50"y<
LEDERMODE
De nieuwe zomervakantie-
gidsen liggen voor u klaar bij
reisbureau Europa Express.
a
\l
f
Mpim$
Goeie I
reisbureau
vi> m
Bladz. 2
„EILANDEN-NIEUWS"
DINSDAG 23 DECEMBER 1986
Een waar verhaal over het leven van twee paarden
speciaal voor de lezers van het Eilanden-nieuws
In de tijd dat op elke boerderij het paard
zo'n belangrijke plaats innam, deed zich in
het leven van deze dieren nogal het één en
ander voor. En die tijd ligt nog niet eens
ver achter ons.
Zoals het leven van een mens als baby
begint, zo begint het leven van een paard
als veulen en dan valt daarbij meteen al
zoveel op te merken. Op wankele benen
probeert de jonggeborene de eerste vier
kante meters onder zich te verkennen. Het
kijkt schichtig om zich heen alsof het lijkt
dat niemand of iets in zijn omgeving te
vertrouwen is. Maar het weet gelukkig al
direkt, dat er één is, op wie hij volledig kan
rekenen.
Wanneer buiten nog de koude winden
om de schuur heen waaien, zoekt het
immers zijn moeder op en drukt zich aan
haar lichaam om te kunnen warmen. En
wanneer het honger krijgt is er maar één
plaats waar hij die kan stillen.... bij moe
der!
Zo op het eerste gezicht is er bij al die
merries met veulens weinig verschil. M aar
nauwelijks staat de lentezon aan de hemeJ
en laat deze vruchtbare landerijen drogen
om gereed te kunnen krijgen voor de
nieuwe inzaai, of het leven van een paard
verandert met één slag. Het moet worden
voorgespannen! En dit betekent de eerste
scheiding, die van nature nog niet had
gekomen, tussen merrie en veulen.
Of beter gezegd „werd" dit de eerste
scheiding....
Want het hoefbeslag klinkt niet meer
door de straten van ons dorp, het gehinnik
is zo goed als geheel verstomd.
Verstomd is ook het geluid van de slagen
die op het hete hoefijzer door de dorps-
smid werden gegeven. De geur die van de
schroeiende hoeflaag opsteeg, als het hete
ijzer werd aangepast, valt nergens meer op
te snuiven.
Nu knetteren de traktoren door de stra
ten of ze grommen over de velden om het
zware werk te verrichten, wat zovele die
ren eeuwenlang hebben moeten doen.
Goed, de paarden zijn bijna allen ver
dwenen. Maar de heriimeringen aan hen
gaan nooit weg; immers ze worden op
getekend. Misschien wel als een verlaat
saluut juist nu de mens zich meer en meer
realiseert, wat het paard in ons aller leven
destijds heeft betekend. Zie dan in dit
verhaal terug naar de tijd dat in een kleine
wijde aan de Nieuwlandsedijk, buiten
Sommelsdijk, twee jonge veulens onver
moeibaar achter elkaar aanholden. Twee
jonge, dartele veulens die zoveel samen
zouden moeten doormaken.
Het was lente! Het malse gras geurde en
het scheen op onnavolgbare wijze met
madeliefles en paardebloemen te zijn in
gezaaid. Aan de slootkant bloeiden de lila
pinksterbloemen waarvan juist door een
kind een bosje werd geplukt. In de sloot
wemelde het van staartkikkertjes en 's
avonds als de kille nacht zich met nevel-
sluiers aankondigde, begonnen de vol
wassen kikkers te kwaken en wel zo dat
het als een waar concert klonk.
De twee veulens bemerkten dit allemaal
ongetwijfeld op hun eigen manier. Want
toen de schemer meer en meer in de nacht
overging, legden ze zich naast elkaar neer
op het korte stro, nabij de dam van hun
weide. De veulens droegen beiden reeds
een naam. Ze waren als hengst geboren
maar door een bepaalde techniek waren
ze in een ruin veranderd. Dat was de
eerste kennismaking met de ruwheid van
's mensen hand. Ze hadden dus een jon-
gensnaam gekregen. De één heette Prins
en de ander Jan. Prins was een mooi
donkerbruin paard met stevige benen.
Zijn manen en zijn staart waren zwart,
glanzend zwart.
Ondanks zijn ondergane behandeling,
schitterden zijn ogen alsof hij daarmee de
miskenning van zijn geslacht hekelde.
Soms fonkelden zijn ogen zelfs zó, dat
zijn temperament door een ander paard
moeilijk te evenaren zou zijn geweest. Zijn
vriend Jan had een vale huidskleur en zijn
manen zagen er meestal uit als uitge
plozen touw. Jan leek helemaal niet op
Prins en het was toen zeker niet te voor
spellen geweest dat zij beiden hun hele
leven een span zouden vormen. Jan was
allerminst een sukkel, maar hij leek min
der vurig, ja zelfs enigermate passief.
Toch had Jan iets heel bekorends over
zich en dat was de blik van zijn ogen. Zelfs
kinderen zijn voor Jan nooit bang geweest.
op een dag toen Marien, de knecht, de
cementen drinkbak had vol geschept, ren
de Prins langs de afrastering door de
weide heen. Het had er alle schijn van dat
Prins zijn draafkunst wilde tonen. Jan
echter volgde hem wel, maar eerst toen hij
door Marien werd aangemoedigd zette
ook hij het op een lopen en snelde zelfs op
het laatste moment de zo temperament
volle Prins voorbij! Jan liet het verder
zoals het was, hij hinnikte niet eens triom
fantelijk. Zo gingen drie jaren van hun
leven voorbij.
Toen er weer een nieuw voorjaar aan
brak was het met hun vrijheid gedaan. Oh,
oh, wat heeft Prins dat een moeite gekost
om het eerste gareel om zijn sterke hals te
voelen. Om voor de eerste keer voor de
boerenwagen te staan. Met één sprong
stond hij wijdbeens over de houten boom.
Maar Marien was niet bang van hem en
kreeg hem ten lange leste goed in toom. En
Jan volgde gedwee in een soort roes van
voorbestemming. Het merkwaardigste
was echter wel, dat later deze twee ruinen
samen nog ieder afzonderlijk op hol zijn
geslagen. Zo brak er dan een heel andere
tijd aan voor het paardenspan. Prins en
Jan.
's Morgens voor zes uur werden ze
gevoederd en om klokslag zes reden ze de
wurft af naar het land. Het mennen van
deze dieren ging steeds gemakkelijker. Na
geen al te lange tijd wisten ze de percelen
land van het bedrijf precies te liggen en al
liet Marien ze soms hun eigen gang gaan,
dan nog sloegen ze geen verkeerde dam in.
En wanneer ze na gedane werkzaam
heden om half twaalf of vijf uur weer op de
wairft arriveerden, vergisten ze zich nooit
in hun standplaats op stal. De kinderen die
in de buurt woonden hielpen gewoonlijk
met het uitspannen der dieren. Ook daar
aan waren ze spoedig gewend.
Prins schudde zijn kop onmiddellijk als
hij het gareel over zijn kop voelde af
glijden. Daarna tilde hij zijn hele lichaam
en brieste hij met zijn zachte lippen. Dat
deed ook Jan. Achter elkaar gingen ze dan
naar hun plaats waar de drinkbak door de
kinderen was volgepompt, waar de ge
plette haver over de bieten lag verspreid
als was het tot de gram toe afgewogen, zo
precies verdeeld. In de andere vakken van
de stal waar Ida en Vos hun plaats hadden
gekregen, hoorde men wel eens een ge
hinnik als de één de ander zijn haver wilde
afstelen. Of een felle trap weerklonk tegen
het houten tussenschot. M aar Prins en J an
kwamen nooit aan eikaars portie. Het is
moeilijk te geloven, maar op een avond
toen Prins naar de hoefsmederij van de
firma Vis in de Enkele Ring moest worden
geleid, om zijn linker achterbeen te laten
beslaan en hij daardoor veel later op stal
kwam, lag de voedzame haver nog over de
groenkraagbieten op zijn plaats. Jan had
daar niets van genomen!
Helaas in de zomer die er op volgde
gebeurde er iets afschuwelijks aan het zeer
belangrijke lichaamsdeel van de trotse
alles echt
leder tegen
ongelooflijk
lage prijzen
De speciaalzaak in
ieder-, suède- en iamsvaciitldeding
Zandpad 84 - Tel. 01870 - 6580 - Middelharnis
ruinen. Ja, het betrof hun staarten! Prins
had een prachtige, zwarte staart, dat wist
iedereen. Maar ook Jan had, in tegen
stelling tot zijn manen, een mooie staart.
Ze werden gecoupeerd. De lange staar
ten veroorzaakten veel last bij het mennen
en bij heel lang gegroeide staarten klitte de
modder in het najaar er stevig aan; dus
couperen! Vele mensen hebben dit cou
peren, tot zelfs in de volksvertegenwoor
diging toe, veroordeeld en verafschuwd.
Het lot van het couperen trof ook Prins en
Jan.
Toen de beide dieren met Vos en ver
volgens afgewisseld door Ida met hun
drieën op een snikhete augustusdag voor
de zelfbinder werden gespannen, missen
ze wel heel erg hun oorspronkelijke staart.
Alleen Ida's staart was niet gecoupeerd.
Grote paardevliegen, stoters en ontelbare
andere vliegen teisterden met hun bloed-
zuigen het bezwete lichaam van de werk-
paarden. Als de zelfbinder soms even
haperde, stonden ze onophoudelijk met
hun benen te slaan, om de insekten te
verjagen. Wel was over hun rug een
kleedje van jute gespannen om zoveel
mogelijk de dieren tegen de nijdige in-
sekten te beschermen. De paarden hadden
het dan wel zeer erg kwaad.
Gelukkig kwamen ook plezierige dingen
in hun leven voor. Eén daarvan was
ongetwijfeld hun verblijf in de weide
tijdens het weekeinde, dat toen alleen
maar uit de zondag bestond. Maar wan
neer de grotere jongens uit de buurt op de
late zaterdagmiddag op de wurft waren,
dan mochten zij op de rug van het paard
plaats nemen en dan ging het in draf of een
enkele keer in galop naar de weide aan de
Nieuwlandsedijk.
Het achterwerk van de jongens was er
niet erg op getraind, zodat de stuit nogal
eens werd „door" gereden. De dieren
werden dan ook niet gezadeld. Maar och,
dat beetje pijn hadden die jongens er graag
voor over!
Dat was een heerlijke vorm van vrije
tijdsbesteding zonder dat men daar toen
erg in had want het begrip vrijetijdsbe
steding is slechts van de laatste jaren.
Prins rolde altijd het eerst over zijn rug,
dat moest een paard nu eenmaal doen als
hij van zijn beperkte vrijheid in de weide
mocht genieten. Ook Jan rolde daarbij
enige malen over zijn rug, dus een halve
slag om zijn as, ter bevrediging van zijn
extra lustgevoelens.
Men zei ook wel, dat een paard dit deed
om zijn vermoeidheid kwijt te raken, 's
Maandagsochtends viel het begrijpelijker
wijs niet altijd mee om het paard weer in
de helder" te krijgen.
Zo langzamerhand wist men in de om
geving wel hoe groot de kwaliteiten van
het span Prins en Jan waren. En dat was
heus geen overdrijving!
Meermalen liet het andere span Ida en Vos een
met suikerbieten geladen wagen in de natte klei
staan. Ze konden op de duur haast niet heen of
weer. De knecht probeerde dan „haarop" (links)
of „hittekop" (rechts) de wagen alsnog om te
krijgen maar dat lukte meestal niet. Was echter
Marien in de buurt met Prins en Jan, dan was het
even verwisselen en het is voorgekomen dat nog
voordat Marien de beide ruinen had aangevuurd,
ze allebei tegelijkertijd de wagen in beweging
hadden gekregen en een eindje verderop het land
in hadden getrokken. Volgens Marien waren ze
ook nog nooit vastgereden.
Eén van de andere plezierige belevenissen uit
het leven van die paarden was wel het trekken
van de sjees. Het dier werd dan extra gekamd,
zijn manen werden netjes gevlochten met oranje,
witte en blauwe wol er tussen door en ook het
restant van de staart werd tot een mooi knotje
opgebonden. Sommige boerenmensen hadden
daar een goede vaardigheid in. Ook glanzend
stro werd er voor gebruikt. Natuurlijk werden de
paarden met een Oranjefeest eveneens inge
schakeld. In de morgenuren droegen ze de
herauten, 's middags trokken ze de wagens in een
allegorische optocht of ze droegen de ruiters op
indrukwekkende wijze in een historische op
tocht. Voorts was ringrijden te paard een zeer
populair volksspel. Dat is nu allemaal voorbij.
Wat hebben Prins en Jan niet gedraafd voor de
arreslee, met een grote pluim op hun kop. En wat
klonken de belletjes aan hun tuig als de paarden
door de Voorstraat of door de Ring over de
sneeuw werden voortgedreven. Weliswaar
klonk dit melancholisch maar niet onwelluidend!
Ook de dokter bezocht zijn patiënten per arre
slee! Ook dit behoort tot het verleden, er kan u
nu geen vlokje vallen of er ligt meteen wat pekel
bij. Paarden voor de arreslee; viel er in de winter
een schoner pracht in het dorp te aanschouwen?
Spoedig daarna brak de tweede wereldoorlog
uit. Iets van het leed ligt helaas ook in het bestek
van dit verhaal. Prins en Jan hadden er samen
ook door moeten lijden. Vooral toen in maart
1944 een groot gedeelte van Goeree en Over-
flakkee door de bezetter onder water werd gezet.
Ook van het bedrijf, waartoe Prins en Jan van
veulen af aan behoorden, werden enige grote
percelen geïnundeerd. De beide ruinen waren
toen al ver over de twintig jaar! Juist zij vertrok
ken van het bedrijf naar een plaats ergens in de
provincie. Zij zagen er beiden op dat moment
goed uit, goed gespierd en helemaal niet mager.
Zij behoefden daarginds niet te werken. Och ze
waren nog geen twee maanden weg toen Gerrit,
een neef van hun baas, ze eens ging bekijken.
Gerrit schrok niet weinig! Wat hij zag was niet
meer dan een volkomen verouderd en sterk
vermagerd span paarden. Ze draafden niet meer
als vroeger in de weide aan de Nieuwlandsedijk.
Ze bogen zich een enkele maal om van het gras te
grazen, maar het was hen aan te zien, dat het hun
niet smaakte. De boerenjongen riep hun namen,
maar zelfs Prins die altijd ogenblikkelijk zou
hebben gereageerd, stond roerloos op de dras
sige veenbodem van de vreemde weide en tuurde
in een wazige verte.... of was het toch dat hij
„Prins" zijn naam hoorde roepen terwijl hij
daarbij dacht dat dit hier, in de vreemde hele
maal niet mogelijk kon zijn? En Jan? Och, Jan's
goedige ogen die waren vuil.
Prins en Jan op de foto. Rechts is Prins en links is Jan. De voerman is Marien Blok. De eigenaar van de paarden was G. C. Joppe.
De wielstee rijdt door de St. Joris Doelstraat (uiterst rechts de oude kleuterschool (thans van Zielst meubelen).
Nog diezelfde avond bracht Gerrit de
dieren mee terug naar Flakkee. Hij had
zich gerealiseerd dat tegen heimwee
slechts één remedie kon helpen namelijk:
hen zo spoedig mogelijk naar huis terug
brengen.
Toen op die zomeravond laat de beide
dieren door de Van Gorcumstraat kwa
men aanstrompelen, waren nog vele men
sen en zelfs kinderen, buiten. Eén van de
mannen uit de buurt riep aan Gerrit, ,,laat
ze maar los, dan zul je zien dat ze zonder
aarzelen de wurft oplopen!"
Gerrit gooide de helders over de benige
kopen van de beide dieren en ze liepen
inderdaad zonder enige aarzeling de wurft
op, als waren ze nooit ergens anders
geweest.
Natuurlijk had dit de dieren te veel
gebroken. Maar iets van hun oude glorie
kwam toch nog terug!
Later toen Gerrit en Marien een vracht
mergkool aan de Blindeweg gingen halen,
vroeg Gerrit eens hoe laat het was. „Half
vijf', luidde het korte antwoord. De beide
dieren hinnikten daarop als om hun ant
woord te geven. Was half vijf niet altijd het
tijdstip geweest om naar huis te gaan?
Naar de warme stal waar volop eten in hun
bak gereed lag?
Intussen was Jan erg kreupel gaan lopen
en Prins had enorm veel last van jeuk aan
zijn rechter onderbeen. Vaak stond hun
woedend met dat been op het stenen
plaveisel van de stal te slaan, maar dit
hielp slechts weinig.
Ouderdom komt ook bij dieren met ge
breken. Maar hoe gebrekkig de beide
ruinen ook waren, toch lag er een vor
deringsbriefje van de bezettende macht
dat zich een voerman van het bed^-ijf met
twee paarden en wagen op de Waterweg te
Middelharnis moest melden! Ida en Vos
waren die dag ook al gevorderd en waren
nog niet terug gekeerd.
Het werd een nachtelijke tocht in co-
lonneverband. Er was geen hand voor de
ogen te zien. De colonne moest eerst naar
Den Bommel alwaar granaten moesten
worden opgeladen. Daarna moest men in
kleine groepen met deze granaten naar
Herkingen gaan, waar ergens aan de
Geldersedijk op een boerderij het enige
verplaasbare kanon van de bezetter op
Flakkee om beurten met den Bommel was
gestationeerd.
Prins en Jan werden die nacht door
zware sneeuwbuien geleid door een an
dere voerman. Toen de beide dieren met
de wagen over de Westelijke Achterweg te
Sommelsdijk om ongeveer vier uur in de
nacht heengingen, bleven ze plotseling
stokstijf staan. Dat was op de plaats waar
de mestvaalt van hun bedrijf aan deze
Achterweg grensde. Is het een wonder dat
de voerman slechts met de allergrootste
moeite er in kon slagen om de dieren voort
te krijgen tot aan Herkingen, waar de
akelige last pas in de vroege morgenuren
kon worden gelost. Niet lang daarna ging
vooral Jan hard achteruit. Op een morgen
was hij in het stro blijven liggen met zijn
kop op de koele drinkbak. In zijn voerbak
lagen de bieten nat van slijm. Steeds keek
hij naar boven en het was wel zeker dat hij
de ogen zocht van zijn even oude vriend
Prins.
Jan werd die dag afgemaakt. Dat heeft
Prins natuurlijk niet gezien maar ook hij
stierf slechts enige dagen later.
Zo eindigde hun Ie vends op een hoeve,
waar ze gelukkig een zeer goede verzor
ging hebben gehad. Dat was helaas niet
overal zo, want tal van dieren zijn soms op
mensonterende wijze geslagen en zelfs
ondervoed.
maar Prins en Jan wisten niet wat slaag
was.
Het was in die dagen in de Van Gor
cumstraat opmerkelijk stil.
Voor het heengaan van twee paarden?
Ja, voor het heengaan van twee paarden,
oftewel Prins en Jan.
David Hoogzand,
Sommelsdijk
Het is alweer zo ver. Stapels zomergidsen
liggen op onze balie. Boordevol informatie
over allerlei zonnige vakantie-bestemmingen.
Kom nü langs om deze gidsen te halen, zodat
u thuis vast kunt genieten bij de gedachten
aan zon, zee, strand en alle andere
vakantiegenoegens.
U kunt op honderden manieren vakantie
vieren.
Europa Express helpt u graag bij het
uitzoeken van de fijnste vakantie.
Indien u dat wenst, kan dit snel, heel snel.
Bijv. via onze rechtstreekse verbinding met
de Viditel-computer en computers van
diverse reisorganisaties.
Komt u gauw eens langs. Nu hebt u nog de
grootste keus!
i'^v
ï- V
Uw ANVR "Goeie reis" reisbureau:
l-lellevoetsluis
Rijksstraatweg 15. Telefoon 01883-15922/15023
Winkelcentrum De Struytse Hoeck. Telefoon 01883-11000.
Prins en Jan
Ie