EIUVriDEII-tllEUWS li TAALPRAATJE Overdenking Kinderen van het licht uit de Heilige Schrift Lente wat laat op gang Snoeien met de K.IVI.T.P. C.D.A. verkiezingsbijeenkomst No. 5489 KIJKVENSTER HET HARING Weerpraatje: HUIS VERKOPEN? makelaar tamboer bellen vóór deskundige bemiddeling CZ] 01870-3477 m Een blik op de heerlijkheid van het Lam VERVOLGVERHAAL LAAT MIJ MAAR ZWERVEN 61 G.F.CallenbacliB.V. Nijkerk 2e Blad VRIJDAG 18 APRIL 1986 blik op kerk en samenleving - De Centrumpartü - Kedichem - Negeren of confrontatie? Met de verkiezingen van 21 mei in zicht krijgt de Centrumpartij méér aandacht dan ze verdient. Het gebeuren op zaterdag 29 maart heeft, op die publiciteit nog een extra schepje gegooid. Zoals bekend kan zijn vergaderden toen in hotel Cosmo polite te Kedichem, bij Gorinchem, aan hangers van Janmaat die met elkaar over hoop lagen om zo mogelijk een verzoening tot stand te brengen. Maar aktievoerders tegen de CP trokken gezamenlijk op om de bijeenkomst te verstoren. De zaak liep uit de hand en het hele hotel ging in vlammen op. Dat heeft uiteraard de aandacht ge trokken en de CP onbedoeld de rol van martelaar opgedrongen, zodat het middel erger is geweest dan de kwaal. De groep die achter de Centrumpartij staat, èn de groep die haar zo fel bestrijdt, doen sterk denken aan de pot en de ketel. De aktievoerders beschuldigen de CP (terecht) van fascisme, maar wanneer zij bij het ageren tegen dat fascisme zelf het geweld niet schuwen, dan komt die aktivi- teit wel in een bedenkelijk licht te staan.... Dat noemt de bijbel: „de duivel uitdrijven met Beëlzebul". H: Hi H: De troebelen in Kedichem roepen trou wens wel meer vragen op. Er zijn ter plaatse 72 aktievoerders gearresteerd van wie het grootste deel enkele dagen werd vastgehouden. Onmiddellijk stond alles op z'n achterste benen, want er zouden totaal onschuldige mensen zijn opgepakt, die bovendien door de politie niet al te zachtzinnig zouden zijn behandeld. Wat daarvan waar is kan ik niet beoordelen. Zou echter ook hier niet de zegswijze gelden dat er geen koe bont genoemd wordt of er is wel een vlekje aan? Ik heb me trouwens over enkele zaken wel verwonderd. De relschoppers konden bin nen 24 uur na hun arrestatie beschikken over rechtskundige bijstand en binnen de kortste keren hadden de advocaten hun verdediging gereed. Als je dan bedenkt hoe lang dat in andere gevallen kan duren, dan vraag je je af hoe dat in déze zaak zo snel voor elkaar kon komen.... Terugkomend op het verschijnsel Cen trumpartij meen ik dat héél die affaire- Kedichem deze partij weleens de wind in de zeilen kon geven. Wij Nederlanders hebben nog weleens de neiging sympathie te koesteren voor de onderliggende partij. En dan zal in dit geval die sympathie eerder uitgaan naar hen wier vergadering verstoord werd dan naar hen die deze verstoring op hun geweten hebben. En als dat wordt vertaald in winst bij de ver kiezingen voor de Tweede Kamer, dan zouden de aktievoerders precies het om gekeerde hebben bereikt van wat zij wil den bereiken. Laten we hopen dat het anders uitvalt, want met een groei van de CP is niemand gebaat. Nog steeds wordt er verschillend gedacht over de vraag hoe we ons in gemeente raden, staten en kamer, moeten opstellen tegenover de CP. Aan de ene kant is er de neiging heel die partij te negeren, aan de andere kant kiest men voor confrontatie. Ik denk dat binnen een parlementaire democratie zowel het één als het ander onjuist is. Met negeren én met confron tatie krijgt de CP de aandacht die ze voor zichzelf opeist. En zolang de CP zich houdt aan de regels die in een democratie gelden hebben we haar al is het onder protest te accepteren. ■Waarnemer In de loop der jaren hebben we al veel Taaipraatjes over verschillende dieren ge schreven. Nu een Taaipraatje over de haring, wellicht de meest geliefde delica tesse van fervente vis-eters. De laatste jaren is de beperking van de haringvangst kranten er artikelen over te plaatsen. In het oude boek „Dieren" van de natuur kundige L. A. J. Burgersdijk (geboren in 1828 in Alphen a/d Rijn, overleden in 1900 te Apeldoorn) werd de haring be schreven als een vis met een lengte van drie tot vier palm (een palm was 8 tot 10 cm), aan de rugzijde fraai groenachtig- blauw, aan de buikzijde zilverkleurig, met donkere staart- en rugvinnen. Verder schreef hij: ,,De haring aan de Schotse kust is groter dan aan de Franse kust. De Zuiderzeeharing wordt vaak bereid tot bokking" (gedroogde en gerookte haring). Vandaar de zegswijze: Hij is zo droog als een Harderwijkse bokking. Gezegd van een oude, meestal gierige man. Men onderscheidde de haring in vele be namingen: Deense, Schotse, Zweedse, Hollandse, Noordzee-, Zuiderzee- en vol- zeeharing, naar de plaats of land van de vangst. Andere oude toevoegsels duidden de vangtijd aan. Zo sprak men vroeger van Bartholomeï-, Jacobi-, kruis- en Vrouwen haring. Omdat de haring een gewild volksvoed- sel was, is het geen wonder dat er tal van spreekwoorden en zegswijzen door ont stonden. Een oud spreekwoord hield een waarschuwing in: Wie lang wil koopman zijn, Wachte zich voor paard en wijn. Haring mag wel 't derde zijn. Het houden van een paard en het drinken van wijn is duur. Dan is men gauw koop man af. De zegswijze: Het tonnetje riekt altijd naar de haring, betekende: men kan altijd merken hoe de omstandigheden en het gedrag van iemand vroeger zijn geweest. Vergelijk: eens gestolen, altijd een dief We vervolgen met „ten haring varen". Dat betekende letterlijk: op visvangst gaan. Later kreeg het ook de figuurlijke betekenis van: goed bij iets varen, slagen, iets bereiken. Opmerkelijk was dat „van Enkhuizen ten iiariug vaicu" dezelfde betekenis had, maar ,,van Duinkerken ten haring varen" het tegengestelde inhield: een ongelukkige tocht maken, kwalijk slagen in een onder neming. Een grappige zeispreuk was: Mooi weer maar geen haring, zei de buisman. Alles goed en wel, maar wat schiet ik er mee op (buis is een benaming voor een kiel- vaartuig). „Naar haring schieten" wilde zeggen de vleet (het grote haringnet) te water laten. Daarvan is de zegswijze afkomstig: 't Is zoo gezien, of men in de Marke naar haring schoot. Betekenis: hetis ongerijmd, het is onmogelijk. Een mark was een grensstreek, vooral gebezigd in Over ijssel en Gelderland. Vandaar de plaats naam Markelo. „De haring is gevangen" betekent: de zaak is voor elkaar. Een gewoonte aan boord was het zo genaamde haring roepen". Dat gebeurde als bleek dat de haring in de netten kwam. Van deze gewoonte is afgeleid: Roep geen haring eer gij ze gevangen hebt. Ook: voor ge ze in de mand hebt. De betekenis is: men moet zich niet te vroeg verheugen. Vergelijk: men moet de huid niet verkopen voor men de beer geschoten heeft. Een oude wijsheid luidde: Haring in het land, de dokter aan de kant. Een zin speling op de gezondheid van haring als voedingsmiddel. „Den haring zouten" is een ouderwetse uitdrukking voor pimpelen, geducht drin- (van onze weerkundige medewerker) De lente is vergeleken met normaal, wat laat op gang gekomen. Na zo'n echte winterse februari met plaatselijk 28 vorst- dagen en veel schaatsweer, denk je al gauw: och, als het straks maart is, dan is het lente. Nu laat maart zich wel lente maand noemen, maar dat betekent, zoals wij hebben gemerkt, nog niet dat het lenteweer er ook is. Met twee zachte dagen konden wij genoegen nemen op 18 en 19 maart (op welke laatste dag de gemeenteraadsverkiezing plaats vond), toen 15 a 18 graden werd bereikt. Toen april op de kalender. De gras maand, maar in de eerste week kon er nog geen sprietje gras groeien omdat het te koud bleef met nachtvorst en schraal weer. In het begin van de week kwam uit Zuid Europa wat zachtere lucht opdringen door een depressie die van Spanje naar Frank rijk trok. Het Balkangebied had al enige dagen 20 tot 24 graden gemeld. Al is er van enige achterstand in de natuur sprake, toch kan dat soms in 2 a 3 weken geheel zijn weggewerkt en in een voorsprong zijn veranderd. Wie al wat lentes mee loopt, weet datje soms ook een vroege fraaie start hebt en dat in de tweede helft van april zich een koude golf aandient met sneeuwbuien en nachtvorst waarbij je alle winst weer kwijt bent. Neem de nacht van 19 april 1969 met in het Noorden acht graden vorst en een laag sneeuw! Neen 23 april 1981, een portie koude lucht met sneeuwval. Heel Neder land nog onder de sneeuw op woensdag 25 april 1950. En wat te zeggen van de 7 a 10 graden vorst vlak boven de grond in de nacht van 29 april 1976. Een enorme schade aan bloesems, vroege aardappelen en andere planten, terwijl voordien alles zo vroeg en vrolijk leek! Opvallend veel sneeuw in het begin van de week nog in het berggebied. In de Ar dennen nog een dun laagje, Sauerland tot 80 cm. Zwartewoud nog 1.40 meter sneeuw. Een snelle dooi met regen kan een forse stijging van de grote rivieren tot gevolg hebben. Het komt niet vaak voor dat er begin april nog zulke sneeuwlagen in het stroomgebied van Rijn en omgeving worden aangetroffen. ken. Vergelijk: het vlees onder de pekel houden. Volgens het volksgeloof werden mensen die een stevige borrel dronken zelden ziek. „Er steekt meer in dan een ijlen haring" (ook pekelharing) werd gezegd als iets niet eenvoudig was. Je moet er eerst maar eens over nadenken. Een zoute haring kan lekker zijn, maar men sprak ook van „een zoute haring" in ongunstige betekenis van haring die te lang in de pekel had gelegen. Vandaar „een zoute haring" in schertsende figuur lijke toepassing op een onaangenaam mens. De eerste haring die op de vismarkten wordt geveild noemt men groene of nieu we haring. Daarvan is de schertsende uitdrukking afgeleid: een nieuwe haring met een oude kop. Dat wordt gezegd van iemand die er jonger wil uitzien dan hij of zij in werkelijkheid is. Bekend is de zegswijze: ergens haring of kuit van willen hebben. Dat betekent tot in kleinigheden willen weten, waar men aan toe is. Vergelijk: het naadje van de kous willen weten. Zo gaf „haring zonder kuit" ijdelheid of bluf aan. Om het doen van vergeefse moeite aan te duiden, bezigde men de zegswijze: de haring om de kuit braden. Ongewenst bezoek bleef uit: zijn haring braadt daar niet. Zo iemand zag men liever gaan dan komen. En ik zag en zie, in het midden van de troon en van de vier dieren en in het midden van de ouderlingen een Lam, staande als geslacht. (Openbaring 5 6a) We horen nogal eens de opmerking: „Ik zou wel willen geloven, maar er zijn zoveel vragen in mijn leven, waarop ik geen antwoord weet". Er zijn mensen, die menen: Als je echt gelooft, moet je op alle vragen een ant woord hebben. Voor die uitdaging ziet de kerk zich tel kens weer gesteld. Kunnen we alle raadsels oplossen? Geeft de Bijbel op al onze vragen een pasklaar antwoord? Wie dat denkt, heeft een te verstandelijke opvatting van het geloof in God. Er komt heel wat op ons afin deze tijd. De wereld zit in de knoei, zo luidde de kop boven een krantenartikel. Alles lijkt naar een enorme botsing te leiden. Jonge men sen zien vaak geen toekomst meer. In die onrust over die toekomst worden er driftig naar antwoorden gezocht op de fundamentele vragen van ons leven. Nu gaat het niet om de antwoorden, die wij geven op al die vragen, maar om het antwoord, dat God geeft in Zijn Woord. Op deze problematiek gaat Openbaring 5 in. Johannes mocht een blik slaan in de hemel. Hij zag door die geopende deur in de hemel God op Zijn troon. Als Johannes wat verder ziet, merkt hij, dat God in Zijn rechterhand een boekrol draagt. Een boekrol, die overvol was. Beschreven van binnen en van buiten. Denk eens aan een brief, waar aan de zijkant en van boven en van onder nog iets bijgeschreven is. Zo vol is het hart van de afzender. Zo vol was nu ook het hart van God. Maar deze boekrol was verzegeld met zeven zegels. De inhoud ervan is ver borgen. Deze boekrol ligt daar op de rechterhand van God. Zo tergend nabij en toch, het is verboregen. Geen wonder, dat Johannes met een vreemde gespannenheid naar die boekrol blijft kijken. Vooral toen de engel met grote stem vroeg: Wie is waardig het boek te openen en zijn zegels open te breken? Wie zal dat kunnen? Er valt een pijnlijke stilte. Niemand staat op. Immers dit boek bevat de beschrijving van al de grote en beslissende gebeurtenissen, die aan de eindtijd vooraf zullen gaan. Daarom draagt dit boek van de toekomst een apart karakter. Een geschiedenisboek beschrijft de dingen, die eenmaal gebeurd zijn. Maar dit boek onthult wat er gebeuren gaat in de toekomst. Wie waardig bevonden wordt dit boek in te zien en te lezen, brengt het hele proces van de geschiedenis op gang. Lezen van dit boek is de geschiedenis van het Ko ninkrijk Gods naar het einde stuwen en sturen. Johannes weende zeer. Want niemand kan dat. Hij weent, omdat hij ziet de kwade rol, die de mens gespeeld heeft in de geschiedenis. We maken van deze wereld een puinhoop. We hebben alles verknoeid door onze opstand tegen God. We hebben onze plaats bij God verspeeld. Daarom kan niemand die verzegelde boekrol openen. Moet dat boek dan maar gesloten blijven? Een is er. Die het wel kan. Die Ene komt niet direct naar voren. Eerst wordt de onmacht van alle vlees met de stukken aangetoond. Een ouderling wijst Johannes op de Heere Jezus Christus. Ween niet, want zie de Leeuw, Die uit de stam van Juda is, de Wortel Davids heeft overwonnen, om het boek te openen en zijn zeven zegels open te breken. Als Johannes verder kijkt in de richting van de uitgestoken hand van de ouderling, dan ontdekt hij een Lam. Christus is Leeuw en Lam tegelijk. Hoe kan dat vraagt u. Dit zijn de symbolische aanduidingen van de heerlijkheid van Christus. Hij is de Leeuw in Zijn onbeschrijfelijk heerlijk alles overwinnende kracht. Nie mand kon tegen Hem op. Dood, duivel en hel lagen verslagen aan Zijn voeten. Hij is een Leeuw niet in die zin, dat Hij Zich door geweld een weg gebaand heeft. Zijn kracht ligt in Zijn radicale zelfovergave tot in de dood. Daarom zegt hij ook in vs. 6: En ik zag en zie een Lam, staande als geslacht. Dat Lam droeg nog de sporen van Zijn geweld dadige dood. Nog duidelijk zichtbaar was de halswonde. Als geslacht, dodelijk neer geveld. Dat wijst terug naar het kruis. God had Hem neergestoten onder het vlijm scherpe mes van Zijn oordeel. Jezus bond de strijd aan tegen zonde en duivel door te lijden als een Lam. Een geslacht Lam ligt meestal zieltogend ter neer. Maar dit Lam staat. Hij staat daar in de kracht van Zijn overwinning. Hij is de Leeuw, Die alles overwon door Lam te zijn. Weerloos en tegelijk oneindig weerbaar. In de hemelse heerlijkheid wordt Chris tus herkend aan de tekenen van Zijn vernedering. Hier zien we kruis en op standing in een perspectief. Wat eenmaal aan het kruis werd volbracht, blijft in de hemel van kracht. En ik zag en zie een Lam staande als geslacht. Hebt u die Christus in uw leven al ont dekt? Zijn uw wenende ogen al geslagen op dat Lam? Want het Lam wordt het beste gezien door wenende ogen. Wie zichzelf niet kent in zijn onwaardigheid en schuld, ziet werkelijk niets in Christus. Christus staat ook vandaag als een Lam in het midden van de troon. Velen ontdekken Hem nooit. Ze blijven maar ronddolen in hun vragen. Als God machtig is, waarom gaat alles zoals het gaat, waarom kan Hij het rijk van de satan niet in een slag neervellen? De overwinning, die Hij aan het licht brengt is geen kwestie van macht en getal. We moeten niet recht overeind blijven staan voor God. Maar Hij wil ons in aan bidding doen neerknielen bij dat Lam. Wie delen wil in de overwinning van het Lam, kan niet om de wenende Johannes heen, en kan nog minder om dat Lam heen. En ik zag en zie, het Lam. Voor dat Lam moeten we geopende ogen ontvangen. Wie de droefheid heeft leren kennen naar God, kan zijn ogen niet meer van dat Lam afhouden, zoals Hij ons voorgesteld wordt in Zijn Woord. Zoals die ouderling de wenende Johannes verwees naar het Lam, zo mag de prediking van iedere zondag een grote heenwijzing zijn naar die op gestane Levensvorst van Pasen. Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt. Zitten uw ogen nog potdicht vanwege het stof en vuil van de zonde? Vraag de Heere om geopende ogen. Want dan zal de Heere in Zijn onbegrijpelijke genade ook uw blinde zielsogen willen openen zodat u Hem zult ontdekken als het Lam, dat geslacht werd in uw plaats. Hij voor mij, daar ik anders buiten Hem eeuwig om moest komen. Want een blik op dat gezegende Lam en u bent behouden. Wie de Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, zal leven. Wie eenmaal de blik des geloofs leerde slaan op dat Lam al is dat dan van verre, kan zijn ogen niet meer van Hem afhouden en zal steeds meer in Hem ontdekken. Want ik zag en zei een Lam staande als geslacht. Sommelsdijk ds. L. Kruijmer De afd. Goeree-Overflakkee van de Ko ninklijke Maatschappij Tuinbouw en Plantkunde, organiseert voor haar leden een snoeicursus. Dit zal zijn op zaterdag 19 april a.s. 's morgens om 9 uur inde tuin van het ziekenhuis in Dirksland. De cursusa is in de bekwame handen van de heer Peekstok, voor de leden van de Mij. geen onbekende. U wordt verzocht een snoeischaar mee te brengen en misschien is het verstandig Uw tuinhandschoenen mee te nemen. Tot a.s. zaterdag! MIDDELHARNIS Hierbij wordt u uitgenodigd voor een C.D.A. verkiezingsbijeenkomst voor Goe ree-Overflakkee. Deze bijeenkomst staat in het teken van de a.s. verkiezingen voor de Tweede Kamer en wordt gehouden op maandagavond 28 april a.s. in gebouw „De Hoeksteen", naast de Herv. Kerk te Middelhamis. De bijeenkomst begint om 20.00 uur. Op deze avond spreekt het bekende C.D.A.-Tweede Kameriid drs. C. P. van Dijk, ex-voorzitter van de RSV-enquête- commissie. De heer Van Dijk is financieel deskundige van de C.D.A.-Tweede Ka merfractie. De kinderen van het licht zijn kinderen van de dag. De dag door God bereid, door Zijn gena gegeven. Ze kunnen zonder Zijn genadelicht niet leven dan kwijnt hun leven weg in kommer en geklag. De kinderen van het licht als bloemen in een hof. De bloemen kunnen zonder licht niet groeien maar door het zonnelicht omstraalt staan ze verrukt te bloeien en brengen met hun heerlijk bloemenkleed de Schepper eer en lof. De kinderen van het licht ontvbangen licht van Hém die uit de duistere zondemacht, aan satans strik ontkomen hen heeft gered, als kinderen aangenomen die willig luisteren naar de klanken van Zijn stem. De kinderen van het licht zien uit naar d'eeuwge dag wanneer hun Koning komt, de aarde nieuw geboren zal stralen in Zijn licht, verlicht als nooit te voren De schepping leeft en luistert naar Zijn Goddelijk gezag. 1 Thess. 5 4, 5 LANERTA ^♦♦♦♦^♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦^♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦^♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦^♦Jf*»****»»**»»*»»» HJiMjBi van (ten Oever 't Was uitkijken en dagen tellen. Slow an. Toen de damp tegen de morgen even scheen op te klaren, kreeg alles wat aan de ankers lag, lust om de schroeven te laten draaien. Machtig, wat een geblaas; één stoot, ik wijk naar stuurboord, twee stoten, ik wijk naar bakboord, drie, vier stoten. Houdt je koppen dicht, horen en zien zou je vergaan. Uitkijken. 's Morgens om een uur of zeven dook aan bakboord uit dikte en schemer een tegenligger op. Vlakbij. Hap, zei dat ding en de Orkanera kreeg een snee in haar zij. Het was in een ogenblik gebeurd, het schip was gekomen, had een beet gegeven, het voer weer weg. En zij stonden bij de snee, een diepe gulpende wond in de bakboord buik. Lieve mensen, wat stroomde er een water naar binnen. De hele buik natuurlijk vol. Gelukkig waren er waterdichte schotten. De ouwe brulde: direct pompen. Ze begrepen eerst niet waarom. Maar even daarna voelden ze reeds: de Orkanera maakte slagzij en ze pompten. Minder dan halve kracht, anders kwam er te veel water over, voeren ze. Dat konden ze net nog hebben. Wat eèn tegenslag deze reis. Arend-Michiel zag dat de kapitein het zich aantrok. Ome Nero stond met een stil, weemoedig gezicht alles van boven af aan te zien. De bitse trek om zijn mondhoeken was er niet meer. Zijn ogen keken nog wel koud, maar hij stond er een tikje verlaten, moedeloos, bij. En ze pompten. Alle wachten pompten, met stoom- en handkracht. De Orkanera moest in ieder geval veilig in Bordeaux komen. Het was een hele smak en de stokers onderin. melig van dat langzame varen, zeiden: dan pezen we liever. Nou, veilig legden ze het schip tenslotte ook neer. Maar voordien beleefden ze nog een hoop spektakel. Op de Gironde werd de loods aan boord gezet met een sleepboot, en, ouwe stijl, een hele klit meiden kwam er achteraan. Allemaal met een of andere nering.... Op gedirkte madams, sterk riekend naar de parfum, met mooie japonnen over doorgaans zieke lichamen. Die wilden ook aan boord komen. Dat was wat voor ome Nero. Hij ging zelf naar omlaag met een stuk hout en sloeg, wie het waagde, van de valreep. En die meiden een herrie maken. Merakel. De meeste matrozen knipoogden. Dat kostte geen franc. Zie je nou hoeveel ze van ons houden? En de meiden wierpen kushandjes. En de jongens gebaarden van: wacht maar, meiden, wacht maar. Ze werden Bordeaux binnengeloodst. Weer kwam een boot langszij. Een vrouw pakte de valreep. Sla ze er af, brulde ome Nero, die op de brug stond. Ik wil dat soort niet aan boord. Arend-Michiel, bootsman zijnde, moest het doen. Hij riep naar omlaag: Ga er af, ik moet slaan. Neen, neen, niet slaan. Ze hief smekend de handen omhoog. Niet slaan, ik kom voor mijn man. Voor je man? vroeg hij wantrouwend, hij kende die smoesjes wel. Je liegt. Neen, néén, ik jok niet. Wie is dat dan? En ze antwoordde: Maarten Storm, de tremmer. Hij onthutste en wierp het stuk hout weg. Ver boog hij over de reling om haar een hand te geven. Zo, bent u de vrouw van Maarten Storm? Ze knikte. Ga dan maar even naar mijn hut en hij ging haar voor. Hij opende de patrijspoorten om zoveel mogelijk frisse lucht naar binnen te krijgen. Wat was het hier heet Hij zei: Ik zal u zo helpen, hoor. Ze hijgde nog van het klimmen. Almachtige, prevelde hij, wat moet ik daar mee an? Ik heb altijd gedacht: och, 't is maar een sloerie, een mannengek, dat was het ook, maar ze komt om Maarten. De deur van de hut werd opengedaan. De matroos van de wacht kwam zeggen, dat hij bij de kapitein moest komen. Gelukkig. Even uitstel. Hij stond tegenover ome Nero. Je zocht een schip, niet? Ja, kap'tein. Daar ligt het. 'k Heb je toch gezegd waar het lag? Wist die vent nu alles, dat levende scheepsregister? Daar lag het Wie was dat mens? vroeg hij bars. De vrouw van Storm, kap'tein. Die tremmer? Ja, kap'tein. Ome Nero keerde zich om. Arend-Michiel begreep dat hij daarmede zijn ontroering wilde verbergen. Hij ging er ome Nero te meer om achten. Terug in zijn hut keek hij de vrouw aan. Haar leven lag in haar gelaat Toch begreep hij direct, dat zij in haar jonge jaren veel aantrekkelijks moest hebben gehad. Hij zag, terwijl zijn blikken door de hut zwierven, ook zijn eigen schip in een fles. Hij dacht nu kan ik blij zijn en juichen. Ik heb het gezien, het is onder mijn bereik, daar ben ik zoveel keer de aardkloot voor omgevaren. Maar hij was toch niet blij. Hij begon hortend: Ik heb een teleurstelling voor u. Maarten is niet meer aan boord. Hij zag een zenuwachtige trek op haar gezicht, 'r neusvleugels trilden. Hij heeft erg naar u verlangd. Maarten dacht en sprak altijd over u. We waren beste makkers van elkaar. Ja, ja, dat wist ze. Ze verlangde ook zo naar hem. Ze was van Bonneserus naar Rotterdam gevaren. Uit Bonneserus telegrafeerde Maarten, dat ze naar Bor deaux gingen. Ze had toen haar spullen gepakt. Ze had gedacht: hij zal met een zwart gezicht uit het stookhok vandaan komen en me zoenen. Het geeft niet. Het geeft niets. Hij mag me vuil maken, want Maarten is brandschoon van inborst. Waar zou hij wezen? Arend-Michiel trok zijn schouders op. De deur werd opengegooid. Hier, post, boots. De derde stuurman gooide enige brieven op tafel. Zijn blikken vlogen langs de en veloppen, (wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1986 | | pagina 5