EIÜMIDEtl-tllEUWS
Overdenking
Ikvoorjou
uit de
Heilige Schrift
Zangavond
in „de Samaritaan''
HET
'KIJKVENSTER
mU
Makelaar Tamboer
ARENSMAN
„Rotsbewoners" (2)
2e Blad
VRIJDAG 29 JANUARI 1988
No. 5668
blik op kerk
en samenleving
- Opleving van de godsdienst?
- Diensten in Paradiso
- Geen boodschap
Van verschillende kanten wordt beweerd
dat we in Nederland op weg zijn naar een
nieuwe religiositeit. Het kan niet worden
ontkend dat het kerkelijk mee)leven voort
durend afkalft, wat onder andere blijkt uit
het venninderende kerkbezoek, de afne
mende animo om belijdenis van het geloof
af te leggen, en daarmee verband hou
dend, de vermindering van het aantal
predikantsplaatsen in de grote steden en
het afstoten van kerken. Het zijn de symp
tomen van de „Godsverduistering" die
West-Europa, en ook Nederland, in zijn
greep heeft.
Maar, zegt men, dat alles betekent nog
niet dat de religie op retour is. Integendeel,
er is overal een religieuze opleving waar te
nemen. Een vernieuwde belangstelling
voor de godsdienst, die echter niet ge
bonden is aan zondagse kerkgang, e.d.
Het is te vrezen dat de oplevende religio
siteit weinig of niets te maken heeft met de
dienst van de éne ware God zoals Deze
Zich in Zijn Woord aan ons openbaart.
Uiteraard, waar deze godsdienst wegvalt
zoekt men surrogaten, want de mens, ook
de mens van de tachtiger jaren van de
20ste eeuw, heeft iets nodig om zich aan
vast te klampen. Maar dat is dan in vele
gevallen een religie die uit hemzelf op
komt.
Een voorbeeld van zo'n nieuwe vorm van
religiositeit zijn de alternatieve diensten
die belegd worden inParadiso", vroeger
het kerkgebouw van de Vrije Gemeente in
Amsterdam, en tegenwoordig een cultu
reel centrum. De NRC heeft erover ge
schreven en in De Waarheidsvriend van
22 januari heeft Ir. J. van der Graaf er
uitvoerig aandacht aan besteed. In dat
„Paradiso" worden gedurende de ko
mende maanden vijftien alternatieve kerk
diensten gehouden. Volgens de organi
sator Martin van Amerongen ondog
matische preken" van mensen voor wie
twijfel de grootste zekerheid is". Joodse
rabbijnen, vooraanstaande intellectuelen
en mensen uit de zakenwereld zullen daar
hun mening ten beste geven over geloof en
religie.
Ik laat nu Ir. Van der G raaf aan het woord:
„Hebben we aan die Paradisoverhalen
een boodschap? Het speelt zich alle
maal ver van ons Gereformeerde kerke
lijke huis af De wijze waarop men de
bijbel beschouwt en ermee omgaat
spreekt boekdelen. Het gaat om de
bijbel als een cultureel document(
Het lijkt allemaal op herlevende intel
lectuele belangstelling voor religie; zo
als we in het algemeen weer toe
nemende belangstelling voor religie
zien, blijkens verschijnselen als ,,het
zwarte gat" en herlevend occultisme.
Maar hier gaat het dan om religie met
de bijbel. Nee, we zien bepaald nog
geen voorgangers van gereformeerde
signatuur, predikanten die naar Schrift
en belijdenis willen preken en spreken,
in Paradiso voorgaan
We hebben aan deze boodschap geen
boodschap en stellen dan ook nogeens
met nadruk vast, dat de mens van
vandaag er ook geen boodschap aan
hebben zal".
Tot zover Ir. Van der Graaf, aan wiens
woordne ik weinig heb toe te voegen. Het
zal overigens voor ieder van ons wel zaak
zijn de religie van de bijbel niet alleen met
de mond te belijden, maar ook met het hart
te beleven. Anders worden we vroeg of
laat meegezogen met een godsdienst van
de mens....
Waarnemer
Woensdagavond 3 februari organiseert de
welzijnszorgkommissie van het verpleeg
huis „De Samaritaan" een koor- en sa-
menzangavond in „De Lukaskapel" van
het verpleeghuis.
Aan deze avond wordt medewerking ver
leend door het Chr. gemengd koor „Soli
Deo Gloria" uitDirksland. Behalve koor
zang staat ook samenzang en deklamatie
op het programma.
Deze avond begint om half acht.
U wordt van harte uitgenodigd deze koor-
en samenzangavond bij te wonen.
TAXATIE NODIG?
Bel
P. R. Compaan, Paulus, een knecht
van God. Paulus maakt verre reizen.
Uitgeverij Van den Berg te Kampen.
Geïllustreerd.
Groot formaat, 295 x 206 mm.
71 en 56 pag. Prijs per stuk f 9,85.
Onder de serienaam „Eenvoudigweg"
verschijnt bij Van denBerg te Kampen een
reeks voorlees- en zelflees-boeken die op
eenvoudige wijze gedeelten uit de Bijbel
aan kinderen willen doorvertellen. Dit
tweetal richt zich op de jeugd vanaf 8 a 9
jaar. Oorspronkelijk werden ze met name
voor dove kinderen geschreven.
De doelgroep is nu echter breder. Teksten
(mooie) illustraties vormen een eenheid.
De inhoud van deze boekjes doen in het
algemeen recht aan de Bijbelse verhalen
zelf.
Ben Horsthuis en Evert Kuijt,
Lees- en kleurplatenboek.
Uitgeverij De Banier te Utrecht.
Groot formaat, 295 x 210 mm.
32 pag.
Een vrolijk kinderboek om (voor) te lezen
en in te kleuren.
Ds. B. A. Ramsbottom,
Gelijkenissen van de Heere Jezus.
Uitgeverij De Banier te Utrecht.
Geïllustreerd.
Grootformaat, 270 x 185 mm.
28 pag. Prijs f 8,50.
In dit bundeltje worden acht gelijkenissen
van Jezus naverteld voor de kinderen. Het
boek, dat meerkleurig is geïllustreerd, is
een vertaalde herdruk van een bij The
Gospel Standard Trust te Engeland ver
schenen bundel. De schrijver was voor
heen onderwijzer maar is nu predikant in
de Bethel Strict Baptist Chapel in Luton,
eveneens te Engeland.
Rita van Driel en Gery de Jong,
Laat de kinderen tot Mij komen.
Uitgeverij Kok te Kampen.
Gebonden. Geïllustreerd.
114 pag. Prijs f 19,90.
Dit boek bevat veertig verhalen uit het
Nieuwe Testament, gericht op jonge kin
deren. Op deze wijze wordt geprobeerd
ouders, leerkrachten en anderen een hand
reiking te bieden om de bijbelse bood
schap voor kinderen verstaanbaar te ma
ken. Bij de samenstelling van dit boek is
gebruik gemaakt van de adviezen van de
hoogleraren W. ter Horst en (wijlen) J. P.
Versteeg.
Mijn eigen boek.
Een gebrocheerd uitgaaije van 24 pa
gina's waarbij een serie fraaie kleuren-
plaatjes behoort om in te plakken. Op elk
van de pagina's komt een bekende ge
schiedenis uit de bijbel ter sprake: een
tekst, ruimte voor het prentje, en een te
beantwoorden vraag. De tekeningen zijn
van Ben Horsthuis.
Uitgeverij De Banier te Utrecht. Prijs van
het boekje 3,75; van het plaatjesvel
2,75. Samen 4,95. Geschikt voor de
(zondags)school of de jeugdclub.
Het leven van de Heere Jezus, ver
teld aan de allerkleinsten door
Isobel Tallach.
Uitgeverij De Banier te Utrecht. Gebro
cheerd. Geïllustreerd. 32 pag. Prijs/3,95.
Een Nederlandse uitgaaf van een in Schot
land bij The Banner of Truth Trust ver
schenen boekje. Het is gericht op jongens
en meisjes van 3 tot 6 jaar, om voor te
lezen of door hen zelf te lezen.
Susan Harding, Leren uit de Bijbel.
Uitgeverij De Banier te Utrecht. Gebro
cheerd. 24 pag. Geïllustreerd. Prijs 3,95.
Ook dit kleurige boekje verscheen eerst bij
The Banner of Trjth Trust. Het wil door
middel van de getallen één tot en met tien
enkele Bijbelse begrippen aan (kleine)
kinderen duidelijk maken.
Motorzagen op 5% mengsmering,
uitgevoerd met o.a. antl-vlbratle,
hand bescherming, kettingrem,
kettingvanger, extern
en autom. ketting-
smering. zaagblad
40 en 45 cm.
fllteri
en...
Arensman
heeft een eigen
servke-ttfdeling
Kaai 5, Sommelsdijk, tel. 01870 - 6500
Zaterdag 30 januari is er in de Open Deur
te Goedereede een diskussie-avond over
de massa-media. Deze avond wordt in
samenwerking met het Reformatorisch
Dagblad georganiseerd.
Er zal worden stilgestaan bij vragen rond
om radio, t.v., kranten en tijdschriften; en
dan met name hoe de mens hierdoor
beïnvloed wordt. Een heel belangrijk on
derdeel, in een tijd waarin veel vragen zijn
op ethisch gebied. Er zal ruim gelegenheid
zijn voor diskussie.
De avond in „De Ark" begint iets vroeger
dan anders, n.l. 19.45 uur. Alle jongeren
van 16 jaar en ouder zijn welkom.
,,De konijnen zijn een machteloos
volk, nochtans stellen ze hun huis
in de rotssteen".
(Spreuken 3026)
Kon u er vorige week wat in meekomen,
lezer? Hij (Christus) wil mij heil bereiden,
mij in een vesting leiden, is dat uw er
varing of enige begeerte? Wel, dan ver
staat u ook wel iets van dat wonderlijke
woordje nochtans" in onze tekst. Dan
hebt u, in al uw machteloosheid iets (of
veel, want daar is de Heere vrij in!) leren
verstaan van hetnochtans des geloofs".
„Nochtans stellen ze hun huis in de rots
steen!" O, wie dat wonder verstaat, die
roept het met Habakkuk uit: Al heb ik dan
ook niets meer, al is dan ook alles tegen, al
ben ik dan ook nog zo machteloos, zo zal
ik nochtans in de Heere van vreugde
opspringen, ik zal mij verheugen in de
God mijns heils! In de Heere, want de
kracht om op te springen ligt niet in jezelf,
maar in die Rotssteen des heils! In jezelf
blijf je even machteloos. Zie maar weer
naar het beeld. Ziet u die konijnen zitten in
die steenrots? Ze kunnen door die „enge"
openingen, waar zij wel doorheen kunnen,
maar die „grote" vijanden niet, die vij
anden wel zien, maar ze zijn buiten hun
bereik! O ja, als zo'n machteloos volk mag
schuilen in die Steenrots Christus, dan
kunnen ze de vijanden wel aan. Dan ligt
alles er onder of, er buiten!
Daarom kon Paulus ook zeggen: „Zo zal
ik dan veel liever roemen in mijn zwak
heden, opdat de kracht van Christus in mij
wone". Of, zoals de Statenvertalers in de
Kanttekening opmerken: Opdat de kracht
van Christus over mij kome! Schone ge
dachte, lezers. Zoals die natuurlijke steen
rots ten tijde van het gevaar zich welfde
over die weerloze konijnen, zo welft zich
de geestelijke steenrots Christus over Zijn
machteloze volk.
Daarom is de psalm hen dan ook uit het
hart gegrepen: „In Hem is al mijn heil,
mijn eer, mijn sterke Rots, mijn tegen-
weer. Hij is mijn Toevlucht in het lijden;
....Hij is een Toevlucht 't allen tijde!"
Inderdaadte allen tijde!" Want Hij is het
maar niet één keer, o nee! ,,Wees mij tot
een Rotssteen om daarin te wonen", zo
bidt de dichter, om geduriglijk daarin te
gaan!" Die konijnen uit onze tekst konden
niet volstaan met één keer in hun leven in
die steenrots te vluchten, o nee, het was,
om zo te zeggen, hun huis, daar alleen
waren ze veilig! Daar sliepen ze zelfs!
Kostelijke gedachte lezers, om onder de
schaduw van de Steenrots Christus te
mogen slapen, van Zijn trouw bewust.
Natuurlijke wapenen hebben die weer
loze konijnen niet. Die heeft Gods volk
ook niet! Maar die zijn ze niet nodig ook!
Over wapens gesproken. In Psalm 104
lezen we: ,,De hoge bergen zijn voor de
steenbokken, de steenrotsen zijn een ver
trek VOO rde konijnen". Die steenbokken,
ja, dat zijn nog eens krachtige dieren! Ze
beschikken over geweldige natuurlijke
wapens, sterke poten en scherpe horens!
Met hun sterke poten nemen ze de groot
ste hindernissen met gemak en met de
fierheid die een bok eigen is, rennen ze
door die kolonie's van machteloze ko
nijnen en delen met hun scherpe horens
links en rechts gemene stoten uit! 't Kon
wel eens verstandig zijn lezers, om ons
zelf eens af te vragen waar we nu eigenlijk
bij horen: Bij die krachtige steenbokken of
bij die machteloze konijnen! Je komt ze
nogal eens tegen in de kerk, van die fiere
„geloofsmensen", die met geen enkele
hindernis moeite hebben. Bergen van twij
fel en ongeloof, ze hebben nergens moeite
mee. En ontmoeten ze al eens een machte
loos mens, die met al die bergen geen weg
weet, ze zijn er zo mee klaar. Twijfelen
mag niet, zeggen ze, en ongeloof is zonde!
En daarmee uit! En ze delen met hun
geduchte wapens links en rechts klappen
uit, die bij machtelozen, die om de Heere
verlegen zijn, hard aankomen! Ze zijn
altijd even sterk en even krachtig in ,,hun
geloof!"
Wat moeten we hier nu van zeggen,
lezers? Och, laten we er dit van zeggen:
Hun gestalte vinden we niet in de Schrift!
Evenmin als de gestalte van hen, die als
beroepsklagers" over de wereld gaan;
altijd klagen over de verdorvenheid van de
mens, maar ook nooit als machtelozen,
door het geloof tot Christus vluchten! Ja,
zelfs anderen bij Christus weghouden,
door altijd met al hun redeneringen, die
openingen in de rotssteen dichtstoppen!
En zo evengoed vijanden van vrije genade
zijn! Och, dat Gods volk het toch, wat de
aanvallen van de godsdienstige vijanden
betreft, eens wat meer op de Heere wen
telde! Dat ze toch wat meer bedenken dat
hun sterkte elders ligt. Dat ze toch wat
meer leren leven uit dat geheim, dat doet
schuilen in Gods genadekracht, die Hij in
Christus openbaarde en dat met David
doet belijden: „Bij U schuil ik!"
Lezer, kent u al die Enige Schuilplaats?
Bent u zich het grote gevaar waarin u van
nature verkeert, bewust? Wat is het toch
verschrikkelijk, als u geen Schuilplaats
zou kennen tegen de vloed van Gods toom
en als u niet weet van die schaduw van die
zware Rotssteen in een vijandig land! Wat
zou dat toch verschrikkelijk zijn he
als u met Luther nooit had geleerd: „God
is (in Christus) een Toevlucht voor de
Zijnen; hun sterkte, als zij door droefheid
kwijnen". Want dan wordt u ook niet
steeds Zijn hulp gewaar, in zielsbenauwd-
heid en in gevaar! O, en de Heere is nu
voor een machteloos volk toch zo krachtig-
lijk bevonden een hulp te zijn in benauwd
heden! O, en zij weten het zo goed, dat ze
buiten die Rotssteen eeuwig omkomen!
Daarom is hun huis, hun woning in Die
Rotssteen! „Hij is een schild en Schuts-
heer voor de vrome, voor wie tot Hem de
toevlucht heeft genomen!" En ze zeggen
vol verwondering: „Wie is een God als
Hij in tegenheen, aan onze God alleen?"
Maar als u nu dit alles nu nog eens mist,
lezer? Als u nu nog nooit arm was in uzelf
en het u nog steeds als een zwaard boven 't
hoofd hangt: „Zij storten van die top van
eer in eeuwige verwoesting neer!" Wat
dan? En dat, terwijl er redding is! Want die
is er! Och zoek Hem dan toch, van Wie
geschreven staat ,,dat Hij de Rotssteen is.
Wiens werk volkomen is!" En die Rots
steen staat, temidden van een steeds don
kerder wordende wereld, onwrikbaar vast!
Ze is immers gegrond in Zijn volbrachte
middelaarswerk? O, laat u niet misleiden
lezers, door wat voor soort van gods
dienst" ook. Hetzij door een godsdienst,
waarin Christus niet meer is dan een
hersenschim en die altijd roept van: Vrede,
vrede en geen gevaar! Hetzij door een
godsdienst, die altijd bezig is, om de
openingen in de Rotssteen dicht te
stoppen!
„Wee de gerusten in Sion", maar ook:
Wee de ophouders in Sion, die vanuit een
prachtig beredeneerd dogmatisch stelsel
menen te weten hoe het moet, maar niet
hoe God het doet! O, het m.oet maar eens
om 't leven gaan en de schrik van Gods
rechterstoel moet ons maar eens op de
hielen zitten! Dan is het uit met valse rust
en „vroom" geredeneer! Maar dan zoekje
behouden te worden in die Rots des be-
houds, Christus Jezus. Dan leer je de
wacht betrekken bij je hart met Gods
Woord en te leven bij en naar dat Woord!
Och en nu is Gods volk in deze wereld niet
in aanzien, 't telt niet mee onder 't grote
publiek! Jesaja zegt ergens „dat het over
blijfsel klein, weinig en onmachtig zal
wezen!" En ik denk, dat het er veel van
weg heeft, dat ook in onze geesteloze tijd
Gods volk in overgebleven als een hutje in
de wijngaard en een nachthutje in de
komkommerhof, als een belegerde stad!
(Jes. 1 8) En in hen is ook geen kracht
tegen de grote menigte, die van links tot
rechts aanstormd!
Hoe heerlijk is het dan, om het uit de mond
van de verhoogde Christus te mogen ho
ren: „Ik weet uw werken, zie. Ik heb een
geopende deur voor u gegeven en nie
mand kan die sluiten; want gij hebt kleine
kracht en gij hebt Mijn Woord bewaard
en Mijn Naam niet verloochend!"
Kom lezer, vertel 's: Waar woont u? In die
Rotssteen? Of in de wereld? Maar als dat
laatste waar is, dan bent u nog dommer
dan die konijnen! O, bedenk toch, dat u
dan eenmaal zult bidden tot de bergen en
de steenrotsen: Valt op ons en bedekt ons
toch voor de ogen desgenen die op de
troon zit! Maar dan is het te laat! Voor
eeuwig!
O, en het is nu nog de welaangename tijd
en de dag der zaligheid! Buig dan toch
vandaag nog uw knieën en smeek de
Heere: „Wees mij een Rots, om in te
wonen, een Schuilplaats, waar mijn hart
steeds toevlucht vindt in smart!" Twee
discipelen vroegen eens aan de Heere
Jezus: „Meester, waar woont Gij? Kom
en zie", zo nodigde de Heiland hen liefe
lijk uit! ,,Ze kwamen en zagen waar Hij
woonde", zo lezen we ,,en ze bleven die
dag bij Hem". Johannes was dat later,
toen hij zijn Evangelie schreef, nog neit
vergeten! ,,En het was de tiende ure", zo
riep hij uit. En al is dan die tiende ure bij
iedereen niet even duidelijk aan te wijzen,
dat geeft niet. 't Is niet het belangrijkste
datje weet wanneer je voor de eerste keer
in die Rotssteen vluchtte, maar of je door
het geloof „geduriglijk daarin mag gaan!"
Dan zal datgeduriglijk" niet bij de dood
ophouden, integendeel! Wanneer dan dat
machteloze volk overgaat van de strij
dende naar de triomferende kerk, om daar
eeuwig te wonen, dan zullen ze, terug
ziende, zingen:
O HEERE, mijn Rotssteen,
mijne Sterkte,
Gij hebt mij steeds tot heil verstrekt,
en in de strijd, waar 't elk bemerkte,
mijn hoofd als met een schild bedekt.
(Psalm 1407)
De Heere schenke het u allen, om
Christus' wil!
Wekerom
G. Meuleman
Expositie in „de Samaritaan"
In de verbindingsgangen van verpleeghuis
„De Samaritaan" te Sommelsdijk is tot
vrijdag 5 februari de expositie te zien van
aquarellen en beschilderde melkbussen.
J. Schellevis
Een kleine twintig aquarellen hangen in de
gangen van het verpleeghuis. Aquarellen
die het Flakkees landschap op z'n mooist
tonen. Het zijn de landerijen, de water
partijen, slootkanten en de vergezichten
die een dankbaar onderwerp zijn voor de
mooie aquarellen van Schellevis.
J. Kramer
Naast de bovengenoemde aquarellen
heeft ,,De Samaritaan" nu ook een bonte
verzameling melkbussen in huis.
Deze melkbussen gecombineerd met ko
lenkitten zijn beschilderd door Janny
Kramer uit Ouddorp. De bussen en kitten
dragen afbeeldingen van bekende boerde
rijen van Flakkee omlijst met bloem
motieven. Deze bloemmotieven zijn ook
ingelijst terug te vinden aan de wanden
van de gangen.
De aquarellen en bloemschilderingen zijn
te koop. De beschilderde melkbussen en
kolenkitten zijn alleen op bestelling lever
baar.
Tot vrijdag 5 februari kunt u deze expo
sitie nog zien in verpleeghuis „de Sama
ritaan", Kon. Julianaweg 59 te Sommels
dijk.
ra
co
'co CS
co
VERVOLGVERHAAL
18
Een brievenbesteller nam er ook de tijd voor, om te
kijken naar het winters bedrijf, maar Cato's hart
klopte woest over het talmen van de post en van angst
over de inhoud van de brief, die hij mogelijk brengen
zou.
De postbode was weer in beweging gekomen. Zonder
haast zocht hij zijn tas af en zwenkte naar het hoge
huis, van plan zijn zending af te leveren aan de
benedendeur onder het bordes. Maar Cato wenkte
hem, de stoep op te komen en de brief aan de huisdeur
af te leveren, waar ze hem al stond op te wachten. Ze
griste de facteur zijn brief af, graaide in haar beursje
en betaalde de port plus een fooi. Vergrijsd en
levenswijs geworden in zijn beroep, veinsde de man
haar agitatie niet te zien. Met een onbewogen gezicht
tikte hij aan zijn pet, mompelde een dankwoord en
sjokte verder.
Geruisloos viel de deur achter hem toe. Cato keek
schuw door het voorhuis: niemand kon iets gemerkt
hebben. Weer in de voorkamer, alleen met het stuk,
dat misschien over haar leven beslissen zou, brak ze
langzaam en voorzichtig het lakstempel stuk en
vouwde het dubbele foliovel uit. Haar handen beef
den van kou en van zenuwen zo, dat de brief uit haar
vingers gleed. En toen zij die weer had opgeraapt,
sloot ze eerst de ogen in een gebed om kracht eer ze
met lezen begon.
Met heel haar wezen omvaamde ze de eerste regels.
Zonder vorm van aanspraak begon Frits: „En gij ook
nog, mijn Cato! Nu ja, Job had ook nog zijn huis
vrouw!"
Hete vlammen sloegen uit haar gezicht: schaamte.
verdriet, zelfverwijt, berouw.maar Frits was er niet
om hem vergeving te vragen.
Ze huiverde terug voor wat verder nog volgen kon,
maar vóórt moest ze, tot het einde, al zeiden die regels
haar al genoeg. De volgende pericoop gaf weer moed:
„Maar wat zeg ik, ge zijt er toe gedwongen, die briefte
schrijven. God heeft u te veel licht gegeven dan dat ge
uit u zelf mij zoiets raden zoudt".
Weer glipte het ruwe foliovel op de grond, maar nu,
omdat zij haar verkleumde handen vouwde tot een
gebed. Al vóór haar tweede brief hem bereikte, had
Frits begrepen, dat het niet haar eigen wil was
geweest. En die andere was nu in zijn bezit. O, gerust
kon ze wezen en vanavond de heren afwachten, die
om antwoord zouden komen.
Hier in huis mocht niemand nog iets weten, maar aan
grootmoeder moest ze het toch vertellen en voorlezen
wat ze kwijt wilde zijn. Over de gladde, hobbelige
Rozengracht en de Ravenbrug liep ze naar de Rozen
straat, naar grootmoeders huis, waar altijd een plek
was om uit te rusten en in evenwicht te komen bij een
vrouw, die wilde luisteren en moed inspreken kon.
Nog iets meer las ze daar voor uit Frits' brief: „Wat
willen de mensen toch van mij? Is het niet genoeg dat
ik afgezet ben, dat ik al mijn inkomen verloren heb;
dat ik honger, verachting en vervolging heb door
staan?"
Spijtig luisterde de oude vrouw, maar het leven had
haar murw gemaakt en goedig-begrijpend zei ze:
„Wat hij niet doen kan, dat mag hij dan ook niet
doen!"
Tante Kaatje was van tegenovergestelde mening en
zei boos: ,,Ik vind anders, dat Kohlbrugge er oom en
tante en Netje en jou schrikkelijk mee beledigt. De
vrouw van Job! 't Is geen kleinigheid, jou zo te
noemen".
,,Ik ben blijdat Frits de waarheid ontdekt heeft en mij
op mijn fouten gewezen. Maar als u met zulke
recensies begint, laat ik de brieven van hem hier nooit
meer lezen", zei Cato kortaf.
Tante Kaatje had nog een ander wapen in haar hand,
dat beter treffen zou.
„Dit was nu zijn laatste kans. Wat moet dat worden
voor jullie tweeën? Verloofd met een man zonder
positie, zonder beroep, zonder vooruitzichten. Dat
kan toch niet aanblijven?"
Cato schrok. Nog nooit had iemand van de familie
daarop gezinspeeld: ze moesten er ook buiten blijven.
„Dat is een zaak tussen Frits en mij, tante", zei ze
kort en beslist. „Volgendjaar ben ik mijn eigen baas".
Ondanks haar ferme woorden voelde ze haar durf
wegtrekken. Als tante Ka al zo beledigend was hoe
zouden oom en tante Scholte dan wel oordelen?
Zij bleef maar bij grootmoeder tot ze haast zeker wist,
dat de heren Vertegenwoordigers op de Rozengracht
bij elkaar waren. Bij de deur van de achterkamer
stond ze stil en luisterde naar de klank van ver
scheidene stemmen, die ze herkende. Haar pauzeren
gaf gelegenheid tot een zucht naar boven. Toen klopte
ze aan.
„Binnen", riep oom. Het geroes zweeg en Cato stond
tegenover tien mannen, die haar nieuwsgierig aan
keken. Maar het meisje voelde geen schroom. Het
ging immers om Frits. Een deel van haar verraad kon
ze ongedaan maken. Ze groette de heren en taxeerde
ze op hun waardering voor haar verloofde: Beerman,
Bosch, Fiebig, Tennissen....
,,Is er al antwoord van Kohlbrugge?" vroeg de
voorzitter der Vertegenwoordigers.
„Ja, mijne heren! Kohlbrugge neemt zijn aanklacht
niet terug!"
Voor zichzelf meende zij beheerst gesproken te
hebben, maar het moest anders geklonken hebben,
want oom zei geprikkeld: „Nu, ontstel daar maar niet
zo van! Lees die brief eens voor!"
Uit haar beugeltas haalde zij het belangrijke stuk en
zag haar handen beven. Oom had dus toch gelijk!
Tranen moest ze wegslikken en haar stem tot vastheid
brengen, eer ze opnieuw meedelen kon, wat groot
moeder al wist. En ze las nog verder:
,,Zegt iemand een hard woord over mij laat
schelden en verdraag. Laten we onze oren en ogen toe
doen. Maar komt men u weer met voorslagen van
intrekken of terugnemen op het lijf— weet dan, dat ge
niet de minste vrijheid hebt om u verder te laten
gebruiken als een werktuig om mij te verzoeken".
Verder kon ze niet komen. De herinnering aan de
vrouw van Job werd te sterk; ze viel neer op een stoel,
in afwachting van de reacties die komen zouden.
„'t Is eigenlijk grof', zei oom boos.
„Ik hoor het wel, Kohlbrugge kon het niet doen",
vergoelijkte de oude Bosch spijtig. Hij was een zacht
moedig man, die Kohlbrugge's preken miste, maar
niet genoeg energie opbrengen kon om tegen de
machtige notabelen in te gaan.
(wordt vervolgd)
beëdigd taxateur
01870
Nieuwe boeken
professional equipment
GO
CO
A Gera Kraan-van den Burg
)\ri- het k.'\vn Min C;(H! lii IVils KohlliriiyoL'
G. F. Callenbach B.V. - Nijkerk