De bijna-Christen ontdekt Wie schrijft er mee van en over Flakkee? PREDIKATIEN, WOONHAVEN STELLENDAM ■J^r siMjJ^j'^ 30 zwemdiploma's in Stellendam Winst Intermezzo Politieberichten VALSE BELYDER Themabijeenkomst voor ouders en kleuters Biz. 2 Boekbespreking By-na-Chriften Ontdekt; Ecrft Gepredikt tot Scfulchrcs Binnen Londen En op het aanhouden vanenige, door den Druk gemeen gemaakt. MATTHEUS MEADEi 25i> Joannes Boekholt^(i(h\itth<it>ptXf Droevige dingen Ongenoegzaam Verwondering MeubelExpo Woonstyle Meubelcentrum Delta Middelharnis Goedereede „EILANDEN NIEUWS' VRIJDAG 14 APRIL 1989 D E o F, D L BE TROEFT en VERWORPEN. SünAc de Inhout van Seven DOOR kcilieniai: des H. Evangeliums aldaar. Vyt het Engeh vertaalt. t' AMSTERDAM, Titelpagina van de uitgave in 1687. ^^i»rii?»ii»Mimtrviiii)itii(iiiniriiwMi«iWHittw5(<<wüliW&atwaMjwawaiit Er zijn zeer vleen in de wereld die bijna en niet meer dan bijna Christenen zijn. Velen die na aan de hemel zijn en noch tans niet nader. Velen die dicht bij de zaligheid zijn en echter nooit de minste zaligheid genieten zullen. Zij hebben de hemel in het gezicht en nochtans zullen zij nooit een gezicht van God hebben. Er zijn twee droevige uitdrukkingen in de Heilige Schrift die ik niet voorbij kan of ik moet ze hier ter neder stellen. De een raakt de ware rechtvaardige. De ander de schijn- rechtvaardige. Van de ware rechtvaardige wordt gezegd dat hij nauwelijks zalig wordt en van de nadere dat hij bijna zalig wordt. De rechtvaardige kan nauwelijks zalig wor den, dat is door vele smarten; hij zal naar de hemel gaan door veel droevige helle angsten. De geveinsde zal met een „bijna" zalig worden, dat is: hij zal naar de hel gaan door veel schone hoop van de hemel Twee dingen van gans ernstige overden king ontstaan hieruit. Het een is: hoe dikwijls een gelovige zich kan misgrij pen, hoe laag hij kan vallen en nochtans ware genade hebben. Het andere is: hoe ver een geveinsde kan gaan in de weg naar de hemel, hoe hoog hij kan raken en nochtans geen genade hebben. Dit uitvoerige citaat uit het boekje „De bijna-Christen ontdekt", genomen uit het eerste hoofdstuk, geeft scherp de inhoud ervan - en daarmee tevens het aangrijpende karakter - weer. De schrij ver is een „oude schrijver", om het zo eens te zeggen. Direkt daarbij: de aktua- liteit van dit werkje is sedert het werd geschreven, niet afgenomen. Matthew Meade is de auteur. Hij was een zeven- tiende-eeuwer (overl. 1699). Als Engels puriteins prediker heeft hij het niet gemakkelijk gehad. Hij heeft de weer standen tegen de gereformeerde predi king alsmede tegen zijn ijveren voor het gereformeerde karakter van de kerk gevoelig moeten ervaren. Zelfs zag hij zich enkele keren genoodzaakt om Engeland te verlaten. Hij reisde dan naar Nederland. In Utrecht preekte hij een tijdlang. Zijn „De bijna-Christen ontdekt" is wel zijn bekendste geschrift. Hij schreef het in 1662. In 1682 kwam het in Utrecht tot een Nederlandse uitgave. Hoewel Meade de stof van dit werkje in zeven preken had verwerkt, is het geen preken- bundel geworden. Meade bespreekt vier vragen rond het thema van de bijna- Christen. Een uitvoerige toepassing besluit het geheel. Uit wat ik hierboven weergaf uit Meade's geschrift zal het thema van het boek al wel duidelijk zijn. De schrijver tracht mert behulp van bijbelse toetsste nen aan te geven waarin een bijna- Christen zich onderscheidt van een ware gelovige, of opm met Meade te spreken, van een „gehele Christen". Onmiskenbaar snijdt hij daarmee een bijbelse onderscheiding aan. Uit de Hei lige Schrift weten we immers van dezul ken die „niet ver van het Koninkrijk Gods" waren, maar die geen echte kin deren van dat Koninkrijk bleken. Wij beschrijven u, aldus Meade, een van de droevigste dingen die u bedenken kunt, namelijk: hoe ver iemand kan gaan in de belijdenis van de Godsdienst en die nochtans van de zaligheid verstoken blijft. Hoe ver hij kan lopen maar toch niet zover dat hij ze verkrijgt. Dat is inderdaad droevig, nog steeds aldus Meade, maar toch niet zo droevig als waar! Getuigt de Heere Jezus niet uit drukkelijk dat velen zoeken in te gaan en niet kunnen?! Het uitvoerige hoofdstuk 1 geeft ant woord op de vraag hoever iemand kan gaan in de vermeende weg ten hemel maar toch niet een echte maar een bijna-Christen is. Meade geeft op deze belangrijke vraag een twintigvoudig antwoord. Ik meen er een opklimming in op te merken. De eerste bijv. is iemand die veel kennis heeft, veel weet van God en Zijn Christus, maar toch geen genade kent. Verderop lezen we van het beven voor en het zich verheu gen in het Woord, het lijden voor Chris tus, het hebben van een soort geloof of liefde, het uiterlijk betrachten van Gods geboden - echter alles nog buiten het ware werk van Gods Geest. Met grote ernst behandelt Meade al deze moge lijkheden. En hij staaft zijn beweringen met overtuigende Schriftbewijzen. Hoe kan het eigenlijk dat iemand een bijna-Christen wordt?, luidt de vraag aan het begin van hoofdstuk 2. Dat kan door een overtuiging in zijn of haar geweten, antwoordt Meade. Evenzo kan dat veroorzaakt zijn door de ervaring van enige kracht van Gods Woord en Wet en zelfs wel door een begeerte tot eer en aanzien. Het is alles ongenoegzaam, aldus de schrijver. Vooral blijkt dat in de nog resterende hoofdstukken waar een antwoord wordt gegeven op de vraag hoe het komt dat vele een bijna-Chris ten blijven. Het slotdeel van het boek is de zoge naamde toepassing die wel veertig pa gina's telt. Met klem wijst Meade de noodzaak van waarachtige zelfbeproeving aan - voor ieder! „O dat God ons in het uitvoeren van deze plicht Zijn hulp wilde geven!" Ik geef nu de elementen waarop hij wijst, niet weer. U vindt ze op de pagina's 122 e.v. Wel kunnen we de discipelen begrijpen die in een gelijke omstandigheid zeer verslagen werden en hun Meester vroegen: Wie kan dan zalig worden?.... Waarop Jezus hen ant woordde: Bij de mensen is dat onmoge lijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk. De schrijver is zich er goed van bewust dat zijn ÏDoek wel eens misverstaan zou kunnen worden. Namelijk wanneer aan de zwakke gelovige, evenals bij de disci pelen, alle moed zou ontvallen. Immers, „gelijk er niemand trager is dan zwakke gelovigen om de beloften en vertroostin gen van het Evangelie op zichzelf toe te passen, voor wie zij eigenlijk bestemd zijn, zo is er niemand sneller dan zij om op zich toe te passen de bedreigingen van het Woord, voor wie zij nooit gege ven zijn. Het is het gebrek van de hui chelaar onder de toets en ontdekking van het Woord te zitten en geen achte erop te slaan. En het is het gebrek van tere zielen, droevige besluiten over hun eigen staat te trekken uit dingen die niet hen bedoelen te raken." Dat is in het algemeen het smalle spoor van de rechte prediking - maar met name bij een onderwerp als in dit boek behandeld. Toch acht de schrijver het - met recht! - profijtelijk en nuttig, ook voor de ware gelovigen, deze leer uit te dragen. Ook wiens levenshuis in plaats van op zand op de vaste Rots is gebouwd, heeft de plicht zich daarvan te vergewissen. Daarnaast „verwekt het in ons een gro tere verwondering over de liefde Gods door ons te brengen op de eeuwige weg terwijl ze menigeen de weg naar het ver derf gaat. Mijn oogmerk te prediken over dit onder werp is niet om de ziel dergenen te bedroe ven die Christus niet bedroefd wil hebben. Ik zal water brengen, niet om de rokende vlaswiek uit te blussen maar om dat valse vuur te doven dat zondaars zelf ontstoken hebben. N.a.v. Mattheüs Meade, De bijna-Chris ten ontdekt. Uitgeverij Den Her tog te Houten. Gebonden. lóOpag. Prijs/19,50. Middelharnis J.M.J. Kieviet 8000 m' zit- slaap- en eetkamers, vloerbedekking, gordijnen, zonwering, keukens, badkamers en sanitair. Vlakbij elkaar op het industrieterrein van Stellendam, bij de gezellige vissershaven en de Haringvlietsluizen. Geen files, ruime parkeergelegenheid en plezierig woonwinkelen. Voor elk budget, voor ieders smaak. Plus voor iedere koper 'n gratis diner-voor-twee in een gezellig visrestaurant. Industrieterrein Stellendam/Bij de Haringvlietsluizen, afslag Havens Op zaterdag 8 april j.l. is er wederom in het badkomplex 't Zuiderdiep te Stellen- dam, diplomazwemmen gehouden. Om de zes weken vindt dit zwemevene- ment plaats te Stellendam. Op deze zaterdagochtend slaagden alle 36 kandi daten. Op deze zaterdagochtend slaag den alle 36 kandidaten. Het diplomazwemmen stond onder lei ding van chefbadmeester W. Hansen. De bedrijfsleider van het bad, dhr. M. A. Snoey feliciteerde na afloop niet alleen de geslaagden, maar óók het badperso neel, die er tóch weer ingeslaagd waren, een groot aantal kinderen, binnen zes weken een zwemdiploma te laten halen. Dhr. Snoey waarschuwde de kinderen nog wél voor de gevaren van rivieren en vooral de zee. Want ook de beste zwem mers kunnen soms in zee in groot gevaar komen. Omringd door div. foto- en filmappara ten, reikte dhr. Hansen tot slot de zwem diploma's uit. Van de geslaagden voor een A of B diploma kwamen er 7 uit Ouddorp, 17 uit Goedereede, 9 uit Stellendam, 2 uit Achthuizen en 3 uit Hellevoetsluis. KRUISWERK ZUIDIKUIAIMDSF rilAN[)F(M De kruisvereniging organiseert een bij eenkomst over „straffen en belonen van kleuters (3-6 jr.)" o.l.v. R. Littooy, op voedingsvoorlichtster. Belangstellenden zijn van harte welkom op 18 april, 19.30 uur in het kantoor van de kruisvereniging, Langeweg 41 te Sommelsdijk. De kosten bedragen 2,50. Tevens kunt u zich opgeven voor het vol gen van gespreksavonden. Meer informatie kunt u verkrijgen bij de wijkverpleging: tel. 2300 (tussen 1-2 uur). Zaterdag 8 april stond voor Dames 1 een belangrijke wedstrijd op het programma tegen mede-degradatiekandidaat Rabo/ Krimpen 1. Na 4 sets was de stand gelijk en zorgde het ralley-point systeem voor de overwinning voor Dames 1. Heren 1 ging ten onder tegen de koplo per Schovocomca 1 met 3-0. Dames 2 speelde gelijk tegen het eerste damesteam van Mevo '80. Heren 2 deelde de punten met de koplo per Mevo '80 2 door een gelijk spel. Overige uitslagen: Mini mix - Ekspalvo 13 - O Jongens Cl - Olympia 10-3 Meisjes Al - HJPV 13 - O Meisjes B2 - Schovocomca 10-3 Meisjes C2 - sv Kwiek 11 - 3 Jongens BI - Rabo/Krimpen 11 - 3 Meisjes BI - Foranto 23 - 1 Meisjes Cl - Olympia 13 - 1 Dames 3 - Olympia 12-2 Dames 4 - Mevo '80 20-3 - Fietsenkijkdag en -graveren Op zaterdag 15 april tussen 13.00 en 17.00 uur wordt de laatste kijkdag gehouden van door de politie aangetrof fen fietsen. De fietsen worden achter het politiebureau aan de Hoflaan uitge stald. Diegenen van wie een fiets werd gestolen en tot op heden nog geen bericht hebben gehad, worden in de gelegenheid gesteld zijn/haar fiets eruit te zoeken. Tevens is er de gelegenheid om uw fiets te laten graveren. Met behulp van een kraspen wordt dan de postcode alsmede het huisnummer in het frame van de fiets gegraveerd. Dit vergemakkelijkt het opsporen van gestolen fietsen en de teruggave aan de eigenaar. - Diefstal Tussen 3 en 5 april werd vanaf het ter rein van „Hemesseroord" een dames fiets weggenomen. Het betrof een bruine Union damesfiets die door middel van een ketting met hangslot was beveiligd. Ook werd er een bordeauxrode dames fiets weggenomen, staande op de hoek van de Nieuwstraat en de Eendracht- straat te Middelharnis. Dit gebeurde op 1 april tussen 16.00 en 17.00 uur. - Vechtpartij Op 9 april, omstreeks 20.45 uur vond er een handgemeen plaats op de Oude- landsedijk te Sommelsdijk. De families D. en K. raakten hier slaags met als gevolg dat beide partijen verwondingen opliepen en dat er schade werd toege bracht aan de woning van D. waar een ruit sneuvelde. Proces-verbaal wordt opgemaakt. - Diefstal De afgelopen week werd er op een cam ping te Ouddorp een caravan openge broken middels het forceren van een deur. Uit de caravan werd een draagbare radiocassette-recorder en een hoeveel heid geld weggenomen. Door een inwoner van Ouddorp werd aangifte gedaan van diefstal van 3 fui ken. Deze fuiken werden de afgelopen week weggenomen uit een watering in de polder rond Ouddorp. Eveneens werd te Ouddorp op een cam ping getracht een buitenboordmotor weg te nemen van een boot. Tijdens deze werkzaamheden is de buitenboordmo tor echter gevallen, waarna deze zwaar beschadigd werd achtergelaten. Op de „Dorpstienden" werd dit week end een witkleurige race-fiets gestolen. Deze week werd er 1 herenfiets gevon den welke aan de eigenaar kon worden teruggegeven. Tevens werd er te Oud dorp een blauwe damesfiets gevonden. - Vernieling Te Stellendam werd op de Provinciale- weg een bord van de ANWB vernield. - Alcoholcontrole Ook het afgelopen weekend werd er een alcoholcontrole gehouden in de ge meente Goedereede. Hierbij werd van 10 bestuurders een blaasproef afgeno men. Het resultaat was hoopvol want alle bestuurders konden hun weg rij dende vervolgen. Van een onbekende Flakkeeënaar een hele grote brief hoe het vroeger was. We geven u het graag door. velen zullen er hun eigen jeugd in terug kuntien vinden, denken we. Ja, het was niet altijd botertje tot de boom, maar zoals u schrijft, erwaren ondanks de armoe en soberheid, toch altijd ook weerfijne dingen in die tijd. Wel bedankt. i. Redaktie E.N. Geachte redaktie, dit stukje geeft weer hoe het vroeger op Flakkee was. In dit stukje gaet hut over mien jonge jaeren. Ik bin opgegroeid m de cnsus in ooriogsjaeren. Mun hadde thuus un gróót huushouwen, in hut was aar- moei troef. Dat kon nie aers, want mien vaeder verdiende 14,- in de week, in 's winters ontvieng hie ƒ7,- van de steun, want dan was dur gijeen waark. Bij oengs thuus wieren voor ieder de boterhammen geteld. Jae, dur was an alius gebrek, soms nog an waeter. In de buurt bie oengs was un gezaemu- lukke tras, in dat gaf in de zeumer weilus problemen as hut weinig regende. Dur was óók un wel mit zoutig waeter, daer wier mee gewasse. Ik ha wat naekers motte scheppe! In de zeumer ha mun oengs eige weilus in un wae- tering op hut land gewasse bie gebrek an waeter. Het dek van oengs huus was zo slecht, daer snijeeuwde hut 's winters deur. Toch binne mun nóóit aarg ziek geworre. Oengze klijeren wieren nogal us versteld, hut was allemael zo oud ee, 's aevus wier dur un stik in je broek gezet, in de aeren dag als je an 't speulen was scheurde het weer. 's Aevus had mien vaoder dikkels waark om blikjes om de klompen te spie keren. Altied schopte je mit die aekelukke klompen tegen je ienkels, zijeer dee dat, soms bloeide je. Je had zwarte gebreide kousen an sjet, in as je mar effen viel, dan liep je weer mit un knol in je kous, want ze kwamme tot boven je knieën, in dan droeg je van die strekke kousebanden om je bijee nen, dat zat oak niet zo lekker. Jae je had as kind nie zoveul, 'k had nog gij een touwtje om te tollen, mar ik had genog leut gehad in kattekwaed uutgehaeld. Slootje sprienge wier veul gedaen net zolang tot je per ongeluk erin sproeng, in dan kon je moeder weer mar zien dat ze de boel dróóg kreeg, 's Winters mit zo'n rekje om de kachel, dan had je nog gijeen^ waarmte oak. Ik bin oak us deur het ies gezakt, vlak voor schooUied, dus mit natte voeten naer school, in de hoop dat hut nie gezien zou worre. Mar in de gang mos je de klompen in ja hand nemen tot bie de kapstok, in allemael natte voet stappen op de leien. In de klas was un houte vloer in daer wier zand op gestroaid. Ik zag er wel lekker uut, in wier ik gauw genog naer huus gestierd. Op een kêêr wazze mien klompen kupot, in was tur gijeen geld voor nieuwe. Dur ware nog un paer schoenen van mien ouwere zusje, meide schoenen mit un riempje, in un knoap van voren. In daer most ik mit die schoenen naer school, ik had wel deur de groengd wille zakke, mar jae ik mos toch wat an mien voeten ha. 't Heit gelukkig nie lang geduurd want ik kon dur nie op vooruut komme, mar toen wier ik weer verdocht van sabbe- taezie, dat ik ze nie aanwóu; 't was oak zoo! Nae schoolded was er genog te doen, ijeerst gieng ik naer Opoe, daer kreeg ik altied un boterham mit reuzel. Soms gieng je paeretje speule, sommige joengers hadden un gestropte liên; je mos dan wél paerd weze als je zelf gij een liên had. As je geluk had kon je weilus een aandje op un wieleslee meerieë, of achter un paerd in waegen hange. Mit un kattepul op de witte potjes in de tillefoondraeien schiete was oak leuk, mar dat mos nie gezien worre oor! Dur ware weilus kasjesventers die langs de deur kwamme, of de visboer mit z'n hondekar, dur ware oak weilus liedjeszangers mit un harmonica. Hoe minder meziek ze konne maeke hoe harder ze zoenge. In dan had je nog de potte in panneverkoaper, die z'n komst ankoendigde deur op un koekepan te slaen, in overal stoeng je mit je neus bovenop. In hut naejaer kwam ur weilus un Zijeeuwse boer in klijederdracht om appels in peren te verkoapen. As de school dan uutkwam, mit un krooi joengers achter de kar in dan prebere om un appel te jatten. As die man dat gezaenik dan moei wier, gieng hie mit rotte peren góóie, in dan was de leut groat as het mis was. Boagere dat kon je oak nóóit laete, ijeen van de joengers op de uutkiek in de aere d'r gang gaen, as de appels half riep waere begon je al te plukken in de stoofperen gienge dur oak nog an as je de kangs kreeg. In juttperen in mis pels zag je. Wat je oak graeg dee, was naer het buutenwaeter gaen op het slik laope. Ijeen kijeer is dat haest verkijeerd uutgekomme. Mun gienge mit lijeeg waeter hut slik op. Daer lag in de vaarte un zandplaet in daer waere weilus zeehoengden op. Mar toen wiele trugwouwe gaen, kwam hut waeter op in m'n konne nie zwemme. We stoenge al tot oengze kin in hut waeter in we moest nog un vlei deur voor m'n an de kant waere, dus even je oagen dicht, in kopje oengder, in zo kwamme mun an de kant. Dat was weer goed afge- loape gelokkig. Dan kreeg je thuus wel op je faalie oor, as je nat thuus kwam. Om te lijeere zwemme mosten mun un half uur loape, in ijeer je dan thuus was dan hienge de vellen an je lief van de zunnebrand. Dat had je zo te pakken van dat zoute waeter. 's Winters wou je oak wel lijeere schaerserieë, mar dan mos je oak un klein half uur loape, as je tenminste schaarsen kon lijeene, mar ijeer je dan op hut ies was, waeren je hangden zo versteven datje de banden van je schaar sen niet vast kon kriege. Hut gieng toen aoles nie zo makkeluk as noe oor. Weetje wat ik oak us uutgespookt ha? Ik had us un sjempotje gevoende, in mit een schaarf ervan gieng ik in hut zunnetje op un hoap kaf zitte schie'ne, zolang tot hut zwoalde, mar daer stienge veul klampen stroai bie, wat haak toen ik de rats gezete dat de zaek in brand zou gaen. Daegenlang heit hut lage zwoale, ik dorf tur haest nie langs. Ik ha oak nog us op un etelazieruut zitte schiene tot er un gaetje in hut ger- dien zat. Jae, achterop bekeke was ik wel onstrangd. Mar jae, je moeder was al bliej as je lekker an 't speulen was, wangt in huus had ze oak bienae gijeen plek voje! Un kaemer mit un lus, in un spin in twee bedsteejen, dat was de benejever- dieping. Mit un ladder gieng je nae boven, in daer was het oak hutje bie mutje, ik bedoel biena gijeen plek om je bijeenen te verzetten. Zo bin ik nog us mit un kammeraedje naer de buutendiek gegaen, hut was in de oodog in je mocht daer nie komme van de Duisers, mar dat was juust spannend. Dur was un schip beschote, want er dreven luuken in hut wae ter, in wiele mar drieve in speule op die luuken. Mar opijeens kwam ik in de stroam terecht in daer gieng ik, op un luuk over Sluushaeven (waer vroeger de boot maer Dintel voer). Gelokkig kwam ik un aand vaader op het slik terecht. Ik ha hut thuus mar nie verteld, anders was hut nie goed afgeloape dienk ik. As het kon leije kreeg je 's zaeterdags un caant, in dan kon je wat uutzoeke op un blad of iets uut de stopfles. Ja kon op straet oak tjoklad saldaotjes zoeke, as je dur zes had, kreeg je un rijeepje suukkelaode kudo, mar dat mos je thuus dijeele, dat mocht je nie allijeen opete. 's Aevus mos je mee naer de derde juun of aerpels raepe, of taarf leze, of wat er te doen was. In soms op hut land deeje mun erten poffen, in as je thuus- kwam had je moeder d epoters gekookt voor het vaarke, in dat rook zo lek ker, in dan gieng je dur gauw wat uutpelle. In zo gieng dat vroeger. Ik maark dat er van al die diengen die toen geweun waere nie veul, mijeer bestaet, gelokkig mar, mun had as ouwere maansen genog zwarte snijeeuw gezien, mar dur waere oak genog goeie diengen, dat motte mun zeker nie vergete; in Flakkee vergete mun nóóit! Afzender: un Flakkeeënaer

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1989 | | pagina 10