EIUVriDEtl-IIIEUWS
li
Overdenking
Politieberichten
N S komt-per auto-
in de buurt
uit de
Heilige Schrift
DE ZEE
IS ONS LAND
HET
KIJKVENSTER
Goedereede
2e Blad
VRUDAG 22 AUGUSTUS 1986
No. 5524
blik op kerk
en samenleving
- Amsterdam
- Criminaliteit
- Openbare raadsvergaderingen
- De politie
Amsterdam, die grote stad, zongen we
vroeger.... Inmiddels is Amsterdam een
nog veel grotere stad geworden dan toen.
Maar of het nog zo'n mooie stad is als
voorheen? Er zijn mensen die er weleens
heen moeten voor zaken, maar dan liefst
de oude binnenstad maar vermijden en in
ieder geval zo snel mogelijk proberen er
weer uit te komen.
Je zal maar burgemeester van Amsterdam
zijn! Ik heb sterk de indruk dat de heer Van
Thijn sinds hij eerste burger is van de
grootste onzer steden, andere opvattingen
over orde en veiligheid huldigt dan vóór
die tijd. Hij heeft althans de neiging de
criminaliteit en het vandalisme met ste
vige hand te willen aanpakken. Maar het
zit hem allemaal niet mee. De situatie is
inmiddels ook zó uit de hand gelopen dat
de klok in vele gevallen niet meer kan
worden teruggedraaid.
Van Thijn wilde de Zeedijk, het Eldorado
van de drugsmokkel, schoonmaken en
stelde daartoe de bekende „veegakties"
in. Dat heeft wel wat geholpen, maar
„schoon" is de Zeedijk zeker nog niet.
Bovendien hebben de smokkelaars en de
verslaafden meteen hun werkterrein naar
andere buurten verlegd.
Een nieuwe maatregel werd afgekondigd.
Ordeverstoorders kunnen sneller dan
voorheen worden opgepakt en vijf dagen
opgesloten. Er z"ijn zelfs een aantal politie
cellen in gereedheid gebracht om even
tuele raddraaiers te kunnen bergen! Maar
de politie vraagt zich af wat er in de
praktijk van deze maatregel terecht zal
komen, want men kampt met een tekort
van ongeveer 500 man.
Een nederlaag leed burgemeester Van
Thijn voor de Amsterdamse rechtbank
tegenover het Comité „Geen fascisten in
de raad". Hij had zich immers voor
genomen het aantal plaatsen op de pu
blieke tribune drastisch te beperken, ten
einde te voorkomen dat tegenstanders van
de Centrumpartij de raadsvergaderingen
zouden verstoren. Dat mag niet, zei de
rechter Mr. Asscher, want raadsvergade
ringen zijn nu eenmaal openbaar en dus
voor ieder toegankelijk.
Dat zal ook wel waar zijn. Maar we
kunnen ook begrip opbrengen voor Van
Thijn, die na afloop van de rechtszitting
zei: „Ik moet nu mensen tot de raads
vergadering toelaten die komen met de
bedoeling dat de vergadering niet door
gaat".
We leven snel en de dood van de Amster
damse agent Peter Lugten is bijna alweer
vergeten. Echter niet bij het Amsterdamse
korps. Daar wordt nog uitvoerig nage
praat over de vraag hoe het allemaal
verlopen zou zijn wanneer de politie eer
der van een vuurwapen gebruik had ge
maakt. Achterafis het natuurlijk allemaal
erg gemakkelijk. Dan hadden ze dit moe
ten doen en dan was dat niet gebeurd.
Wanneer de politie niet schiet, dan is zij
laf en dan laat zij alles maar begaan.
Schiet ze wèl, dan is ze agressief en dan is
er ineens een heleboel begrip voor de
criminelen die het slachtoffer worden van
die agressieve politie.... Vandaar dat een
woordvoerder verklaarde: „Een politie
man kijkt wel uit gebruik te maken van zijn
vuurwapen. Wanneer je hebt geschoten
word je meteen als een verdachte be
handeld".
Zo is dat allemaal in Amsterdam. En is
het alleen daar zo?
Waarnemer
rui
Deze vraag- en antwoord-rubriek staat
geheel ten dienste van de lezer die er
kosteloos gebruik van kan maken. Uw
vragen op velerlei gebied kunt u sturen
aan: Redactie Eilanden-N ieuws. Post
bus 8, Middelharnis, met in de linker
bovenhoek „Vragen-rubriek" vermeld.
De vragen worden door deskundigen
beantwoord en zullen binnen enkele
weken na de inzending compleet met
antwoord in deze rubriek worden ge
publiceerd.
SSD-WOJtM
Dit beestje (nu stevig ingepakt) vond ik
tussen de dekens, terwijl ik ze elke week
uitklop. Wat is dit?
Antwoord: U schrijft er niet bij, wat u
voor meelprodukten o.dgl. hebt gegeten
bij het ontbijt-op-bed. Het was namelijk
een meelworm, die u ons toezond. Onge
vaarlijk dus tussen de lakens, maar veel
schadelijker in keuken en provisiekast.
Daar moet u eens nauwkeurig de schade
opnemen, aangetaste meelprodukten weg
doen en nieuwe in glazen potten of blik
ken bussen bewaren als er inderdaad
sprake is van meelwormen daar. Maar het
diertje kan ook een toevallig binnen-
gekropen exemplaar zijn, of in een winkel
tussen de verpakkiAg zijn gekropen van
een artikel dat u mee naar huis nam.
SCHILDtRIJ
Mijn vraag betreft een schilderij waarvan
ik een kleurenfoto bijsluit.. Ik heb het
doek uit de oude tijd, van een bazar in
Oosterbeek. Misschien weet u er méér
van?
Antwoord: Onze historicus meent, dat
het doek, gezien de signatuur, kan zijn
vervaardigd door Henri, baron van Pal-
landt, heer van Wolfswaard, die een goed
amateur kunstschilder was en aan een
enkele tentoonstelling heeft deelgenomen
met Gelderse bosgezichten, een land
schap met water en schilderijen gemaakt
langs de oever van de IJssel. Deze baron
van Pallandt is op 14 januari 1841 te
Arnhem geboren en op 1 november 1901
in Den Haag overleden. Het kan dus uit
die tijd stammen, maar we kunnen niets
met zekerheid zeggen, omdat u zo'n kleine
foto toestuurde en de signatuur in het
struikgewas moeilijk te ontcijferen is. In
komende gevallen ontvangen we graag
uitvoeriger beschrijvingen en een afzon
derlijk (en groot) nagetekende signatuur.
Vermelding van gebruikte materialen zo
als linnen of hout, dan wel karton, en de
uitvoering van de lijst met daarop aan
wezige letters en nummers, kan ook van
groot belang zijn.
NS heeft voor iedereen mogelijkheden
om voordelig per trein te reizen. Maar
voor veel mensen blijkt het uitzoeken van
het aantrekkelijkste kaartje toch een hele
puzzel.
Daarom bezoekt NS met een speciale
informatie-auto markten, braderieën en
woonwijken in het hele land. Bij deze auto
kan iedereen die meer wil weten over het
reizen per trein met vragen terecht, terwijl
er in de auto aantrekkelijke aanbiedingen
te koop zijn die men niet aan het loket kan
aanschaffen.
De NS-informatie-auto komt woensdag
27 augustus op de weekmarktte Sommels-
dijk van 08.00 - 12.00 uur.
In de auto is het volledige informatie
pakket aanwezig: het spoorboekje, het
boekje „Treinprijzen", de handige pocket
„NS-Dagtoerisme", de folder „NS-Spor-
tiefen de „Seniorenwijzer",
Een bezoek aan de informatie-auto biedt
tevens de gelegenheid om van speciale
aanbiedingen gebruik te maken.
Een eenmaands-proefabonnement Da-
lurenkaart voor 25,- (1 persoon).
De kaart geeft recht op gereduceerd
reizen na de ochtendspits en in het
weekend.
Voor mensen van 60 jaar en ouder is er
een 2-maands proefabonnement 60-1-
Seniorenkaart voor 15,-. Hiermee
kan twee maanden met korting worden
gereisd. Bovendien kan in deze periode
een dag lang per trein worden gereisd
zonder dat vooraf een kaartje hoeft te
worden gekocht.
De Herfst-/Kerst-Tienertoerkaart voor
35,- (normaal 40,-). Deze kaart
geeft recht op vier dagen treinen binnen
een periode van tien dagen in de Herfst-
resp. Kerstvakantie voor tieners tot en
met 18 jaar.
Maar wie gewoon eens kennis wil maken
met de trein, koopt bij de informatie-auto
een „Probeer eeNS de trein"-voordeel-
bon voor één gulden. Met deze aanbieding
kan iedereen een hele dag met korting
treinen: 40% op een dagretour of dagkaart
en 45% op een enkele reis.
HUIS VERKOPEN?
makelaar tamboer bellen
voor deskundige bemiddeling
CD 01870-3477 m
DD
8S00NIASCHIMMEL
Ik zet elk jaar mijn knolbegonia's in
bakken buiten, maar dan komt de schim
mel erin en is 't in een paar weken beslist.
Hierbij een stukje blad. Wat is daaraan
te doen?
Antwoord: a) Schimmel wijst op teveel
vocht. Mogelijk hebt u die begonia's a'
vroeg in het voorjaar buiten geplaatst,
toen het nog erg regenachtig weer was, of
staan ze bij een vijver, of is er (te)veel
gesproeid, waardoor er water op het blad
kwam. U kunt deze begonia's beter binnen
houden en dan in een droge kamer (dus
niet bij een open keuken). U mag ze nooit
besproeien en moet ze juist aan de droge
kant houden, dus liefst water geven op de
schotel, en het overtollige water (dat niet
is opgenomen) na de verzorging van uw
planten weer wegnemen en niet op het
schoteltje laten staan. Ook met bijmesten
moet u voorzichtig zijn, daar een sterke
groei het ,,wit" (dat is de naam van deze
ziekte) in de hand werkt. Ook tocht kan de
schimmel bevorderen,
b) U schrijft over het strooien van poeder
als bij aardappelen. Bestrijding van het
„wit" is echter voor leken niet gemakke
lijk. Als de planten nog niet in bloei staan,
dus in de periode daarvóór, kunt u knol
begonia's bestuiven met stuifzwavel. Dat
is te koop bij zaadhandelaren, winkels
voor tuinbenodigdheden, sommige bloe
misten en kwekers. Let goed op de ge
bruiksaanwijzing en herhaal de behande
ling, want met een enkele keer bent u niet
klaar. Oók de grond ónder de planten
moet dan gelijk worden bestoven, in ver
band met de daar aanwezige schimmel
sporen. Debeste resultaten boekt u met de
verzorging van knolbegonia's dus in een
droge kamer, waar de temperatuur niet
lager is dan 20 graden Celsius.
Dr. H. F. Kohlbmgge:
Een ootmoedige belijdenis
Want wij weten, dat de Wet geeste
lijk is; maar ik ben vleselijk, ver
kocht onder de zonde.
(Romeinen 714)
„Ik ben vleselijk". Merkt op, wat wij
lezen. Paulus zegt, terwijl hij deze brief
schrijft, niet: „Ik was vroeger", maar: ,,ik
ben vleselijk". En inderdaad, dat het
waarheid is, dat die éne zonde die wij van
onze eerste voorouders hebben geërfd,
niet alleen bij hen die de duivel blijven
toebehoren, maar ook bij de kinderen des
lichts een modder- en giftpoel is en een
diepe bron van allerlei ongerechtigheid,
dat zien wij ook herhaaldelijk bij andere
heiligen en gelovigen. Hier zien wij moord
en echtbreuk bij David (2 Sam. 11);
hoererij bij Juda en Thamar (Gen. 38);
onreinheid en ontucht bij Simson (Richt.
16) en bij Lot, nadat hij uit Sodom gered
was (Gen. 19); afgoderij bij Salomo (1
Kon. 11); hoogmoed bij Hizkia (Jes. 39);
dronkenschap bij Noach (Gen. 9:21);
twist en tweedracht tussen Paulus en
Barnabas (Hand. 15 39); huichelarij bij
Petrus (Gal. 2 13); onder de eerste
christenen hoererij, onreinheid, harts
tocht, boze begeerte en hebzucht (Col. 3
5), en bij de apostelen ontrouw jegens
hun Heiland (Matth. 26 56); het vlese-
lijkste van alle vleselijke werken en de
zonde van alle zonden ongeloof bij
Mozes; en bij Eha, Job en Jeremia erger
nis aan Gods leidingen! Waar moeten wij
beginnen, waar eindigen?
„Ik ben vleselijk".... dat hebben alle hei
ligen moeten voelen; dat zegt ook de
apostel Paulus: „Wij weten, dat de Wet
geestelijk is; maar ik ben vleselijk!"
Maar hiermee brengt de apostel zichzelf
in het nauw, hoe zal hij hier ooit uitkomen?
Want in het volgende hoofdstuk zegt hij in
het achtste vers: „Maar zij die vleselijk
(naar de vertaling van Luther) zijn, kun
nen Gode niet behagen". Hieruit maken
wij dus de gevolgtrekking: zij die vleselijk
zijn, kunnen Gode niet behagen; Paulus
zegt, dat hij vleselijk is, dus kan Paulus
Gode niet behagen. Ongetwijfeld is deze
gevolgtrekking juist en precies zó als Pau
lus haar gemaakt wilde hebben. Neen,
Paulus kon als Paulus Gode niet behagen,
want hij was vleselijk, en wat uit het vlees
geboren wordt, dat is vlees, dat is zondig
en verdoemelijk voor God.
Hoe kon Paulus Gode dan wèl behagen?
Slechts als een arm zondaar, die moorde
naars-genade had ontvangen en in God
geloofde, zoals Deze Hem die van geen
zonde wist, voor ons tot zonde gemaakt
heeft, opdat wij zouden worden gerechtig
heid Gods in Hem. Zó werpt Paulus met
dit woord alle heiligen overhoop en maakt
hij hen allen tot recht arme zondaars,
maar bovenal vertroost hij hiermee heel
vriendelijk alle belaste en aangevochten
harten. Hij leert ons, dat wij toch eens
voor altijd de Wet vaarwel moeten zeggen
en loslaten, aangezien wij het toch niet
met haar kunnen klaarspelen noch bij haar
in huis blijven. Want de Wet is geestelijk,
uiterlijk en innerlijk; wij daarentegen zijn
in- en uitwendig vleselijk, en er schuilen in
ons te boze streken, dan dat wij ook maar
één ogenblik vrede met haar zouden kun
nen hebben. Wij willen haar immers altijd
vleselijk verstaan hebben en vleselijk hou
den; de Wet daarentegen wil geheel gees
telijk opgevat en uit de grond van het hart
metterdaad en in waarheid gedaan en
vervuld zijn, en hiertoe zijn wij niet bij
machte.
Dit hebben ook alle kinderen Gods onder
vonden, en zij ondervinden het hoe langer
hoe meer. En deze waarheid moet staande
blijven: „dat de mens gerechtvaardigd
wordt door het geloof van Jezus Christus
en niet door werken der Wet; en dat wij die
geloven uit God zijn in Christus Jezus, die
ons van God is gemaakt tot wijsheid,
gerechtigheid, heiliging en verlossing"
(vgl. Rom. 3 28; 1 Cor. 1 30). En
daarom, omdat de Wet geestelijk is, maar
wij vleselijk zijn, moeten wij, indien wij
ook maar enigermate Gods genade deel
achtig zijn, alle middelen om onszelf te
rechtvaardigen en te heiligen, eraan geven;
daarentegen moeten wij met alle vrijmoe
digheid stoutweg deze gevolgtrekking ma
ken: de Zoon is zó heilig als de Vader
heilig is, en even rechtvaardig als de
Vader, en zo vol van liefde, zo barmhartig
en genadig als de Heiland van zondaars
Jezus Christus is, zó vol van liefde, zó
barmhartig en genadig jegens arme zon
daars is ook de Vader, die immers alzo lief
de wereld gehad heeft, dat Hij Zijn Zoon
heeft gegeven. Kan ik nu niet onücennen,
dat mijn Heere en Heiland Jezus Christus
mijn ziel nu en dan vertroost heeft, Hij
zou dit niet hebben kunnen doen, als ik
Hem niet tevoren door de Vader gegeven
was, en Hij kan mij niet liefhebben, tenzij
de Vader mij tevoren liefgehad en mij aan
Zijn Zoon gegeven heeft. Ik ben met de
rechtvaardige en heilige God verzoend, ja
dan neen. B en ik het niet, dan heeft Hij aan
mij niet in genade kunnen denken; heeft
Hij aan mij gedacht, dan is Hij met mij
verzoend. Nu vindt er echter geen andere
bevrediging van Zijn gerechtigheid en
heiligheid plaats dan doordat hieraan vol
doening gegeven wordt. En nu heeft Chris
tus hieraan voldoening gegeven door Zijn
gerechtigheid en heiligheid. Dus kan ik
nergens anders rust en vrede vinden dan
alleen door en in de gerechtigheid en
heiligheid van Christus, „die met één
offerande in eeuwigheid volmaakt heeft
allen die geheiligd zijn" (Hebr. 10 14).
SPINNS8A8YV0€DS€L
De spinnen leven meestal van in een web
gevangen voedsel. Maar als er jonge
spinnetjes geboren zijn, die nog geen web
kunnen maken, waar leven die dan van?
Antwoord: Er zijn vele soorten spinnen,
maar u schrijft uitsluitend over de zg.
wielspinnen die een fraai web weven. De
eitjes worden in keurige pakketjes afgezet.
Als daar jongen uitkomen, teren die on
geveer een week op het voedsel dat ze bij
hun geboorte in het eigen lichaam hebben
meegekregen. Ze groeien daar al flink van
en blijven ook zolang met broers en zusjes
bij elkaar. Dan kunnen ze een begin
maken met een enkele draad, waaraan ze
een poosje blijven hangen en als dan een
flinke wind opsteekt, komen ze met draad
en al door de lucht een flink eind verder op
hun levenspad. Dat zijn dan de ,,herfst-
draden" die wij aan het einde van de
zomer ontmoeten. De jonge spinnen zijn
dan zover dat ze een web kunnen gaan
maken en op hun nieuwe ,,stek" de eerste
prooien vangen. Bij de kruisspinnen kun
nen alleen de vrouwtjes zo mooi weven.
De mannetjes leiden een min of meer
zwervend bestaan. Bepaalde kogelspin-
nen vangen hun prooi met een enkele
draad. Segestria-soorten uitde familie van
de Celspinnen houden zichzelf schuil in
een gesponnen huisje, maar laten hun
prooien vallen over zg. struikeldraden. De
hangmatspinnen doen hun prooi in een
vangnet of hangmat tuimelen. Er bestaan
jagende spinnen die helemaal geen web
maken, en springspinnen die diverse in-
sekten op de nek springen, evenals de
wolspinnen die uitsluitend eiercocons we
ven, of de wanden van hun schuilplaats
met spinsel bedekken. Aardspinnen be
dekken hun hol met spinsel en grijpen de
diertjes die daar op trappen. Vogelspinnen
achtervolgen en bespringen zelfs kleine
vogeltjes. In alle gevallen zoeken de jon
gen heel snel hun eigen weg en ze kunnen
lang zonder voedsel leven, tot ze zelf een
prooi vangen.
HET SLACHTOffen
Het woordslachtoffer" is bij ons zo in
geburgerd, dat het m.i. te pas en te onpas
gebruikt wordt bij gebeurtenissen die met
de werkelijke betekenis niets te maken
hebben. Hoe is dat zo gekomen?
Antwoord: Uw lange brief geeft goed
weer, wat de Bijbel zegt over de offer
anden en dat ook de heidenen, op hun
beurt, bepaalde dieren of zelfs mensen
- Aanrijding met gewonden
Op maandag 11 augustus raakten drie
mensen gewond bij een verkeersongeval
op de Provincialeweg tussen Goedereede
en Stellendam. De aanrijding ontstond,
doordat de 64-jarige C. H. B. uit Rotter
dam in een flauwe bocht met haar auto op
de linker weghelft kwam. Haar auto botste
frontaal op een tegemoetkomende per
sonenauto. De vrouw raakte bekneld en
offerden aan hun afgoden. U hebt ook be
grepen, dat het slachtoffer" altijd een
dier of mens was, dat zijn wel en wee aan
anderen diende over te laten. In bijbelse
zin: die offerdieren hadden hun lot ge
woon maar te ondergaan, zonder dat zij
zelf wisten wat er ging gebeuren en waar
zij dit aan te danken of te wijten hadden.
Parallel met deze definitie loopt de we
reldse benadering van bedoeld woord
slachtoffer". Men kan dit dan van toe
passing verklaren op natuurrampen, waar
bij mensen en dieren omkomen. Velen
geloven immers, dat dan Gods hand in
greep in de natuur. Maar er zijn helaas ook
oorlogen en ongelukken, waaraan mens en
dier niet kunnen ontkomen. We spreken
dari van slachtoffers, omdat zoveel men
sen vaak niet weten, wat hun allemaal kan
overkomen, of wat er in een bepaalde
situatie kan gebeuren, of waar zij zo'n'
ramp aan te wijten hebben. Ze komen om,
zonder te beseffen wat er aan de hand was,
en waarom het lot juist hen trof. Door die
gelijkheid in betekenis is men algemeen dit
woord slachtoffer gaan gebruiken. Naast
die letterlijke betekenis ontstond het ge
bruik in figuurlijke zin: men kan het slacht
offer zijn van een persoonsverwisseling,
van een streng examen, of van een verbali
serende politie-agent, noem maar op.
Maar dat is geen ernst, het woord wordt
overdrachtelijk gebruikt omdat de spreker
z'n verhaal wat sterker aanzet dan nodig is
en zo enig medelijden met de getroffene
wil oproepen. Wij zijn het met u eens, dat
die figuurlijke aanduiding wel eens mis
plaatst is, vooral als de betrokkene zelfde
wet overtrad en daarom in de kraag ge
grepen is. Dan is er ook geen sprake van
dat de dader niet wist, wat er met hem
gebeuren kon! Dan is het eigen schuld.
moest door de brandweer van Goede
reede bevrijd worden. In het ziekenhuis in
Dirksland bleek later dat de vrouw ernstig
letsel had opgelopen. Zij had o.a. een
bekkenfraktuur, een gebroken lendewer-
vel, een gebroken arm, een gebroken en
kel, een gebroken pols en een gebroken
neus.
De bestuurder van de tegemoetkomende
personenauto, de 34-jarige J. H. L. uit
Rotterdam en diens verloofde werden ook
naar het ziekenhuis in Dirksland gebracht
maar mochten na behandeling weer naar
huis. De beide auto's werden geheel ver
nield.
Een drietal achterop komende auto's liep
tijdens de aanrijding ook schade op door
rondvliegende auto-onderdelen en door
het sterke afremmen.
Het is niet bekend waarom de bestuurster
op de andere weghelft ging rijden.
- Inbreker
Op dinsdag 12 augustus werd de poUtie
gestuurd naar de Oostdijkseweg in Goede
reede, waar iemand in een vakantiehuisje
had ingebroken. De dader bleek nog bin
nen te zijn. Hij stond rustig onder de
douche. Het bleek een 18-jarige West-
Duitser te zijn die onderdak nodig had. Hij
vertelde, dat hij al een maand in Etiropa
rondreisde en nu geen geld had om onder
dak te betalen. Op 7 augustus had de
zelfde man ook al op dezelfde wijze een
onderkomen gezocht in de Oostdijkseweg.
Het Leger des Heils in Spijkenisse heeft
zich nu over de man ontfermd.
- Diefstallen uit auto's
Op 13, 14 en 15 augustus werden op
parkeerplaatsen van Strand Noord, de
Punt, het Westeinde en de Oudelandse-
weg een viertal auto's opengebroken. In
alle gevallen werd de radio-cassette-re
corder gestolen. Drie van de auto's kwa
men uit West-Duitsland. De vierde auto
was van een Nederlander.
- Inbraken
In de nacht van 13 op 14 augustus werd
ingebroken bij een onderneming op de
Delta-Industrieweg in Stellendam. Er
werd voor duizenden guldens ontvreemd
en beschadigd. De politie stelt een onder
zoek in.
Tussen 14 en 15 augustus werd uit een z.g.
nissenhut op een camping in Ouddorp een
tape-deck en een versterker ontvreemd.
Ook van deze inbraak is nog geen dader
bekend.
VERVOLGVERHAAL
Door Fenand van den Oever
- 10 -
G.F.CallenbachB.V.—Nijkerk
Hij had er al lang in moeten liggen. Maar hij mocht even
op vader wachten. De jongen is bezig de boeken op te
bergen. Een tafel vol schriften. W. van Roon, Frans,
W. van Roon, Duits, W. van Roon, handelsrekenen....
Ook al anders. Hij ging koud twaalf jaar het gat uit.
Verwijt nietmand iets hij wou niet anders,'hij heeft er
om gesoebat en gesmeekt. Varen, varen, alleen varen
wilde hij.
Albertien heeft het allemaal zo voor Willem bedisseld
toen hij op zee was. Zoals jij het redt, redt niemand het
meer, je wil hem toch niet minder hebben. Minder, ben
je gek, meer, veel meer. Hij heeft op school niet veel
letters gegeten. Zijn leraren waren Wijnand Hoogen-
dijk ter beug en ome Nero op de wilde vaart. Harde
meesters waren het, wel goede. Willem moet anders
leren, méér leren. Ja, ja, Albertien heeft gelijk. Maar....
hij vreest wel eens, dat de jongen uit zijn handen zal
glippen.
Op de trap naar boven gaande zegt Willem:
Vader, gelooft u ook, dat de visserij hier geen
toekomst meer heeft? Wéér die vraag.
Hè? Waarom.
D'n heer vroeg dat, Wijnand had het erover, zijn jongen
vraag het. Ze zéggen. Als je het maar dikwijls genoeg
zegt, geloven ze het nog ook.
Ze zeggen het allemaal op school, vader. De meeste
jongens blijven thuis, ze gaan naar de „Sunligt". De
visserij is niks meer, zeggen ze.
Hij kijkt Willem aan. Kind, denkt hij, word jij dus ook al
aangevreten door die gedachte. Overal hoort hij het
zelfde. Keert Vlaardingen dan de rug naar de zee?
Wat is het warm hier. Overal vindt hij het warm
vandaag. Als hij Willem lekker toedekt, buigt hij zich
over hem heen. Zacht, nadrukkelijk, spreekt hij:
Of de visserij toekomst heeft, jongen? Ja, natuurlijk!
Willem laat echter nog niet los. Hij gaat verder.
Waarom, vader?
Wat wordt die jongen al wijs, hij denkt goed na.
Gelukkig wel.
Waarom?
Och, beste Willem, er is zoveel gebeurd vandaag,
geloof me als ik nu alleen maar zeg: daarom.
't Is geen antwoord, hij weet het. Hij kust de jongen op
de moond, als wil hij de volgende vragen smoren.
Hij doet het licht uit.
Op de donkere zolder, de trapleuning zoekende, zucht
hij: ze twijfelen aan de visserij, ze geloven niet meer in
de zee.
Zijn jongen nog wel, nog wel, nou ja
IV
Als hij beneden kotm, heeft Albertien thee inge
schonken. De kop staat te dampen, een koekje
ligt ernaast. Zij zit, aan de andere kant van de
tafel, alweer over de boeken gebogen. Werken, werken,
WERKEN. Hij denkt: meid, ben jij nou langzamer
hand zelf een groot kasboek geworden? Als ik ergens bij
je druk, vliegen de cijfers en kolommen er dan uit? Zingt
er injouw hart dan maar één lied: 't kantoor, 't kantoor,
't KANTOOR?
Ze schenkt ongevraagd nog eens in. Hij is altijd zo
dorstig.
Assie.
Ze drinkt bijna gedachteloos. Ze rekent weer. Zij denkt
tussen vijf-opschrijven vier-onthouden door: hij be
groef vandaag zijn moeder. Dat heeft hem aangegre-
pen.Daarom is hij zo stil. Ze denkt nog veel meer.
We zullen haar erg missen, Arend-Michiel, zegt ze
later, bij het derde kopje.
Hè.
Hij schrikt op uit zijn gepeins, hij laat niks blijken. Zij
bedoelt moeder en hij ziet een kantoor, een moeie man,
moedeloos, uitzichtloos, verdrietig hij ziet een vloot,
een bedrijf, dat hem zo maar in de schoot wordt
geworpen.
Hij moet spreken. Zeker met haar. Zij kan zwijgen. Zij
zal misschien kunnen raden ook. Knap is ze.
Hij kucht.
Luister es, Albertien.
Natuurlijk wil zij luisteren naar hem. Heeft ze het ooit
niet gedaan. Ze deed het ook die avond van zijn
ondertrouw toen ze aan zijn arm danste. Om nooit te
vergeten. Ik zou alleen mete en man die als Arend-
Michiel van Roon is, willen trouwen, schertste ze toen.
Dat zei ze op die avond. Albertien heeft hem nimmer
het oor geweigerd. Ze kijkt hem aan. Haar ogen vragen.
Wat een enge hoop verstand heb jij, overlegt hij. Ben jij
nou enkel verstand geworden?
Luister es, herhaalt hij.
Arend-Michiel doet zijn verhaal. Zonder omwegen.
Eigenlijk maar in een paar korte afgeknauwde zinnen.
Recht op haar af.
D'n heer wil ermee opbouwen....
Hij heeft me geroepen....
Mij bood hij zijn plaats....
Meer toelichting is er voor haar niet nodig.
Het wordt even vreemd stil. Hij ziet haar denken.
Ze vraagt niet: wat doe je?
Hij vraagt niet: Albertien, wat zou ik doen?
Ze zwijgen. Niet lang. Hij kijkt haar aan. Hij ziet, dat
haar ogen beginnen te glinsteren. Net Wil, denkt hij,
ook zo vurig.
Dan springt ze ineens op van haar stoel. Ze staat recht
tegenover hem. Ze kijkt hem strak aan. Zij kunnen
elkaar aankijken, al hebben ze zich veel te herinneren.
Ze grijpt spontaan zijn hand, zoals in jaren zijn hand
niet is gegrepen. Zo kon Wil het ook doen. Ze weifelt
niet. Met overtuiging spreekt ze:
Arend-Michiel, dóen, dat moetje doen. De plaats
heeft je nodig. Het kantoor heeft je nodig. De-eer-van-
het-kantoor, zo sterk levend bij de oudere schippers
hier, trilt ook in haar.
Hij kijkt haar alleen maar aan.
Dan zegt ze, en et klinkt een heilig-overtuigd-zijn in
haar stem:
Als jij het niet haalt, haalt niemand het. Het is een
belijdenis.
Ze laat zijn hand los en gaat weer zitten. Meer dan wil
weten, grijpt het haar aan. Ze snuit haar neus, ze loopt
naar de keuken. Hij hoort haar schielijk een teug water
drinken.
Meid, denkt hij, gelukkig, je bent dus niet enkel
rekensom.
Hij voelt het, zijn geluk is het hare.
Ze komt terug. Ze is weer helemaal de Albertien van
het kantoor. Voornaam-rustig gaat ze zitten. De boe
ken liggen open voor haar, als akkers die moeten
worden bewerkt. ^„rdf vervolgd
Uit: Drie Gastpredigten, 4. Auflage, Elberfeld
1855, S, 12-14. Vertaling: Ds. D. van Heyst.
,^l^^,^^.^.,^^l^l^^.^.^.4.^.^.l^^.^.l^l^■l^l^l^^.l^l^l^^.l^^.^.^.^.l^^.^:$.l^l^4.^.lt■^■4■^.l^^.^.l^l^l^^.l^lf.^.^.lf^.^.^.^.l^^^