EIIIVt1DEI1-l1IEUW5 Orgelexcursie naar Maassluis Schaken De Zwarte Pion Uitslagen Damvereniging „Denk en Zet" Ingezonden: (I) Af een huis Cï] verkopen... K^ Makelaar Tamboer M. Smit d.d. 20 februari 1989 4e Blad VRIJDAG 24 FEBRUARI 1989 No. 5778 Een gemiste kans In een intussen al vergrijzend verleden was Middelharnis een leraar rijk die, al was hij klein van stuk, met kop en schouders boven anderen uitstak (zo luidt de uitdrukking, al had de goede man een hóófd - en trouwens óók een hart). Nu nog kunnen zijn oud-leerlingen hem niet vergeten. Ze zouden het ook niet willen. En niet alleen onder de betrekkelijk kleine groep mensen die zijn leerlingen moch ten zijn, leeft de herinnering aan hem voort. Ook anderen zien hem nog voor zich, want in het openbare leven nam hij ook duidelijk een plaats in. Het vak dat hij onderwees, was in een bepaald opzicht het meest alledaagse datje je kunt voor stellen: Nederlands. En zijn naam was zo gewoon als de man zelf bijzonder was. Als je een goed stuk werk had geleverd, maar de indruk daarvan door een slechte presentatie voor een deel teniet deed (bijvoorbeeld als je een opstel dat hij zeker waarderen kon, niet goed „op toon" voorlas), dan zei hij: „Je moet niet je eigen geesteskind vermoorden". Deze opmerking zouden de auteurs van het in november 1988 verschenen waar devolle boek „Dialect op Goeree-Over- flakkee" beslist van meneer Jansen te horen hebben gekregen. Het is namelijk uitermate te betreuren, dat Heerschap - na een onvoorstelbare hoeveelheid veld werk te hebben verricht - een portie huiswerk gewoon heeft laten liggen. (Omdat in het boek wordt meegedeeld, dat de heer P. Heerschap de voornaam ste mede-auteur is, noem ik hier en in het vervolg alleen zijn naam, zonder de andere auteurs te kort te willen doen). Mijn opmerking over dat niet gemaakte huiswerk dien ik tegenover Heerschap en eventuele andere lezers en lezeressen te verantwoorden. Dat wil ik doen, en wel - om te beginnen - met het noemen van enkele voorbeelden uit de groep van kleine oneffenheden die het werk ont sieren en gemakkelijk voorkomen had den kunnen worden. We mogen immers aannemen, dat Heerschap de op blz. 7 genoemde werken dr. H. C. Landheer, Het dialect van Overflakkee, Assen 1955, (hierna genoemd: Landheer) en dr. Ha. C. M. Ghijsen, Woordenboek der Zeeuwse dialecten, Den Haag 1964, (verder aange duid met ZW) tot zijn beschikking had en heeft. Ziehier een aantal voorbeelden: 1. In de inleiding over het dialect ver meldt Heerschap op blz. 22 en blz. 25, dat de verleden tijd van slae(n) slaag zou zijn. Dat kun je anno 1988 niet volhouden als Landheer al in zijn dissertatie (1951) moet constateren, dat de verleden tijd sloeg is (blz. 84), en daarbij sloog als „ouderwets" ver meldt, terwijl ZW voor Flakkee sloeg opgeeft. Je vraagt je dan af, waarom Heerschap bij slaan voor het Goerees twee vormen noemt en voor het Flak- kees alleen die ouderwetse vorm. 2. Wat durven (blz. 24) betreft, wil Heer schap ons doen geloven, dat de verle den tijd in het Flakkees (alleen) durvende zou zijn. Op blz. 85 bij Landheer kan hij in de voor hem als neerlandicus in één opslag duidelijke termen vinden: „praet. sg. 1 dors, 2 en 3 dors(t); ook praet. sg. en pi. durvde", terwijl ZW éérst ik dorst noemt en pas als daarnaast voorkomend de zwakke vervoeging. (Waarom Landheer de vermelding „pi. dorste" weglaat en voor sg. 1 blijkbaar alleen dors wil laten gelden, is niet duidelijk; zeker bij inversie is de duidelijk hoorbaar: dat dorst ik wel.) 3. Eveneens op blz. 24 geeft Heerschap bij hebben voor het Flakkees in de tegenwoordige tijd Aao-vormen op. Is dat niet een wat te summiere samen vatting van de vormen die van dit veelgebruikte werkwoord voor komen? 4. Op blz. 26 vinden we het werkwoord schille, waarvoor Heerschap voor het Flakkees de zwakke vormen opgeeft. Landheer en ZW geven allebei ook sterke vormen op en ik hoor nü nog de bijna wanhopige klank in de stem van die oude man in de wachtkamer bij dokter Knöps: „'k Haa noait vmt geschoe!" 5. Bij schuilen op dezelfde bladzij zal schillende wel een drukfout zijn. Er zal wel schalende moeten staan. Het voltooid deelwoord geschoole ken ik niet. Het is ook Landheer (blz. 240) blijkbaar onbekend en ZW geeft het niet. 6. Nog op dezelfde bladzij zegt Heer schap: kieke - kijken en hóóre - horen krijgen in het Goerees in de gebiedende wijs meervoud de uitgang e. Kieke ze's laope. Hóóre ze's roope. Ik neem dit op zijn gezag graag aan, want ik weet alleen maar iets van het Flakkees dat ik in Middelharnis leerde. Maar ik vraag me wel af, waarom hij er niet bij vermeldt, dat in het Flakkees diezelfde vormen voor komen, en dat er daar iets veel inte- ressanters mee aan de hand is. Immers, dat de gebiedende wijs meer voud een andere vorm heeft dan de gebiedende wijs enkelvoud mag dan in het Nederlands in de praktijk bijna niet meer te horen of te zien zijn, je kunt er toch nog wel een voor beeld van vinden. Enkelvoud: Kom even hier, jongeman! Meervoud: Komt allen tezamen. Dus kom omdat je tegen één persoon iets zegt en komt als je je tot meer mensen richt. Maar het verschil tussen Kiek ze's laope/Hóór ze's roepe enerzijds en Kieke ze's laope/Hóóre ze's roepe ander zijds (alles in de spelling-Heerschap) blijkt in Middelharnis helemaal niet samen te hangen met tegen wie je iets zegt, maar met over wie het gaat. Bij de eerstgenoemde vormen moet niet één persoon naar iets kijken ot luiste ren en bij de laatstgenoemde meer mensen, nee, het verschil duidt op iets anders: bij de eerste vormen loopt oï roept één vrouw of één meisje en bij de laatste lopen of roepen twee of meer personen. Die uitgang e heeft in het Flakkees dus niets te maken met gebiedende wijs meervoud en dat is een ver schijnsel dat je niet zo vaak zult aantreffen. 7. Op blz. 27 wordt Góóje weig. of 'k slóö je weig! aangehaald als zinnetje waar mee op Flakkee het Goerees wordt gedemonstreerd. Omdat wij dat vroe ger ook deden met Er zit een puut in de dulve. neem ik aan, dat op blz. 28 slööt en dulve in de verkeerde kolommen zijn terechtgekomen. Op blz. 29 is dat vermoedelijk ook gebeurd met waer- schouwe en waerschoewe. En dat ABN vensters (ook blz. 29) in het Flakkees vensters of blinden zijn, is een heel nieuw gezichtspunt voor me. Wij zei den altijd raemen. Of is hier mis schien het gewestelijk voorkomende woord vensters (ABN vensterluiken) bedoeld? 8. Ik kan me gewoon niet voorstellen, dat het Heerschaps bedoeling is geweest, dat in zijn werk naast elkaar vormen verschijnen als booven/boven, oope/ope, zêêboodum/zêêbodum, deeze/deze, zeevene/seventug, steevug/ stevug, reegelmaetug/regelmaetug, kin- derachtug/leesachtig, tachtug/jachtig, 'k sal/'t zal. Wanneer deze verschillen inderdaad niet bewust zijn aangebracht, bete kent dat, dat we hier te maken hebben met - helaas veel voorkomende - zet fouten. En die had Heerschap moe ten corrigeren. Een boek (en zeker een belangrijk boek als het onderha vige) is immers niet bedoeld om als een in haast gemaakte krant na enkele dagen bij het oud papier te belanden. Daarvoor is het in dubbele zin te kostbaar. De noodzakelijke zorgvuldige korrektie van de druk proeven had Heerschap uiteraard zelf ter hand moeten nemen, omdat hij de enige deskundige is op het gebied van zijn eigen spelling. Tot zover enkele voorbeelden van de tails die voor verbetering vatbaar zijn. Heerschap zal er bij nauwkeurige lezing van zijn boek ongetwijfeld nog meer ontdekken. Over de nu volgende twee punten, namelijk zijn werkwijze en zijn keuze inzake de spelling, verschillen Heer schap en ik wellicht principieel van opvatting. Ik zeg welliciht, omdat Heer schap het hoe en waarom van zijn werk wijze en keuze niet uiteenzet. We moe ten dus zijn opvattingen uit het voor ons liggende resultaat proberen af te lei den. Wat zijn werkwijze betreft, vinden we op blz. 8 de verzekering, dat het in dit boek niet om een wetenschappelijk, maar wel om een wetenschappelijk verantwoord werk gaat, dat zich in de eerste plaats richt tot bewoners en oud-bewoners van Goeree-Overflakkee, terwijl op blz. 14 blijkt, dat er ook rekening is gehouden met de niet-dialectspreker die het boek ter hand zou kunnen nemen. Naar mijn mening moetje, als je niet op een wetenschappelijk werk uit bent, de volle nadruk leggen op verantwoord werk. En hoe blijkt Heerschap in hoofd zaak te werken? Strikt wetenschappelijk en daardoor onverantwoord ten aanzien van zijn lezeressen en lezers. Bij de ver halen over hoe het vroeger was, heeft hij blijkbaar gekozen voor een letterlijke weergave van hetgeen zijn zegslieden hem meedeelden. Het gevolg daarvan is. dat de wetenschapsman volledig be trouwbare informatie krijgt, terwijl die zelfde informatie voor de gewone lezer of lezeres niet betrouwbaar is. De man van de wetenschap kan met de door Heerschap geleverde tekst bijvoor beeld nauwkeurig nagaan in hoeverre een bepaalde zegsman of zegsvrouw onder invloed van het Nederlands zijn of haar Flakkees heeft „bijgekleurd". Maar de gewone lezer zit niet te wachten op de niet-Flakkeese eigenaardigheden van één bepaalde persoon. Hij verwacht een tekst die weergeeft hoe men in het algemeen de dingen in het Flakkees zegt of zei. Door Heerschaps werkwijze krijgt nu evenwel de (oud-)Flakkeeë- naar dingen onder ogen die hem hele maal niet vertrouwd voorkomen, en de niet-dialectspreker krijgt niet-Flakkeese woorden en vormen als Flakkees voor geschoteld. Voor enkele voorbeelden ter illustratie koos ik het stukje „Beugvisserij Middel harnis". Deze keuze is uiteraard niet willekeurig. Ze vloeit voort uit het feit, dat ik het Flakkees dat men in dit gedeelte mag verwachten, in het begin van de jaren dertig als mijn moedertaal heb geleerd. In dat Flakkees werd niet gezegd: sloep, maet. pet, buutenkant, van binnen, beug, leever, mand (die woorden eindigen alle maal op e); in dat Flakkees werd metroos (evenals zoo) uitgesproken met de klank van hóód en nóóit; in dat Flakkees kwa men Nederlandse woorden als men, andere, ongeveer, vers, zodat, dat alles, beschikken over vermelden, werpen een voudig niet voor. Woorden als naest (in de betekenis van neffen), naedat (als voegwoord van tijd - zie ZW), tiedens zijn met Flakkeese klan ken uitgesproken Nederlandse woor den. Vormen als duurde, maekte. beschikte, vermeldde, zette, ligge en lag zijn zo uit het Nederlands overgenomen. De vissers over wie het gaat, hebben nooit kabel jauw gevangen, wél kabbelaauw. De sloe pen hadden een bemanning van dortien koppen en niet dertiejn. Ook in de zins constructie is de invloed van het Neder lands aanwijsbaar (voorbeelden daar van later in dit artikel). Bij de zinsnede: eigemaekt (moet zijn: eigegemaekt) zwaer spul in mit oolje gepre senteerd kreeg ik de indruk, dat de vertel ler hier - Nederlands sprekend - over het vreemde woord gestruikeld is en gepenetreerd (in de betekenis: doordrenkt) bedoeld heeft. Mijn zegsman, A. Smit, die als kofjekoker in zulke kleding heeft rondgelopen, kende de in het stukje gebruikte term tenminste niet en zei me (in de spelling-Heerschap, voor zover ik die begrepen meen te hebben): „Datgoed koje zóó kaope, mar de mensen maekende 't aak wel zelf. Dan wier 't mit lienoolje ingesmeerd". Afwijkingen van het dialect zoals ze in „Beugvisserij Middelharnis" voorko men, mogen dan voor de wetenschap interessant zijn, de gewone belangstel lende krijgt daardoor een verkeerde indruk van het Flakkees. Daarom had Heerschap zulke stukjes zorgvuldig moeten (laten) bewerken voor hij ze aan zijn lezers (lezeressen) presenteerde. Dan zou hij ten opzichte van verreweg de meesten van hen verantwoord gehan deld hebben. Over het tweede punt, namelijk Heer schaps keuze inzake de spelling, het volgende: Dat er een groot onderscheid bestaat tussen de fonetische weergave van de gesproken en de spelling van de geschre ven taal, hoefik Heerschap niet te vertel len. Dat weet hij wellicht beter dan ik. Maar voor andere belangstellenden is het misschien wel dienstig als ik eraan herinner, dat fonetisch weergeven van een gesproken tekst betekent, datje met allerlei tekentjes zo mogelijk alle ver schillende klanken die men bij het spre ken produceert, probeert aan te duiden. In de woordenboeken voor de vreemde talen staat meestal wel voorin een rijtje van zulke tekens. Er zijn speciale uit spraak-woordenboeken, waarin vaak meer dan 80 tekens gebruikt worden, dus meer dan driemaal het aantal letters van het alfabet. Landheer, die het gesproken Flakkees beschreef, had daar bij voor de klinkers alleen al 25 tekens nodig. Ook ZW komt een heel eind in die richting en is duidelijk bedoeld als een inventarisatie van de gesproken dialecten. Zolang het om het uitbeelden van het gesprokene gaat, is een spelling waarin een teken onder alle omstandigheden dezelfde uitspraak heeft, alleen maar toe te juichen. Dan kun je een taal (of dia lect) als het ware in je luie stoel leren. Als je bijvoorbeeld met een buitenlander zou afspreken, dat hij de a altijd zou moeten uitspreken als in bak en de u altijd als in hut, dan zou hij het woord gemakkelijk direct goed kunnen uitspre ken, als je er tussen haakjes achter zou zetten: (gu-ma-ku-luk). Maar dat bete kent natuurlijk niet, dat hij dat woord dan voortaan ook zo zou moeten schrij ven. Voor de geschreven taal gelden immers andere regels, die vooral te maken hebben met de herkenbaarheid van het schriftbeeld van de woorden en veel minder met de zo nauwkeurig mogelijke weergave van klanken. De Vereniging Van Orgelvrienden organiseert op D.V. 4 maart a.s. een excursie naar een van de meest bekende orgels van Nederland. In de serie „orgelreizen" is het orgel van de Grote Kerk van Maassluis aan de beurt. Jan Zwart noemde dit door Rudolf Garrels in 1730-1732 gebouwde orgel een „deftig orgel". Hij had veel waardering voor deze orgelkolos. Ook de naam van Feike Asma ligt verankerd in dit instrument. Het is evenwel niet alleen door deze twee musici dat het orgel bij velen bekend en geliefd is. Het orgel heeft zichzelf bewe zen. De firma Pels Van Leeuwen heeft het orgel van 1975 tot 1978 grondig gerestaureerd. Bij deze restauratie is de dis positie zoveel mogelijk terug gebracht naar het oorspronke lijke bestek van Rudolf Garrels. Ook kreeg het orgel een Bazuin 32' waarmee een lang gekoesterde wens van Feike Aisma in vervulling ging. De deelnemers aan deze trip krijgen de gelegenheid kennis te maken met het orgel door erop te spelen en ernaar te luiste ren. Ook de Grote Kerk is zeker een bezoek waard. Het bestuur en de leden van de V.V.O. stellen het bijzonder op prijs dat ook belangstellenden zich voor deze reis aanmel den. Een dergelijke kans doet zich immers zelden voor! De bus vertrekt om 12.45 uur vanaf Stellendam Kaashoek en keert daar om 18.00 uur terug. Voor het overige ziet het reisschema er als volgt uit: - 12.30 uur: Dirksland, Schelpenpad. - 13.00 uur: Middelharnis, Ger. Kerk. - 13.10 uur: Oude Tonge, Busstation. - 13.15 uur: Schaapsweg, Busstation. De deelnamekosten bedragen 18,- en voor jeugdigen 16,- Opgave is mogelijk onder tel.nr. 01870-5853. met optimaal resultaat Tel. 01870-3477 Met Dialect op Goeree-Overflakkee is een belangwekkend boek verschenen dat een geheel ander karakter heeft dan het werk van Landheer en ZW en aan dit andere karakter zelfs zijn bestaansrecht ontleent. Bij Landheer en in ZW gaat het over het dialect. Heerschap schrijf weinig over, maar des te meer in het dia lect. Hij levert ons een in het Goerees/ Flakkees geschreven boek over werk en gewoonten van de bewoners van Goeree- Overflakkee. Daardoor is hij niet meer bezig met gesproken, maar met geschre ven dialect. Hij gebruikt het dialect als (geschreven) MotriaaX bij zijn beschrijvin gen en uiteenzettingen. Maar hij trekt daaruit blijkbaar niet de conclusie, dat daarmee ook zijn spelling een ander karakter zou moeten hebben dan die van Landheer en ZW. Misschien zal iemand ter verdediging van Heerschap aanvoeren, dat hij wel degelijk met het gesproken dialect bezig is, omdat hij op de band opgenomen gesprekken weergeeft. Mijn weerwoord daarop luidt: De kranten staan dag aan dag vol met de weergaven van gesprek ken. Voor het merendeel zijn dat ge sprekken met mensen die „gu-ma-ku-luk" zeggen, maar in geen enkele krant vind je zo'n spelling van het bedoelde woord. Zonder uiüeg waarorn hij zo besloot, deelt Heerschap mee, dat hij in grote lij nen de spelling van ZW volgt. Deze (o.a. wegens de vele on-Nederlandse accen ten daarin) niet bepaald gelukkige keu ze krijgt dan een al evenmin verklaard vervolg in de mededeling, dat van die spelling „in een aantal gevallen" is afge weken. Omdat Heerschap er niet bij ver meldt waar hij afgeweken is, ga je als belangstellende lezer zelf maar op zoek en je constateert, dat baom en raoke nu - terecht - gespeld worden zoals vaoder en dat Heerschap vindt, dat je ie: en oe: in teksten beter als iej en oew kunt schrij ven. Dat hij niet gelukkig is met de spel ling -lik in makkelik, daar kun je nog in komen, maar dat hij iets heeft tegen aer- dig met -ig. is moeilijker te begrijpen. De verbijstering slaat echter toe als je ziet, dat Heerschap van mening is dat voor die woorden de vormen makkeluk en aerdug dienen te worden ingevoerd. Hij weet toch ook, dat het gebruik van de u in „toonloze" lettergrepen in het gun stige geval alleen maar op de lachspie ren werkt (Remco Campert, Het leven is vurrukkulluk). En voorshands weiger ik aan te nemen, dat hij er met zijn spelling op uit zou zijn, het schrijven van het Flakkees in de hoek van niet serieus te nemen liefhebberij te drukken. Alsof dit alles nog niet genoeg is, krijgen we daarna de mededeling, dat klinkers in open lettergrepen „niet consequent dubbel gespeld" zijn. Zo slaagt Heerschap erin de enige spel ling ter wereld te construeren, waarin de hierboven onder 8 gesignaleerde incon sequenties kunnen voorkomen. En je vraagt je af: welk doel is hiermee gediend? Heeft Heerschap willen laten zien hoe moeilijk het is om dialect te schrijven? Of heeft hij juist bedoeld te tonen, dat het er niets toe doet hoe je het op papier zet en dat het altijd goed is? In beide gevallen heeft hij zijn lezers geen dienst bewezen. Zijn boek had een voorbeeldfunktie kunnen vervullen. Vooral bij de geschre ven taal willen velen graag weten waar ze aan toe zijn, hoe ze te werk moeten gaan. Dat blijkt wel uit het feit, dat zelfs van dure woordenboeken de ene her druk na de andere verschijnt en dat een boekje als Nederlandse spraakkunst voor iedereen van drs. J. P. M. Tacx tot de best sellers gerekend kan worden. Voor de manier waarop je het Goerees/ Flakkees het best zou kunnen schrijven, had het werk van Heerschap de aange wezen vraagbaak kunnen zijn. Dat is nu zeer zeker niet het geval, want als je je naar Heerschaps spelling wilt richten, maak je het jezelf nodeloos moeilijk. De volle nadruk ligt daarbij op nodeloos, want hoewel ik absoluut niet twijfel aan de onderwijskundige capaciteiten van Heerschap, kan ik me met de beste wil niet voorstellen, dat hij in staat zou zijn voor zijn leerlingen aannemelijk te maken, dat de jeugd op Flakkee beslist schooien moet bezoeken, terwijl ze in de rest van het land gewoon naar scholen kan gaan; dat het op Flakkee reegent, ter wijl het overal elders alleen maar regent; dat je in heel Nederland kunt vegen. maar op Flakkee moet veegen: datje op Flakkee alleen maar iemand een stevige hand kunt geven, als je dat als steevugge schrijft; dat je in het Nederlands iets schielijk kunt doen, maar in het Flakkees alltQn schieluk: datje moet schrijven hie zwaaiende, maar daartegenover drao- jende winden (waarbij je draaien uit de laatstgenoemde uitdrukking niet moet verwarren met draaien in die draoit z'n gat d'r buuten, dat vanzelfsprekend weer anders geschreven wordt dan opdraaien in d'r voor opdraoje); dat in Nederland koeien loeien, maar dat op Flakkee alleen koejen dat doen - waarbij je je dan ook nog afvraagt; Waarom zijn die vreemde beesten (blz. 193) niet op loeje overgeschakeld? Als toegift bij dit alles wordt dan verder nog kwistig gestrooid met de apostrof Over het gebruik daarvan staat op blz. XXXII in Van Dale, Groot Woorden boek der Nederlandse taal, 11e druk, o.a. te lezen; „Voorts in de verkorte schrijf wijzen 'k voor/fc; 'n, 't. vooreen, het: m'n, z'n. voor mijn, zijn, welke men zo weinig mogelijk gebruike". (spatiëring van mij, MS). Blijkbaar behoort Heerschap tot die taalkundigen over wie Tacx op blz. 225 van zijn bovengenoemde spraakkunst opmerkt; „Andere linguisten propage ren de afgekorte schrijfwijze, omdat deze de gesproken taal juister weer geeft", waarna hij besluit met: „Wat hier van zij, zeker is, dat een bladzijde vol met dergelijke afkortingen niet prettig aandoet". Het geheel overziende kun je degene, die de behoefte zou voelen om door het schrijven van proza of poëzie mee te werken aan de opbouw van een Flak keese literatuur, alleen maar met klem zeggen: Neem voor je spelling van het Flakkees asjeblieft niet de spelling- Heerschap als voorbeeld; daarvan kun je alleen maar leren hoe het toch liever niet moet. Dit alles is des te betreurenswaardiger, omdat in het bovenstaande voor Heer schap niets nieuws voorkomt. Hij is met die problematiek volledig vertrouwd. En als hij zich gedwongen had, zijn keuze van de spelling voor zijn lezers te verant woorden, dan had hij zelf ontdekt, dat hij op een verkeerd spoor zat. Ik kan me voorstellen, dat iemand die de moed heeft opgebracht om mij tot hier toe te volgen, zegt: Nu heb ik echt genoeg aanmerkingen gehoord. Als jij het allemaal zo goed weet, vertel dan maar eens hoe het WEL moet! Daarop heb ik maar één heel kort ant woord: Hoe het MOET weet ik ook niet! Maar als iemand zou willen weten, hoe het misschien eenvoudiger en toch goed ZOU KUNNEN, dan zeg ik: Daar wil ik in het tweede deel van dit artikel graag met u over nadenken. SOMMELSDIJK - MIDDELHARNIS Voor de Zeeuwse competitie is gespeeld: Gapinge - D.E.Z9 - 7 Afdeling I K. Vis - J. van Hoorn2 - O P. Leroy - A. Verolme2 - O Afdeling II C. Zoon - J. Dekker1 - 1 A. Krijgsman - W. Vroegindeweij1 - 1 In afdeling II is J. A. van Hoorn kam pioen geworden. Afdeling III F. Noordijk - N. Kievit2 - O J. Verbiest - R. Jacobs1 - 1 J. ten Hove - J. A. van HoornO - 2 J. Kamp - C. v.d. Groef1 - 1 L. van Erkel - J. v.d. Kooij1 - 1 Afdeling IV J. Holleman - T. van Brussel1 - 1 J. Groenendijk-A. van Heumen....O - 2 J. K. de Rooij - A. v.d. SluijsO - 2 H. Schellevis - D. Peeman2 - O J. de Bruin - G. ZaaijerO - 2 Uitslagen huish. comp. 20.2.89: Groep I: van Prooijen - du PreeVi - Vi v.d. Waal - MourikVi - Vi Ad. Visser - de JagerO - 1 Hollander - Robijn1 - O Peeman - de GlopperVi - Vi Markwat - BoeterVi - Vi Ant. Visser - de Bruin afg. Groep II: Verbeek - Woltersafg.? (-/+) van Doorn - AlbrechtsO - 1 Poortvliet - Dane1 - O van Schaardeburgh - VroegindeweijO - 1 Kruik - NoordijkO - 1 v.d. Does - van Vliet....1 - O Stand aan kop na 5 ronden: I. II. 1. Verolme 1. Verbeek 2. du Pree 2. Wolters 3. van Prooijen 3. van Doorn 4. Mourik 4. Albrechts 5. de Jager 5. Poortvliet Commentaar: Wel wel wat een gedoe.... Denk ik de Jager, de Glopper, Albrechts en Vroe gindeweij gaan verliezen. Nee hoor, de Glopper mag remiseren met nog 20 zet ten te doen in 10 min. tegen Peeman 25 min. Daarom glom het gezicht van de Glopper enorm. Ad Visser die heel de avond prima speelde en 2 pionnen voor stond gaf de Jager een nog groter cadeau; toren tegen pion. En die andere gelukkigen? Kwam het vanwege de volle maan? Ik denk het. Dat van Prooijen du Pree kan bedwingen en Markwat Boeter is vermeldingswaard. v.d. Waal evenwel sloeg de aanvaller met aanval om het hoofd, maar Mourik tegen W. Steinitz staat gewonnen (kwaliteit voor), maar er moet nog wel voor gevochten worden! De Bruin deed schitterend werk met 2 woeste paarden in des konings loge of heel heel nabij. Nadat ik loper gaf voor twee hofdames verloor Robijn m.i. van wege „angst of spanning". Het is ook een akelig gezicht zo'n blote koning in de hoek. Mooie prestatie tegen Wolters met zwart de toch hoog gekwalificeerde Ver beek in de hoek plaatsen. Beiden zul len promoveren. Jaap Hollander

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1989 | | pagina 13