EHIVI1DEf1-l1IEUW5
Een Flakkees verhaal
uit het eerste oorlogsuur
10% KORTING
voorjou
ans Groenendijk
Een mooi cadeau
voor moeder
vindt u bij ons
Voor een cadeau voor moeder
Installatlebedrüf JAAP TIELEMAN
2e Blad
DINSDAG 3 MEI 1988
No. 5694
Oude Tonge, voorjaar 1988
47 jaren moesten voorbijgaan alvo
rens onderstaand Flakkeese verhaal
geschreven kon worden. Ten eerste
moest ik minstens 7 jaren op Flak
keese grond wonen alvorens al mijn
cellen door juun en errepels van Flak
keese bodem werden vervangen zodat
ik nu na minstens 3*7 jaar kan zeggen:
Geboren in de Hoekse Waard, HER
BOREN op Flakkee.
Wat eerst een Hoekse Waards verhaal
scheen bleek uiteindelijk een puur Flak
keese zaak te zijn. Het is echter wel in de
Hoekse Waard bij de Binnenmaas te
Westmaas begonnen. Er waren 47 jaren
voor nodig om het te kunnen schrijven
omdat ergens toch begin zowel als einde
op Flakkee lagen. Dat weet ik nu pas.
Dat einde lag in de nazomer van 1987
ergens aan de Oudelandsedijk tussen
Oude- en Nieuwe Tonge. Zullen we
dan....?
Het was in de meidagen van 1940.
Duitse bommenwerpers en jachtvlieg
tuigen hadden op diverse plaatsen onze
landsgrenzen overschreden. Ik was nog
maar een knaap van 11 jaar maar herin
ner me nog goed het verhaal van mijn
vader. Hij was vee- en verloskondige en
castreur. Hij bestreek een gebied, groot
van het eiland van Dordrecht tot de
Tinte bij Den Briel. Zes uur in de vroege
morgen. De lucht was helder en het was
prachtig weer. Plotseling vliegtuigge-
ronk. Een nederlandse Fokker Gl een
zgn. dubbelstaarter zat een duits vlieg
tuig achterna dat bij de Korendijk in de
grond werd geboord. Toen ging de tele
foon bij ons thuis „Koe verlossen op
Westmaas", riep mijn nerveuze moeder.
„Kors zou je nu wel gaan?" Jawel ieder
wist het na dat Ie luchtgevecht en nadat
men de radio had gehoord. Duitsland
had Nederland de oorlog verklaard
door als een dief in de nacht het land
binnen te vallen. En de regering had ons
nog zo gezegd: Het neutrale Nederland
zou buiten de oorlog blijven. Mijn vader
liet van mogelijke angst nooit iets mer
ken, startte zijn Chevrolet en reed naar
Westmaas naar de boer aan de Munnik-
kendijk nabij de Binnenmaas.
De verlossing was routinewerk. De koe
werd via chirurgisch ingrijpen van een
zware dikbil bevrijd. Het kalf werd op
speciale wijzae met diverse messen in
eigen huid uitgehold binnenin de koe.
Dat was praktijk-vakwerk. Zijn auto
had'ie op de dijk geparkeerd voor de
boerderij. Toen hij klaar was (het schie
ten en het geronk van vliegtuigmotoren
was zo af en toe op afstand waarneem
baar) en met de boer had afgerekend
(f 12,50 voor de verlossing!) verschenen
er plotseling weer twee vliegtuigen. Een
duitse Heinkel bommenwerper gevolgd
door een Nederlands j achtvliegtuig Fok
ker Gl. Die Fokkers waren fenomenaal!
Jammer dat de meeste niet bruikbaar
waren toen de oorlog begon.
Fietsenspecia list
Sommelsdijk
Tel. 01870 - 2430
De Heinkel bommenwerper met 4 vlie
gers aan boord (zo bleek later) werd niet
ver van de boerderij waar de verlossing
plaats vond in brand geschoten en tot
landen gedwongen. De boer en mijn
vader waren ooggetuigen van het feit dat
er 4 officieren uit het wrak kropen en
gewapend met getrokken pistolen de
boerderij naderden. Toen zei de boer:
„Als ik jouw was Kors, zou ik je auto
maar in de schuur rijden".
Zo gezegd zo gedaan. Inmiddels kwam
er uit de richting Westmaas een neder
landse legerauto met twee nederlandse
soldaten gewapend met karabijnen. Zij
zouden de 4 duitse vliegers wel even
overmeesteren. De boer en mijn vader
aanschouwden de komende gebeurte
nissen met toenemende verbijstering.
De 4 duitse gewapende officieren had
den binnen de kortste keren zonder een
schot te lossen de twee nederlandse sol
daten overmeesterd. Toen de 4 duitsers
de boerderij passeerden op weg naar de
tegemoetrijdende legerauto hadden ze
nog vriendelijk geknikt en in het duits
gezegd: „Guten morgen...." waarop mijn
vader ook vriendelijk had gezegd:
„Goede morgen". Hij was zelf ook sol
daat geweest en je moet maar moeten
nietwaar?
Direct daarna zetten de 4 een van de
nederlandse soldaten tegen de muur van
de boerderij waarop een tweede hem
door de nek doodschoot. Toen heeft
mijn vader gedacht en het pas thuis dur
ven uitspreken: „Als wij hieronder moe
ten komen te zitten dan belooft dat nog
wat". Hij bedoelde de duitse aanstaande
overheersing na de oorlog die pas één
uur oud was! Toen grepen ze de andere
soldaat, duwden hem onder pistoolbe
dreiging in zijn eigen legerauto met de
snauwende opmerking „raus nach Rot
terdam fahren schnellü" Mijn vader zag
duidelijk hoe de arme soldaat bibberde
over al zijn leden. De duitsers waren er
van overtuigd dat duitse parachutisten
daar geland waren en de stad al in han
den hadden. Of de bange soldaat ooit
levend Rotterdam heeft bereikt kan
noch mijn vader noch iemand anders u
zeggen. Oorlog is zeer wreed, zeker
onder Adolf Hitler die nergens de wetten
eerbiedigde.
De oorlog ging voorbij. Miljoenen do
den volgden de argelozen soldaat. Intus
sen heb ik de gehele aarde omvaren en
een scheepsramp met het ms „Klipfon
tein" te Afrika meegemaakt om uitein
delijk door toedoen van Cor de Mooy
(reeds overleden) te Middelhamis op
Flakkee te belanden als tv-radio mon
teur. En daar fiets je dan na 47 jaar heel
ontspannen langs de Oudelandsedijk.
En ineens zie ik daar een flakkeese boer
bezig op z'n land en doe ik hem dit
verhaal.
Waarop die dan zegt: „Die soldaat die
sneuvelde aan de Munnikkendijk te
Westmaas was een zoon van onderwij
zer Born van Middelhamis".
Toen dacht ik: „Dat is het begin en het
einde van mijn vader's verhaal. Een echt
Flakkees verhaal en dus hebben ook de
Flakkeeënaars er recht op het te weten.
Laat ik het hen dan maar vertellen. Voor
hen die meer over het oude beroep van
mijn vader willen weten vermeld ik nog:
In het streekmuseum te Heinenoord
kunt u alle werktuigen -I- mijn vader (op
foto dan) aanschouwen.
Jaap Hollander
Eind april laten al veel tulpenvelden hun heldere kleuren
zien. Een paar weken later zijn op dezelfde velden de bloe
men verdwenen. De teler heeft ze tijdens het hoogtepunt van
de bloei verwijderd. In vaktaal heet dit: koppen. De bloem
bollentelers van tulpen en hyacinten koppen de planten om
te voorkomen dat de bloem al het voedsel uit de bol gebruikt.
Na het koppen ontstaan grotere en dikkere bollen. Wanneer
tulpen niet gekopt worden kan de opbrengst vijf tot tien pro
cent lager uitvallen.
Een tweede reden om de bloemen van tulpen te verwijderen
is het voorkomen van een schimmelaantasting. Na de bloei
zouden de bloembladeren tussen de stengel en de groene
bladeren kunnen vallen. Op die vochtige plaatsen kunnen
schimmels zich sterk ontwikkelen. Een zieke plant geeft een
minder grote bol.
Vroeger werden de bloemen een voor een met de hand ver
wijderd. Tegenwoordig wordt, vooral bij tulpen, het koppen
met een machine gedaan. Deze snijdt door middel van een
ronddraaiende haspel de bloemen af. De bladeren en de
stengels blijven staan. De bladeren en de stengel produceren
voedsel dat opgeslagen wordt in de bol.
Veel gekopte bloemen worden in slingers of kransen ver
werkt en langs de weg aan automobilisten verkocht. In
Noord-Holland worden van hyacinten bloemmozaïken
gemaakt. In het bloemencorso (23 april van Haarlem naar
NoordAvijk) rijden met tulpen, hyacinten en narcissen ver
sierde wagens mee. Deze bolbloemen zijn speciaal voor dit
doel gekopt. Men noemt het bollencorso ook wel het hyacin
tencorso. Er zijn geen corso's waarin zoveel hyacinten wor
den verwerkt.
In juli, als de bladeren en stengels uitgestorven zijn, worden
de tulpebollen geoogst. De kleine bolletjes zijn het plantgoed
voor het volgende jaar, de grote bollen worden verkocht aan
de consument voor opplant in de tuin en aan de snijbloe
mentelers die er vanaf december tot mei een bloem van snij
den. Ook worden de bollen verkocht aan de steden voor
opplant in de parken en plantsoenen.
Behalve in de Bloembollenstreek ten zuiden van Haarlem
worden ook in de kop van Noord-Holland, de Noord
oostpolder en in Zuidwest-Nederland veel bollen geteeld. In
1987 was ruim 16.000 hectare met bloembollen bedekt. Tul
pen namen hiervan bijna de helft in beslag. In datzelfde jaar
werd voor 983 miljoen gulden aan bloembollen uitgevoerd,
vooral naar West-Duitsland, de Verenigde Staten en Italië.
Bad- en toiletmatten
Spiegelkasten
Douchegordijnen
Badkameraccessoires,
o.a.:
Haardstelien
Houthakken
Blaasbalgen
Haardschermen enz.
Kom vrijblijvend eerst bij ons l<ijl<en!
Beneden Zandpad 9, MIDDELHARNIS, Telefoon 01870 - 4661
VERVOLGVERHAAL
44
„Maar we staan nog niet op de preekstoel", viel
Hein in. „De academische senaat zal zijn best wel
doen, ons te laten zakken; en mochten we slagen,
dan zullen de provinciale kerkbesturen ons nog
wel eens aan de tand voelen".
„De hoge heren in de kerk zien in de godsdienstige
beweging van onze dagen slechts een studentenrel.
Maar vele harten gloeien voor Jezus en waar dat
zo is, kan een konflikt niet uitblijven. Of de onhei
len in de kerk blijven voortduren en triumferen
over de waarheid; óf er komt scheuring", meende
een van de andere heren.
Cato schrok van het woord, vooral toen ze Frits
hoorde zeggen:
„Zo denkt Bilderdijk er ook over. Zaterdag hebben
we het in den brede besproken. Hij keurt een schei
ding af, tenzij men uitgeworpen wordt".
Scheuring, afscheiding, dat woord zweefde in de
lucht, maar ze wist, dat Frits liever een lijdelijke
houding aannam en wachtte tot God hem recht
zou doen. Maar Hein Scholte riep strijdvaardig:
„Jij, Frits, bent mishandeld; jij hoort bij ons.
Afscheiden doen we ons niet, maar in onze vijan
dige rationalistisch kerk zullen we ons de mond
nooit laten dichtschoppen".
Heerlijk was het leven met Frits al moest ze vaak
oppassen voor het eerste onvriendelijke woord
en wondermooi was Nederland. Genoeglijk gleed
de diligence langs de zonnige dreven en hield halt
binnen heldere, welvarende dorpen, waar van
paarden verwisseld werd en de reizigers zich in het
logement konden verkwikken. Dwaze mensen, die
zoveel haast hadden, dat ze een spoortrein nodig
achtten, zoals die tussen Haarlem en Amsterdam
werd aangelegd. De tocht per trekschuit zou goed
koper geweest zijn, maar zij beiden hoopten maar
ééns een huwelijksreis te maken; daarom had Frits
met genoegen haar zes guldens neergeteld. Geno
ten had ze ook van de deftigheid, toen het gerij van
de heer Twent aan de Deyl stond te wachten en een
gedienste koetsier hun bagage overnam en tot
instappen uitnodigde. Zó was het in de zomer bui
ten toch aangenamer dan in Amsterdam zelfs....
aan het Singel.
De calèche reed, tussen oud geboomte door, de
oprijlaan van huize De Pauw binnen en even later
werden zij ontvangen door de eigenaar: een mager,
vroeg-oud man, somber en zwaarmoedig met een
lijdende oogopslag. Cato was aangewezen op het
gezelschap van zijn vrouw, maar op het eerste
gezicht mocht ze haar niet. Menige vrouw uit het
volk had meer beschaving dan deze. Haar medelij
den met de echtgenoot werd er nog groter door en
haar verlangen, hem op te vrolijken, groeide. In
zijn Utrechtse tijd had Frits deze man leren kennen
en veel vriendelijkheid van hem ondervonden. Nu
konden Frits en zij hem misschien geestelijk iets
teruggeven.
Deze keer schenen de heren 't niet helemaal ééns te
zijn. Cato ving weer hetzelfde woord op, dat haar
gisteren, in Zandvoort, had doen schrikken.
Twent's doffe ogen kregen meer glans toen hij
beweerde:
„De kerk verkeert in een staat van algeheel verval.
Ze is een creatuur van de koning en onder deze
omstandigheden is reformatie van binnen uit
onmogelijk".
„Dat zou ik u niet direct durven toegeven", zei
Frits.
„De afval is groot, inderdaad maar God is machtig.
In Leiden studeren jonge mannen u kent er
enkelen van die straks de waarheid weer op de
kansel zullen brengen. God geeft altijd ongedacht
de uitredding, dat heb ik ondervonden. En de kerk
is de Vaderlandse kerk".
De ander schudde ontkennend. Zelfwas hij lid van
een afgescheiden gemeente in Frankrijk, waar hij
jaarlijks het Avondmaal vierde en zijn kinderen
had laten dopen.
„De kerk in haar tegenwoordige vorm kan ik niet
als zodanig erkennen. Wij kunnen en mogen niet
langer in haar blijven, maar moeten ons afschei
den. Separatie, scheuring, is de enige weg".
Frits liet zich nog niet overtuigen.
„U spreekt meer naar de geest van Scholte dan naar
de mijne. Als God wil dat wij verdrukking lijden,
moeten wij dat verduren, tot Hij ons uitredt, op Zijn
tijd".
,Allereerst moeten wij Hem gehoorzamen", weer
legde de ander. „Hij wil niet, dat in de kerk aan de
waarheid en aan de leugen gelijke rechten worden
verleend. Let eens op, wat ik u zeg: nu is die club
aan de universiteit al afgescheiden van het zondige
studentenleven. Zo wordt de grondslag gelegd voor
een afgescheiden gemeente. Onlangs heb ik tegen
Scholte gezegd: Als gij eens een afgescheiden kerk
hebt, kom ik bij u Avondmaal houden in plaats van
te Parijs".
Kohlbrugge kon 't nog niet met Twent eens zijn,
maar de beleefdheid verbood hem het tegenspre
ken. Het was goed, dat men gewaarschuwd werd
voor het middagmaal.
Van de ontbijttafel was nog door niemand gebruik
gemaakt, toen Cato en Frits beneden kwamen. Dat
was vreemd de vorige dagen was Twent zo mati-
neus geweest, al had hij bijna niets gegeven. Waar
bleef hij? Wat later kwam zijn vrouw binnen:
onvriendelijk, met een zekere opstandigheid in
haar houding.
„Mijn man voelt zich ziek", legde ze uit. „De
gesprekken van de laatste dagen hebben hem opge
wonden. Wanneer hij zich niet rustig houdt, zal de
godsdienst hem waanzinnig maken", zei ze vij
andig.
Cato keek bedenkelijk naar Frits. Hem werd niet
gevraagd voor te gaan in 't gebed; evenmin werd het
dienstpersoneel binnengeroepen. Wel sloot de gast
vrouw haar ogen en dat was voor Cato en Frits een
sein, hetzelfde te doen, al bevredigde dit stille gebed
hen niet. (wordt vervolgd)
Tulpen raken niet voor niets
hun kopjes kwijt
^lf.l^>f.)^l^l^lf4.l^4.4.l^.l^J^l^l^.)^l^t^l^l^l^l^l^l^l^l^l^l^l^l^l^l^l^lf^l^l^i^l^l^'^'^i^)^l^4■¥***¥'^********
Gera Kraan-van den BÜj^
)\rr het kwn \aii C:t(o ui ItiLs Kolilbruggc
G. F. Callenbach B.V. - Nijkerk