Vangsthoeveelheden en
wettelijke maatregelen visserij
1988 vastgesteld
Nieuwjaarsduik bij 8"" Celcius
NIEUWS
Damvereniging
„Denk en Zet"
uit de kerken
K''*f*y3
Dam- en Schaakver.
„Ontspanning"
te Ouddorp
Bezoek kinderboerderij
No. 5661
Controle bij aanvoer
Zeedagenregeling
Sluiting
Documenten
kabeljauwvisserij
Aanvoer rondvis
Tong en schol
Licentie
Dam- en Schaakver. „Dirksland"
Bijgaand nog enkele foto's van .c iic^^ v^aarsduik die door 29 doorbijteLs üp i^ ieuwjaarsdag in Ouddorp in de
Noordzee werd genomen. De temperatuur van de buitenlucht en van het zeewater was plm. 8 graden. Op de
ene foto ziet u ze plonsen, op de andere ziet u het stevig ingepakte publiek dat de baders bij terugkomst begroet.
Bloemenhuis Korte weg
altijd tot Uw dienst
VERVOLGVERHAAL
2e Blad
DINSDAG 5 JANUARI 1988
Minister ir. G. Braks (landbouw en
visserij) heeft vangsthoeveelheden en
een aantal wettelijke regelingen vast
gesteld voor de visserij in 1988. Alle
vissers zullen met een brief persoon
lijk op de hoogte gebracht worden van
de uitvoering van het visserijbeleid in
het komende jaar.
Vangsthoeveelheden
De quota voor de Nederlandse vissers
bedragen voor haring in de Noordzee
79.290 ton, voor schelvis in de Noordzee
1.320 ton, wijting 6.720 ton in de Noord
zee, makreel in de westelijke wateren
34.720 ton. Voor horsmakreel geldt een
niet over de lidstaten verdeelde hoeveel
heid (T.A.C.) van 185.000 ton over de
verschillende vangstgebieden. Voor blau
we wijting geldt een T.A.C, van 624.000
ton.
Het kabeljauwquotum voor 1988 is door
minister Braks verdeeld onder de vissers.
Aan de kabeljauwdocumenthouders wordt
2.500 yon beschikbaar gesteld en 7.500
ton aan die rondvissers, die voor hun
vangstmogelijkheden afhankelijk zijn van
kabeljauw en wijting. Voor de zogenaam
de seizoenvissers is 2.160 ton beschik
baar in de periode van 1 februari tot en met
1 april 1988. Voor de bijvangst van kabel
jauw door de overige vissers is 3.400 ton
beschikbaar.
De door de gezamenlijke Nederlandse
vissers te vangen hoeveelheid tong res
pectievelijk schol in de Noordzee en de
Noorse Zee bedraagt 10.230 ton respec
tievelijk 76.730 ton.
Voor een effectieve controle op de na
leving van de vangstbeperkende maatre
gelen wordt met ingang van 1 januari 1988
een systeem van stelselmatige controle bij
aanlanding geïntroduceerd.
Het lossen van de schepen zal plaats
vinden in volgorde van aanmelding. De
visser dient deze melding, afhankelijk van
de lengte van de visreis (24 uur of langer),
4 uur of 8 uur voor het tijdstip van
aanlanding te hebben gedaan aan de Al
gemene Inspectie Dienst (AID).
Het opgaveformulier met de vangstgege-
vens dient in principe voor de effectieve
aanlanding overhandigd te worden aan
een controlefunktionaris. Lossen mag pas
plaatsvinden na toestemming van de AID.
Aanlanding is slechts op een beperkt
aantal plaatsen in bepaalde havens en op
vastgestelde lostijden toegestaan. Het zal
in 1988 verboden zijn vis te lossen, die
niet per verpakkingseenheid naar gequo
teerde vissoort is gesorteerd.
In de Zeedagenregeling 1988 zijn geen
wijzigingen aangebracht ten opzichte van
1987.
In de periode van 1 januari tot en met 27
maart 1988 zal de regeling worden geëva
lueerd, hierbij zal met name worden be
zien of de naleving van de regeling door de
vissers het handhaven van de regeling
rechtvaardigt.
Het aantal zeedagen voor 1988 voor
vissersvaartuigen met een motorvermo
gen van minder dan 600 pk is 152. Voor
vissersvaartuigen met een vermogen van
meer dan 600 pk bedraagt het aantal
zeedagen in totaal 172.
Indien na 26 juni mocht blijken, dat de
voor de gezamenlijke Nederlandse vissers
vastgestelde quota in verregaande mate
zijn uitgeput, kan minister Braks besluiten
het aantal zeedagen voor de rest van het
jaar te verminderen.
Minister Braks heeft vanaf 1 januari 1988
de mogelijkheid de visserij op een be
paalde vissoort te sluiten, indien het be
heer van de quota dat noodzakelijk maakt.
Dit kan met name het gevolg zijn van het
niet naleven van reeds ingestelde vangst
verboden bij gemengde visserij (schol/
tong èn kabeljauw/wijting), waarbij de
hoeveelheid van de ene soort nog niet is
uitgeput, terwijl het voor de daaraan ge
koppelde soort wel het geval is.
In verband met deze problematiek zal het
tevens voor een visser verboden zijn de
visserij op tong uit te oefenen, indien hij
zijn scholcontingent heeft opgevist.
Naast het reeds bestaande kabeljauwdo
cument heeft minister B raks besloten twee
nieuw documenten bij de kabeljauwvis
serij te introduceren, te weten het rond-
visdocument en het seizoenrondvisdocu-
ment.
Aan vissers, die voor hun vangstmoge
lijkheden afhankelijk zijn van kabeljauw
en wijting, wordt een zogenaamd rond-
visdocument uitgereikt. De visser kan een
verzoek voor dit document indienen, mits
tenminste 65% van zijn besomming in
twee van de drie jaren 1984, 1985 en
1986 bestond uit de vangst van kabeljauw,
wijting en schelvis. Hierbij geldt natuurlijk
dat de vangsten binnen de quota zijn
gerealiseerd.
Vissers, die slechts in een bepaald seizoen
op kabeljauw en wijting vissen, kunnen in
aanmerking komen voor een seizoenrond-
visdocument. Een visser dient te kunnen
aantonen, dat ten minste 25% van de
besomming van 1987 bestond uit de vangst
van kabeljauw, wijting en schelvis en hij in
1987 tenminste in een periode van 6
aaneengesloten weken heeft gevist met
sleepnetten, spannetten of staande netten.
Verzoeken voor een rondvisdocument of
voro een seizoenrondvisdocument dienen
vóór 15 januari 1988 bij het departement
van landbouw en visserij te worden inge
diend.
Minister Braks heeft, gezien de voor 1988
beschkbare hoeveelheden kabeljauw en
wijting in de Noordzee en de Noorse Zee,
in overleg met het bedrijfsleven besloten
tot een beperking van de aanvoer van deze
vissoorten per week danwei per visreis
van langer dan een week. Vissers met een
kabeljauwdocument of een rondvisdocu
ment mogen maximaal 3.000 kg kabel
jauw en 2.000 kg wijting per week of per
visreis aanlanden.
Vissers, die met boomborren vissen, waar
door kabeljauw en wijting voor hen bij
vangst is, mogen maximaal 200 kg kabel
jauw en 80 kg wijting per keer aanlanden.
De seizoenvissers in het bezit van een
seizoenrondvisdocument mogen in de pe
riode vanaf 1 februari tot en met 1 april
1988 maximaal 3.000 kg kabeljauw en
2.000 kg wijting aanlanden. In verband
met de toekenning van deze documenten
in januari geldt een overgangsperiode tot 1
februari. In deze maand mogen zij ook
maximaal 3.000 kg kabeljauw en 2.000
kg wijting aanlanden. Na 1 april 1988
mogen zij, evenals de boomkorvissers,
maximaal 200 kg kabeljauw en 80 kg
wijting per week dan wel per visreis
aanlanden.
De contingenten tong en schol voor 1988
zullen worden toegekend aan onderne
mers, die 31 december 1987 de beschik
king hadden over contingenten tong en
schol. Het contingent tong voor 1988 is
93% t.o.v. 1987 en het contingent schol
voor dit jaar bedraagt 112% t.o.v. 1987.
De contingenten, zowel de individuele, de
groepskontingenten als ook bij gezamen
lijke aanvoer, zullen nog gekort worden
met de overschrijding uit 1987. Deze
korting zal gebruikt worden voor de zoge
naamde ,,Vis voor Vis"-regeling.
Op verzoek van de ondernemer kan een
korting op beide contingenten plaatsvin
den, ook al betrof de overschrijding sleets
één van beide. Zo kan een betere ver
houding tussen de beide contingenten be
werkstelligd worden, waardoor de bij
vangstproblemen verminderd worden.'
Een verzoek hiertoe dient voor 15 januari
a.s. bij het departement te worden inge
diend.
Minister Braks kan de hoeveelheden tong
en schol, die op grond van de kortingen
worden verkregen, toekennen aan vissers,
die hun contingent in 1987 niet hebben
kunnen opvissen, als gevolg van de slui
ting van de visserij door de overschrijding
van andere vissers. Deze vissers kunnen
hiertoe een verzoek indienen voor 15
januari 1988.
Als het visserij-bedrijfsleven voor 7 ja
nuari alsnog volledige overeenstemming
bereikt over een interne vereveningsrege
ling voor die vissers, die als gevolg van de
vroegtijdige sluiting hun scholcontingent
niet hebben kunnen opvissen, blijft de
korting achterwege.
Minister Braks heeft bepaald, dat vissers
vaartuigen, waarvoor op basis van een
overgangsbepaling uit 1984 een licentie
verleend zou worden, uiterlijk 1 januari
1991 in gebruik dienen te zijn genomen.
Op basis van deze overgangsbepaling zou
een licentie worden toegekend voor een
vissersvaartuig, waarvoor vóór 29 de
cember 1984 investeringsverplichtingen
waren aangegaan. Na inschrijving in het
centraal visserijregister zou de Ucentie
worden uitgereikt.
Om te voorkomen dat deze licenties bo
ven de markt blijven hangen, heeft de
bewindsman bepaald, dat de vaartuigen
binnen drie jaar d.w.z. voor I januari
1991, in gebruik genomen moeten wor
den. Is dat niet het geval, dat zal de licentie
komen te vervallen.
Uitslagen van maandag 28-12-1987
J. van 't Geloof - D. Wolfert0-1
W. Stolk - W. Zorge1-0
H. J. Bal - F. van Ast0-1
A. Nobel - B. Doomheim1-0
W. de Ridder - J. C. de Jong1-0
A. Lugtenburg - W. van Veen 1 - O
A. J. V. d. Vliet-D. NoteboomM - i4
A. J. V. d. Vliet - W. de Ridder.O -1
Dammen; afdeling 1:
K. de Jong - J. Stolkafg.
P. V. d. Groef-M. van'tGeloof O - 2
C. van Welie - B. Roetman2-0
Afdeling 2:
A. vanRossum-H. Grootenboer.O - 2
J. V. d. Groef- A. Stolk0-2
Sj. Koppelman - H. de Munck.2 - O
W. Nieuwland - C. v. d. Kroon.2 - O
D cks rt
H. Stolk - K. de Munck0-2
H. Koppelman - B. Roetman2-0
Uitslagen damvereniging „Denk en Zet"
Sommelsdijk d.d. 28 december 1987.
Afdeling I:
P. Leroy - J. v. Hoorn1-1
H. Koese - H. Verolme2-0
A. Verolme - J. Dekker1-1
Afdeling II:
M. Klink - J. A. v. Hoorn1-1
C. Polder - J. Lodder1-1
A. Knape - W. Vroegindeweij1-1
A. v.d. Veer - C. Zoon1-1
M. V. Lente - S. Hocgzand1-1
Afdeling III:
F. Noordijk - J. v.d. Kooij1-1
H. Noordijk - A. Krijgsman1-1
J. Verbiest - N. Kievit1-1
A. v.d. Sluijs - J. Kamp2-0
H. Schellevis - C. v.d. Groef0-2
Afdeling IV:
P. V. Groningen - J. de Bruin2-0
J. A. Gebuis - G. Zaaijer0-2
J. K. de Rooij - J. Groenendijk.2 - O
L. V. Erkel - J. Holleman1-1
De uitslag van de verloting is als volgt:
1255, 894, 1247, 802, 663, 1136, 248,
988, 712, 1241, 155, 1138, 766, 305,
1041, 391, 3201, 945, 465, 1044.
Uitslagen van 21 december 1987.
DAMMEN:
M. Bruinsma - J. Visbeen0-2
J. ten Hove - K. Tanis0-2
J. Westhoeve - C. Mierop1-1
H. Tanis - A. Meijer1-1
A. van Huizen - C. Tanis1 - I
L. Moerkerk - K. Westhoeve1-1
SCHAKEN:
A. J. Kastelein - J. Grinwis1-0
W. van Geelen - J. Soeteman .Vi- Vi
E. Santifort - M. Breen0-1
J. Dijkstra - C. Wassenaar0-1
A. C. Baas - P. WesthoeveO - I
R. Kickert - A. Verhage0-1
DAMMEN:
C. Mierop - A. van Huizen2-0
J. Visbeen - Westhoeve1-1
C. Akershoek - L. Moerkerk0-2
P. van Dam - M. Bruinsma0-2
SCHAKEN:
P. Derrez - K. v.d. Wende0-1
J. Grinwis - W. BreenVi-Vi
K. v.d. Wende - A. C. Baas ....Vi- Vi
P. Westhoeve - R. Kickert1-1
A. Verhage - F. TroostO - 1
A.J. Kastelein-W.vanGeelen1-0
M. Breen - J. Dijkstraafgebr.
NED. HERV.KERK
Beroepen te: Zwijndrecht (toez.) E.J.N.
Kronenburg te H. I. Ambacht; Soest
(buitengewone wijkgemeente) R. van
Kooten te Zeist; Goudriaan en Ottoland
(toez.) P. B. Verspuy, kand. te Kampen.
Bedankt voor: Vlaardingen B. de Jong te
Giessen-Nieuwkerk.
Beroepbaar: H. Postma, Nijlandsingel
28, 9831 RK Aduard, tel. 05903-1983.
Toegelaten tot de evangeliebediening en
beroepbaar: M. W. Schiereck-Visser, A.
van Dijcklaan 13, 1816 MA Alkmaar,
tel. 072-152881.
GEREF. KERKEN
Aangenomen naar: 's-Gravenzande F.
van der Weij te Nunspeet.
GEREF. KERKEN VRIJGEMAAKT
Beroepen te: Lemele-Lemelerveld en
Lisse i.c.m. Oegstgeest en Beilen i.c.m.
Hooghalen D. H. Gritter, kand. te Bid-
dinghuizen.
Aangenomen naar: Zoetermeer drs. P. J.
Trimp te Bedum.
Bedankt voor: Assen-Noord, Emmen,
Hardenberg en Zuidhom drs. P. J. Trimp
te Bedum.
Beroepbaar gesteld: drs. A. S. van der
Lugt, Jac. Catsstraat 327, 8265 XT
Kampen, tel. 05202-27073.
Zaterdag 19 januari brengen de jongeren
(rangers) van het Wereld Natuur Fonds
een bezoek aan de kinderboerderij in
Middelharnis.
In de kinderboerderij krijgen we een rond
leiding met medewerking van een gids van
het IVN.
Als er kinderen zijn die met ons mee willen
kan dat. Bel dan even naar Klazien
Jonkman, tel. 01883 - 11378.
CHR. GEREF. KERKEN
Aangenomen naar: Aldergrove (B.C.)
drs. L. W. Bilkes te Ermelo.
Bedankt voor: Middelburg H. C. Mijn-
ders te Zwijndrecht; Veenendaal (Bethel-
kerk) B. Witeier te 's-Gravenhage-West.
Beroepen te: Alblasserdam L. C. Buys,
kand. te Apeldoorn.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te: Kapelle-Biezelinge M. Gol-
verdingen te Utrecht; Krimpen aan den
IJssel B. van der Heiden te Woerden;
Rotterdam-C. en Rotterdam-IJsselmon-
de A. Bac te Bodegraven; Middelharnis
en Poortugaal J. Mijnders te Veenendaal;
Rilland-Bath A. Hofman te Wijk en Aal
burg; Stolwijk A. F. Honkoop te Zwijn
drecht; Apeldoorn L. Blok te Nunspeet.
Bedankt voor: Kruiningen J. Beens te
Scherpenisse; Hoogvliet A. Bac te Bode
graven; Rotterdam-Alexanderpolder M.
Golverdingen te Utrecht; Nieuwerkerk
(Zld) M. Mondria te Waardenburg; Lely
stad J. Karels te Rijssen; 's-Gravenzande
G. Mouw te Genemuiden.
'^'^^■^■^■>^^■^■^■>^>^^■^■^■*^■*'^^■^■^■^■^■^■**'^^■*'^******>*■***>^***'^***'^'^>^**^■*'^**4■>^'*■^■^■'^^^^
Over het itwn van Cato en i-rits Kohlbragge
- 11
G. F. Callenbach B.V. - Nijkerk
Tennissen en Fiebig zaten vol kritiek.
„Vertelt u ons nu eens, Kohlbrugge", begon de eerste,
„u bent geleerder dan wij met z'n allen: Is dat nu waar,
dat we alleen aan de Joden moeten denken, wanneer
we lezen, dat de wereld gestraft zal worden om haar
zonden?"
„Wel neen", viel Frits uit, „die preek vanochtend
was helemaal strijdig met het Woord van God en
tégen onze belijdenis".
„Wel, verschrikkelijk! Wat mankeerde er dan aan?"
vroeg tante Antje ongelovig.
„Niets is er gezegd over de verdienste van Christus.
Het woord zonde werd niet genoemd. Niets heb ik
gehoord over onze geestelijke blindheid. Hij preekte
een zedelijke verbetering door eigen kracht: het leek
meer op de leer van Socrates dan op die van Christus.
Ik moet naar Uckermann toe, liefst vanmiddag nog!"
viel Kohlbrugge heftig uiL
Met instemming had C ato geluisterd, maar nu keek ze
Frits aan en schudde afkeurend haar hoofd. Fiebig
viel haar bij:
„Naar hem toe gaan? Dat zou ik u niet aanraden. Hij
is erg gevoelig op dat punt. Laatst heeft hij Neumeyer
ook al onvriendelijk behandeld".
„Maar wat dan? Ik kan het toch niet laten lopen?"
overlegde Kohlbrugge.
De bedachtzame Seym nam het woord.
„Staat het niet in de Kerkelijke Ordinantiën, dat de
bezwaren bij de Vertegenwoordigers moeten worden
ingediend? Als die de klacht ontvankelijk verklaren,
wordt er een buitengewone vergadering gelegd, en ik
garandeer u, dat de Vertegenwoordigers u in 't gelijk
zullen stellen".
Het advies was homogeen met Frits' heimelijke
wensen, maar dat direct toegeven kon hij niet zelfs
niet aan zichzelf
„Dus.... het lijkt u beter, dat ik maar niet persoonlijk
mete Ds. Uckermann ga spreken?" legde hij de ver
antwoordelijkheid voor het uitstel op de ander.
„Ik zou het u afraden", waarschuwde Fiebig.
„Neen, Frits, alsjeblieft niet", smeekte Cato.
De hulpprediker was er de nam niet naar, om raad van
vrouwen hoog te waarderen, maar nu dit overeen
kwam met de mannelijke adviezen en met zijn eigen
half-bewuste verlangen, bleef hij zwijgen en gaf zich
innerlijk gewonnen.
In de volgende dagen had Kohlbrugge zijn aanklacht
bij de heren Vertegenwoordigers ingediend, die een
Commissie hadden benoemd om met Ds. Ucker
mann te spreken. Deze had haar opdracht uitgevoerd
en tegen deze heren had de predikant gezegd, steeds
rechtzinnig geleraard te hebben, maar zich met
genoegen over de gewraakte uitlatingen nader te
willen verklaren. Daarmee scheen de zaak nu af
gedaan. Zo althans zag Frits het.
De Juni-zon overstraalde de straten en grachten met
nog overdadiger weelde dan twee weken te voren. De
eerste geplukte rozen stonden voor de vensters en
hoog boven een tuinmuur uit bengelden de trossen
van een goudenregen, 't Was Pinkstermaandag
middag en arm in arm gingen Cato en Frits naar de
kerk. Gedrukt voelde zij zich, zonder te kunnen
zeggen waarom. Het vooruitzicht, Frits te horen
preken, kon geen feestvreugde brengen in haar hart.
Stijf hield ze hem bij de arm: de enige Uchamelijke
steun die ze hem geven kon. Heerlijk dad hij door een
ander middel te helpen was: met haar gebed. Praten
durfde zij niet. Frits hield er niet van, op weg naar de
kerk, want hij maakte zijn preken meer biddend dan
studerend.
Van links en rechts kwamen de mensen aanzetten:
een buitengewoon volle kerk zelfs voor Frits
zou het worden. Merkwaardig, en dat voor een vierde
Pinksterpreek! Verblijdend was die honger naar het
zuivere evangelie. Of.... was het misschien nieuws
gierigheid en zucht naar opwinding, vroeg ze zich af
Bij de kerkdeur ging hun pad uiteen. Cato drukte
Frits' hand en fluisterde: „Gods zegen, jongen. Ik
hoop op een mooie preek".
Hij wuifde tot afscheid, eer hij de kosterskamer
binnenging en Cato schoof met een onrustig maar
verlangend hart in de familiebank en zat biddend
tussen grootmoeder en Netje: de ogen gesloten, om
zich geestelijk te kunnen concentreren.
In de kosterskamer vond Frits de broeders in op
gewonden gesprek en vragend keek hij rond.
„Weet u dan nog niet, wat er vanmorgen gebeurd is?"
lichtte Seym hem in. „Dominee Uckermann heeft ons
bedrogen. In plaats van bevrediging te geven, heeft hij
vanochtend in zijn toepassing gezegd, dat de mensen,
die hem aangeklaagd hebben, dwepers zijn, die
iemand tot wanhoop en zelfmoord brengen en dat de
gemeente niet naar hen luisteren moet".
De jonge hulpprediker werd bleek.
„Die dweper dat ben ik dus. En de gemeente
moet niet naar mij horen", zei hij dof.
Hij probeerde zich te bezinnen. Maar alle denken
scheen uit zijn hoofd weggevloeid. Eén ding zette hem
in gloed: hetgeen God hem geleerd had, was uit
gemaakt voor dweperij, de wartaal van een geestes
zieke. Dat mocht hij niet dulden: niet zijn eigen eer,
maar die van God was hierbij betrokken.
Alle moed zakte uit hem weg. Maar de honderden
daarbinnen wachtten en de wijzers van de klok
schoven verder. De organist preludeerde een Pinkster-
Ued.
Het was Kohlbrugge, alsof hij niet de kansel maar het
schavot beklimmen moest. Het Consistorie en de
Vertegenwoordigers liet hij naar binnen gaan. Nu was
zijn ogenblik gekomen. Loom gingen zijn voeten langs
de treden van de preekstoeltrap. Open deed hij het
deurtje en hield even halt bij de eerste stap, die hij
binnen de kansel zette. Want luid deunde een woord
in hem: „Vrees niet. Ik ben met u; wijk niet. Ik ben uw
God".
Het orgel zweeg. Een seconde lang keek Frits naar
Cato: zijn trouwe meisje stond naast hem in de geest.
Toen deed hij zijn gebed en sprak het votum uit. Naar
woorden zoeken behoefde hij niet.
„Broeders en zusters", begon hij, „zal ik voor u
optreden met een vrolijk of met een gescheurd hart?
Vrolijk, bij de gedachte dat wij Pinksteren vieren en
hier zijn om in eendracht om de Geest van vrede en
liefde te smeken. Maar met een bloedend hart,
wanneer ik denk aan hetgeen vanmorgen op deze
preekstoel is gezegd. (^o^dt vervolgd)