op van haar stoel en ze riep: „Daar
is Frans.... daar is Frans.... uit de weg, mensen....
daar is m'n jongen"....
Met hun drieën snelden ze naar de deur. In het
kleine donkere voorhuis verdrongen ze elkander
om de voordeur te vinden....
Moeder was er zó konfuus van, dat ze niet meer
wist wat ze deed. Ze liep vader voorbij en ze gaf
Aagt een duw, om maar gauw bij de wagen te
komen. De storm en de regen striemden haar in
het gezicht, ze sloeg er geen acht op. De wagen en
het paard stonden als een donkere schaduw in de
straat en de twee lantaarns brandden als twee
droeve ogen....
Ze keek in de wagen, de gestalte van de boer stond
voor haar, voorovergebogen, met zijn rug naar
haar toe. Haastig liep ze om de wagen heen, maar
aan de andere kant was het weer zo, want de boer
had zich inmiddels omgekeerd, om Frans uit de
wagen te kunnen helpen. Toen liep ze het huis in,
en terwijl ze haar handen wrong riep ze telkens:
„Wat is hem toch overkomen!.... Wat is hem toch
overkomen!.... Hij is toch niet dood. Jaap?.... Jaap,
hij is toch niet dood?"....
Maar vader hoorde haar niet, die luisterde naar
het vreemde verhaal, dat de baas deed, terwijl ze
samen Frans uit de wagen hielpen.
Vader droeg Frans op zijn arm. Aagt hield de deur
voor hem open, zodat die niet dicht kon vallen.
Baas Ouwestee liep achter hem aan, hij droeg de
jas en de pet. Hulpeloos bleef hij er mee in zijn
hand staan, vlak bij de deur. Aagt moest zich
langs hem heen wringen om in de kamer te kun
nen komen.
Moeder kalmeerde een beetje toen vader Frans
op de vloer neerlegde en hij zijn ogen even
opsloeg. Ze knielde bij hem neer en begon zijn
bovenkleren uit te trekken. Aagt kwam er ook bij
zitten om te helpen. „Hij is tot op zijn hemd
doornat",.... jammerde moeder.
„Wees maar voorzichtig", waarschuwde de boer,
„laat hem maar geen kou vatten". Hij kwam een
stap nader en deed de kamerdeur achter zich
dicht.
„Als zijn bovengoed uit is zal ik hem eerst op bed
leggen, dan kun je hem daar verder helpen", zei
vader tegen moeder. Hij ging naar de bedstee en
zette de deuren open.
De boer knikte zwijgend, dat het zo goed was.
„Gaat toch zitten, baas", nodigde vader. Hij wees
naar een stoel, die bij de tafel stond.
De boer schudde zijn hoofd. „Ik heb een hele
avond gezeten", weerde hij af Met aandacht keek
hij naar Frans, die zich hulpeloos door moeder en
Aagt liet helpen. Dan zei hij: „Dat gaat niet
goed. Jaap".... Vader knikte, zijn gezicht stond
bezorgd: „Dat heb ik ook al gedacht"....
„Wat zou je denken?".... vroeg moeder angstig.
Vader gaf geen antwoord. Hij nam Frans van de
vloer, om hem in de bedstee te leggen. Het leidde
moeders aandacht af Ze ging naar de kast in de
hoek van de kamer, om schoon goed op te
zoeken.
Even kwam baas Ouwestee bij de bedste staan.
Hij probeerde over vader's schouder heen te kij
ken. De jongen kreunde.
„Ben je ziek, Frans?".... vroeg vader.
Zijn ogen gingen even open. Vader vroeg het nog
eens. „Ben je ziek?.... Heb je pijn?"....
Toen kwam moeder er bij„Laat ik hem maar vlug
droog goed aandoen", zei ze klagend, „hij zal nog
ziek worden.... Stook toch de kachel eens op.
Jaap.... het is koud in huis.... je staat daar maar te
kijken".... Ze drong vader weg.
Vader moest er nog om lachen, dat moeder dat zo
zei, en de boer vond: „Ik geloof, dat hij niet meer
behoeft te worden, ik zou maar een dokter halen
als ik jou was"....
Vader knikte. En toen kwam uit de bedstee ineens
de stem van Frans: „Ik word tóch socialist"....
De stem klonk zwakjes, maar vader had het toch
verstaan. En de boer had het oopk verstaan, van
schrik liet hij het jasje en de pet op de vloer vallen
en hij stamelde: „Dat heeft hij vanavond ook al
gezegd!.... Wat betekend dat?".... Zijn ogen begon
nen te dreigen. (wordt vervolgd)
De witte brug is al weg
en 't station zal waarschijnlijk
deze week gevolgd zijn.
^j^^:f,^^,f,if,jf,i^i^^^,f.if.if^if.if.i^if.if.if.if.jf.if.if.if^)fif.,^if.if.,f.if.if.if.if.:f.if.^.if.if.jf.if.,f.if.lf.if.if.:^^^if.^