iNGBSPnCKMET....
isRir
Ooitgensplaat en
de oude Sint Odulphuskerk
TrendStar reclame
sneller door computer
Op z'n flakkees gezeit:
Een héèle weeke
in Menheerse
Exclusieve prijzen
voor fol(vee
Babs Sombogaard
te Goedereede
Zwarte bessen
Bladz. 2
„EILANDEN-NIEUWS"
VRUDAG 10 JULI 1987
het kind en de kat
in een vloeiend lijnenspel
- onafscheidelijk
Met deze versregels, in Japanse trant, wil ik u attent
maken op de expositie van Babs Sombogaard die vanaf
heden tot 2 augustus gehouden wordt in galerie Potteriet,
Nieuwstraat 13 te Middelhamis.
Babs woont sedert twee en een halfjaar in Goedereede;
daarvóór woonde ze inHellevoetsluis. Over haar schilder
kunst vertelt ze het volgende:
„Beelden die in me opkomen probeer ik op papier vast te
leggen. De beweging daarin vind ik mooi. De inspiratie
van de werken waarmee ik nu exposeer, vond ik in het spel
tussen onze dochter Annelot en onze katten Kobus en
Olivier. Dit boeide me. Eerst heb ik een aantal voor-
schetsen gemaakt (één ervan is hierboven afgebeeld).
Belangrijk vind ik de innerlijke uitstraling op een schil
derij. Alles moet op de goede plaats staan; in harmonie
z\jn met elkaar. Dit bepaalt wdt er een kunstwerk wordt
en wdt een plaatje. De innerlijke samenhang van een
werk bepaalt wat het uitstraalt. Het heeft te maken met
evenwicht en de toevoeging van de mens".
Na enig nadenken voegt ze er nog aan toe: waar de
werkelijkheid ophoudt daar begint het. Een aquarel is als
een gedicht: je tracht een emotie weer te geven".
Als ik de schilderijen bekijk die in haar atelier hangen,
valt het me op dat van sommige de kleuren heel door
zichtig zijn. „Het lijkt wel glas", denk ik bij mezelf...
„Ja, dat is zo", zegt ze, als ik mijn gedachten hierover
uitspreek, „dat ijle en doorzichtige spreekt me aan.
Vooral in een aquarel kun je dat goed tot uitdrukking
brengen".
Het lijnenspel in haar schilderyen is prachtig. Ze ver
staat de kunst van het „weglaten" waardoor het gevoel
dat er in gelegd is, juist aanspreekt. Ze legt me uit wat in
een werk essentieel is: als de dingen op de goede plaats
staan ddn krijg je een compositie waardoor een eenheid
gevormd wordt....
Naast haar drukke werkzaamheden „en de nachten die
het me kost als ik op het late uur een ingeving krijg",
organiseert ze, samen met HaraldJassoy, enkele zomer
cursussen voor gevorderden. Ook haar naaste buren, van
Hotel „de Gouden Leeuw", werken aan dit project mee:
naast het tekenen en schilderen moet er natuurlijk ook
gegeten en geslapen worden! Tot op heden is alles zo
gezellig verlopen dat er alweer plannen voor volgend jaar
gemaakt worden. Er wordt in de cursus vooral aandacht
besteed aan de compositie en de innerlijke uitstraling.
Voor geïnteresseerden: er zijn nog enkele plaatsen open....
01879 - 1554.
„Dat er zoveel belangstelling voor de cursussen is,
betekent dat ookdat er méér mensen dan vroeger tekenen
en schilderen als hobby hebben?"
„Ik denk het wel" antwoordt ze, „ook op de scholen wordt
er meer aandacht aan de expressieve vakken besteed.
Vroeger heerste de opvatting dat als je je met tekenen en
schilderen bezig hield, je „niets" deed. Je zat te niksen
zoals er dan gezegd werd. Dat gold ook voor het lezen van
een boek want dan werkte je immers niet!"
Voor Babs Sombogaard is tekenen en schilderen een
geestverrijkende bezigheid. Ze móet gevolg geven aan
deze innerlijke drang. Overal waar ze heengaat neemt ze
papier en potlood mee. „Ik voel me erg onthand als ik
niets bij me heb", zegt ze.
Nadat ze haar opleiding aan de Rietveldacademie in
Amsterdam voltooid had volgde ze lessen aan de Haagse
Vrije Academie. Nu geeft ze zelf les aan mensen die zich
verder willen bekwamen.
Vaak schildert ze op muziek. Haar man speelt piano en
haar dochter dwarsfluit. Het geeft haar een gevoel van
harmonie als ze met elkaar op die manier bezig zijn.
Naast haar voorliefde voor het aquarelleren, tekent en
schildert ze graag portretten.
„Ik moet iemand waarvan ik een portret wil maken wél
tegenover me zien zitten. Ik teken niet van een foto af
Voor het maken van een portret is de uitstraling van
iemand erg belangrijk. Het gesprek met elkaar is dan
belangrijk".
Als u naar de expositie van Babs Sombogaard gaat
kijken zult u zeker mét mij kunnen zeggen dat ieder werk
van haar een zelfportret is....
Teunie Knöps
Op 14 maart 1481 werd het Oude-
land van Ooitgensplaat (toen ge
noemd Sint Adolfsland) uitgegeven
ter bed^king. Hoe dat allemaal in
zyn werk ging, kunt u lezen in m^n
boek „Tussen kerk en Fort" (blz.
26 o.a.)> In die betreffende brief
werd als één der eerste voorwaar
den gesteld dat er een kerk gebouwd
moest worden:
„eene redel^cke en hemeiycke
kercke maken ende volbrengen
oock die gestoffert alsoo 't be
hoort onderhouden den t^dt van
viventwintich jaeren".
Deze kerk werd gew^d aan Sint
Odulphus, destyds kanunnik te
Utrecht, omschreven als volgt
„den goeden heere ende vriend
Gods Sinte Adolph, die daer pa
troon wesen sal".
De eerste kerk was waarschijnlijk niet
meer dan een behoorlijke houten loods en
werd daarom in de zestiende eeuw defini
tief vervangen door een fraaie Bourgon
dische kerk. In 1527 werd met de bouw
begonnen en men bouwde er 26 jaar aan.
In 15 5 3 was men klaar met de bouw en het
was niet zo maar een kerk. De parochie
was intussen een dekenaat geworden.
Het is een wonderlijk stukje dorpsgeschie
denis; aan de Voorstraat woonde de deken
heer Jacob Dirckszoon met de pastoor
Gerrit Willemszoon en ene pater Cor
nells, plaatsvervanger voor Jan Vierloos,
pastoor in Wemeldinge.
Dat was in 15 5 7Na die tijd is er van een
R.K. eredienst in Ooitgensplaat niets
meer bekend en het was pas in 15 74 dat de
eerste predikant zijn intrede deed. De
parochie was 17 jaar herderloos. Die jaar
tallen zijn ook belangrijk in verband met
de rooftocht van de Watergeuzen in 15 71
Ik moest dit even herhalen en op een rijtje
zetten om de draad weer te pakken te
krijgen voor wat ik nu ga vertellen. Het
bleef aanvankelijk een beetje zoeken en
tasten, maar met een verwijzing naar
Multatulli, die zei: „Misschien is niets
geheel waar en zelfs dat niet". Of zoals de
oude Grieken het vertelden: „Alle Creten-
sers zijn leugenaars, maar de man die het
zei was een Cretenser en hij loog niet.
„Door de eeuwen heen hebben mensen
gezocht naar de absolute waarheid. Wan
neer die niet of gebrekkig of bevooroor
deeld genoteerd blijft het moeilijk vinden.
Toch heb ik verrassende ontdekkingen
gedaan bij mijn onderzoek, die ik de
Platenaars en vele andere belangstellen
den niet wil onthouden.
Ergens onder de vloer of in de naaste
omgeving van de kerk ligt tussen vele
andere stenen, grafzerken en misschien
nog meer, een steen met het opschrift:
't Fundament van dit werk was be
gonnen 1527 ende aldus volendet
1553".
De geschiedschrijver A. J. van der Aa
geeft in zijn Aardrijkskundig Woorden
boek der Nederlanden een vrij uitvoerige
beschrijving van de oude Sint Odulphus
kerk en beschrijft daarbij, dat deze steen in
de vloer ingemetseld was. Overigens ver
telde hij ook nog van een gevelsteen met
het jaartal 1635 boven een toen nieuwe
ingang in de Zuidkapel. Van der Aa
schreef in 1846.
In de Nederlandsche Stad- en Dorps
beschrijver van 1798, deel IV schreef Rs.
Bakker het volgende:
„op een der steenen in deze kerk
leggende leest men het volgende: „Het
Fundament van dit werk is begonnen
in 1527ende aldus voleindigt 1558".
Bakker geeft een vrije vertaling van het
opschrift en vergist zich in het jaartal. Het
kan ook een zetfout zijn, het is niet zo
belangrijk.
Wat ons steeds bezig hield is, dat B akker
in 1798 eveneens vertelde dat:
„deze kerk schijnt aangelegd als een
icruiskerk, doch dezelve niet is vol
tooid".
Was dit een constatering van Bakker of
heeft hij zonder verder onderzoek de
schijn voor werkelijkheid aangenomen en
heeft hij het zomaar klakkeloos neerge
schreven. Ik vermoed het laatste, want nu
gebeurde, wat zo dikwijls in de geschiede
nis plaatsvindt, namelijk dat zo'n consta
tering een eigen leven gaat leiden en op het
laatst voor waar aangenomen wordt.
In 1843 neemt ds. B. Boers in zijn boek
Goedereede en Overflakkee deze regels
zonder verder onderzoek over. En.... drie
jaar later in 1846 namvander Aadezelfde
zin zonder commentaar op in zijn Aard
rijkskundig Woordenboek.
Bijna tweehonderd jaar is dit gegeven als
waarheid aangenomen en steeds opnieuw
bevestigd.
Bij het zoeken in het archief van Ooit
gensplaat naar meerdere gegevens over de
afstamming van Pieter Bigge, kwam ik een
stel notulen tegen van Schout en Sche
penen uit het begin van de 18e eeuw. Bij
het lezen ervan rolde ik van de ene ver
bazing in de andere.
Wat is het geval? De eerste Sint Odul
phuskerk in Ooitgensplaat is tussen 1527-
1553 als KRUISKERK gebouwd en....
voltooid.
Het is een boeiend verhaal te horen, hoe
ik daar achter gekomen ben. We moeten
dan de hele lijst van overstromingen en
dijkdoorbraken weer duidelijk herhalen.
Ik begin dan bij de grote overstroming van
26 Januari 1682. Er waren toen elf zware
dijkdoorbraken waarbij vrijwel het hele
poldergebied onder water kwam te staan
en waarvan sommige percelen in en rond
1700 nog niet opgeruimd waren.
Op 3 Maart 1715 was er weer een grote
inundatie van het Oudeland, de Galatee
en de Weipolder.
Net had men het Oudeland een beetje
droog of in Januari 1717 sloeg het water
weer toe. Weer stond alles blank. In Juli
1718 was het Oudeland weer dicht, maar
met Kerstmis 1718 was het weer goed
raak. Deze stormvloed scheen de anderen
nog te overtreffen. Van slachtoffers is
niet veel bekend, maar dat laat zich wel
raden. In 1682 verdronken er 22 mensen.
Bij de stormvloed van Kerstmis 1718
waren er 40 huizen en schuren totaal
vernietigd en een groot aantal zwaar be
schadigd. De nood moet immens hoog
geweest zijn, maar ik wilde nu terug naar
de kerk.
Wanneer we nu naar de Ned. Herv. Kerk
kijken, moeten we allereerst bedenken,
dat deze kerk door de verschillende op
hogingen minstens k \Vi meter hoger
ligt, dan de kerk in de jaren van de storm
vloeden.
Wanneer we dat niet vasthouden, kun
nen we moeilijk begrijpen wat er nu volgt.
Na 1718 stonden er aan de kerkring en de
Slikstraat (Stoofstraat) vrijwel geen hui
zen meer. Men is daar na die tijd schuren
en stoven gaan bouwen, maar dit terzijde.
Afgezien van de enorme schade aan land,
schuren en huizen waren er enkele hon
derden mensen in één grote misère. Een
kwart van de huizen was gewoon weg.
En de kerk? Ik zei het al, de kerk lag
toentertijd op vrijwel het laagste pimt van
het dorp. Wij kunnen ons maar moeilijk
een voorstelling maken van de enorme
ravage in de kerk. Vrijwel alles wat los of
vast zat; preekstoel, banken, stoelen en
andere inventarisstukken hadden gedu
rende geruime tijd vrij spel, samen met eb
en vloed, samen met de wat normalere
weersgesteldheid. Alles was aan stukken
geslagen en beukte met een grote regel
maat op de muren van de kerk.
Het was 8 Mei 1722 eer dat allemaal
eens op papier stond. Er waren grote gaten
in de muren geslagen, maar die had men
zo goed en zo kwaad dicht gemaakt met
het hout, wat nog bruikbaar was van de
banken. Het klokketorentje wat midden
op het kruisspant van de kerk stond, was
meer dan een meter verzakt, de verbin
dingen in het kruis van de kerk naar het
koor toe waren hier en daar tientallen
centimeters uitgeweken. Toch is men de
moeilijkheden niet uit de weg gegaan. Het
werd allemaal wat opgelapt en proviso
risch gerepareerd, want men had geen geld
om het goed te doen. Er was een soort van
preekstoel aangebracht aan de rechter-
pilaar voor het koor en daar omheen stond
een verzameling stoelen van allerlei soort
en herkomst. Het was waarschijnlijk de
meest veilige plaats, want de bediening
van het Heilig Avondmaal vond plaats in
de Raadkamer van het Regthuys.
En toch.... bij storm en onweer gebeurde
het:
„Dat de mensen onder den godts-
dienst sitterden door de geluiden en
kraken der kerke, genootsaeckt waren
met al te rasse en swaren schricken uyt
deselve te vlugten en daardoor ook
afgeschrickt werden omme daerin tot
waememinge der verijste godtsdienst
te verschijnen....
Bij zulk weer waren:
„veele in gevaer haer leven te ver
liezen
Op woensdag 31 december 1721 was het
zover. Schout en Schepenen van Ooit
gensplaat besloten de hulp in te roepen
van de Statsfabriyck te Dordreght. (Ge
meentewerken zouden we nu zeggen).
Er kwam ene mijnheer van der Linden
kijken en die was alleen maar hogelijk
verbaasd, dat de kerk er nog stond en dat
die niet allang ingestort was. Goede raad
was duur en geld was er niet Maar samen
kwam men eruit Er werd een eenvoudige
oplossing aangedragen. De mannen uit
Dordrecht adviseerden om de westelijke
kant (het koor dus) af te breken en met het
bruikbare materiaal en stenen de rest van
de kerk te herstellen. De vrije ruimte
tussen de pilaren moest dichtgemetseld
worden en het koorgedeelte, waar in be
ginsel het hoofdaltaar moet hebben ge
staan werd opgegeven.
De totale kerk werd verkleind, maar met
vereende krachten en met een voor die tijd
behoorlijke financiële steun van buiten
werd het gebouw weer functioneel op
gekalefaterd. Want meer was het niet Er
kwam zo'n anderhalf duizend gulden bin
nen van andere gemeenten in Nederland.
Het meeste werk zal wel eigenhandig en
voor een goed deel vrijwillig verricht zijn.
De laatste gelden werden pas in 1725
verantwoord en in 1728 had men waar
schijnlijk nog een paar centen over, want
toen werd de prachtige preekstoel en doop
hek (de tuin) besteld voor de prijs van
630,-.
De meesters uit Dordrecht Dirk van der
Graaf en Arnold van Galen verzorgden
het ontwerp, het snij- en steekwerk ende
plaatsing van het geheel.
Ik wilde nu niet verder ingaan op de
restauratie van de kerk. Het staat vast dat
de kerk een kruiskerk geweest is. Dat is,
ondanks alle andere beweringen al heel
wat voor een amateur.
Het heeft ook consequenties voor een
eventueel verder onderzoek. Want wan
neer we er van uitgaan dat de meest
welgestelde of vooraanstaande inwoners
van Ooitgensplaat een graf in de kerk
hadden was dit naar hun denken ook op de
beste plaats in de kerk, namelijk in het
koor.
Dan is het dus zo, dat het graf van
bijvoorbeeld Pieter Bigge met zijn vrouw
en kind, nu niet in de kerk gezocht moet
worden, maar er buiten. Weliswaar een
paar meter diep, vanwege de ophogingen.
Resten van funderingen, van het koor en
de oprichtingssteen zullen vrijwel zeker
ook daar liggen.
Het was een hele puzzel, maar mijn
inziens de moeite waard. Ik heb er plezier
aan beleefd, dit uit te zoeken en ik hoop de
lezers evenzo.
Eindhoven
Jo Kosten
Niet dat we met z'n allen de computer zouden moeten omhelzen als einde
van alle kunnen maar TrendStar reclame te Middelharnis heeft er
recentelijk een aangeschaft en maakt er het meest effectieve gebruik van!
„Het scheelt me een week op een week!" verzekert TrendStar eigenaar
Erik Snyder tevreden over z'n aanschaf, een weliswaar kapitaal dure-,
maar o zo productieve „computer gestuurde sny-inrichting". Uitermate
geschikt om vinyl letters te snyden en dat wis me voorheen een karwei.
Het was handwerk dat door de jonge ondernemer z'n bedrijf bestaat sinds maart
1985 met heel veel ambitie werd gedaan, maar het kostte teveel van zijn kostbare
tijd. De computer bleek een fantastisch hulpmiddel, vandaar ook de advertenties
waarin TrendStar naar waarheid verklaart „zelfklevende vinylletters en em
blemen" nog op de dag van bestelling te leveren en dat is goed nieuws voor een
eiland waarop de belettering van winkelruiten en b.v. auto's naar Erik's waar
neming best nog wat te wensen overlaat
Op de computergestuurde snij-inrichting heeft hij de beschikking over een tiental
lettertypes welk arsenaal bij gebleken behoefte kan worden uitgebreid.
De komst van de snij-inrichting heeft aan de creativiteit van de ondernemer geen
afbreuk gedaan omdat eigen ontwerpen ook kunnen worden overgenomen. Profes
sioneel werk wordt er geleverd en wat TrendStar betreft zal het gauw gebeurd zijn
met het primitieve gedoe waarmee sommigen zich via hun winkelruit presenteren.
De prijs van de letters varieert van twee tot ca. zes gulden en ze zijn heel
gemakkelijk aan te brengen op de plaats waar ze jarenlang hun boodschap kuimen
brengen.
TE KOOP
Bestellen:
Tel. 01865 - 4164
Tel. 01870-6118
Twint tat 'k dat ter boven zette zit 'k te
diênken, wat fliegt t'n tiêd, want tiê héèle
weeke dat 'k t'r was, is noe weer al een
week of achte gelee, as je daer nae kiekt,
dan zei je. Het is giên wongder dat 'n
maans zoê gaauw oud is.
In as je dan een paer jaer niét in Men
heerse geweest bint, dan is t' r weer wel het
éèn in aore verangderd. Dat docht 'k oak
toen 'k Friêdags voor 'k nae hüüs giêng,
dan loap 'k oaltiêd het durp nog 's deur.
Zoe giêng 'k tan in de buurt van Dorenbos
de Juliana van Stolberglaan in, want zoe
hiet het taer toch, biê oal diê scholen.
Vroeger was tiê laan d'r ommers niét dan
had je daer zeker hoojges, net as in de
Hoflaan. Daer had je in mién jeugd het
Binnepaedje. As het tan een stuitje ge
regend had, dan sopte het zoe lekker, je
klompen klevende dan an de grongd vast
ieder spoor bleef t'r in staen. Het was 'n
paedje van zoe wat een meter brééd, in
omheind deur paeltjes in prikkeldraed.
Achter dat prikkeldraed was te fabrie-
koage voor de winterlaege. Aerpels in
juün in aolderlei groente. De méèste
maansen hadde groate hüüsouwens in die
moste toch eete. Ik weete niét of tat ter oak
nog vaarekeskotten stonge, mar da zal wel
want biê lederen aarebeier wier d'r poo-
ters gekookt, dat was het vaarekesvoer,
dat was tan nié soe diere. Dat was net wat
ze moste ha, want caanten wazze d'r mar
weinig. In dien tiêd vongde ze giên dub
beltje tussen de caanten.
Dien tiêd was niét mi noe te vergeliéken,
in toch was Flakkee een eiland mit 'n
gouwen boom (bodem). Mar 't goud wier
wel mi maansezwéèt gedolleve.
Eerst was het te visterieë die Menheerse
groat hieuw, mar deur het verzangden van
het viswater, bleef t'r niks oares over dan
de langbouw. De sloepen wiere verkocht
in de visters giênge mee. Want je mot nié
diênke dat een vister, aarebeier wier. Dat
haelende van de weeke Verbiest uut Am
sterdam nog op want taer kwam ik weer
mee annex deur de fototentoonstelling.
Dat is ommers in 't museum in de Kaark-
straete. Hiê zei: Een aarebeier in un vister
korme mekoare vroeger niê luchtte. In dat
was oak zoe, mar daer vertaal 'k nog wel 's
over. Noe gae 'k m'n pad mar vervordere
in de Hoflaan. Oal die hüüzen haa 'k nog
zieë bouwe. Ik docht éérst nog een pasjes
biê Mevrouw Kaptein an te gaen, mar dié
was jammer genogt niê thuus. 'k Haa d'r
nog pasjes op 'n muurtje gezete om de
Hoflaan 's op te nemen. Het huus waer
Mevrouw Kaptein in weunt is, as 'k het
goed haa, gezet voor d'r schoaimioeder.
Juffrouw Moare was tat vroeger, ze zal
wat waark verzet haa, toen ze d'r alleen
voor stong om dat groate Hotel Meijer op
het Fiengerlienk droaiende te houwen,
mar toen d'r jongste zeune Klaas zoe
voare was dat t'n de zaek wel kon driêve
gieng ze dan in de Hoflaan weune. D'r was
nog een zeune, Adie Kaptein, die hei nog
in Hotel Spee geweund, da gaet soe: Het
was ze mit te paplepel ingegeve.
Toen 'k op tat muurtje zat speulde dat
oallemaele deur m'n hoad. 'k Docht dat
biime noe aollemaele huuzen mi z'n eige
verhael.
Veulal maansen dié daer van de rust
kwamme geniete. D'r wier dan gezeit Hei
je 't gehoard, die of tiê gaet oak zitte
renteniere. Dat woord kanne ze noe wel
schrappe in de van Dale (As het t'r in
stong). Noe renteniere ze nie méér. Noe
gaene ze Dreeze of ze worre Come-
soaris.... dat is vast goeie negoosje!
In zoe wier toentertiéd toch een groat déèl
van diê hüüzen gebouwd. Dirk Buis diê
weunde op t'n hoek van de Hoflaan-
Wulleminastraete, mar die was toen nog
éèn van de jongere generoasje. An d'n
oaren hoek kwam d'r een gezin mit nog
jonge kinders weunen. Een fummielje
Koert, die Mevrouw hiet van d'r eige
Gnirrip. Het was een groat gezin, dus het
wier een groat hüüs. Toen de Chr. Geref.
kaarke gezet wier kwam d'r netuurlijk oak
een Donmienee. Jae dat was ds. Laman,
dus oak niet rustend in Heine Vermaes,
nog volop in zaeken.
Oallemaele hüüzen die d'r netjes in dege
lijk uit zagge, mar het hüüs van Kors
Witvliet in nog de één of oare Mevrouw in
weunde. Nee dat had te goedkeuring van
de méèste Menheersenaers, zeker niet
Zoe, vreemde bouw in dan héèlemaele wit
gevaarfd, wiê doet tat noe.Jae zoe giêng
dat toewn, je was eigelijk nog genéèns te
baes, hoe datje je eige hüüs liet bouwe. As
je dan noe ziet wat vore wangedrochten da
je soms tegenkomt.... in dat wordt toch
zeker deur bouw in worüngtoezicht goed
gekeurd. Het staet t'r toch.
Op de in Den Bosch gehouden show van
de K.I. Zuid de veefokkers show, die daar
voor de tweede keer werd gehouden zijn
exclusief hoge prijzen betaald voor fok-
vee. De opbrengst van de veiling was
220.000,-.
De absolute topper was de prijs voor een
drie maanden oud kalQe Etazon Eleonara
voor niet minder dan 47.000,- aan
gekocht door het Fokveesyndicaat
B.M.W. te Nijeholtwode (onder de rook
van Heerenveen). Het syndicaat bestaan
de uit de melkveehouder H. Brouwer
uit genoemde plaats, C. de Wolff, direc
teur van een constructiebedrijf uit Hee
renveen en notaris N. Mulder uit Heeren
veen kocht nog twee andere kalveren
Etazon Elegance voor 18.800,- en
Etazon Eslie voor 15.400,- in totaal
drie kalveren dus voor 81.200,-.
Etazon kalveren zijn voluit Holstein
koeien met als vaders buitengewone stie
ren. Vader van het zo duur verkochte
kalQe is Bell een voor veefokkers bekende
fokstier. De moeder is een koe uit de
Valiant lijn. Veehouder Berenpas uit
Lochem betaalde voor het kalf Etazon Els
19.200,- met de stier Chief Mark als
vader. Bij de tien hoogst betaalde prijzen
komt ook de stier Golden Nugget als
vader voor.
Zoe belangde ik tan op het Louis Bouw-
méèsterplein. In dat mocht t'r, ondanks
het oak aweer jaeren staet, zeker het
anzien, waerd binne. Hecht in staark, giên
reveluusjebouw. Goof van Beek den bak
ker van d'n noasdiêk liet t'r oak bouwe. In
Elias Hartog üüt te goud in zulverwiênkel
van de Zampad. Toen 'n dat hüüs liet zette
heit t'n d'r nog niét overgedocht, dat t'n
nog zuvvel ellende mee mos maeke op z'n
ouwen dag. An de oare kante van het
plein, biê de Hoflaan weunde het bejaerde
echtpaer Dorenbos. Ik méène dat 't een
héèreboer was. Dat wazze dan maansen
mi feul land.
Zoe liep 'k dan tot het oare hoekje biê de
verlengde dorde Weistraete. Daer kwam-
me de dames van Zuuren weune. Oalle-
beië zoe om in biê de seventig. De ouste
dee 't huusouwen mit een daghitje voor 's
ochens in de jongste gaf noailes.
Je kon d'r nog oalderiei diploma's haele.
Daer haa 'k oak nog wat zitte blokke op
die bovenkaemer. Eens in een jaer kwam
een exameploeg bie Hotel Zoaier op te
Tramweg en dan nog 's zitte zwéète.
'k Haa d'r nog héél wat uurtjes deur-
gebrocht, mar ik dee het mit plezier tot dat
'k mi m'n achtenvüüftigste jaer docht...
Het kan wel zoe, 'k haa m'n revenuen d'r
van getrokke.
In noe zaag 'k tan oak.... Het kan wel zoe.
M'n verhael is üüt
De Zaanse Menheersenaer
1