EIÜVriDEtl-IIIEUWS
Gedenkvolle dagen voor de familie ds. P. Vermaat
25 jaar predikant en 25-jarig huwelijk stijlvol herdacht
Maasslu is/Ooltgensplaat:
Zijn
rentmeesters
onzer goederen...
Jan Knap e Mzn.
Op 28 maart 1990 is het 25 jaar
geleden dat ds. P. Vermaat, her
vormd predikant te Maassluis werd
bevestigd in zijn eerste gemeente
Ooltgensplaat. De kerkeraad van de
Wijkgemeente Grote Kerk te Maas
sluis heeft dit feit op vrijdag 23
maart j.l. in een dankdienst herdacht
in de 350 jaar oude Grote Kerk,
waarvoor een grote belangstelling
bestond. De avond daarvoor, don
derdag 22 maart werd de familie
Vermaat in gebouw 'De Ark' te
Maassluis een receptie aangeboden,
ook mede voor het 25-jarig huwelijk
van ds. en mevrouw Vermaat-Been
hakker dat op 22 februari werd her
dacht. Ruim 300 personen kwamen
hier hun opwachting maken. De
herdenkings-predikatie sprak ds.
Vermaat zondag 25 maart uit in de
hervormde kerk te Ooltgensplaat,
daartoe uitgenodigd door de kerke-
raad. Het zijn gedenkvolle dagen
geworden in het teken van de goed
heid des Heeren, die hiervoor de lof
en dank toekwam.
Zie het lam Gods
Gods-woord geeft kracht
Preken is zilver,
zingen is goud
Koor- en samenzang
Herdenkingsdienst
Toen en nu
Kleine gemeente
De 36ste en 40ste herder
VERVOLGVERHAAL
- 32 -
Niet uitgegeven manuscript,
beschikbaar gesteld door
M. A, Knape
2e Blad
VRIJDAG 30 MAART 1990
No. 5888
In de stijlvolle dank- en zangdienst op
vrijdag 23 maart in de monumentale
Grote Kerk te Maassluis sprak ouder
ling/scriba, de heer C. W. Grinwis een
welkomswoord tot de talrijke aanwezi
gen, speciaal tot de vertegenwoordigers
van de burgelijke en kerkelijke over
heid, vrienden en gemeenteleden uit
Ooltgensplaat, Vlaardingen en Veenen-
daal, bestuur van de Vijverberg te Ede,
de koren 'Deo Cantemus' en 'Song of
Praise' met de dirigent Martin Zonne-
nberg, de organisten Jan van Weelden
en Jaap Kroonenburg, ds. W. van Gorsel
uit Schoonhoven en tot ds. en mevrouw
Vermaat en de kinderen, die naast het
25-jarig ambtsjubileum ook op 22 fe
bruari j.l. 25 jaar getrouwd waren.
Een hartelijke groet en een wens van
beterschap werd gericht aan het adres
van Arie Pronk die door ziekte de koren
niet kon begeleiden. De bloemen van
deze dienst werden bij de heer Pronk in
het ziekenhuis te Zwijndrecht bezorgd.
„Wij gedenken het 25 jaar werkzaam
zijn van ds. Vermaat in Gods Konink
rijk. Het laten schijnen van het Licht
van het Evangelie ook in moeilijke tij
den. Daaruit kon kracht worden geput",
aldus de heer Grinwis, die daarbij
opmerkte dat ook mevrouw Vermaat
intens bij het werk van haar man betrok
ken is. Sprekende namens de kerkeraad
vond de heer Grinwis het fijn dat zoveel
mensen deze dank- en zangdienst wen
sten mee te maken. In het bijzonder is
dank verschuldigd aan Uw zender,
aldus spreker, die naast woorden van
hartelijke gelukwensen de hoop uit
sprak, dat ds. Vermaat nog vele jaren dé
Boodschap zal mogen doorgeven, „zo
lang uw Zender het wil". De scriba wen
ste allen een gezegende dienst.
Vriend, ds. W. van Gorsel hield een
overdenking n.a.v. Johannes 1 vers 29b:
'Zie, het lam Gods, dat de zonde der
wereld wegneemt'. „28 maart 1965 in
trede te Ooltgensplaat, onvoorstelbaar
dat dit 25 jaar geleden is. 't Was een
feestelijke dag. Toen ik werd verzocht
een overdenking te houden wist ik
ineens waarover het moest gaan, n.l. de
tekst waarmede ds. J. van der Velden uit
Amersfoort u te Ooltgensplaat beves
tigde", aldus ds. Van Gorsel.
'Zie, het lam Gods', dat zei Johannes
toen hij in de gevangenis zat, geen huwe
lijksleven kende en geen ambtsjubileum
mocht gedenken. Toch was hij de groot
ste dienstknecht van Christus, die zich
zelf uitschakelde en alleen heenwees
naarde Heerejezus Christus. Zich rich
tende tot ds. Vermaat vond ds. Van Gor
sel dat de bevestigingstekst zeer toe
passelijk is, want u hebt in die 25 jaar als
wegwijzer gewezen op het lam Gods.
Hierin is alles gezegd. Alle Jezusbeel
den, door ons ontworpen, gaan er bij
deze tekst volledig aan. Zie het lam
Gods, dat is het alleen, het ene offer van
het onbestraffelijk Lam dat de dood
voor onze schuld gestorven is. Er is geen
andere weg om van onze zonden af te
komen en met dit hoofdthema mocht u,
ds. Vermaat vier gemeenten dienen en
nog veel werk in breder verband. „Wij
komen er wel altijd met schuld uit, maar
toch, er is geen schoner dienst dan deze
dienst en dan tekenen wij, zo God het
ons geeft, er nog jaren bij. \Vant hét Lam
is hét waardig te ontvangen aanbidding
en dankzegging. Hallelujah. Zie het
Lam, dat de zonde op Zich nam, wiens
bloed ons heeft geheiligd", aldus ds.
Van Gorsel.
Ds. Vermaat sprak een meditatief dank
woord en bepaalde daarbij zijn gehoor bij
Psalm 27:4-7 'Eén ding heb ik van de
Heere begeerd....' 'Preken is zilver, zin
gen is goud', dit thema stond in zijn dank
woord centraal. „25 jaar hebben we dit
waar mogen nemen tussen de grote scha
kering van de vier gemeenten die we heb
ben gediend en nog mogen dienen", aldus
ds. Vermaat.
In de Plaat op Flakkee hebben we veel
geleerd. De kerkeraad joeg mij naar de
studeerkamer: „Vrijdag en zaterdag
moet men een dominee niet veel op het
dorp zien", zei een ouderling. Want pre
ken is zilver, daar klopt het hart van de
kerk. Dat geldt ook voor de andere
gemeenten. Te Vlaardingen kwamen we
allerlei theorieën en visies tegen en heb
ben daar beproevingen meegemaakt.
Daar waren ook kerkverlaters, maar ook
verstekelingen die wél onder de verkon
diging kwamen. Te Veenendaal beleef
den we goede kerkdiensten en wij en ons
gezin werden er gezegend. Preken is zil
ver, ook te Maassluis met de plaatselijke
problemen met de kerk en een gemeente
die landelijk bekend is om de lucht- en
milieuvervuiling. Ook hier mogen we
hét Woord brengen.
„Dat zingen goud is mochten we in de
Plaat ervaren als de organisten inspeel
den op de preek. Ook te Vlaardingen,
Veenendaal en Maassluis luisterden de
organisten mee en vertolkten hun en
onze gevoelens. Dan het samen zingen
met Arie Pronk met Deo Cantemus en
Song of Praise ergens in de streek voor
De Hoop of voor Israël". „Zingen is
goud", want, aldus ds. Vermaat, „preken
vergaan. Aan de glazenzee wordt alleen
maar gezongen het lied van het Lam, dat
onze zonden op zich nam. David en
Luther hebben dit ook doorgegeven".
Ds. slot met het gedicht van Co 't Hart:
„Ik heb een zingend hart gekregen". De
predikant werd hierna door de aanwezi
gen Ps. 134:3 toegezongen: „Dat 's Hee
ren zegen op u daal".
Had ouderling Grinwis geopend met
gebed, ds. Van Gorsel sloot dit samen
zijn met gebed en een kort slotwoord.
Hij haakte daarbij in op de koorzang
■Jeruzalem". „Daar moet het op uitlopen,
daar stond het kruis. Maar Johannes zag
verder, hij zag de Godsstad, het nieu
we Jeruzalem".
Onder leiding van Martin Zonnenberg
werden door de beide koren enkele fijne
toepasselijke liederen gezongen, o.a.:
"Samen in de naam van Jezus', 'O, Heer
Jezus, kom', 'De Heer is mijn licht'.
Psalm 72 en 'Jeruzalem'. Geopend werd
met het 'Into my heart'.
Jan van Weelden begeleidde op het
prachtige orgel. De plaatselijke organist
Jaap Kroonenburg speelde tijdens de
samenzang, bestaande uit: Gezang 73:1
en 4 'Wij knielen voor Uw zetel neer';
Psalm 103: 1 en 2; 'O Heer die onze
Vader zijt' en tot slot het 'Amen,
amen, amen!'.
De bekende Maasssluis dichteres, me
vrouw Co 't Hart declameerde een spe
ciaal voor deze avond gemaakt gedicht,
dat zij als titel meegaf: 'Gods dienst
knecht' en waarvan de slotregel luidde:
„Blijf Gods dienstknecht Pank, zolang je
leeft". Mevrouw 't Hart zei, dat zij met
vreugde dit gedicht voor deze avond had
gemaakt. Indrukwekkend droeg zij het
voor. Aandachtig en met doodse stilte
werd er geluisterd.
Interic
■jiTiide Kerk van Ooltgensplaat.
Aansluitend aan deze dankdienst werd
er in gebouw 'De Ark' gelegenheid gege
ven de familie Vermaat de hand te druk
ken, waarvan door een groot aantal
familieleden, vrienden, kerkeraden en
vele kollega's gebruik werd gemaakt.
Het geheel was tot in de puntjes ge
regeld.
In zijn eerste gemeente Ooltgensplaat
hield ds. Vermaat zondag 25 maart 1990
een herdenkingsdienst, daartoe door de
kerkeraad uitgenodigd. In deze avond
dienst, in een volle kerk, vertolkte ds.
Vermaat op zijn eigen wijze zijn gevoe
lens en stelde het Woord van de Goede
Herder boven alles. Ook uit andere
gemeenten was er belangstelling, waar
onder een deputatie van de ksrk van
Maassluis en ook de oud-pastoraal
medewerker van Ooltgensplaat ds. en
mevr. H. Jongebreur. Ds. Vermaat werd
door de plaatselijke predikant ds. C. J.
W. Verboom naar de kansel geleid, ter
wijl ouderling G. H. van Gils de Geloofs
belijdenis en de Schriftlezing verzorgde.
De psalmen die gezongen werden waren
dezelfde als van de intrededienst nu 25
jaar geleden. „Al zal het voor het meren
deel andere stemmen zijn", aldus merk
te ds. Vermaat daarbij op.
De tekstkeuze sloot aan bij die van 25
jaar terug toen de bevestiger ds. Van der
Velden preekte over Johannes 1:29, ds.
Vermaat zijn intrede deed met Johannes
10:11 en op 17 augustus 1969 afscheid
nam met Johannes 10:16. Nu preekte ds.
Vermaat over Johannes 10:14 „Ik ben de
Goede Herder, en ik ken de mijnen en
word van de mijnen gekend", daarbij
uitgaande van twee gedachten:
1. Spreken over de
Goede Herder is zilver,
2. Hem volgen is goud.
Bij het begin van zijn preek vergeleek ds.
het toen en het nu. 25 jaar geleden was
het ook de laatste zondag van maart, het
was ook lijdenstijd en er werd ook
gepreekt uit Johannes, enkele passage's
uit zijn eerste preek, die hij had opge
zocht, gaf ds. weer. Ik schreef alles op
wat ons te Utrecht is geleerd. Ik zei toen:
„Ik ben niet dé Goede Herder maar ik
hoop wel een goede herder te zijn. Ik was
niet van plan mijn leven te stellen (te
geven) voor de schapen. Ik ben uw her
der maar niet uw herdershond. Over de
laatste kreeg ik prompt een brief Die
persoon schreef: „Je moet niet alleen
vóór de kudde uitgaan maar ook achter
de kudde aangaan, hen aandrijven en de
verloren schapen terechtbrengen. Op
zoek naar hen. Hij had gelijk", aldus ds.
Vermaat. „Wij moesten nog veel leren,
de ouderen onder u weten dat nog
wel".
Over de veranderingen in die 25 jaar is
het ds. opgevallen, dat naast de jongeren
tegenwoordig ook aandacht wordt be
steed aan de ouderen. Wij deden aan
jeugdwerk en gaven catechisaties. Wij
komen van onze toenmalige leerlingen
soms nog mensen in het land tegen.
Mijn vrouw en ik denken nog veel aan
die jaren terug toen we volop in het ver
enigingsleven zaten. Er werd toen veel
voor de jeugd gedaan en niet zozeer aan
de ouderen gedacht. Gelukkig is de zorg
voor ouderen nu sterk toegenomen.
Johannes, de adelaar bij de gratie van
God deed ook aan ouderen zorg. Deze
apostel heeft veel meegemaakt. Zijn
broer werd doro Herodes vermoord. Hij
stond vlak bij het kruis en Jezus gaf hem
daar een opdracht 'Vrouw zie uw zoon,
zoon zie uw moeder'. Hij was de vraag
baak van de discipelen, deze apostel der
liefde. Van de vier apostelen heeft
Johannes het langste geleefd.
Hij wist ook, dat een dienstknecht niet
meer is dan zijn Heere. Dat heb ik ook
moeten leren in die 25 jaar, gekruisigd
worden aan jezelf De aanvallen van
satan komen ook in de pastorie. Johan
nes schreef nooit zijn eigen naam, hij
getuigde wel dat de Heere Jezus hem lief
had. Zijn karakter was veelzijdig. Hij
kon ook toornig zijn, was niet welkom te
Samaria, vond deuren dicht, kreeg geen
vuur van de hemel, maar moest wel met
De Grote Kerk van Maassluis, naar een oud schilderij.
het vuur van zijn liefde prediken. Het
spreken van de Goede Herder is zilver.
Moetje er dan over zwijgen dat mensen
verloren kunnen gaan? Natuurlijk niet.
Wij moeten de brede en de smalle weg
doorgeven. Maar hebben wij wel vol
doende laten doorklinken het werk van
de Goede Herder, vroeg ds. zich af Ik
denk hierbij aan Anja de Bonte, 35 jaar,
gisteren begraven, 25 jaar geleden mijn
catechisante en zo zijn er heel veel meer
die er niet meer zijn.
Ook Johannes heeft geleerd voorzichtig
te zijn. Ben ik het Heere vroeg hij aan
het laatste (of eerste) avondmaal. Een
jong predikant moet ook veel leren. Ik
denk aan de ouderlingen Kreeft. Van
Oostende, de Bruin en andere broeders
die zeiden: u moet het Woord opdelven.
Het waren goede jaren, goede dagen en
goede tijden waarvan ik veel heb ge
leerd. Kinderen van God, van wie ik 's
maandags mocht horen wat zij zondags
mochten ontvangen.
Johannes, die oud mocht worden heeft
in zijn 75 jaren grote gemeenten gehad;
Jeruzalem, Efeze, maar ook een kleine.
Padmos en dat aan het eind van zijn
leven. Kandidaten beginnen meest
klein, alhoewel Ooltgensplaat met de
Langstraat een grote gemeente was en is.
Een hele indringende uitspraak, een
kleine zin, heeft Johannes aan het eind
van zijn leven nog gedaan: „Kinderkens
hebt elkander vurig lief'. Hem volgen
is goud.
„In Amerika wordt er een volkstelling
gehouden, ook om te weten te komen
hoeveel zwervers er zijn. Maar de Heere
Jezus kent de Zijnen, en.... de Zijnen
kennen Hem. 's Zondags en alle dagen
van de week. In heel het wereldgebeuren
leert je dan voor Zijn Woord buigen en
Zijn stem horen, ook in het nieuws van
elke dag".
„Gemeente hoort u die stem in de teke
nen der tijden. Kent u Hem boven alles
uit?", aldus ds. Vermaat, aan het eind
van deze ernstige en troostvolle preek.
die hij afsloot met een gedicht van ds. A.
F. Troost „Hoort naar Zijn stem".
Namens de gemeente sprak ds. Verboom
enkele woorden. U was de 36ste en ik ben
de 40ste herder van Ooltgensplaat. U en ik
hebben hier voor de kansel geknield gele
gen met de handoplegging. Dat maakt een
bijzondere indruk, maar Hij die u roept is
getrouw Die het ook doen zal. Een waar
woord en daarom bestaat de gemeente van
Ooltgensplaat nog. 25 jaar V.D.M. 'Verbi
Divini Minister', bedienaar van het godde
lijk woord. Wij feliciteren u, dat God u dit
heeft gegeven en ook dat u met uw vrouw
en kinderen het 25-jarig huwelijk heeft
mogen herdenken. „Wij hebben vanmor
gen in de preek ook op de Goede Herder
mogen wijzen", aldus ds. Verboom, die
zijn kollega en gezin nog vele goede jaren
toewenste om de grote Herder aan te
mogen prijzen. Op verzoek van ds. Ver
boom zong de gemeente ds. Vermaat,
evenals 25 jaar geleden, Ps. 121:1 toe.
Ds. Vermaat bedankte ds. Verboom voor
zijn woorden, dank voor het afstaan van
deze dienst, we hebben hier een zegen
rijke tijd gehad en denken daar met
dankbaarheid aan terug. Door kwaad
en goed gerucht voelen wij ons door u
gesterkt. In de kerkeraad heeft nog een
broeder, n.l. J. H. van Dam zitting die
ook 25 jaar geleden al ouderling was.
Ook met de andere predikanten die voor
en na mij hier stonden is er een weder
zijds meeleven, waardoor wij ons met
onze gezinnen aan u verbonden voelen.
Gemeente, van harte Gods Zegen toege
wenst en dank voor hetgeen u ons hebt
toegezongen. Wij hopen elkaar van tijd
tot tijd rondom het Woord te mogen
ontmoeten.
Na het zingen van Ps. 846 sloot ds. Ver
maat deze indrukwekkende dienst af
met de zegen uit Hebreen 13:20 en 21.
Organist was de heer Kees van Eek.
In 'Elthato' was er gelegenheid de fami
lie Vermaat te groeten, waarvan een
dankbaar gebruik werd gemaakt.
**'^**>^'^**'^*********'^4■'^¥*******¥***'^*¥'^■**4■¥'¥******¥'^**¥*¥¥******¥*******¥*¥**¥*¥¥¥¥^■****^
t
De jongen was doornat, het leek wel of
hij in het water had gelegen.... Wat was
die jongen toch overkomen?.... Hij kon
het niet begrijpen. Onderzoekend keek
hij in het bleke gezicht met de ge
sloten ogen....
Die ogen gingen even open alsof hij
schrok nu de wagen zich in beweging
zette. Ze keken in de ogen van de boer. De lippen
bewogen zich maar er kwam alleen een schor,
onverstaanbaar geluid uit zijn keel.
„Wat zeg je?".... vroeg de boer.
De jongensstem lalde: „Ik wordt tóch socialist"....
De ogen draaiden vreemd in zijn hoofd en vielen
weer dicht... Zijn lichaam viel zwaar tegen de kap
van de wagen, de boer had de jongen los
gelaten....
Achter in de wagen gromde Nero....
De boer had een gevoel, alsof de jongen hem
onverhoeds een klap in zijn gezicht gegeven had.
Boos keek hij naar de zwijgende, ineengezonken
gestalte, het hoofd hing zwaar voorover en wiegde
mee met het schokken van de wagen.... Wat bete
kende dat nu!.... „Ik word toch socialist!".... Daar
was hij bijna een halfuur in regen en wind bezig
geweest om zo'n aap van een jongen het leven te
redden, en dan overkwam je dat. Het was meer
dan erg! Dat was nog nooit gebeurd! Hij had wel
arbeiders aan het werk waarvan hij dacht, dat ze
socialist waren, maar daar was er nog nooit één
geweest, die dat tegen hem had durven zeggen. En
daar deden ze verstandig aan, want hij zou ze
subiet het land uitjagen. En nu zo'n vlegel!.... Hij
was er echt boos om, voor een ogenblik vergat hij,
dat de jongen misschien ziek was. Hij zag alleen
die brutale vlegel, die nog op de schoolbanken
zat, en van de zomer een paar dagen in het land
had rondgekeken, en die had het er over dat hij
socialist zou worden! Het zat er al vroeg in! En om
dat tegen een boer te zeggen! Hij voelde de nei
ging in zich opkomen om te zeggen: „Ho, Kees,
wacht eens even, socialisten moeten we niet in de
wagen, hé".... en dan die praatjesmaker maar op
de weg neer te zetten: „zie nu maar dat je thuis
komt, jochie"....
Dan viel zijn oog weer op het bleke gezicht van de
knaap en zijn gesloten ogen, zijn handen tastten
zoekend over de leren deken, en het hoofd wiegde
telkens heen en weer als van iemand die zwaar
beschonken is. En ineens kwam het vorige wan
trouwen weer bij de boer boven. De jongen was
toch niet dronken?.... De jeugd van tegenwoordig
was tot alles in staat!....
„He jó!".... Zijn stem klonk boos.
De jongen sloeg even de ogen op. Dan kreeg de
wagen een shcok en zijn lichaam schoot voor
over. De boer greep hem nog, voordat hij met zijn
gezicht op de rand van de karos neerkwam. Hij
sloeg zijn arm weer om hem heen en liet hem
tegen zich aanleunen. Achterdochtig bracht hij
zijn neus dicht bij de mond van de jongen. Nee,
hij rook geen dranklucht. Het stemde hem iets
milder. Het was eigenlijk belachelijk, om dat te
onderstellen, een jongen die nog naar school
ging! Maar je kon het toch nooit weten. Hij pro
beerde zijn achterdocht voor zichzelf te recht
vaardigen. De tegenwoordige jeugd was lang niet
zo degelijk als toen hijzelf nog jong was. Dat
bleek daarnet wel. „Ik wordt toch socialist!" Het
klonk aldoor nog in zijn oren. Zo vijandig als die
jongen dat gezegd had! Waarom had hij het
eigenlijk gedaan? Er was toch helemaal geen
reden voor geweest! Was er vijandschap tussen
boeren en arbeiders? Hij zocht in zijn gevoelens:
nee, bij hem in geen geval. Maar wel bij veel arbei
ders, daar twijfelde hij niet aan. Ze waren ontevre
den, omdat ze niet genoeg verdienden! Maar dat
die vijandschap zó groot was, dat ze ook leefde in
de kinderen van de arbeiders, dat wist hij niet.
Want de jongen was toch eigenlijk nog maar een
kind. Hij was er van geschrokken, dat die vijand
schap zich zomaar spontaan openbaarde, zonder
dat er een onmiddellijke aanleiding was. Het ging
niet goed met de arbeiders, het was verzet tegen de
van God over hen gestelde macht.... het was verzet
tegen God zelf, dat was het...
Hij schudde zijn hoofd terwijl hij over die dingen
nadacht. Er leefde een vreemde geest in de arbei
ders, die er vroeger niet was. Vroeger was alles
heel anders, dan was de boer als het ware de vader
van zijn arbeiders, toen gingen ze vertrouwelijk
met elkander om.... Maar dat was langzamerhand
veranderd, bijna onmerkbaar, maar veranderd
was het En hij wilde wel, dat het nog zo was....
toen was het mooier.,.. Maar dat kon niet meer, en
dat was de schuld van de socialisten, die hitsten
de arbeiders op. Die zeiden tegen de arbeiders,
dat ze voor een hongerloon werkten, en dat de
boeren zich rijk gestolen hadden van hun geld.
En dat alles wat de boeren bezaten eigenlijk van
de arbeiders was. En ze maakten de mensen afke
rig van de Kerk, want ze zeiden, dat de dominees
op de hand van de boeren waren.... Dan noemden
ze de boeren onderdrukkers.... Hij wou er niet lan
ger aan denken, want als hij aan al die dingen
dacht, dan maakte hij zich zó boos, dat hij ook
een hekel zou gaan krijgen aan de arbeiders, en
dat mocht toch niet. Hij was altijd goed geweest
voor zijn werkvolk, dat kon hij getuigen. Hij had
altijd de grootste lonen uitbetaald, en hij had de
mensen werk gegeven als hij ze eigenlijk niet
nodig had. Wat de andere boeren deden, dat
moesten ze zelf weten, daar had hij niet mee te
maken. Want er waren wel boeren, die niet goed
deden, dat was niet tegen te spreken,... Maar van
socialisten moest hij niets hebben, die kwamen
niet in zijn land....
Hij keek weer in het gezicht van de jongen, het
hoofd leunde nu vertrouwelijk tegen zijn schou
der, hij smekte met de lippen alsof hij dorst
had....
De boer schudde zijn hoofd in niet begrijpen.
„Wat scheelt er toch aan, jo".... Zijn stem klonk
bezorgd. Die jongen moest ziek zijn. Maar hoe
kwam hij dan in de polder?....
Hij gaf het op om er langer over na te denken.
„Vort Kees.... vort".... vermaande hij, „de vrouw zal
wel denken, dat we een nachtje wegblijven".... Hij
trommelde met zijn voeten driftig op de vloer van
de wagen. De jongen kreunde.
„Ben je zó ziek?".... vroeg hij medelijdend, en dan
verwijtend: „Waarom heb je dat daarnet nu toch
gezegd? Ben ik nu toch zo'n slechte baas?"....
Hij bleef naarde jongen kijken alsof hij werkelijk
een antwoord wachtte.
Ze kwamen bij de eerste huizen. De wagenwielen
ratelden over de straatstenen.
(wordt vervolgd)