EIÜVHDEII-niEUWS i Geslaagd! Haal de gratis Diplomap bij de Rabobank. Rabobank Q De reünie van „de Goede Ree Stelle wint eigen toernooi De weg naar huis Politieberichten HET KIJKVENSTER Oostflakkee 99 Geslaagd de juiste taxatie... Jan Knape Mzn. 2e Blad VRIJDAG 16 JUNI 1989 No. 5808 *L blik op kerk en samenleving - Leerkrachten - Toekomstig tekort - Een roeping? Terwijl in deze examentijd duizenden jongeren zich afvragen: „ik heb nu wel hard gewerkt om het begeerde papiertje te krijgen, maar als ik het hèb, zal ik er dan iets mee kunnen doen?" dreigt er op korte termijn in een bepaalde sektor alweer een groot tekort aan man- en vrouw-, pardon, menskracht. Nu we het toch over krachten hebben, ik heb het oog op die categorie, die we gewoonlijk aanduiden met de term „leerkrachten". Dat is - tussen haakjes - een merkwaar dige naam voor onderwijsgevenden. Ik herinner me een versje waarin op een ludieke manier de draak werd gestoken met die naam. Helaas kan ik de tekst niet meer letterlijk citeren, maar het ging over een leerkracht die betrokken raakte bij een verkeersongeluk. Het liet zich nogal ernstig aanzien, dus er moest een „geneeskracht" (arts) aan te pas komen. Deze achtte opname in een ziekenhuis noodzakelijk en daar werd de leerkracht verzorgd door „verpleegkrachten". Daar hij kerkelijk meelevend was kreeg hij bezoek van een „preekkracht" (domi nee). En gezien de gecompliceerdheid van het ongeluk moest hij een advocaat inschakelen: een „rechtskracht". En zo ging dat nog een poosje door. Enfin, na deze uitwijding moeten we terug naar de leerkrachten, die trouwens de laatste tijd in maatschappelijk aan zien zijn gestegen. Ze zijn tijdens hun studie in de volle zin van het woord stu dent, want ze krijgen hun opleiding aan de Paedagogische Academie. En als ze klaar zijn een baan hebben zijn ze geen onderwijzer of onderwijzeres meer, maar leraar en lerares. En ze staan niet meer als schoolmeesters voor de klas, zoals vroeger, maar ze zijn groepsleiders geworden. Het is opvallend dat vraag en aanbod in deze sektor telkens golfbewegingen ver tonen. Ouderen zullen zich de crisistijd herinneren, waarin jonge onderwijzers maar niet aan de slag konden komen. „Kwekelingen met akte" stonden vaak pro Deo voor de klas. De enige winst was dat ze wat ervaring opdeden. Later, met name na de oorlog, was er een groot tekort en boden de schoolbesturen tegen elkaar op om maar iemand voor de klas te krijgen. Vervolgens is er een periode gekomen van overschot: veertig tot vijf tig sollicitanten voor één baan was geen uitzondering. En nu zal er, als we de des kundigen mogen geloven, binnen en kelejaren weer gebrek aan groepsleiders zijn. De zogenaamde reformatorische scholen merken het nü al, maar de „gewone" scholen met de bijbel gaan eenzelfde situatie tegemoet. Ik heb deze wijsheid niet van mezelf, maar ontleen haar aan KOERS van 26 mei, dat in een uitgebreid artikel „de nood van het reformatorisch basison derwijs" aan de orde stelt. Ik citeer: „De tijden waarin je met je onder wijsbevoegdheid er bijna zeker van was dat ze je niet nodig hadden, zijn vanaf dat jaar (1991) althans voorlo pig zeker voorbij. Men verwaght namelijk dat door een groei van het aantal leerlingen en een toename van het aantal uit het basisonderwijs ver trekkende leerkrachten, de vraag naar groepsleerkrachten in de ko mende jaren sterk zal stijgen. Met als gevolg dat op een gegeven moment de vraag groter is dan het aanbod van de opleidingen en de arbeidsbureaus Is in het reformatorisch onder wijs het tekort feitelijk al aanwezig, in de rest van het protestants-christe- Hjk onderwijs ziet men de problemen duidelijk naderen". Een en ander zal tot gevolg hebben, dat een flink aantal gehuwde vrouwen weer zullen moeten worden ingezet, terwijl te vrezen is dat de groepen aanmerkelijk zullen worden vergroot. Maar dat zijn en blijven uiteraard lapmiddelen. Daar om is het nodig, aldus Drs. I. A. Kole, adjunct-direkteur van De Driestar, „dat we onze jonge mensen via goede voorlichting proberen warm te ma ken voor het onderwijs. Het is goed als er op de scholen, in de catechese en in de prediking op wordt gewezen dat het onderwijs een weg kan zijn die de Heere je wijst om de talenten die je gekregen hebt, zo goed moge- - Vals bankbiljet van 100,- Bij Albert Heijn te Oude Tonge is een vals bankbiljet van 100,- aangeboden bij één van de kassa's. Van de dader(s) ontbreekt nog elk spoor. Een onderzoek wordt ingesteld. - Diefstal uit auto's Zaterdagnacht werd er in een tweetal personenauto's in Oude Tonge ingebro ken. Er werd ter waarde van 1.300,- aan goederen uit beide auto's ont vreemd. Een onderzoek zal worden ingesteld. - Rijden onder invloed In verband met het besturen van een personenauto, onder invloed van alco hol, werd j.l. zondag tegen een 32-jarige inwoner van Ooltgensplaat, proces-ver baal opgemaakt. lijk te besteden. Voor het christelijk onderwijs is het natuurlijk heel we zenlijk dat er jongelui zijn die niet alleen goed les kunnen geven, maar die zich ook gedragen weten door de opdracht om de boodschap van de bijbel door te geven en voor te leven". Misschien is er een jongere die nog staat voor het probleem van beroepskeuze en die zich door deze woorden aangespro ken voelt. Waarnemer Ben je geslaagd? Proficiat. Bij de Rabobank in je eigen woonplaats ligt dan ook nog gratis een Diplomap voor je klaar. Voor het zorgvuldig opbergen van je diploma! Je moet natuurlijk wél je diploma meenemen. En bij de Diplomap krijg je ook nog eens drie waardebonnen voor een gratis kopie van je diploma. Voor als je gaat solliciteren of wanneer je om andere redenen je diploma op moet sturen of tonen. Kom naar de Rabobank en we leggen je graag uit wat we je nog meer te bieden hebben. geld en goede raad Zaterdag, 3 juni j.l. was er de reünie ter gelegenheid van het 35-jarig be staan van het Rusthuis „De Goede Ree" te Sommelsdijk. Ook ik was daar als „oudgediende" aanwezig. Wat gaat de tijd toch snel voorbij. In 1955 werd ik in het Rusthuis aange nomen als kamer-assistente, want zo heette toen een bejaardenverzorgster. En nu, na vele jaren zagen we veel col lega's van die tijd terug. De jonge „deerns" van toen hadden in die ruim 30 jaar een ware gedaanteverwisseling on dergaan. De blonde of zwarte haren van toen waren bij velen veranderd in een grijs uitziend kapsel (waaronder ikzelO- We waren inmiddels dames van middel bare leeftijd geworden. Maar ondanks dat, herkenden we elkaar na al die jaren toch direkt. Vragen als: „Ben je ge trouwd, heb je kinderen en waar woon je nu?" waren voor de meesten de belang rijkste informatie aan elkaar. En natuurlijk de herinneringen aan die fijne tijd die we met elkaar hadden. Maar, o, mensen, wat is er ook veel ver anderd in „De Goede Ree" zelf. Grotere kamers, nieuwe vleugels aangebouwd. Overal ligt nu vaste vloerbedekking. In onze tijd moesten de meterslange gan gen op de knieën geboend worden. Maar ja, we waren jong! Verder herinner ik mij, dat de huisvesting en daardoor ook de privacy van de bejaarden in de loop der jaren zeer verbeterd is. ledere bewoner heeft nu zijn eigen kamer, maar in onze tijd woonden soms 2 voor elkaar wildvreemde mensen op 1 kamer. Dat gaf weleens konflikten. Een situatie, die in deze tijd niet meer denkbaar is. De ziekenvleugel was mijn ideale werk terrein. Maar wat moest je je in die tijd behelpen met veel dingen, als je het met deze „wegwerptijd" vergelijkt. De alge hele leiding was toen in handen van de helaas overleden directrice Zr. van der IClooster. Wat een eerbied hadden we voor haar. In de eetzaal stonden we alle maal als tinnen soldaatjes te wachten achter onze stoelen totdat de directrice binnenkwam. Was zij eenmaal gezeten, dan mochten ook wij gaan zitten. Er waren 3 dagdiensten en dan de nachtdienst. Die duurde maar liefst 14 dagen! Had je 's winters nachtdienst dan zag je ook 14 dagen praktisch geen dag licht, wat aan de gelaatskleur wel te zien was. Een goede gewoonte was dat, als er een bejaarde jarig was 's morgens om half 8 door het voltallige personeel een Psalm werd gezongen voor de geopende deur van de jarige, waarna het oudje tiental len handen moest schudden. Toch ging ook in die jaren „De Goede Ree" met de tijd mee. Wie interesse had kon een 2-jarige cursus Bejaardenhelp ster volgen, waar door velen gebruik van werd gemaakt. De cursus bestond uit ziekenverzorging door Zr. Korver en Zr. V. d. Klooster, Algemene Ontwikkeling door het toenmalig hoofd van de V.G.L.O. de heer Wijnmalen, Geeste lijke Vorming door ds. Gooijer en Huis houdkunde door mevr. Beijer van de Huishoudschool. Doordat Flakkee nog een eiland was hoefden we niet naar Rotterdam om onze lessen te volgen, maar zwoegden de kandidaten in de bibliotheek van „de Goede Ree". Na 2 jaar behaalden 15 dames het felbe geerde diploma. In die tijd stond er regelmatig een gedicht in Eilanden Nieuws onder de titel: „Rijmen van Tijmen". Ook hij was waarschijnlijk onder de indruk van de praktische en theoretische verrichtingen in „De Goede Ree", zodat hij onder staand gedicht maakte. Zwembad 't Zuiderdiep (Stellendam) vormde afgelopen zaterdag het decor voor het jaarlijkse zwemtoernooi van zwemclub de Stelle. De deelnemende verenigingen kwamen zoals alle jaren uit alle windstreken. Dit jaar zag de bezetting er als volgt uit: de Ganze (Goes), de Lansingh (Krimpen a/d IJsel), de Vuurtoren (Oud-Gastel), de Seuters ('s Gravendeel) en de Stelle (Stellendam). De Stellendammers lieten er deze keer geen gras over groeien en namen direct de leiding. Na een kwart hadden ze al 30 punten voorsprong op nummer 2 de Vuurtoren. Later bleek dat dit gat on overbrugbaar was geworden. De strijd om de tweede plaats was echter nog niet beslist. De Seuters hadden slechts 2 punten achterstand, gevolgd door de Ganze op 15 punten en de Lansingh op 20 punten. Nadat alle leeftijdsgroepen een keer aan de beurt waren geweest was het klasse ment danig door elkaar geschud. De Stelle stond nog steeds bovenaan ge volgd door de vuurtoren op 90 punten. De Seuters was naar de laatste plaats geduikeld en had inmiddels 31 punten achterstand op de Vuurtoren. De Lan singh was sterk teruggekomen en stond nu derde met nog maar 8 punten achter stand op de Vuurtoren. De Ganze was naar de vierde plaats gezakt met slechts 1 punt meer dan Seuters. In het tweede gedeelte liep de Stelle als maar verder uit en kon de Vuurtoren niets anders doen dan haar tweede con solideren. De Lansingh wist na enige schermutselingen met de Seuters toch haar derde plaats vast te houden en de Ganze moest uiteindelijk toch het on derspit delven. De Stellendammers waren ook indivi dueel zeer sterk op dreef ïo ging er een gouden medaille naar: Bianca Breen, Saskia Jansen, Geke Blokland (2X), Vincent de Leeuw, Janet Tanis, Bjom de Leeuw, Corine Tanis, Eric v/d Nieuwen- dijk, Peter Roon, Lenneke Riemens en Reinier Kievit. Het zilver was weggelegd voor: Björn de Leeuw, Corine Tanis, Jean-Marc Kool, Carolien Jansen, Jo- bine Breedervel (2X), Eric v/d Nieuwen- dijk, Leonie v/d Nieuwendijk, Peter Roon, Arja van Soest, Bianca Breen, Vincent de Leeuw, Liesbeth van Splun- ter en Janet Tanis. Een bronze medaille ging naar: Maurice v/d Nieuwendijk, Wessel Schippers (2X), Bianca Tanis, Johan 't Mannetje, Tony 't Mannetje (2X), Lenneke Riemens, Reinier Kievit, Annemarie Klepper, Robert van Dam en Leonie v/d Nieuwendijk. De verenigingen mochten aan het eind van de medailleregen de door Textiel- huis „Modern" (Ouddorp) geschonken bekers als volgt in ontvangst nemen: r Als nu Opoe in het Rusthuis, Soms ook ietewat mankeert, Krijgt ze een Bejaardenhelpster, Pas gloednieuw gediplomeerd. Opa vindt het een vooruitgang. Want hij vraagt in zo'n geval: „Ik wil nieuwerwets geholpen, Heb je je diploma al?" Stof afnemen, ruiten zemen. Bakken, braden enzovoort. Gaat nu volgens vaste lijnen, 't Geen ook bij 't diploma hoort. Slagen als Bejaardenhelpster, Is een teken van de tijd, Vijftien dames mochten slagen. Dat was weer beloonde vlijt Zie, nu wordt het nog veel beter, En men is nog meer tevree. Ja, nu wordt het voor de oudjes. Eens met recht: „De Goede Ree". Dames snuffelen in boeken, Hebben o zo veel geleerd. En van opstaan tot naar bed gaan. Loopt de zaak daar als gesmeerd! Op bijgaande foto staan de docenten, de geslaagden en enkele bestuursleden. Ik denk nog vaak terug aan de fijne tijd in het Rusthuis (1955-1960) en het wonen op Flakkee. Daarom was ik ook één van de velen die op de reünie waren. Ik heb helaas niet alle oud-collega's ontmoet, maar misschien schrijft of belt mij nog iemand na het lezen van dit artikel. Ten slotte wens ik alle medewerkers van nu in „De Goede Ree" veel zegen toe bij het mooie werk met en voor de bejaarden. Mevr. Greet Zaaijer-de Heer Rembrandtstraat 6 4041 HJ KESTEREN Tel. 08886-1591 in het doolhof van prijskaartjes Makelaar Tamboer Tel. 01870-3477 1 de Stelle484 punten 2 de Vuurtoren296 punten 3 de Lansingh289 punten 4 de Seuters265 punten 5 de Ganze239 punten A.S. zaterdag wordt in het Stellendamse zwembad de eerste wedstrijd verzwom- men van de tweekamp met 't Rooie Paerd (Klundert). Traditioneel wordt er na deze wedstrijd weer een gezellige bar becue voor beide verenigingen georga niseerd. Een week later zit het seizoen erop als de Stelleploeg haar 12 uren van de nachtmarathon van Rozenburg heeft volbracht. VERVOLGVERHAAL Niet uitgegeven manuscript, beschikbaar gesteld door M. A. Knape Dominee durft niet lang meer te praten, de patiënt kan het nauwelijks verdragen. Hij begint te bidden, een paar woor den.... Wat hier gemist wordt kan in enkele woorden worden gevraagd: ge loof!.... Of is het zó, dat er wel geloof is, maar dat het niet bewust wil worden? Hoe komt dit vrouwtje aan deze stille berusting en aan deze dankbaarheid? Dominee weet het niet. Daarom bukt hij nog eens in de bed stee als hij „amen" gezegd heeft en vraagt hoop vol: „Durf je niet op Hem te vertrouwen, moe dertje? Hij heeft immers zelf beloofd, dat wie op Hem betrouwd niet beschaamd zal uitkomen!" Maar het moedertje schudt triestig met haar zieke hoofd en zegt: „'t Is zoa'n groate zaek, do menee!" En Betje komt er bij staan, ongerust, deze domi nee zegt vreemde dingen! „'t Zal wat weze, dome nee, voor zoa'n groate eeuwigheid!" Dat weet ze alleen van horen zeggen, Betje heeft nog weinig aan godsdienst gedaan, behalve dat ze 's zondags twee keer met moeder naar de kerk gaat. Nu moe der zo ziek is graaft ze wat dieper, ze zegt ook iets over een „ingebeelden hemel". Het heeft geen zin om over zulke problemen te debatteren terwijl er iemand met de dood wor stelt. Dominee zegt in de bedstee: „God is zo goed, vrouw Van der Molen, dat heb je toch ondervon den, nietwaar?" En Betje praat haar moeder na van daarstraks: „Dat is 'n voor de kraoien oak, domenee!" Dominee legt zijn hand zwaar op de schouder van de stoere Flakkeese meid. Het lijkt wel of zijn ogen dreigen: „Pas op, meisje, maak het niet nodig voor God, dat Hij geweld moet gebruiken om je hart in bezit te nemen! Want het is heel iets anders in stilte op Hem te hopen of Hem te wederstaan!" „Dankje, dankje".... zegt de zieke, „dankje, dome nee, voor aoUes wat je gezeid heit". Ze probeert haar hand op te lichten. „Dankje".... En ze zucht. Hij kijkt nog één keer in de bedstee. De ogen zijn nu gesloten, ze smekt dorstig met haar lippen. Er is iets op dat gezichtje, dat dominee niet begrijpen kan. Het was toch duidelijk zoals ze het gezegd heeft: zo'n grote zaak! Ze durft niet te geloven.... Ze wil wel graag, maar ze durft niet, omdat het zo'n grote zaak is. En tegen Betje heeft hij gewaar schuwd, dat het heel iets anders is in stilte op Hem te hopen of Hem te wederstaan! Die andere middag is de oude vrouw dood. Als ze afgelegd is en in haar doodkist ligt zegt Betje tegen Lienekee: „'t Is net of dat ze lacht, eh".... En Lienekee klaagt: „Och, daer lei moeder noe.... En 't nachtmusje heit ze onderlesten zelf nog gehaekt. Wat heit ze toch voor ons gewerkt, eh".... Op het witte laken liggen de dorre handen gevou wen die in d'r leven zoveel gewerkt hebben. Betje raakt ze even aan met haar vingertoppen, koude, dode handen. Lienekee zegt: „Jae, net of ze lacht, eh". Ze schudt haar hoofd alsof ze het niet begrijpen kan. Betje meent het te kunnen verklaren: „Wat was ze toch aoltoas goed en vriendelijk, eh.... noait geen slechte zin". De romanschrijver heeft dat lachen van het dode gezichtje ook gezien. Dat geeft hem vrijmoedig heid om te onderstellen, dat God zelf in de laatste ogenblikken van dat leven de gordijnen heeft weggeschoven om haar Zijn heerlijkheid te laten zien. Want dominee heeft gezegd: „God is zo goed, vrouw Van der Molen, dat heb je toch ondervonden, nietwaar!" DERDE HOOFDSTUK Toen de moeder nog leefde dacht ze naïf, dat met haar dood de moeilijkheden voor Betje zouden zijn opgelost, ze heeft alles in het werk gesteld om te zorgen, dat het meisje deze kans niet zou laten voorbijgaan. Ze moet in het huisje blijven wonen, de meubeltjes zijn voor haar, het is haar bijdrage in het jonge huishou den. Want zodra de rouwtijd voorbij is moeten ze gaan trouwen, „'t Is jammer, dat ik het niet meer zal magge beleve, m'n kind". Maar het offer van haar dood is niet voldoende geweest om Betje de kans van haar leven te geven. Daar zorgen de andere kinderen voor. Het komt op de dag na de begrafenis. Zonder dat het is afgesproken komen ze 's avonds nog eens in het huisje kijken. Het lijkt wel of er een geheim zinnige aantrekkingskracht van het huisje uit gaat, alles herinnert daar aan moeder. En Betje is er eenzaam achtergebleven. Dat is ook een reden. Dominee heeft op de begrafenis gezegd, dat Betje het meest van allen aan de gestorven moeder mis sen zal. Ze zijn zoveel jaren elkanders vertrouwde geweest. De andere hebben het aanvaard als iets dat van zelf spreekt, en zonder enige jaloersheid. Naast de droefheid om de gestorven moeder was er medelijden om de jongste zuster, die zoveel ver loren had. „De erme meid". Ze hebben bezorgd naar Willem gekeken, die van nu aan haar enige steun zou moeten zijn. Welk een verschil: moeder of hij! Dat moest het verlies voor Betje zoveel te groter maken! „Wat mot er van terecht komme!" hebben ze tegen elkander gesmoesd. En zo is het gebleven. Nu zitten ze gezamenlijk in het huisje en zij den ken aan de gestorven moeder. Het kleine kamertje is vol, de meesten zijn gekomen man en vrouw. Er zijn stoelen tekort, Frans zit op de doofpot en zijn vrouw op een stoof naast hem. Kees heeft beslag gelegd op een tabouret, voor de begrafenis van een buurvrouw geleend en niet teruggebracht. Mariet zegt: „As moeder ons noe zoa es zag zitte, eh?" Mariet heeft dikwijls zulke aandoenlijke gedachten. De gedachte vindt dadelijk instem ming, het wordt er even stil van. Ook Lienekee krijgt een ingeving, die tranen in de ogen brengt. „Noe is aoUes nog net as toen moe der d'r was, mar noe sommedeen". Ze wil daar mee zeggen, dat de hele kamer nog van moeder spreekt: de tafel, haar leunstoel bij het raam, het theeblad met de kopjes op tafel, de schoteldoek op het tegeltje daarnaast. Het lijkt wel of ze het zelf nog zo geschikt heeft vandaag. Dan zegt er een: „Mar me zalle de boel toch uut mekaore motte doeë". Wie het eerst die harde woorden gesproken heeft zou niemand kunnen uitmaken, maar de zaak is plotseling ter sprake. (wordt vervolgd) NVMj 'makeuuri ^.^^.>^,f.^.^.:f.^^l(.lf.^l^^^.^.l^)^.^.^l^l^^.lf.l^.^.^.^.^.^.^.lf.^.^.^.^.^.^.>^^.l^l^l^l^^.t^^.)^l^l^lf.^.^.l^^■>^^.^.^^

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1989 | | pagina 5