iNGBSPnCKMET.... isRir Ooitgensplaat en de oude Sint Odulphuskerk TrendStar reclame sneller door computer Op z'n flakkees gezeit: Een héèle weeke in Menheerse Exclusieve prijzen voor fol(vee Babs Sombogaard te Goedereede Zwarte bessen Bladz. 2 „EILANDEN-NIEUWS" VRUDAG 10 JULI 1987 het kind en de kat in een vloeiend lijnenspel - onafscheidelijk Met deze versregels, in Japanse trant, wil ik u attent maken op de expositie van Babs Sombogaard die vanaf heden tot 2 augustus gehouden wordt in galerie Potteriet, Nieuwstraat 13 te Middelhamis. Babs woont sedert twee en een halfjaar in Goedereede; daarvóór woonde ze inHellevoetsluis. Over haar schilder kunst vertelt ze het volgende: „Beelden die in me opkomen probeer ik op papier vast te leggen. De beweging daarin vind ik mooi. De inspiratie van de werken waarmee ik nu exposeer, vond ik in het spel tussen onze dochter Annelot en onze katten Kobus en Olivier. Dit boeide me. Eerst heb ik een aantal voor- schetsen gemaakt (één ervan is hierboven afgebeeld). Belangrijk vind ik de innerlijke uitstraling op een schil derij. Alles moet op de goede plaats staan; in harmonie z\jn met elkaar. Dit bepaalt wdt er een kunstwerk wordt en wdt een plaatje. De innerlijke samenhang van een werk bepaalt wat het uitstraalt. Het heeft te maken met evenwicht en de toevoeging van de mens". Na enig nadenken voegt ze er nog aan toe: waar de werkelijkheid ophoudt daar begint het. Een aquarel is als een gedicht: je tracht een emotie weer te geven". Als ik de schilderijen bekijk die in haar atelier hangen, valt het me op dat van sommige de kleuren heel door zichtig zijn. „Het lijkt wel glas", denk ik bij mezelf... „Ja, dat is zo", zegt ze, als ik mijn gedachten hierover uitspreek, „dat ijle en doorzichtige spreekt me aan. Vooral in een aquarel kun je dat goed tot uitdrukking brengen". Het lijnenspel in haar schilderyen is prachtig. Ze ver staat de kunst van het „weglaten" waardoor het gevoel dat er in gelegd is, juist aanspreekt. Ze legt me uit wat in een werk essentieel is: als de dingen op de goede plaats staan ddn krijg je een compositie waardoor een eenheid gevormd wordt.... Naast haar drukke werkzaamheden „en de nachten die het me kost als ik op het late uur een ingeving krijg", organiseert ze, samen met HaraldJassoy, enkele zomer cursussen voor gevorderden. Ook haar naaste buren, van Hotel „de Gouden Leeuw", werken aan dit project mee: naast het tekenen en schilderen moet er natuurlijk ook gegeten en geslapen worden! Tot op heden is alles zo gezellig verlopen dat er alweer plannen voor volgend jaar gemaakt worden. Er wordt in de cursus vooral aandacht besteed aan de compositie en de innerlijke uitstraling. Voor geïnteresseerden: er zijn nog enkele plaatsen open.... 01879 - 1554. „Dat er zoveel belangstelling voor de cursussen is, betekent dat ookdat er méér mensen dan vroeger tekenen en schilderen als hobby hebben?" „Ik denk het wel" antwoordt ze, „ook op de scholen wordt er meer aandacht aan de expressieve vakken besteed. Vroeger heerste de opvatting dat als je je met tekenen en schilderen bezig hield, je „niets" deed. Je zat te niksen zoals er dan gezegd werd. Dat gold ook voor het lezen van een boek want dan werkte je immers niet!" Voor Babs Sombogaard is tekenen en schilderen een geestverrijkende bezigheid. Ze móet gevolg geven aan deze innerlijke drang. Overal waar ze heengaat neemt ze papier en potlood mee. „Ik voel me erg onthand als ik niets bij me heb", zegt ze. Nadat ze haar opleiding aan de Rietveldacademie in Amsterdam voltooid had volgde ze lessen aan de Haagse Vrije Academie. Nu geeft ze zelf les aan mensen die zich verder willen bekwamen. Vaak schildert ze op muziek. Haar man speelt piano en haar dochter dwarsfluit. Het geeft haar een gevoel van harmonie als ze met elkaar op die manier bezig zijn. Naast haar voorliefde voor het aquarelleren, tekent en schildert ze graag portretten. „Ik moet iemand waarvan ik een portret wil maken wél tegenover me zien zitten. Ik teken niet van een foto af Voor het maken van een portret is de uitstraling van iemand erg belangrijk. Het gesprek met elkaar is dan belangrijk". Als u naar de expositie van Babs Sombogaard gaat kijken zult u zeker mét mij kunnen zeggen dat ieder werk van haar een zelfportret is.... Teunie Knöps Op 14 maart 1481 werd het Oude- land van Ooitgensplaat (toen ge noemd Sint Adolfsland) uitgegeven ter bed^king. Hoe dat allemaal in zyn werk ging, kunt u lezen in m^n boek „Tussen kerk en Fort" (blz. 26 o.a.)> In die betreffende brief werd als één der eerste voorwaar den gesteld dat er een kerk gebouwd moest worden: „eene redel^cke en hemeiycke kercke maken ende volbrengen oock die gestoffert alsoo 't be hoort onderhouden den t^dt van viventwintich jaeren". Deze kerk werd gew^d aan Sint Odulphus, destyds kanunnik te Utrecht, omschreven als volgt „den goeden heere ende vriend Gods Sinte Adolph, die daer pa troon wesen sal". De eerste kerk was waarschijnlijk niet meer dan een behoorlijke houten loods en werd daarom in de zestiende eeuw defini tief vervangen door een fraaie Bourgon dische kerk. In 1527 werd met de bouw begonnen en men bouwde er 26 jaar aan. In 15 5 3 was men klaar met de bouw en het was niet zo maar een kerk. De parochie was intussen een dekenaat geworden. Het is een wonderlijk stukje dorpsgeschie denis; aan de Voorstraat woonde de deken heer Jacob Dirckszoon met de pastoor Gerrit Willemszoon en ene pater Cor nells, plaatsvervanger voor Jan Vierloos, pastoor in Wemeldinge. Dat was in 15 5 7Na die tijd is er van een R.K. eredienst in Ooitgensplaat niets meer bekend en het was pas in 15 74 dat de eerste predikant zijn intrede deed. De parochie was 17 jaar herderloos. Die jaar tallen zijn ook belangrijk in verband met de rooftocht van de Watergeuzen in 15 71 Ik moest dit even herhalen en op een rijtje zetten om de draad weer te pakken te krijgen voor wat ik nu ga vertellen. Het bleef aanvankelijk een beetje zoeken en tasten, maar met een verwijzing naar Multatulli, die zei: „Misschien is niets geheel waar en zelfs dat niet". Of zoals de oude Grieken het vertelden: „Alle Creten- sers zijn leugenaars, maar de man die het zei was een Cretenser en hij loog niet. „Door de eeuwen heen hebben mensen gezocht naar de absolute waarheid. Wan neer die niet of gebrekkig of bevooroor deeld genoteerd blijft het moeilijk vinden. Toch heb ik verrassende ontdekkingen gedaan bij mijn onderzoek, die ik de Platenaars en vele andere belangstellen den niet wil onthouden. Ergens onder de vloer of in de naaste omgeving van de kerk ligt tussen vele andere stenen, grafzerken en misschien nog meer, een steen met het opschrift: 't Fundament van dit werk was be gonnen 1527 ende aldus volendet 1553". De geschiedschrijver A. J. van der Aa geeft in zijn Aardrijkskundig Woorden boek der Nederlanden een vrij uitvoerige beschrijving van de oude Sint Odulphus kerk en beschrijft daarbij, dat deze steen in de vloer ingemetseld was. Overigens ver telde hij ook nog van een gevelsteen met het jaartal 1635 boven een toen nieuwe ingang in de Zuidkapel. Van der Aa schreef in 1846. In de Nederlandsche Stad- en Dorps beschrijver van 1798, deel IV schreef Rs. Bakker het volgende: „op een der steenen in deze kerk leggende leest men het volgende: „Het Fundament van dit werk is begonnen in 1527ende aldus voleindigt 1558". Bakker geeft een vrije vertaling van het opschrift en vergist zich in het jaartal. Het kan ook een zetfout zijn, het is niet zo belangrijk. Wat ons steeds bezig hield is, dat B akker in 1798 eveneens vertelde dat: „deze kerk schijnt aangelegd als een icruiskerk, doch dezelve niet is vol tooid". Was dit een constatering van Bakker of heeft hij zonder verder onderzoek de schijn voor werkelijkheid aangenomen en heeft hij het zomaar klakkeloos neerge schreven. Ik vermoed het laatste, want nu gebeurde, wat zo dikwijls in de geschiede nis plaatsvindt, namelijk dat zo'n consta tering een eigen leven gaat leiden en op het laatst voor waar aangenomen wordt. In 1843 neemt ds. B. Boers in zijn boek Goedereede en Overflakkee deze regels zonder verder onderzoek over. En.... drie jaar later in 1846 namvander Aadezelfde zin zonder commentaar op in zijn Aard rijkskundig Woordenboek. Bijna tweehonderd jaar is dit gegeven als waarheid aangenomen en steeds opnieuw bevestigd. Bij het zoeken in het archief van Ooit gensplaat naar meerdere gegevens over de afstamming van Pieter Bigge, kwam ik een stel notulen tegen van Schout en Sche penen uit het begin van de 18e eeuw. Bij het lezen ervan rolde ik van de ene ver bazing in de andere. Wat is het geval? De eerste Sint Odul phuskerk in Ooitgensplaat is tussen 1527- 1553 als KRUISKERK gebouwd en.... voltooid. Het is een boeiend verhaal te horen, hoe ik daar achter gekomen ben. We moeten dan de hele lijst van overstromingen en dijkdoorbraken weer duidelijk herhalen. Ik begin dan bij de grote overstroming van 26 Januari 1682. Er waren toen elf zware dijkdoorbraken waarbij vrijwel het hele poldergebied onder water kwam te staan en waarvan sommige percelen in en rond 1700 nog niet opgeruimd waren. Op 3 Maart 1715 was er weer een grote inundatie van het Oudeland, de Galatee en de Weipolder. Net had men het Oudeland een beetje droog of in Januari 1717 sloeg het water weer toe. Weer stond alles blank. In Juli 1718 was het Oudeland weer dicht, maar met Kerstmis 1718 was het weer goed raak. Deze stormvloed scheen de anderen nog te overtreffen. Van slachtoffers is niet veel bekend, maar dat laat zich wel raden. In 1682 verdronken er 22 mensen. Bij de stormvloed van Kerstmis 1718 waren er 40 huizen en schuren totaal vernietigd en een groot aantal zwaar be schadigd. De nood moet immens hoog geweest zijn, maar ik wilde nu terug naar de kerk. Wanneer we nu naar de Ned. Herv. Kerk kijken, moeten we allereerst bedenken, dat deze kerk door de verschillende op hogingen minstens k \Vi meter hoger ligt, dan de kerk in de jaren van de storm vloeden. Wanneer we dat niet vasthouden, kun nen we moeilijk begrijpen wat er nu volgt. Na 1718 stonden er aan de kerkring en de Slikstraat (Stoofstraat) vrijwel geen hui zen meer. Men is daar na die tijd schuren en stoven gaan bouwen, maar dit terzijde. Afgezien van de enorme schade aan land, schuren en huizen waren er enkele hon derden mensen in één grote misère. Een kwart van de huizen was gewoon weg. En de kerk? Ik zei het al, de kerk lag toentertijd op vrijwel het laagste pimt van het dorp. Wij kunnen ons maar moeilijk een voorstelling maken van de enorme ravage in de kerk. Vrijwel alles wat los of vast zat; preekstoel, banken, stoelen en andere inventarisstukken hadden gedu rende geruime tijd vrij spel, samen met eb en vloed, samen met de wat normalere weersgesteldheid. Alles was aan stukken geslagen en beukte met een grote regel maat op de muren van de kerk. Het was 8 Mei 1722 eer dat allemaal eens op papier stond. Er waren grote gaten in de muren geslagen, maar die had men zo goed en zo kwaad dicht gemaakt met het hout, wat nog bruikbaar was van de banken. Het klokketorentje wat midden op het kruisspant van de kerk stond, was meer dan een meter verzakt, de verbin dingen in het kruis van de kerk naar het koor toe waren hier en daar tientallen centimeters uitgeweken. Toch is men de moeilijkheden niet uit de weg gegaan. Het werd allemaal wat opgelapt en proviso risch gerepareerd, want men had geen geld om het goed te doen. Er was een soort van preekstoel aangebracht aan de rechter- pilaar voor het koor en daar omheen stond een verzameling stoelen van allerlei soort en herkomst. Het was waarschijnlijk de meest veilige plaats, want de bediening van het Heilig Avondmaal vond plaats in de Raadkamer van het Regthuys. En toch.... bij storm en onweer gebeurde het: „Dat de mensen onder den godts- dienst sitterden door de geluiden en kraken der kerke, genootsaeckt waren met al te rasse en swaren schricken uyt deselve te vlugten en daardoor ook afgeschrickt werden omme daerin tot waememinge der verijste godtsdienst te verschijnen.... Bij zulk weer waren: „veele in gevaer haer leven te ver liezen Op woensdag 31 december 1721 was het zover. Schout en Schepenen van Ooit gensplaat besloten de hulp in te roepen van de Statsfabriyck te Dordreght. (Ge meentewerken zouden we nu zeggen). Er kwam ene mijnheer van der Linden kijken en die was alleen maar hogelijk verbaasd, dat de kerk er nog stond en dat die niet allang ingestort was. Goede raad was duur en geld was er niet Maar samen kwam men eruit Er werd een eenvoudige oplossing aangedragen. De mannen uit Dordrecht adviseerden om de westelijke kant (het koor dus) af te breken en met het bruikbare materiaal en stenen de rest van de kerk te herstellen. De vrije ruimte tussen de pilaren moest dichtgemetseld worden en het koorgedeelte, waar in be ginsel het hoofdaltaar moet hebben ge staan werd opgegeven. De totale kerk werd verkleind, maar met vereende krachten en met een voor die tijd behoorlijke financiële steun van buiten werd het gebouw weer functioneel op gekalefaterd. Want meer was het niet Er kwam zo'n anderhalf duizend gulden bin nen van andere gemeenten in Nederland. Het meeste werk zal wel eigenhandig en voor een goed deel vrijwillig verricht zijn. De laatste gelden werden pas in 1725 verantwoord en in 1728 had men waar schijnlijk nog een paar centen over, want toen werd de prachtige preekstoel en doop hek (de tuin) besteld voor de prijs van 630,-. De meesters uit Dordrecht Dirk van der Graaf en Arnold van Galen verzorgden het ontwerp, het snij- en steekwerk ende plaatsing van het geheel. Ik wilde nu niet verder ingaan op de restauratie van de kerk. Het staat vast dat de kerk een kruiskerk geweest is. Dat is, ondanks alle andere beweringen al heel wat voor een amateur. Het heeft ook consequenties voor een eventueel verder onderzoek. Want wan neer we er van uitgaan dat de meest welgestelde of vooraanstaande inwoners van Ooitgensplaat een graf in de kerk hadden was dit naar hun denken ook op de beste plaats in de kerk, namelijk in het koor. Dan is het dus zo, dat het graf van bijvoorbeeld Pieter Bigge met zijn vrouw en kind, nu niet in de kerk gezocht moet worden, maar er buiten. Weliswaar een paar meter diep, vanwege de ophogingen. Resten van funderingen, van het koor en de oprichtingssteen zullen vrijwel zeker ook daar liggen. Het was een hele puzzel, maar mijn inziens de moeite waard. Ik heb er plezier aan beleefd, dit uit te zoeken en ik hoop de lezers evenzo. Eindhoven Jo Kosten Niet dat we met z'n allen de computer zouden moeten omhelzen als einde van alle kunnen maar TrendStar reclame te Middelharnis heeft er recentelijk een aangeschaft en maakt er het meest effectieve gebruik van! „Het scheelt me een week op een week!" verzekert TrendStar eigenaar Erik Snyder tevreden over z'n aanschaf, een weliswaar kapitaal dure-, maar o zo productieve „computer gestuurde sny-inrichting". Uitermate geschikt om vinyl letters te snyden en dat wis me voorheen een karwei. Het was handwerk dat door de jonge ondernemer z'n bedrijf bestaat sinds maart 1985 met heel veel ambitie werd gedaan, maar het kostte teveel van zijn kostbare tijd. De computer bleek een fantastisch hulpmiddel, vandaar ook de advertenties waarin TrendStar naar waarheid verklaart „zelfklevende vinylletters en em blemen" nog op de dag van bestelling te leveren en dat is goed nieuws voor een eiland waarop de belettering van winkelruiten en b.v. auto's naar Erik's waar neming best nog wat te wensen overlaat Op de computergestuurde snij-inrichting heeft hij de beschikking over een tiental lettertypes welk arsenaal bij gebleken behoefte kan worden uitgebreid. De komst van de snij-inrichting heeft aan de creativiteit van de ondernemer geen afbreuk gedaan omdat eigen ontwerpen ook kunnen worden overgenomen. Profes sioneel werk wordt er geleverd en wat TrendStar betreft zal het gauw gebeurd zijn met het primitieve gedoe waarmee sommigen zich via hun winkelruit presenteren. De prijs van de letters varieert van twee tot ca. zes gulden en ze zijn heel gemakkelijk aan te brengen op de plaats waar ze jarenlang hun boodschap kuimen brengen. TE KOOP Bestellen: Tel. 01865 - 4164 Tel. 01870-6118 Twint tat 'k dat ter boven zette zit 'k te diênken, wat fliegt t'n tiêd, want tiê héèle weeke dat 'k t'r was, is noe weer al een week of achte gelee, as je daer nae kiekt, dan zei je. Het is giên wongder dat 'n maans zoê gaauw oud is. In as je dan een paer jaer niét in Men heerse geweest bint, dan is t' r weer wel het éèn in aore verangderd. Dat docht 'k oak toen 'k Friêdags voor 'k nae hüüs giêng, dan loap 'k oaltiêd het durp nog 's deur. Zoe giêng 'k tan in de buurt van Dorenbos de Juliana van Stolberglaan in, want zoe hiet het taer toch, biê oal diê scholen. Vroeger was tiê laan d'r ommers niét dan had je daer zeker hoojges, net as in de Hoflaan. Daer had je in mién jeugd het Binnepaedje. As het tan een stuitje ge regend had, dan sopte het zoe lekker, je klompen klevende dan an de grongd vast ieder spoor bleef t'r in staen. Het was 'n paedje van zoe wat een meter brééd, in omheind deur paeltjes in prikkeldraed. Achter dat prikkeldraed was te fabrie- koage voor de winterlaege. Aerpels in juün in aolderlei groente. De méèste maansen hadde groate hüüsouwens in die moste toch eete. Ik weete niét of tat ter oak nog vaarekeskotten stonge, mar da zal wel want biê lederen aarebeier wier d'r poo- ters gekookt, dat was het vaarekesvoer, dat was tan nié soe diere. Dat was net wat ze moste ha, want caanten wazze d'r mar weinig. In dien tiêd vongde ze giên dub beltje tussen de caanten. Dien tiêd was niét mi noe te vergeliéken, in toch was Flakkee een eiland mit 'n gouwen boom (bodem). Mar 't goud wier wel mi maansezwéèt gedolleve. Eerst was het te visterieë die Menheerse groat hieuw, mar deur het verzangden van het viswater, bleef t'r niks oares over dan de langbouw. De sloepen wiere verkocht in de visters giênge mee. Want je mot nié diênke dat een vister, aarebeier wier. Dat haelende van de weeke Verbiest uut Am sterdam nog op want taer kwam ik weer mee annex deur de fototentoonstelling. Dat is ommers in 't museum in de Kaark- straete. Hiê zei: Een aarebeier in un vister korme mekoare vroeger niê luchtte. In dat was oak zoe, mar daer vertaal 'k nog wel 's over. Noe gae 'k m'n pad mar vervordere in de Hoflaan. Oal die hüüzen haa 'k nog zieë bouwe. Ik docht éérst nog een pasjes biê Mevrouw Kaptein an te gaen, mar dié was jammer genogt niê thuus. 'k Haa d'r nog pasjes op 'n muurtje gezete om de Hoflaan 's op te nemen. Het huus waer Mevrouw Kaptein in weunt is, as 'k het goed haa, gezet voor d'r schoaimioeder. Juffrouw Moare was tat vroeger, ze zal wat waark verzet haa, toen ze d'r alleen voor stong om dat groate Hotel Meijer op het Fiengerlienk droaiende te houwen, mar toen d'r jongste zeune Klaas zoe voare was dat t'n de zaek wel kon driêve gieng ze dan in de Hoflaan weune. D'r was nog een zeune, Adie Kaptein, die hei nog in Hotel Spee geweund, da gaet soe: Het was ze mit te paplepel ingegeve. Toen 'k op tat muurtje zat speulde dat oallemaele deur m'n hoad. 'k Docht dat biime noe aollemaele huuzen mi z'n eige verhael. Veulal maansen dié daer van de rust kwamme geniete. D'r wier dan gezeit Hei je 't gehoard, die of tiê gaet oak zitte renteniere. Dat woord kanne ze noe wel schrappe in de van Dale (As het t'r in stong). Noe renteniere ze nie méér. Noe gaene ze Dreeze of ze worre Come- soaris.... dat is vast goeie negoosje! In zoe wier toentertiéd toch een groat déèl van diê hüüzen gebouwd. Dirk Buis diê weunde op t'n hoek van de Hoflaan- Wulleminastraete, mar die was toen nog éèn van de jongere generoasje. An d'n oaren hoek kwam d'r een gezin mit nog jonge kinders weunen. Een fummielje Koert, die Mevrouw hiet van d'r eige Gnirrip. Het was een groat gezin, dus het wier een groat hüüs. Toen de Chr. Geref. kaarke gezet wier kwam d'r netuurlijk oak een Donmienee. Jae dat was ds. Laman, dus oak niet rustend in Heine Vermaes, nog volop in zaeken. Oallemaele hüüzen die d'r netjes in dege lijk uit zagge, mar het hüüs van Kors Witvliet in nog de één of oare Mevrouw in weunde. Nee dat had te goedkeuring van de méèste Menheersenaers, zeker niet Zoe, vreemde bouw in dan héèlemaele wit gevaarfd, wiê doet tat noe.Jae zoe giêng dat toewn, je was eigelijk nog genéèns te baes, hoe datje je eige hüüs liet bouwe. As je dan noe ziet wat vore wangedrochten da je soms tegenkomt.... in dat wordt toch zeker deur bouw in worüngtoezicht goed gekeurd. Het staet t'r toch. Op de in Den Bosch gehouden show van de K.I. Zuid de veefokkers show, die daar voor de tweede keer werd gehouden zijn exclusief hoge prijzen betaald voor fok- vee. De opbrengst van de veiling was 220.000,-. De absolute topper was de prijs voor een drie maanden oud kalQe Etazon Eleonara voor niet minder dan 47.000,- aan gekocht door het Fokveesyndicaat B.M.W. te Nijeholtwode (onder de rook van Heerenveen). Het syndicaat bestaan de uit de melkveehouder H. Brouwer uit genoemde plaats, C. de Wolff, direc teur van een constructiebedrijf uit Hee renveen en notaris N. Mulder uit Heeren veen kocht nog twee andere kalveren Etazon Elegance voor 18.800,- en Etazon Eslie voor 15.400,- in totaal drie kalveren dus voor 81.200,-. Etazon kalveren zijn voluit Holstein koeien met als vaders buitengewone stie ren. Vader van het zo duur verkochte kalQe is Bell een voor veefokkers bekende fokstier. De moeder is een koe uit de Valiant lijn. Veehouder Berenpas uit Lochem betaalde voor het kalf Etazon Els 19.200,- met de stier Chief Mark als vader. Bij de tien hoogst betaalde prijzen komt ook de stier Golden Nugget als vader voor. Zoe belangde ik tan op het Louis Bouw- méèsterplein. In dat mocht t'r, ondanks het oak aweer jaeren staet, zeker het anzien, waerd binne. Hecht in staark, giên reveluusjebouw. Goof van Beek den bak ker van d'n noasdiêk liet t'r oak bouwe. In Elias Hartog üüt te goud in zulverwiênkel van de Zampad. Toen 'n dat hüüs liet zette heit t'n d'r nog niét overgedocht, dat t'n nog zuvvel ellende mee mos maeke op z'n ouwen dag. An de oare kante van het plein, biê de Hoflaan weunde het bejaerde echtpaer Dorenbos. Ik méène dat 't een héèreboer was. Dat wazze dan maansen mi feul land. Zoe liep 'k dan tot het oare hoekje biê de verlengde dorde Weistraete. Daer kwam- me de dames van Zuuren weune. Oalle- beië zoe om in biê de seventig. De ouste dee 't huusouwen mit een daghitje voor 's ochens in de jongste gaf noailes. Je kon d'r nog oalderiei diploma's haele. Daer haa 'k oak nog wat zitte blokke op die bovenkaemer. Eens in een jaer kwam een exameploeg bie Hotel Zoaier op te Tramweg en dan nog 's zitte zwéète. 'k Haa d'r nog héél wat uurtjes deur- gebrocht, mar ik dee het mit plezier tot dat 'k mi m'n achtenvüüftigste jaer docht... Het kan wel zoe, 'k haa m'n revenuen d'r van getrokke. In noe zaag 'k tan oak.... Het kan wel zoe. M'n verhael is üüt De Zaanse Menheersenaer 1

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1987 | | pagina 14