EIÜMIDEtl-tllEUWS Overdenking Ikvoorjou uit de Heilige Schrift Zangavond in „de Samaritaan'' HET 'KIJKVENSTER mU Makelaar Tamboer ARENSMAN „Rotsbewoners" (2) 2e Blad VRIJDAG 29 JANUARI 1988 No. 5668 blik op kerk en samenleving - Opleving van de godsdienst? - Diensten in Paradiso - Geen boodschap Van verschillende kanten wordt beweerd dat we in Nederland op weg zijn naar een nieuwe religiositeit. Het kan niet worden ontkend dat het kerkelijk mee)leven voort durend afkalft, wat onder andere blijkt uit het venninderende kerkbezoek, de afne mende animo om belijdenis van het geloof af te leggen, en daarmee verband hou dend, de vermindering van het aantal predikantsplaatsen in de grote steden en het afstoten van kerken. Het zijn de symp tomen van de „Godsverduistering" die West-Europa, en ook Nederland, in zijn greep heeft. Maar, zegt men, dat alles betekent nog niet dat de religie op retour is. Integendeel, er is overal een religieuze opleving waar te nemen. Een vernieuwde belangstelling voor de godsdienst, die echter niet ge bonden is aan zondagse kerkgang, e.d. Het is te vrezen dat de oplevende religio siteit weinig of niets te maken heeft met de dienst van de éne ware God zoals Deze Zich in Zijn Woord aan ons openbaart. Uiteraard, waar deze godsdienst wegvalt zoekt men surrogaten, want de mens, ook de mens van de tachtiger jaren van de 20ste eeuw, heeft iets nodig om zich aan vast te klampen. Maar dat is dan in vele gevallen een religie die uit hemzelf op komt. Een voorbeeld van zo'n nieuwe vorm van religiositeit zijn de alternatieve diensten die belegd worden inParadiso", vroeger het kerkgebouw van de Vrije Gemeente in Amsterdam, en tegenwoordig een cultu reel centrum. De NRC heeft erover ge schreven en in De Waarheidsvriend van 22 januari heeft Ir. J. van der Graaf er uitvoerig aandacht aan besteed. In dat „Paradiso" worden gedurende de ko mende maanden vijftien alternatieve kerk diensten gehouden. Volgens de organi sator Martin van Amerongen ondog matische preken" van mensen voor wie twijfel de grootste zekerheid is". Joodse rabbijnen, vooraanstaande intellectuelen en mensen uit de zakenwereld zullen daar hun mening ten beste geven over geloof en religie. Ik laat nu Ir. Van der G raaf aan het woord: „Hebben we aan die Paradisoverhalen een boodschap? Het speelt zich alle maal ver van ons Gereformeerde kerke lijke huis af De wijze waarop men de bijbel beschouwt en ermee omgaat spreekt boekdelen. Het gaat om de bijbel als een cultureel document( Het lijkt allemaal op herlevende intel lectuele belangstelling voor religie; zo als we in het algemeen weer toe nemende belangstelling voor religie zien, blijkens verschijnselen als ,,het zwarte gat" en herlevend occultisme. Maar hier gaat het dan om religie met de bijbel. Nee, we zien bepaald nog geen voorgangers van gereformeerde signatuur, predikanten die naar Schrift en belijdenis willen preken en spreken, in Paradiso voorgaan We hebben aan deze boodschap geen boodschap en stellen dan ook nogeens met nadruk vast, dat de mens van vandaag er ook geen boodschap aan hebben zal". Tot zover Ir. Van der Graaf, aan wiens woordne ik weinig heb toe te voegen. Het zal overigens voor ieder van ons wel zaak zijn de religie van de bijbel niet alleen met de mond te belijden, maar ook met het hart te beleven. Anders worden we vroeg of laat meegezogen met een godsdienst van de mens.... Waarnemer Woensdagavond 3 februari organiseert de welzijnszorgkommissie van het verpleeg huis „De Samaritaan" een koor- en sa- menzangavond in „De Lukaskapel" van het verpleeghuis. Aan deze avond wordt medewerking ver leend door het Chr. gemengd koor „Soli Deo Gloria" uitDirksland. Behalve koor zang staat ook samenzang en deklamatie op het programma. Deze avond begint om half acht. U wordt van harte uitgenodigd deze koor- en samenzangavond bij te wonen. TAXATIE NODIG? Bel P. R. Compaan, Paulus, een knecht van God. Paulus maakt verre reizen. Uitgeverij Van den Berg te Kampen. Geïllustreerd. Groot formaat, 295 x 206 mm. 71 en 56 pag. Prijs per stuk f 9,85. Onder de serienaam „Eenvoudigweg" verschijnt bij Van denBerg te Kampen een reeks voorlees- en zelflees-boeken die op eenvoudige wijze gedeelten uit de Bijbel aan kinderen willen doorvertellen. Dit tweetal richt zich op de jeugd vanaf 8 a 9 jaar. Oorspronkelijk werden ze met name voor dove kinderen geschreven. De doelgroep is nu echter breder. Teksten (mooie) illustraties vormen een eenheid. De inhoud van deze boekjes doen in het algemeen recht aan de Bijbelse verhalen zelf. Ben Horsthuis en Evert Kuijt, Lees- en kleurplatenboek. Uitgeverij De Banier te Utrecht. Groot formaat, 295 x 210 mm. 32 pag. Een vrolijk kinderboek om (voor) te lezen en in te kleuren. Ds. B. A. Ramsbottom, Gelijkenissen van de Heere Jezus. Uitgeverij De Banier te Utrecht. Geïllustreerd. Grootformaat, 270 x 185 mm. 28 pag. Prijs f 8,50. In dit bundeltje worden acht gelijkenissen van Jezus naverteld voor de kinderen. Het boek, dat meerkleurig is geïllustreerd, is een vertaalde herdruk van een bij The Gospel Standard Trust te Engeland ver schenen bundel. De schrijver was voor heen onderwijzer maar is nu predikant in de Bethel Strict Baptist Chapel in Luton, eveneens te Engeland. Rita van Driel en Gery de Jong, Laat de kinderen tot Mij komen. Uitgeverij Kok te Kampen. Gebonden. Geïllustreerd. 114 pag. Prijs f 19,90. Dit boek bevat veertig verhalen uit het Nieuwe Testament, gericht op jonge kin deren. Op deze wijze wordt geprobeerd ouders, leerkrachten en anderen een hand reiking te bieden om de bijbelse bood schap voor kinderen verstaanbaar te ma ken. Bij de samenstelling van dit boek is gebruik gemaakt van de adviezen van de hoogleraren W. ter Horst en (wijlen) J. P. Versteeg. Mijn eigen boek. Een gebrocheerd uitgaaije van 24 pa gina's waarbij een serie fraaie kleuren- plaatjes behoort om in te plakken. Op elk van de pagina's komt een bekende ge schiedenis uit de bijbel ter sprake: een tekst, ruimte voor het prentje, en een te beantwoorden vraag. De tekeningen zijn van Ben Horsthuis. Uitgeverij De Banier te Utrecht. Prijs van het boekje 3,75; van het plaatjesvel 2,75. Samen 4,95. Geschikt voor de (zondags)school of de jeugdclub. Het leven van de Heere Jezus, ver teld aan de allerkleinsten door Isobel Tallach. Uitgeverij De Banier te Utrecht. Gebro cheerd. Geïllustreerd. 32 pag. Prijs/3,95. Een Nederlandse uitgaaf van een in Schot land bij The Banner of Truth Trust ver schenen boekje. Het is gericht op jongens en meisjes van 3 tot 6 jaar, om voor te lezen of door hen zelf te lezen. Susan Harding, Leren uit de Bijbel. Uitgeverij De Banier te Utrecht. Gebro cheerd. 24 pag. Geïllustreerd. Prijs 3,95. Ook dit kleurige boekje verscheen eerst bij The Banner of Trjth Trust. Het wil door middel van de getallen één tot en met tien enkele Bijbelse begrippen aan (kleine) kinderen duidelijk maken. Motorzagen op 5% mengsmering, uitgevoerd met o.a. antl-vlbratle, hand bescherming, kettingrem, kettingvanger, extern en autom. ketting- smering. zaagblad 40 en 45 cm. fllteri en... Arensman heeft een eigen servke-ttfdeling Kaai 5, Sommelsdijk, tel. 01870 - 6500 Zaterdag 30 januari is er in de Open Deur te Goedereede een diskussie-avond over de massa-media. Deze avond wordt in samenwerking met het Reformatorisch Dagblad georganiseerd. Er zal worden stilgestaan bij vragen rond om radio, t.v., kranten en tijdschriften; en dan met name hoe de mens hierdoor beïnvloed wordt. Een heel belangrijk on derdeel, in een tijd waarin veel vragen zijn op ethisch gebied. Er zal ruim gelegenheid zijn voor diskussie. De avond in „De Ark" begint iets vroeger dan anders, n.l. 19.45 uur. Alle jongeren van 16 jaar en ouder zijn welkom. ,,De konijnen zijn een machteloos volk, nochtans stellen ze hun huis in de rotssteen". (Spreuken 3026) Kon u er vorige week wat in meekomen, lezer? Hij (Christus) wil mij heil bereiden, mij in een vesting leiden, is dat uw er varing of enige begeerte? Wel, dan ver staat u ook wel iets van dat wonderlijke woordje nochtans" in onze tekst. Dan hebt u, in al uw machteloosheid iets (of veel, want daar is de Heere vrij in!) leren verstaan van hetnochtans des geloofs". „Nochtans stellen ze hun huis in de rots steen!" O, wie dat wonder verstaat, die roept het met Habakkuk uit: Al heb ik dan ook niets meer, al is dan ook alles tegen, al ben ik dan ook nog zo machteloos, zo zal ik nochtans in de Heere van vreugde opspringen, ik zal mij verheugen in de God mijns heils! In de Heere, want de kracht om op te springen ligt niet in jezelf, maar in die Rotssteen des heils! In jezelf blijf je even machteloos. Zie maar weer naar het beeld. Ziet u die konijnen zitten in die steenrots? Ze kunnen door die „enge" openingen, waar zij wel doorheen kunnen, maar die „grote" vijanden niet, die vij anden wel zien, maar ze zijn buiten hun bereik! O ja, als zo'n machteloos volk mag schuilen in die Steenrots Christus, dan kunnen ze de vijanden wel aan. Dan ligt alles er onder of, er buiten! Daarom kon Paulus ook zeggen: „Zo zal ik dan veel liever roemen in mijn zwak heden, opdat de kracht van Christus in mij wone". Of, zoals de Statenvertalers in de Kanttekening opmerken: Opdat de kracht van Christus over mij kome! Schone ge dachte, lezers. Zoals die natuurlijke steen rots ten tijde van het gevaar zich welfde over die weerloze konijnen, zo welft zich de geestelijke steenrots Christus over Zijn machteloze volk. Daarom is de psalm hen dan ook uit het hart gegrepen: „In Hem is al mijn heil, mijn eer, mijn sterke Rots, mijn tegen- weer. Hij is mijn Toevlucht in het lijden; ....Hij is een Toevlucht 't allen tijde!" Inderdaadte allen tijde!" Want Hij is het maar niet één keer, o nee! ,,Wees mij tot een Rotssteen om daarin te wonen", zo bidt de dichter, om geduriglijk daarin te gaan!" Die konijnen uit onze tekst konden niet volstaan met één keer in hun leven in die steenrots te vluchten, o nee, het was, om zo te zeggen, hun huis, daar alleen waren ze veilig! Daar sliepen ze zelfs! Kostelijke gedachte lezers, om onder de schaduw van de Steenrots Christus te mogen slapen, van Zijn trouw bewust. Natuurlijke wapenen hebben die weer loze konijnen niet. Die heeft Gods volk ook niet! Maar die zijn ze niet nodig ook! Over wapens gesproken. In Psalm 104 lezen we: ,,De hoge bergen zijn voor de steenbokken, de steenrotsen zijn een ver trek VOO rde konijnen". Die steenbokken, ja, dat zijn nog eens krachtige dieren! Ze beschikken over geweldige natuurlijke wapens, sterke poten en scherpe horens! Met hun sterke poten nemen ze de groot ste hindernissen met gemak en met de fierheid die een bok eigen is, rennen ze door die kolonie's van machteloze ko nijnen en delen met hun scherpe horens links en rechts gemene stoten uit! 't Kon wel eens verstandig zijn lezers, om ons zelf eens af te vragen waar we nu eigenlijk bij horen: Bij die krachtige steenbokken of bij die machteloze konijnen! Je komt ze nogal eens tegen in de kerk, van die fiere „geloofsmensen", die met geen enkele hindernis moeite hebben. Bergen van twij fel en ongeloof, ze hebben nergens moeite mee. En ontmoeten ze al eens een machte loos mens, die met al die bergen geen weg weet, ze zijn er zo mee klaar. Twijfelen mag niet, zeggen ze, en ongeloof is zonde! En daarmee uit! En ze delen met hun geduchte wapens links en rechts klappen uit, die bij machtelozen, die om de Heere verlegen zijn, hard aankomen! Ze zijn altijd even sterk en even krachtig in ,,hun geloof!" Wat moeten we hier nu van zeggen, lezers? Och, laten we er dit van zeggen: Hun gestalte vinden we niet in de Schrift! Evenmin als de gestalte van hen, die als beroepsklagers" over de wereld gaan; altijd klagen over de verdorvenheid van de mens, maar ook nooit als machtelozen, door het geloof tot Christus vluchten! Ja, zelfs anderen bij Christus weghouden, door altijd met al hun redeneringen, die openingen in de rotssteen dichtstoppen! En zo evengoed vijanden van vrije genade zijn! Och, dat Gods volk het toch, wat de aanvallen van de godsdienstige vijanden betreft, eens wat meer op de Heere wen telde! Dat ze toch wat meer bedenken dat hun sterkte elders ligt. Dat ze toch wat meer leren leven uit dat geheim, dat doet schuilen in Gods genadekracht, die Hij in Christus openbaarde en dat met David doet belijden: „Bij U schuil ik!" Lezer, kent u al die Enige Schuilplaats? Bent u zich het grote gevaar waarin u van nature verkeert, bewust? Wat is het toch verschrikkelijk, als u geen Schuilplaats zou kennen tegen de vloed van Gods toom en als u niet weet van die schaduw van die zware Rotssteen in een vijandig land! Wat zou dat toch verschrikkelijk zijn he als u met Luther nooit had geleerd: „God is (in Christus) een Toevlucht voor de Zijnen; hun sterkte, als zij door droefheid kwijnen". Want dan wordt u ook niet steeds Zijn hulp gewaar, in zielsbenauwd- heid en in gevaar! O, en de Heere is nu voor een machteloos volk toch zo krachtig- lijk bevonden een hulp te zijn in benauwd heden! O, en zij weten het zo goed, dat ze buiten die Rotssteen eeuwig omkomen! Daarom is hun huis, hun woning in Die Rotssteen! „Hij is een schild en Schuts- heer voor de vrome, voor wie tot Hem de toevlucht heeft genomen!" En ze zeggen vol verwondering: „Wie is een God als Hij in tegenheen, aan onze God alleen?" Maar als u nu dit alles nu nog eens mist, lezer? Als u nu nog nooit arm was in uzelf en het u nog steeds als een zwaard boven 't hoofd hangt: „Zij storten van die top van eer in eeuwige verwoesting neer!" Wat dan? En dat, terwijl er redding is! Want die is er! Och zoek Hem dan toch, van Wie geschreven staat ,,dat Hij de Rotssteen is. Wiens werk volkomen is!" En die Rots steen staat, temidden van een steeds don kerder wordende wereld, onwrikbaar vast! Ze is immers gegrond in Zijn volbrachte middelaarswerk? O, laat u niet misleiden lezers, door wat voor soort van gods dienst" ook. Hetzij door een godsdienst, waarin Christus niet meer is dan een hersenschim en die altijd roept van: Vrede, vrede en geen gevaar! Hetzij door een godsdienst, die altijd bezig is, om de openingen in de Rotssteen dicht te stoppen! „Wee de gerusten in Sion", maar ook: Wee de ophouders in Sion, die vanuit een prachtig beredeneerd dogmatisch stelsel menen te weten hoe het moet, maar niet hoe God het doet! O, het m.oet maar eens om 't leven gaan en de schrik van Gods rechterstoel moet ons maar eens op de hielen zitten! Dan is het uit met valse rust en „vroom" geredeneer! Maar dan zoekje behouden te worden in die Rots des be- houds, Christus Jezus. Dan leer je de wacht betrekken bij je hart met Gods Woord en te leven bij en naar dat Woord! Och en nu is Gods volk in deze wereld niet in aanzien, 't telt niet mee onder 't grote publiek! Jesaja zegt ergens „dat het over blijfsel klein, weinig en onmachtig zal wezen!" En ik denk, dat het er veel van weg heeft, dat ook in onze geesteloze tijd Gods volk in overgebleven als een hutje in de wijngaard en een nachthutje in de komkommerhof, als een belegerde stad! (Jes. 1 8) En in hen is ook geen kracht tegen de grote menigte, die van links tot rechts aanstormd! Hoe heerlijk is het dan, om het uit de mond van de verhoogde Christus te mogen ho ren: „Ik weet uw werken, zie. Ik heb een geopende deur voor u gegeven en nie mand kan die sluiten; want gij hebt kleine kracht en gij hebt Mijn Woord bewaard en Mijn Naam niet verloochend!" Kom lezer, vertel 's: Waar woont u? In die Rotssteen? Of in de wereld? Maar als dat laatste waar is, dan bent u nog dommer dan die konijnen! O, bedenk toch, dat u dan eenmaal zult bidden tot de bergen en de steenrotsen: Valt op ons en bedekt ons toch voor de ogen desgenen die op de troon zit! Maar dan is het te laat! Voor eeuwig! O, en het is nu nog de welaangename tijd en de dag der zaligheid! Buig dan toch vandaag nog uw knieën en smeek de Heere: „Wees mij een Rots, om in te wonen, een Schuilplaats, waar mijn hart steeds toevlucht vindt in smart!" Twee discipelen vroegen eens aan de Heere Jezus: „Meester, waar woont Gij? Kom en zie", zo nodigde de Heiland hen liefe lijk uit! ,,Ze kwamen en zagen waar Hij woonde", zo lezen we ,,en ze bleven die dag bij Hem". Johannes was dat later, toen hij zijn Evangelie schreef, nog neit vergeten! ,,En het was de tiende ure", zo riep hij uit. En al is dan die tiende ure bij iedereen niet even duidelijk aan te wijzen, dat geeft niet. 't Is niet het belangrijkste datje weet wanneer je voor de eerste keer in die Rotssteen vluchtte, maar of je door het geloof „geduriglijk daarin mag gaan!" Dan zal datgeduriglijk" niet bij de dood ophouden, integendeel! Wanneer dan dat machteloze volk overgaat van de strij dende naar de triomferende kerk, om daar eeuwig te wonen, dan zullen ze, terug ziende, zingen: O HEERE, mijn Rotssteen, mijne Sterkte, Gij hebt mij steeds tot heil verstrekt, en in de strijd, waar 't elk bemerkte, mijn hoofd als met een schild bedekt. (Psalm 1407) De Heere schenke het u allen, om Christus' wil! Wekerom G. Meuleman Expositie in „de Samaritaan" In de verbindingsgangen van verpleeghuis „De Samaritaan" te Sommelsdijk is tot vrijdag 5 februari de expositie te zien van aquarellen en beschilderde melkbussen. J. Schellevis Een kleine twintig aquarellen hangen in de gangen van het verpleeghuis. Aquarellen die het Flakkees landschap op z'n mooist tonen. Het zijn de landerijen, de water partijen, slootkanten en de vergezichten die een dankbaar onderwerp zijn voor de mooie aquarellen van Schellevis. J. Kramer Naast de bovengenoemde aquarellen heeft ,,De Samaritaan" nu ook een bonte verzameling melkbussen in huis. Deze melkbussen gecombineerd met ko lenkitten zijn beschilderd door Janny Kramer uit Ouddorp. De bussen en kitten dragen afbeeldingen van bekende boerde rijen van Flakkee omlijst met bloem motieven. Deze bloemmotieven zijn ook ingelijst terug te vinden aan de wanden van de gangen. De aquarellen en bloemschilderingen zijn te koop. De beschilderde melkbussen en kolenkitten zijn alleen op bestelling lever baar. Tot vrijdag 5 februari kunt u deze expo sitie nog zien in verpleeghuis „de Sama ritaan", Kon. Julianaweg 59 te Sommels dijk. ra co 'co CS co VERVOLGVERHAAL 18 Een brievenbesteller nam er ook de tijd voor, om te kijken naar het winters bedrijf, maar Cato's hart klopte woest over het talmen van de post en van angst over de inhoud van de brief, die hij mogelijk brengen zou. De postbode was weer in beweging gekomen. Zonder haast zocht hij zijn tas af en zwenkte naar het hoge huis, van plan zijn zending af te leveren aan de benedendeur onder het bordes. Maar Cato wenkte hem, de stoep op te komen en de brief aan de huisdeur af te leveren, waar ze hem al stond op te wachten. Ze griste de facteur zijn brief af, graaide in haar beursje en betaalde de port plus een fooi. Vergrijsd en levenswijs geworden in zijn beroep, veinsde de man haar agitatie niet te zien. Met een onbewogen gezicht tikte hij aan zijn pet, mompelde een dankwoord en sjokte verder. Geruisloos viel de deur achter hem toe. Cato keek schuw door het voorhuis: niemand kon iets gemerkt hebben. Weer in de voorkamer, alleen met het stuk, dat misschien over haar leven beslissen zou, brak ze langzaam en voorzichtig het lakstempel stuk en vouwde het dubbele foliovel uit. Haar handen beef den van kou en van zenuwen zo, dat de brief uit haar vingers gleed. En toen zij die weer had opgeraapt, sloot ze eerst de ogen in een gebed om kracht eer ze met lezen begon. Met heel haar wezen omvaamde ze de eerste regels. Zonder vorm van aanspraak begon Frits: „En gij ook nog, mijn Cato! Nu ja, Job had ook nog zijn huis vrouw!" Hete vlammen sloegen uit haar gezicht: schaamte. verdriet, zelfverwijt, berouw.maar Frits was er niet om hem vergeving te vragen. Ze huiverde terug voor wat verder nog volgen kon, maar vóórt moest ze, tot het einde, al zeiden die regels haar al genoeg. De volgende pericoop gaf weer moed: „Maar wat zeg ik, ge zijt er toe gedwongen, die briefte schrijven. God heeft u te veel licht gegeven dan dat ge uit u zelf mij zoiets raden zoudt". Weer glipte het ruwe foliovel op de grond, maar nu, omdat zij haar verkleumde handen vouwde tot een gebed. Al vóór haar tweede brief hem bereikte, had Frits begrepen, dat het niet haar eigen wil was geweest. En die andere was nu in zijn bezit. O, gerust kon ze wezen en vanavond de heren afwachten, die om antwoord zouden komen. Hier in huis mocht niemand nog iets weten, maar aan grootmoeder moest ze het toch vertellen en voorlezen wat ze kwijt wilde zijn. Over de gladde, hobbelige Rozengracht en de Ravenbrug liep ze naar de Rozen straat, naar grootmoeders huis, waar altijd een plek was om uit te rusten en in evenwicht te komen bij een vrouw, die wilde luisteren en moed inspreken kon. Nog iets meer las ze daar voor uit Frits' brief: „Wat willen de mensen toch van mij? Is het niet genoeg dat ik afgezet ben, dat ik al mijn inkomen verloren heb; dat ik honger, verachting en vervolging heb door staan?" Spijtig luisterde de oude vrouw, maar het leven had haar murw gemaakt en goedig-begrijpend zei ze: „Wat hij niet doen kan, dat mag hij dan ook niet doen!" Tante Kaatje was van tegenovergestelde mening en zei boos: ,,Ik vind anders, dat Kohlbrugge er oom en tante en Netje en jou schrikkelijk mee beledigt. De vrouw van Job! 't Is geen kleinigheid, jou zo te noemen". ,,Ik ben blijdat Frits de waarheid ontdekt heeft en mij op mijn fouten gewezen. Maar als u met zulke recensies begint, laat ik de brieven van hem hier nooit meer lezen", zei Cato kortaf. Tante Kaatje had nog een ander wapen in haar hand, dat beter treffen zou. „Dit was nu zijn laatste kans. Wat moet dat worden voor jullie tweeën? Verloofd met een man zonder positie, zonder beroep, zonder vooruitzichten. Dat kan toch niet aanblijven?" Cato schrok. Nog nooit had iemand van de familie daarop gezinspeeld: ze moesten er ook buiten blijven. „Dat is een zaak tussen Frits en mij, tante", zei ze kort en beslist. „Volgendjaar ben ik mijn eigen baas". Ondanks haar ferme woorden voelde ze haar durf wegtrekken. Als tante Ka al zo beledigend was hoe zouden oom en tante Scholte dan wel oordelen? Zij bleef maar bij grootmoeder tot ze haast zeker wist, dat de heren Vertegenwoordigers op de Rozengracht bij elkaar waren. Bij de deur van de achterkamer stond ze stil en luisterde naar de klank van ver scheidene stemmen, die ze herkende. Haar pauzeren gaf gelegenheid tot een zucht naar boven. Toen klopte ze aan. „Binnen", riep oom. Het geroes zweeg en Cato stond tegenover tien mannen, die haar nieuwsgierig aan keken. Maar het meisje voelde geen schroom. Het ging immers om Frits. Een deel van haar verraad kon ze ongedaan maken. Ze groette de heren en taxeerde ze op hun waardering voor haar verloofde: Beerman, Bosch, Fiebig, Tennissen.... ,,Is er al antwoord van Kohlbrugge?" vroeg de voorzitter der Vertegenwoordigers. „Ja, mijne heren! Kohlbrugge neemt zijn aanklacht niet terug!" Voor zichzelf meende zij beheerst gesproken te hebben, maar het moest anders geklonken hebben, want oom zei geprikkeld: „Nu, ontstel daar maar niet zo van! Lees die brief eens voor!" Uit haar beugeltas haalde zij het belangrijke stuk en zag haar handen beven. Oom had dus toch gelijk! Tranen moest ze wegslikken en haar stem tot vastheid brengen, eer ze opnieuw meedelen kon, wat groot moeder al wist. En ze las nog verder: ,,Zegt iemand een hard woord over mij laat schelden en verdraag. Laten we onze oren en ogen toe doen. Maar komt men u weer met voorslagen van intrekken of terugnemen op het lijf— weet dan, dat ge niet de minste vrijheid hebt om u verder te laten gebruiken als een werktuig om mij te verzoeken". Verder kon ze niet komen. De herinnering aan de vrouw van Job werd te sterk; ze viel neer op een stoel, in afwachting van de reacties die komen zouden. „'t Is eigenlijk grof', zei oom boos. „Ik hoor het wel, Kohlbrugge kon het niet doen", vergoelijkte de oude Bosch spijtig. Hij was een zacht moedig man, die Kohlbrugge's preken miste, maar niet genoeg energie opbrengen kon om tegen de machtige notabelen in te gaan. (wordt vervolgd) beëdigd taxateur 01870 Nieuwe boeken professional equipment GO CO A Gera Kraan-van den Burg )\ri- het k.'\vn Min C;(H! lii IVils KohlliriiyoL' G. F. Callenbach B.V. - Nijkerk

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1988 | | pagina 5