EIÜVriDEtl-IIIEUWS Gedenkvolle dagen voor de familie ds. P. Vermaat 25 jaar predikant en 25-jarig huwelijk stijlvol herdacht Maasslu is/Ooltgensplaat: Zijn rentmeesters onzer goederen... Jan Knap e Mzn. Op 28 maart 1990 is het 25 jaar geleden dat ds. P. Vermaat, her vormd predikant te Maassluis werd bevestigd in zijn eerste gemeente Ooltgensplaat. De kerkeraad van de Wijkgemeente Grote Kerk te Maas sluis heeft dit feit op vrijdag 23 maart j.l. in een dankdienst herdacht in de 350 jaar oude Grote Kerk, waarvoor een grote belangstelling bestond. De avond daarvoor, don derdag 22 maart werd de familie Vermaat in gebouw 'De Ark' te Maassluis een receptie aangeboden, ook mede voor het 25-jarig huwelijk van ds. en mevrouw Vermaat-Been hakker dat op 22 februari werd her dacht. Ruim 300 personen kwamen hier hun opwachting maken. De herdenkings-predikatie sprak ds. Vermaat zondag 25 maart uit in de hervormde kerk te Ooltgensplaat, daartoe uitgenodigd door de kerke- raad. Het zijn gedenkvolle dagen geworden in het teken van de goed heid des Heeren, die hiervoor de lof en dank toekwam. Zie het lam Gods Gods-woord geeft kracht Preken is zilver, zingen is goud Koor- en samenzang Herdenkingsdienst Toen en nu Kleine gemeente De 36ste en 40ste herder VERVOLGVERHAAL - 32 - Niet uitgegeven manuscript, beschikbaar gesteld door M. A, Knape 2e Blad VRIJDAG 30 MAART 1990 No. 5888 In de stijlvolle dank- en zangdienst op vrijdag 23 maart in de monumentale Grote Kerk te Maassluis sprak ouder ling/scriba, de heer C. W. Grinwis een welkomswoord tot de talrijke aanwezi gen, speciaal tot de vertegenwoordigers van de burgelijke en kerkelijke over heid, vrienden en gemeenteleden uit Ooltgensplaat, Vlaardingen en Veenen- daal, bestuur van de Vijverberg te Ede, de koren 'Deo Cantemus' en 'Song of Praise' met de dirigent Martin Zonne- nberg, de organisten Jan van Weelden en Jaap Kroonenburg, ds. W. van Gorsel uit Schoonhoven en tot ds. en mevrouw Vermaat en de kinderen, die naast het 25-jarig ambtsjubileum ook op 22 fe bruari j.l. 25 jaar getrouwd waren. Een hartelijke groet en een wens van beterschap werd gericht aan het adres van Arie Pronk die door ziekte de koren niet kon begeleiden. De bloemen van deze dienst werden bij de heer Pronk in het ziekenhuis te Zwijndrecht bezorgd. „Wij gedenken het 25 jaar werkzaam zijn van ds. Vermaat in Gods Konink rijk. Het laten schijnen van het Licht van het Evangelie ook in moeilijke tij den. Daaruit kon kracht worden geput", aldus de heer Grinwis, die daarbij opmerkte dat ook mevrouw Vermaat intens bij het werk van haar man betrok ken is. Sprekende namens de kerkeraad vond de heer Grinwis het fijn dat zoveel mensen deze dank- en zangdienst wen sten mee te maken. In het bijzonder is dank verschuldigd aan Uw zender, aldus spreker, die naast woorden van hartelijke gelukwensen de hoop uit sprak, dat ds. Vermaat nog vele jaren dé Boodschap zal mogen doorgeven, „zo lang uw Zender het wil". De scriba wen ste allen een gezegende dienst. Vriend, ds. W. van Gorsel hield een overdenking n.a.v. Johannes 1 vers 29b: 'Zie, het lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt'. „28 maart 1965 in trede te Ooltgensplaat, onvoorstelbaar dat dit 25 jaar geleden is. 't Was een feestelijke dag. Toen ik werd verzocht een overdenking te houden wist ik ineens waarover het moest gaan, n.l. de tekst waarmede ds. J. van der Velden uit Amersfoort u te Ooltgensplaat beves tigde", aldus ds. Van Gorsel. 'Zie, het lam Gods', dat zei Johannes toen hij in de gevangenis zat, geen huwe lijksleven kende en geen ambtsjubileum mocht gedenken. Toch was hij de groot ste dienstknecht van Christus, die zich zelf uitschakelde en alleen heenwees naarde Heerejezus Christus. Zich rich tende tot ds. Vermaat vond ds. Van Gor sel dat de bevestigingstekst zeer toe passelijk is, want u hebt in die 25 jaar als wegwijzer gewezen op het lam Gods. Hierin is alles gezegd. Alle Jezusbeel den, door ons ontworpen, gaan er bij deze tekst volledig aan. Zie het lam Gods, dat is het alleen, het ene offer van het onbestraffelijk Lam dat de dood voor onze schuld gestorven is. Er is geen andere weg om van onze zonden af te komen en met dit hoofdthema mocht u, ds. Vermaat vier gemeenten dienen en nog veel werk in breder verband. „Wij komen er wel altijd met schuld uit, maar toch, er is geen schoner dienst dan deze dienst en dan tekenen wij, zo God het ons geeft, er nog jaren bij. \Vant hét Lam is hét waardig te ontvangen aanbidding en dankzegging. Hallelujah. Zie het Lam, dat de zonde op Zich nam, wiens bloed ons heeft geheiligd", aldus ds. Van Gorsel. Ds. Vermaat sprak een meditatief dank woord en bepaalde daarbij zijn gehoor bij Psalm 27:4-7 'Eén ding heb ik van de Heere begeerd....' 'Preken is zilver, zin gen is goud', dit thema stond in zijn dank woord centraal. „25 jaar hebben we dit waar mogen nemen tussen de grote scha kering van de vier gemeenten die we heb ben gediend en nog mogen dienen", aldus ds. Vermaat. In de Plaat op Flakkee hebben we veel geleerd. De kerkeraad joeg mij naar de studeerkamer: „Vrijdag en zaterdag moet men een dominee niet veel op het dorp zien", zei een ouderling. Want pre ken is zilver, daar klopt het hart van de kerk. Dat geldt ook voor de andere gemeenten. Te Vlaardingen kwamen we allerlei theorieën en visies tegen en heb ben daar beproevingen meegemaakt. Daar waren ook kerkverlaters, maar ook verstekelingen die wél onder de verkon diging kwamen. Te Veenendaal beleef den we goede kerkdiensten en wij en ons gezin werden er gezegend. Preken is zil ver, ook te Maassluis met de plaatselijke problemen met de kerk en een gemeente die landelijk bekend is om de lucht- en milieuvervuiling. Ook hier mogen we hét Woord brengen. „Dat zingen goud is mochten we in de Plaat ervaren als de organisten inspeel den op de preek. Ook te Vlaardingen, Veenendaal en Maassluis luisterden de organisten mee en vertolkten hun en onze gevoelens. Dan het samen zingen met Arie Pronk met Deo Cantemus en Song of Praise ergens in de streek voor De Hoop of voor Israël". „Zingen is goud", want, aldus ds. Vermaat, „preken vergaan. Aan de glazenzee wordt alleen maar gezongen het lied van het Lam, dat onze zonden op zich nam. David en Luther hebben dit ook doorgegeven". Ds. slot met het gedicht van Co 't Hart: „Ik heb een zingend hart gekregen". De predikant werd hierna door de aanwezi gen Ps. 134:3 toegezongen: „Dat 's Hee ren zegen op u daal". Had ouderling Grinwis geopend met gebed, ds. Van Gorsel sloot dit samen zijn met gebed en een kort slotwoord. Hij haakte daarbij in op de koorzang ■Jeruzalem". „Daar moet het op uitlopen, daar stond het kruis. Maar Johannes zag verder, hij zag de Godsstad, het nieu we Jeruzalem". Onder leiding van Martin Zonnenberg werden door de beide koren enkele fijne toepasselijke liederen gezongen, o.a.: "Samen in de naam van Jezus', 'O, Heer Jezus, kom', 'De Heer is mijn licht'. Psalm 72 en 'Jeruzalem'. Geopend werd met het 'Into my heart'. Jan van Weelden begeleidde op het prachtige orgel. De plaatselijke organist Jaap Kroonenburg speelde tijdens de samenzang, bestaande uit: Gezang 73:1 en 4 'Wij knielen voor Uw zetel neer'; Psalm 103: 1 en 2; 'O Heer die onze Vader zijt' en tot slot het 'Amen, amen, amen!'. De bekende Maasssluis dichteres, me vrouw Co 't Hart declameerde een spe ciaal voor deze avond gemaakt gedicht, dat zij als titel meegaf: 'Gods dienst knecht' en waarvan de slotregel luidde: „Blijf Gods dienstknecht Pank, zolang je leeft". Mevrouw 't Hart zei, dat zij met vreugde dit gedicht voor deze avond had gemaakt. Indrukwekkend droeg zij het voor. Aandachtig en met doodse stilte werd er geluisterd. Interic ■jiTiide Kerk van Ooltgensplaat. Aansluitend aan deze dankdienst werd er in gebouw 'De Ark' gelegenheid gege ven de familie Vermaat de hand te druk ken, waarvan door een groot aantal familieleden, vrienden, kerkeraden en vele kollega's gebruik werd gemaakt. Het geheel was tot in de puntjes ge regeld. In zijn eerste gemeente Ooltgensplaat hield ds. Vermaat zondag 25 maart 1990 een herdenkingsdienst, daartoe door de kerkeraad uitgenodigd. In deze avond dienst, in een volle kerk, vertolkte ds. Vermaat op zijn eigen wijze zijn gevoe lens en stelde het Woord van de Goede Herder boven alles. Ook uit andere gemeenten was er belangstelling, waar onder een deputatie van de ksrk van Maassluis en ook de oud-pastoraal medewerker van Ooltgensplaat ds. en mevr. H. Jongebreur. Ds. Vermaat werd door de plaatselijke predikant ds. C. J. W. Verboom naar de kansel geleid, ter wijl ouderling G. H. van Gils de Geloofs belijdenis en de Schriftlezing verzorgde. De psalmen die gezongen werden waren dezelfde als van de intrededienst nu 25 jaar geleden. „Al zal het voor het meren deel andere stemmen zijn", aldus merk te ds. Vermaat daarbij op. De tekstkeuze sloot aan bij die van 25 jaar terug toen de bevestiger ds. Van der Velden preekte over Johannes 1:29, ds. Vermaat zijn intrede deed met Johannes 10:11 en op 17 augustus 1969 afscheid nam met Johannes 10:16. Nu preekte ds. Vermaat over Johannes 10:14 „Ik ben de Goede Herder, en ik ken de mijnen en word van de mijnen gekend", daarbij uitgaande van twee gedachten: 1. Spreken over de Goede Herder is zilver, 2. Hem volgen is goud. Bij het begin van zijn preek vergeleek ds. het toen en het nu. 25 jaar geleden was het ook de laatste zondag van maart, het was ook lijdenstijd en er werd ook gepreekt uit Johannes, enkele passage's uit zijn eerste preek, die hij had opge zocht, gaf ds. weer. Ik schreef alles op wat ons te Utrecht is geleerd. Ik zei toen: „Ik ben niet dé Goede Herder maar ik hoop wel een goede herder te zijn. Ik was niet van plan mijn leven te stellen (te geven) voor de schapen. Ik ben uw her der maar niet uw herdershond. Over de laatste kreeg ik prompt een brief Die persoon schreef: „Je moet niet alleen vóór de kudde uitgaan maar ook achter de kudde aangaan, hen aandrijven en de verloren schapen terechtbrengen. Op zoek naar hen. Hij had gelijk", aldus ds. Vermaat. „Wij moesten nog veel leren, de ouderen onder u weten dat nog wel". Over de veranderingen in die 25 jaar is het ds. opgevallen, dat naast de jongeren tegenwoordig ook aandacht wordt be steed aan de ouderen. Wij deden aan jeugdwerk en gaven catechisaties. Wij komen van onze toenmalige leerlingen soms nog mensen in het land tegen. Mijn vrouw en ik denken nog veel aan die jaren terug toen we volop in het ver enigingsleven zaten. Er werd toen veel voor de jeugd gedaan en niet zozeer aan de ouderen gedacht. Gelukkig is de zorg voor ouderen nu sterk toegenomen. Johannes, de adelaar bij de gratie van God deed ook aan ouderen zorg. Deze apostel heeft veel meegemaakt. Zijn broer werd doro Herodes vermoord. Hij stond vlak bij het kruis en Jezus gaf hem daar een opdracht 'Vrouw zie uw zoon, zoon zie uw moeder'. Hij was de vraag baak van de discipelen, deze apostel der liefde. Van de vier apostelen heeft Johannes het langste geleefd. Hij wist ook, dat een dienstknecht niet meer is dan zijn Heere. Dat heb ik ook moeten leren in die 25 jaar, gekruisigd worden aan jezelf De aanvallen van satan komen ook in de pastorie. Johan nes schreef nooit zijn eigen naam, hij getuigde wel dat de Heere Jezus hem lief had. Zijn karakter was veelzijdig. Hij kon ook toornig zijn, was niet welkom te Samaria, vond deuren dicht, kreeg geen vuur van de hemel, maar moest wel met De Grote Kerk van Maassluis, naar een oud schilderij. het vuur van zijn liefde prediken. Het spreken van de Goede Herder is zilver. Moetje er dan over zwijgen dat mensen verloren kunnen gaan? Natuurlijk niet. Wij moeten de brede en de smalle weg doorgeven. Maar hebben wij wel vol doende laten doorklinken het werk van de Goede Herder, vroeg ds. zich af Ik denk hierbij aan Anja de Bonte, 35 jaar, gisteren begraven, 25 jaar geleden mijn catechisante en zo zijn er heel veel meer die er niet meer zijn. Ook Johannes heeft geleerd voorzichtig te zijn. Ben ik het Heere vroeg hij aan het laatste (of eerste) avondmaal. Een jong predikant moet ook veel leren. Ik denk aan de ouderlingen Kreeft. Van Oostende, de Bruin en andere broeders die zeiden: u moet het Woord opdelven. Het waren goede jaren, goede dagen en goede tijden waarvan ik veel heb ge leerd. Kinderen van God, van wie ik 's maandags mocht horen wat zij zondags mochten ontvangen. Johannes, die oud mocht worden heeft in zijn 75 jaren grote gemeenten gehad; Jeruzalem, Efeze, maar ook een kleine. Padmos en dat aan het eind van zijn leven. Kandidaten beginnen meest klein, alhoewel Ooltgensplaat met de Langstraat een grote gemeente was en is. Een hele indringende uitspraak, een kleine zin, heeft Johannes aan het eind van zijn leven nog gedaan: „Kinderkens hebt elkander vurig lief'. Hem volgen is goud. „In Amerika wordt er een volkstelling gehouden, ook om te weten te komen hoeveel zwervers er zijn. Maar de Heere Jezus kent de Zijnen, en.... de Zijnen kennen Hem. 's Zondags en alle dagen van de week. In heel het wereldgebeuren leert je dan voor Zijn Woord buigen en Zijn stem horen, ook in het nieuws van elke dag". „Gemeente hoort u die stem in de teke nen der tijden. Kent u Hem boven alles uit?", aldus ds. Vermaat, aan het eind van deze ernstige en troostvolle preek. die hij afsloot met een gedicht van ds. A. F. Troost „Hoort naar Zijn stem". Namens de gemeente sprak ds. Verboom enkele woorden. U was de 36ste en ik ben de 40ste herder van Ooltgensplaat. U en ik hebben hier voor de kansel geknield gele gen met de handoplegging. Dat maakt een bijzondere indruk, maar Hij die u roept is getrouw Die het ook doen zal. Een waar woord en daarom bestaat de gemeente van Ooltgensplaat nog. 25 jaar V.D.M. 'Verbi Divini Minister', bedienaar van het godde lijk woord. Wij feliciteren u, dat God u dit heeft gegeven en ook dat u met uw vrouw en kinderen het 25-jarig huwelijk heeft mogen herdenken. „Wij hebben vanmor gen in de preek ook op de Goede Herder mogen wijzen", aldus ds. Verboom, die zijn kollega en gezin nog vele goede jaren toewenste om de grote Herder aan te mogen prijzen. Op verzoek van ds. Ver boom zong de gemeente ds. Vermaat, evenals 25 jaar geleden, Ps. 121:1 toe. Ds. Vermaat bedankte ds. Verboom voor zijn woorden, dank voor het afstaan van deze dienst, we hebben hier een zegen rijke tijd gehad en denken daar met dankbaarheid aan terug. Door kwaad en goed gerucht voelen wij ons door u gesterkt. In de kerkeraad heeft nog een broeder, n.l. J. H. van Dam zitting die ook 25 jaar geleden al ouderling was. Ook met de andere predikanten die voor en na mij hier stonden is er een weder zijds meeleven, waardoor wij ons met onze gezinnen aan u verbonden voelen. Gemeente, van harte Gods Zegen toege wenst en dank voor hetgeen u ons hebt toegezongen. Wij hopen elkaar van tijd tot tijd rondom het Woord te mogen ontmoeten. Na het zingen van Ps. 846 sloot ds. Ver maat deze indrukwekkende dienst af met de zegen uit Hebreen 13:20 en 21. Organist was de heer Kees van Eek. In 'Elthato' was er gelegenheid de fami lie Vermaat te groeten, waarvan een dankbaar gebruik werd gemaakt. **'^**>^'^**'^*********'^4■'^¥*******¥***'^*¥'^■**4■¥'¥******¥'^**¥*¥¥******¥*******¥*¥**¥*¥¥¥¥^■****^ t De jongen was doornat, het leek wel of hij in het water had gelegen.... Wat was die jongen toch overkomen?.... Hij kon het niet begrijpen. Onderzoekend keek hij in het bleke gezicht met de ge sloten ogen.... Die ogen gingen even open alsof hij schrok nu de wagen zich in beweging zette. Ze keken in de ogen van de boer. De lippen bewogen zich maar er kwam alleen een schor, onverstaanbaar geluid uit zijn keel. „Wat zeg je?".... vroeg de boer. De jongensstem lalde: „Ik wordt tóch socialist".... De ogen draaiden vreemd in zijn hoofd en vielen weer dicht... Zijn lichaam viel zwaar tegen de kap van de wagen, de boer had de jongen los gelaten.... Achter in de wagen gromde Nero.... De boer had een gevoel, alsof de jongen hem onverhoeds een klap in zijn gezicht gegeven had. Boos keek hij naar de zwijgende, ineengezonken gestalte, het hoofd hing zwaar voorover en wiegde mee met het schokken van de wagen.... Wat bete kende dat nu!.... „Ik word toch socialist!".... Daar was hij bijna een halfuur in regen en wind bezig geweest om zo'n aap van een jongen het leven te redden, en dan overkwam je dat. Het was meer dan erg! Dat was nog nooit gebeurd! Hij had wel arbeiders aan het werk waarvan hij dacht, dat ze socialist waren, maar daar was er nog nooit één geweest, die dat tegen hem had durven zeggen. En daar deden ze verstandig aan, want hij zou ze subiet het land uitjagen. En nu zo'n vlegel!.... Hij was er echt boos om, voor een ogenblik vergat hij, dat de jongen misschien ziek was. Hij zag alleen die brutale vlegel, die nog op de schoolbanken zat, en van de zomer een paar dagen in het land had rondgekeken, en die had het er over dat hij socialist zou worden! Het zat er al vroeg in! En om dat tegen een boer te zeggen! Hij voelde de nei ging in zich opkomen om te zeggen: „Ho, Kees, wacht eens even, socialisten moeten we niet in de wagen, hé".... en dan die praatjesmaker maar op de weg neer te zetten: „zie nu maar dat je thuis komt, jochie".... Dan viel zijn oog weer op het bleke gezicht van de knaap en zijn gesloten ogen, zijn handen tastten zoekend over de leren deken, en het hoofd wiegde telkens heen en weer als van iemand die zwaar beschonken is. En ineens kwam het vorige wan trouwen weer bij de boer boven. De jongen was toch niet dronken?.... De jeugd van tegenwoordig was tot alles in staat!.... „He jó!".... Zijn stem klonk boos. De jongen sloeg even de ogen op. Dan kreeg de wagen een shcok en zijn lichaam schoot voor over. De boer greep hem nog, voordat hij met zijn gezicht op de rand van de karos neerkwam. Hij sloeg zijn arm weer om hem heen en liet hem tegen zich aanleunen. Achterdochtig bracht hij zijn neus dicht bij de mond van de jongen. Nee, hij rook geen dranklucht. Het stemde hem iets milder. Het was eigenlijk belachelijk, om dat te onderstellen, een jongen die nog naar school ging! Maar je kon het toch nooit weten. Hij pro beerde zijn achterdocht voor zichzelf te recht vaardigen. De tegenwoordige jeugd was lang niet zo degelijk als toen hijzelf nog jong was. Dat bleek daarnet wel. „Ik wordt toch socialist!" Het klonk aldoor nog in zijn oren. Zo vijandig als die jongen dat gezegd had! Waarom had hij het eigenlijk gedaan? Er was toch helemaal geen reden voor geweest! Was er vijandschap tussen boeren en arbeiders? Hij zocht in zijn gevoelens: nee, bij hem in geen geval. Maar wel bij veel arbei ders, daar twijfelde hij niet aan. Ze waren ontevre den, omdat ze niet genoeg verdienden! Maar dat die vijandschap zó groot was, dat ze ook leefde in de kinderen van de arbeiders, dat wist hij niet. Want de jongen was toch eigenlijk nog maar een kind. Hij was er van geschrokken, dat die vijand schap zich zomaar spontaan openbaarde, zonder dat er een onmiddellijke aanleiding was. Het ging niet goed met de arbeiders, het was verzet tegen de van God over hen gestelde macht.... het was verzet tegen God zelf, dat was het... Hij schudde zijn hoofd terwijl hij over die dingen nadacht. Er leefde een vreemde geest in de arbei ders, die er vroeger niet was. Vroeger was alles heel anders, dan was de boer als het ware de vader van zijn arbeiders, toen gingen ze vertrouwelijk met elkander om.... Maar dat was langzamerhand veranderd, bijna onmerkbaar, maar veranderd was het En hij wilde wel, dat het nog zo was.... toen was het mooier.,.. Maar dat kon niet meer, en dat was de schuld van de socialisten, die hitsten de arbeiders op. Die zeiden tegen de arbeiders, dat ze voor een hongerloon werkten, en dat de boeren zich rijk gestolen hadden van hun geld. En dat alles wat de boeren bezaten eigenlijk van de arbeiders was. En ze maakten de mensen afke rig van de Kerk, want ze zeiden, dat de dominees op de hand van de boeren waren.... Dan noemden ze de boeren onderdrukkers.... Hij wou er niet lan ger aan denken, want als hij aan al die dingen dacht, dan maakte hij zich zó boos, dat hij ook een hekel zou gaan krijgen aan de arbeiders, en dat mocht toch niet. Hij was altijd goed geweest voor zijn werkvolk, dat kon hij getuigen. Hij had altijd de grootste lonen uitbetaald, en hij had de mensen werk gegeven als hij ze eigenlijk niet nodig had. Wat de andere boeren deden, dat moesten ze zelf weten, daar had hij niet mee te maken. Want er waren wel boeren, die niet goed deden, dat was niet tegen te spreken,... Maar van socialisten moest hij niets hebben, die kwamen niet in zijn land.... Hij keek weer in het gezicht van de jongen, het hoofd leunde nu vertrouwelijk tegen zijn schou der, hij smekte met de lippen alsof hij dorst had.... De boer schudde zijn hoofd in niet begrijpen. „Wat scheelt er toch aan, jo".... Zijn stem klonk bezorgd. Die jongen moest ziek zijn. Maar hoe kwam hij dan in de polder?.... Hij gaf het op om er langer over na te denken. „Vort Kees.... vort".... vermaande hij, „de vrouw zal wel denken, dat we een nachtje wegblijven".... Hij trommelde met zijn voeten driftig op de vloer van de wagen. De jongen kreunde. „Ben je zó ziek?".... vroeg hij medelijdend, en dan verwijtend: „Waarom heb je dat daarnet nu toch gezegd? Ben ik nu toch zo'n slechte baas?".... Hij bleef naarde jongen kijken alsof hij werkelijk een antwoord wachtte. Ze kwamen bij de eerste huizen. De wagenwielen ratelden over de straatstenen. (wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1990 | | pagina 5