EHAilDEfl-illEmi/S Verzamelde gedichten van Willem de Mérode I Alle soorten drijfinest Een advertentie in Eiianden-nieuws lieeft altijd succes..! BiJIcsemactie tegen plan zoet water Tholen levert ruim 200 bezwaarden op! I TE KOOP I 1 Vroegindeweij, oi870-2037 Boekbespreking: 3e Blad VRIJDAG 11 AUGUSTUS 1989 No. 5824 Op dinsdag 26 februari 1924 - het was koud en glad, er lag een dik pak sneeuw en er viel nog steeds meer - belde een marechaussee uit het naburige Uithuizen op het adres van Keuning aan. Zijn hospita deed open. 'Is meester Keuning thuis?' Ja, hij was thuis. De man werd binnengelaten in zijn kamer. In het korte gesprek dat volgde stortte de wereld van Willem Keuning in. Op dit moment was hij voor ieder nog de bekende dichter, de aardige onderwij zer, de gewaardeerde medewerker aan menig blad, - straks zouden ouders, dorpsgenoten, schoolkinderen, vrienden, literatoren, heel Nederland weten dat hij gearresteerd was wegens een overtreding waarvan de meesten zich geen voorstelling konden maken, maar die wel heel afschuwelijk was. 'Juf frouw Van der Schaar, ik ga even weg, hoor'. Meer zei hij niet tegen zijn hos pita. De burgemester van Uithuizermeeden had, om een openbaar schouwspel te vermijden, de arrestatie tot 's avonds uitgesteld. Het was dus donker toen de twee mannen in de doordringende kou, met de noordooster in de rug, door de sneeuw naar Uithuizen liepen.... Met bovenstaande woorden beschrijft Hans Werkman, de biograaf van Willem de Mérode, het schokkende moment van diens arrestatie in verband met pedofiele kontakten. Willem de Mérode, dichters-pseudoniem van Willem Keu ning, heeft door zijn homofiele geaard heid zijn hele leven een zware strijd moeten voeren. En hij voerde ze ook rnetterdaad. Zowel lichamelijk als gees telijk werd hij menigmaal heen en weer geslinterd. Het ging zijn krachten dik wijls te boven. Maar juist in en dankzij die strijd schiep hij, weliswaar tegen een voor ons vaak onbegrijpelijk hoge prijs, een schitterend dichterlijk oeuvre. Zijn dichterschap is een getuigenis van een moeizame levensweg. Om met enkele titels van zijn dichtbundels te spreken: de steile tocht van een verloren zoon. Scherpe doorn Op 22 mei jongstieden was het precies een halve eeuw geleden dat in het Gel derse Eerbeek deze „belangrijke pro- testants-christelijke dichter in Neder land tussen de twee wereldoorlogen" overleed. De in 1887 in Spijk (Gron.) geboren Willem Keuning werd enkele dagen later op het dorpskerkhof van Eerbeek begraven. Ds. H. C. Touw sprak bij die gelegenheid uit 2 Kor. 12, name lijk over Paulus' „scherpe doom in het vlees, namelijk een engel des satans, dat hij mij met vuisten slaan zou". Veelzeg gend zijn de woorden uit Willems gedicht 'Finis' (Einde) die gebeiteld staan op zijn grafsteen: God boog de rechte lijn: 't begin /Raakt aan het eind, de cirkel sluit. /De hemel heeft zijn zaalge buit En - harts verlies blijkt harts gewin". (1261). Ter gelegenheid van die vijftigjarige memorie wil ik (nog eens) aandacht vra gen voor Willem de Mérode en diens verzameld dichtwerk. Nog steeds name lijk zijn zijn door Hans Werkman verza melde en gebundelde gedichten te koop. De twee dikke delen van in totaal 1545 pagina's verschenen in 1987; ze bevatten ongeveer 1500 van de door De Mérode ooit geschreven 2300 verzen. Werkman hanteerde bij zijn selectie vooral de kwaliteitsnorm. Zo omschrijft hij de term 'verzamelde gedichten' als „alle geschreven gedichten, met uitzondering van onrijp jeugdwerk en latere zwakke gedichten". Al met al een zeer waarde volle bundel die een uitstekend inzicht in het dichtwerk van De Mérode biedt. Wie meer van diens levensfeiten wil weten, zij verder verwezen naar de bio grafie 'De wereld van Willem de Mérode' (De Arbeiderspers, Amsterdam 1983), ook van de hand van Hans Werkman. Ik begon dit artikeltje met een weergave van het absolute dieptepunt in de levens weg van De Mérode in 1924. Hij, de onopvallende onderwijzer aan de Gere formeerde school te Uithuizermeeden werd gearresteerd en moest een gevan genisstraf ondergaan. Willem de Mérode had al vroeg geweten dat hij homofiel was. Hij was ervan overtuigd dat de Bijbel hem verbood die geaard heid in praktijk te brengen. En ook steeds heeft hij de kracht ontvangen om in onthouding te leven. Op die enkele keer na - met een minderjarige jongen nog wel.... Na zijn verblijf in de gevange nis huurde hij een gedeelte van een boerderij in Eerbeek. Hij woonde er in betrekkelijke afzondering tot het eind van zijn leven. Snoeimes Het dichterlijk werk van De Mérode kan in twee perioden worden verdeeld: de Groningse (tot de crisis in 1924/25) en de Gelderse (de laatste 15 jaar van zijn leven). De scheiding wordt dus zicht baar rond de grote catastrofe in zijn leven. In de nu volgende typering maak ik gebruik van wat dr. J. de Gier terzake eens schreef In de eerste periode vertoont De Mérode invloeden van Bilderdijk en Geerten Gossaert. Daarbij nogal eens een tekort aan soberheid en taaltucht. Sierlijke rij men, weelderige beeldspraak, hartstoch telijke uitingen kenmerken de gedichten uit die tijd. De strijd die hij moest voe ren, weerspiegelt zich overdadig in zijn verzen. Het grote konflikt in De Méro- des poëzie is dat tussen aardse en hemelse liefde, tussen zinnen en geloof Er zijn heel wat gedichten die spreken van bitterheid en eenzaamheid, van liefde die smart brengt. De dichter weet dat slechts de overgave aan God en Zijn heilige wil rust brengt. Redding is er alleen door Christus' kostbaar bloed. „Aanzie, aanzie mijns harten rouw/En ken, die Uniet kennen wou. /En gun uw feilen moordenaar Een woord van troost, een enkel maar" (419). Een belangrijk thema dat nogal eens in zijn gedichten terugkomt is dat van het gebruik van het snoeimes. Het snoeimes in de hand van God. Slechts zó wordt de bloei bevorderd. In één van zijn type rende gedichten heet het: „Zou Ik mij dan om dóód hout moeien? /Dat gaat bij vrachten in het vuur. Wat lijdt, lééft! en dat wil Ik snoeien! En léven komt geen leed te duur!" (412). De tweede periode kenmerkt zich door toenemende soberheid. Het mystieke, weke element raakt meer op de achter grond. Zijn poëzie wordt krachtiger, mannelijker. De crisis van de jaren 1924/25 met vereenzaming en verstoting hadden hem na een moeizame en bit tere zelfstrijd gebracht tot een rust die hij vond in het betrachten van wat hij als Gods wil in zijn leven wist. ,.Ik heb gewerkt, ik heb gebeden. Ik heb geworsteld met 't verdriet, Ik heb gebogen als het riet, /En soms heb ik 't met laffe vlucht gemeden. Nu stelt 't zich ondoordringbaar voor mijn staren/Als van den nacht het neve lig begin. /Maar als een lichtende lanta ren Hef ik U op en volg U 't duister in" (812). Gods gevangene „Het blijft dan toch maar een 'steile tocht' voor De Mérode", had in 1930 één van zijn recensenten geschreven, met een verwijzing naar de titel van de in dat jaar verschenen bundel. „Ja! Wat dan?", zo reageerde De Mérode. „We bereiken den hemel toch niet langs een nieuwe autoweg. Zolang Christus de Weg blijft (en dat is eeuwig), blijft de weg eng en nauw en vol strijd. Wee!, wie dat niet ervaart. Bij alle vrede, blijft 't oorlog". De Mérodes leven was in de latere jaren tot een mate van rust gekomen - maar dat wilde niet zeggen dat de worsteling, de strijd tegen de zonden, het konflikt tussen aardse en goddelijke liefde voor bij waren. Mèt de apostel Paulus beleed hij: 'Ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, geen goed woont. Ik vind deze wet in mij: als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt'. In het gedicht 'Chris telijk leven' lezen we: „Het gaat niet om één snelle slag, /Die wordt gewonnen of verloren. Wij moe ten levenslang 't bekoren Verwinnen, dag aan dag. Maar die gebroken tot Hem snikken, Troost Hij" (1345). In zijn gedichten laat De Mérode meer malen blijken ervan te weten dat het Gód is die zondaren opzoekt. Eenzijdig, geheel eenzijdig is Gods genadige zon- daarsmin. Zie het hierbij afgedrukte zo ontroerende gedicht 'Mijn zoon, geef Mij uw hart'. Evenwel - deze adeldom van het door de Heere ontvangen en gekend zijn, verplicht tot een nieuwe gehoorzaamheid. In zijn eigen leven behoorde daarbij de diepe overtuiging Mijn zoon, geef mij uw hart Koorts Bloedtheologie 01870- 4844 Onafhankelijk HYPOTHEEK-ADVIES SINT-ANNALAND - E:ctra Kerkdienst - Op donderdag 17 augustus a.s. zal er des avonds om 19.30 uur (half acht) in het kerkgebouw van de Gereformeerde Gemeente van Sint- Annaland een extra Kerkdienst worden gehouden, waarin in de Dienst des Woords hoopt voor te gaan Ds. J.J. Tanis uit Ridderkerk. dat een homofiel zich moest onthouden van directe seksualiteit. Niet uit angst voor zijn omgeving, maar uit een waar achtig Bijbels normbesef Gewillig droeg hij dit kruis; hij wilde en mocht Gods gevangene zijn. Scherp kon hij dan ook zijn over hen die over een rui mer geweten beschikten. „....maar dit geslacht, getuchtigd en gepijnigd, Roemt in zijn zonden en blijft goddeloos (744). Genade Willem de Mérode - een begenadigd dichter, in de volle betekenis. Genade, van Godswege betoond aan een zon daar, een goddeloze. Opdat de roem Godes zij en blijve! Ten blijke van zijn diepste levenshouding tenslotte nog een enkel fragment uit het gedicht waar hij zich vergelijkt met de heidestruik: „Mijn purperen gewaden /spreid ik als een tapijt. Tot, heerlijkste genade, Uw voet er over schrijdt. /Ik heb 't gerucht vernomen, /men fluistert het alom, /Dat Gij welhaast zult komen. /Och, kom tot mij; Heer, kom!" (721). N.a.v. 'Verzamelde gedichten' van Willem de Mérode. Verzorgd en ingeleid door Hans Werkman, Twee delen. Gebonden. Samen 1545 pagina's. Met twee foto's. Prijs 90,-. Uitgeverij De From, Baarn. Middelharnis J. M. J. Kieviet In de kop van een sloot staat een rei ger te vissen. Nu krijgt hij ons in de peiling. Zijn elegante kop scharniert op de slanke hals naar links en draait met ons mee. Geloof maar dat onze reigergenoten de passerende men senkinderen goed in de gaten hou den. Toch, als we geen fratsen uithalen, blijven ze wel op hun stekje staan. Na de passage gaat het rijwiel aan de kant. Met de camera in aanslag gaan we behoedzaam beginnen aan een omtrek kende beweging. Plotseling verandert de statige vogel in een wervelende veren- pracht als hij zich klapwiekend uit de sloot tilt. Zonder een snavel open te doen zeilt hij op holle vlerken van deze plek des onrusts. Een herhaalde ervaring in verscheidene f akkeese polders. De vogels zijn aller gisch voor speciale aandacht van twee- beners met kijktoestellen. Ook wij moe ten dus nu beterschap beloven en betrachten. Ardea cinerea komt de laat ste jaren ook in onze regio steeds talrij ker voor. Een gunstige ontwikkeling die we ;iu niet moeten gaan verstoren met een overdreven belangstelling. Stille gestalte Ze worden algemeen omschreven als slank en sierlijk. Rug en schouders zijn tekleed met zachte grijze veren. De dunne hals is wit met donkere vlekken aan de voorkant. Een aantal veren valt als een kraag over de borst. Twee don kere strepen op de kop lopen via de ogen naar de nek. Waar deze strepen de nek raken, vormt zich een kuif van drie lange veren welke naar achteren vallen. De grote slagpennen zijn zwart, de kleine slag- en stuurpennen hebben een grijze kleur. In het Verkade-album Lente van 1906 schrijft de bekende natuurvorser Jac. P. Thijsse zijn signalement: „Een groote stille gestalte langs den slootkant. Uit de verte gezien zijn het grijze, platte sil houetten, als uit zink geknipt, maar dichterbij worden het mooie vogels met fraaie kleuren aan snavel en poten en zacht getinte veren, die tot het mooiste behoren, wat er in de vogelwereld te zien is". Onze stille gestalte staat aan de Oude-- landsedijk naar Sommelsdijk, even voor bij de watertoren. Het is half mei als we het rijwielerstunneltje aldaar doorfiet- sen. Boven gekomen parkeren we de tweewielers en onszelf rechts in het meter hoge gras voor een korte pauze. Er zwenkt een vlinder voorbij. In een soort sluipgang er achteraan. Zo ont dekken we onze gevederde vriend in de bocht van sloot en dijk onder het geur en kleurenrijkdom van fluitekruid. Met zijn staart in het gras, tot zijn buik in het water in een gestrekte houding. Enkele meters boven hem peddelen de fietsers voorbij en spoedt het veel jachtiger snel verkeer naar hunner bestemmingen. Maar dat deert hem niet, zolang alles voorbijtrekt. Schoonmaakpoeder Zijn borst blijft vooralsnog droog. Moet wel, want die is bezet met poederveren. Dat zijn steeds doorgroeiende, niet uit vallende veren, waarvan de uiteinden verdrogen en tot poeder verstuiven. Dat spul gebruiken de vogels om toilet te maken. Komt vooral van pas na een uit gebreide vismaaltijd. Laten we eens aan nemen dat onze gevederde Sommer- dieker zijn buikje vol kan eten. Allicht komt er daarbij wat vettigheid op zijn mooie gladde pakje. Hij is proper op zichzelf, dus na het karper menu aan de slag. Eerst worden de veren met het haardroogpoeder ingesmaard. Zijn sna- SINT-ANNALAND - Een bliksem actie onder de Thoolse agrariërs heeft niet minder dan tweehonderd be zwaarschriften opgeleverd tegen zoet water. Volgens initiatiefnemer A.C. Geluk uit de kern Sint-Maartensdijk is dat aantal nog maar een schijntje van het werkelijke verzet. „Ik ben al leen maar langs de mensen geweest, van wie ik wist dat ze tegen dit plan waren. Zelfs nu wordt ik nog gebeld door collega's die vragen waarom ik niet ben langs geweest. Ja, kijk, ik ga natuurlijk niet met mijn auto door een aardappelveld rijden om iemand op een aardappelrooier om zijn handte kening te vragen". Voor de algemene vergadering van het waterschap Tholen breken spannende tijden aan. Aan het einde van deze maand moet het bestuur een belangrijke beslissing nemen: wel of geen zoet wa ter. De meningen op het voormalige ei land Tholen, dat aan de oostkant is be grensd door het verzoete water van het Zoommeer, zijn verdeeld. Met name de tuinbouw ziet het nut van zoet water, waarmee druppelbevloeiing en berege ning in droge tijden eindelijk waarheid worden, wel in. De akkerbouw, die meestal over grotere oppervlakten be schikt, betwijfelt of de te nemen investe ringen wel economisch verantwoord zijn. Zeker gezien de benarde situatie in de Nederlandse landbouw. Zo'n twijfe lende akkerbouwer is de heer A.C. Ge luk uit Sint-Maartensdijk. In zijn eentje bestiert hij een bedrijf van 85 hectare. Als het waterschap besluit tot de zoetwa tervoorziening, moet hij in de toekomst 72 gulden per hectare gaan betalen. De basisvoorziening, die dient om de zoute kwel te weren, kost 25 gulden per hecta re. „Er zijn best wel eens jaren dat het lekker zou zijn als je zoet water hebt. Maar dit jaar heb ik nog geen minuut water nodig gehad. Het gaat prima nu. De prijzen zijn goed. Ik, en met mij 210 andere boeren, hebben dan ook geen be hoefte aan een extra aanslag van het wa terschap. Het is veel te duur". Het fikse aantal bezwaren is voor het waterschap aanleiding geweest om het landbouw schap, waar alle boerenorganisaties in vertegenwoordigd zijn, nogmaals om een standpunt te vragen. Dijkgraaf I.C. Hage uit de kern Oud- Vossemeer: „De organisaties hebben al tijd gezegd: voer het maar uit. De plan nen daartoe zijn dan ook rond. Maar nu wij massaal bezwaarschriften hebben binnen gekregen is het van belang om te weten of de standorganisaties nog steeds achter het voorgenomen plan staan". Volgens dijkgraaf Hage zal de reactie van het landbouwschap, die één dezer dagen vergaderde over het protest, zwaar mee zullen wegen in de te nemen beslissing van dijkgraaf en gezworenen. „Maar", zegt hij, „ik zou het triest vinden als er aan het einde van de maand geen definitieve beslissing kan worden geno men". Kringvoorzitter J.L. van Gorsel van de Zuidelijke Landbouw Maat schappij (ZLM) is niet zo verbaasd over het aantal bezwaarschriften. „Het is een vaststaand feit dat de akkerbouwers een stuk lager rendament van zoet water kunnen verwachten dan bijvoorbeeld de tuinbouwers. Je kunt die groep van 211 in twee groepen verdelen: een ge deelte dat totaal geen behoefte heeft aan wat voor water dan ook en een groep, die akkoord gaat met de 25 gulden voor een basisplan, maar twijfels zet bij het fijn mazige net. Die mensen zijn bang dat ze uiteindelijk meer dan 72 gulden zullen vel doet daarbij dienst als spatel, zeg maar een soort strijkmes. Dat is het rus tig wachten tot het schoonmaakmiddel is ingedroogd. Nu zou het dier een bor stel of kam bij de poot moeten hebben. Heeft de natuur ook voor gezorgd. De middelste teen van zijn poot, een klauw- nagel, is getand. Daarmee wordt het opperkleed uitgekamd. Staat meneer er weer netjes op. Fabeldichter Nu nog even de reiger uit de fabel van La Fontaine. Die staat bij de oever naar voedsel te zoeken. Het woord zoeken moet hier worden gelezen als moeite doen, speuren naar. Komt er een zeelt aanzwemmen. Niet goed voor de kieskeurige vogel. Dan een karper. Wordt ook afgekeurd door het hooghartige beest. Aan de andere kant wandelt er nog een pad voorbij maar die wordt zelfs geen blik waardig bevonden. Dan komt de honger en moet het ver waande dier zich tevreden stellen met een over de grond kruipende slak. Bah! Is Blauwe Jaap nu werkelijk zo onuit staanbaar. Welnee. Waarom schrijft die fabeldichter uit Frankrijk dan zo? Wel, dat is zijn manier om lucht te geven aan een kritische geest. Hij richt zich tot de dieren maar bedoelt er de mens mee. Geen elegante houding tegenover het redeloze schepsel in pose. J. V. P. moeten gan betalen". De ZLM blijft, al dus Van Gorsel, bij het eerder genomen standpunt. Geen problemen met het ba sisplan, maar iedere akker- of tuinbou wer moet zelf kunnen bepalen of hij wel of niet zoet water wil. „Voor de ontwik keling van Tholen", meent Van Gorsel, „moet het doorgaan". Hoewel de alge mene vergadering slechts beslist over het zoetwaterplan, spreekt het gelijk de intentie uit om een fijnmazig net te gaan bestuderen. Die koppeling is nodig om in aanmerking te kunnen komen voor rijkssubsidie. „Het waterschap", aldus Geluk, „zegt zelf dat de grondgebruikers pas mogen beslissen over zoet water als het basisplan er al is. De inspraak die wij zogenaamd zouden krijgen, is dus van nul en generlei waarde. We zijn am per aan het woord geweest". Onbegrijpelijk noemt de heer Geluk verder het standpunt van de Gemeente Tholen: „Eerst zeggen ze dat zoet water zo belangrijk is voor de economische ontwikkeling van Tholen en vervolgens dienen ze als eerste een bezwaarschrift in, omdat ze niet willen betalen. Daar mee geven ze gelijk aan: boeren, betalen jullie maar". 1 JVunstmest bijna niet meer nodig. I Uitrijden met moerasvoertuig. I JVeserve opbouw van voedingsstoffen in de grond. i önelle en efficiënte organisatie. I A e leveren tegen zeer scherpe prijzen. I üaar rond mestdistributie en uitrijden. 1 JLlke mestsoort te leveren. I i^ atuurlijke mest van hoge kwaliteit. 1 ötructuur verbeterend. I JVlestdistributie JvurStjenS, 08851-17500 I Verspreider in uw gebied: De zomernacht werd zwart, Toen, zacht en duidlijk klonk er Een klare stem door 't donker: Mijn zoon, geef Mij uw hart! Ik aarzelde.... verward.... Was het de wind die zoefde! En weer zei, maar bedroefder. De stem: geef Mij uw hart! Ik wrong mij op den grond. Tot ik de woorden vond: Heer, 't moet door U genomen! En nog eens overviel Die stille stem mijn ziel: Daartoe ben Ik gekomen. 4: 4: 4: O Heer, mocht in dit vreeselijke leed, Dat erger is dan alle lichaamslijden. Ik uw gestalte voor mij uit zien schrijden, Dan raakte ik snel de franje van uw kleed. Want dit is 't zekerste van al wat 'k weet: Die van ellende vragen dorst noch schreide, Beroert U en is een voorgoed verblijde. Wijl hem uw kracht doorstroomd' en heelen deed. Heer, 'k zie U niet, maar weet dat mijn verzuchten U toch bereikt, wat heb ik dan te duchten! 't Wordt donker en 't heelal draait met mij rond. Ik voel het licht mijn oogen binnenstroomen. De kramp ontspant, de koorts is weggenomen. En stil lig 'k op de plek waar Gij mij vondt. Ik ben met Christus gekruist. (Paulus) Dit is elk jaar de droeve tocht: Wij volgen U tot op den heuvel. Waar God U sloeg om aller euvel, En mensch noch engel helpen mocht. Tusschen die beiden in de locht Hangt Gij gelijk een worm te krimpen. Dof zwijgt het volk na tierend schimpen. Uw bloed wordt reeds aan hen bezocht. En wij? O Heer, vol bloed en wonden. Wij zijn met U aan 't kruis geschonden. En sterven door Gods toornegloed. Zoo sterven onze zonden mede. Het is volbracht! wij hebben vrede! Want bloed wordt slechts verlost door Bloed! REIGER IN POSE

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1989 | | pagina 9