EIUVriDEII-tllEUWS
li
TAALPRAATJE
Overdenking
Kinderen van het licht
uit de
Heilige Schrift
Lente wat laat op gang
Snoeien met de K.IVI.T.P.
C.D.A.
verkiezingsbijeenkomst
No. 5489
KIJKVENSTER
HET
HARING
Weerpraatje:
HUIS VERKOPEN?
makelaar tamboer bellen
vóór deskundige bemiddeling
CZ] 01870-3477 m
Een blik op de heerlijkheid van het Lam
VERVOLGVERHAAL
LAAT MIJ
MAAR
ZWERVEN
61
G.F.CallenbacliB.V. Nijkerk
2e Blad
VRIJDAG 18 APRIL 1986
blik op kerk
en samenleving
- De Centrumpartü
- Kedichem
- Negeren of confrontatie?
Met de verkiezingen van 21 mei in zicht
krijgt de Centrumpartij méér aandacht
dan ze verdient. Het gebeuren op zaterdag
29 maart heeft, op die publiciteit nog een
extra schepje gegooid. Zoals bekend kan
zijn vergaderden toen in hotel Cosmo
polite te Kedichem, bij Gorinchem, aan
hangers van Janmaat die met elkaar over
hoop lagen om zo mogelijk een verzoening
tot stand te brengen. Maar aktievoerders
tegen de CP trokken gezamenlijk op om de
bijeenkomst te verstoren. De zaak liep uit
de hand en het hele hotel ging in vlammen
op. Dat heeft uiteraard de aandacht ge
trokken en de CP onbedoeld de rol van
martelaar opgedrongen, zodat het middel
erger is geweest dan de kwaal.
De groep die achter de Centrumpartij
staat, èn de groep die haar zo fel bestrijdt,
doen sterk denken aan de pot en de ketel.
De aktievoerders beschuldigen de CP
(terecht) van fascisme, maar wanneer zij
bij het ageren tegen dat fascisme zelf het
geweld niet schuwen, dan komt die aktivi-
teit wel in een bedenkelijk licht te staan....
Dat noemt de bijbel: „de duivel uitdrijven
met Beëlzebul".
H: Hi H:
De troebelen in Kedichem roepen trou
wens wel meer vragen op. Er zijn ter
plaatse 72 aktievoerders gearresteerd van
wie het grootste deel enkele dagen werd
vastgehouden. Onmiddellijk stond alles
op z'n achterste benen, want er zouden
totaal onschuldige mensen zijn opgepakt,
die bovendien door de politie niet al te
zachtzinnig zouden zijn behandeld. Wat
daarvan waar is kan ik niet beoordelen.
Zou echter ook hier niet de zegswijze
gelden dat er geen koe bont genoemd
wordt of er is wel een vlekje aan?
Ik heb me trouwens over enkele zaken wel
verwonderd. De relschoppers konden bin
nen 24 uur na hun arrestatie beschikken
over rechtskundige bijstand en binnen de
kortste keren hadden de advocaten hun
verdediging gereed. Als je dan bedenkt
hoe lang dat in andere gevallen kan duren,
dan vraag je je af hoe dat in déze zaak zo
snel voor elkaar kon komen....
Terugkomend op het verschijnsel Cen
trumpartij meen ik dat héél die affaire-
Kedichem deze partij weleens de wind in
de zeilen kon geven. Wij Nederlanders
hebben nog weleens de neiging sympathie
te koesteren voor de onderliggende partij.
En dan zal in dit geval die sympathie
eerder uitgaan naar hen wier vergadering
verstoord werd dan naar hen die deze
verstoring op hun geweten hebben. En als
dat wordt vertaald in winst bij de ver
kiezingen voor de Tweede Kamer, dan
zouden de aktievoerders precies het om
gekeerde hebben bereikt van wat zij wil
den bereiken. Laten we hopen dat het
anders uitvalt, want met een groei van de
CP is niemand gebaat.
Nog steeds wordt er verschillend gedacht
over de vraag hoe we ons in gemeente
raden, staten en kamer, moeten opstellen
tegenover de CP. Aan de ene kant is er de
neiging heel die partij te negeren, aan de
andere kant kiest men voor confrontatie.
Ik denk dat binnen een parlementaire
democratie zowel het één als het ander
onjuist is. Met negeren én met confron
tatie krijgt de CP de aandacht die ze voor
zichzelf opeist. En zolang de CP zich
houdt aan de regels die in een democratie
gelden hebben we haar al is het onder
protest te accepteren.
■Waarnemer
In de loop der jaren hebben we al veel
Taaipraatjes over verschillende dieren ge
schreven. Nu een Taaipraatje over de
haring, wellicht de meest geliefde delica
tesse van fervente vis-eters. De laatste
jaren is de beperking van de haringvangst
kranten er artikelen over te plaatsen.
In het oude boek „Dieren" van de natuur
kundige L. A. J. Burgersdijk (geboren in
1828 in Alphen a/d Rijn, overleden in
1900 te Apeldoorn) werd de haring be
schreven als een vis met een lengte van
drie tot vier palm (een palm was 8 tot 10
cm), aan de rugzijde fraai groenachtig-
blauw, aan de buikzijde zilverkleurig, met
donkere staart- en rugvinnen. Verder
schreef hij: ,,De haring aan de Schotse
kust is groter dan aan de Franse kust. De
Zuiderzeeharing wordt vaak bereid tot
bokking" (gedroogde en gerookte haring).
Vandaar de zegswijze: Hij is zo droog als
een Harderwijkse bokking. Gezegd van
een oude, meestal gierige man.
Men onderscheidde de haring in vele be
namingen: Deense, Schotse, Zweedse,
Hollandse, Noordzee-, Zuiderzee- en vol-
zeeharing, naar de plaats of land van de
vangst. Andere oude toevoegsels duidden
de vangtijd aan. Zo sprak men vroeger van
Bartholomeï-, Jacobi-, kruis- en Vrouwen
haring.
Omdat de haring een gewild volksvoed-
sel was, is het geen wonder dat er tal van
spreekwoorden en zegswijzen door ont
stonden. Een oud spreekwoord hield een
waarschuwing in: Wie lang wil koopman
zijn, Wachte zich voor paard en wijn.
Haring mag wel 't derde zijn.
Het houden van een paard en het drinken
van wijn is duur. Dan is men gauw koop
man af.
De zegswijze: Het tonnetje riekt altijd
naar de haring, betekende: men kan altijd
merken hoe de omstandigheden en het
gedrag van iemand vroeger zijn geweest.
Vergelijk: eens gestolen, altijd een dief
We vervolgen met „ten haring varen".
Dat betekende letterlijk: op visvangst
gaan. Later kreeg het ook de figuurlijke
betekenis van: goed bij iets varen, slagen,
iets bereiken.
Opmerkelijk was dat „van Enkhuizen ten
iiariug vaicu" dezelfde betekenis had,
maar ,,van Duinkerken ten haring varen"
het tegengestelde inhield: een ongelukkige
tocht maken, kwalijk slagen in een onder
neming.
Een grappige zeispreuk was: Mooi weer
maar geen haring, zei de buisman. Alles
goed en wel, maar wat schiet ik er mee op
(buis is een benaming voor een kiel-
vaartuig).
„Naar haring schieten" wilde zeggen de
vleet (het grote haringnet) te water laten.
Daarvan is de zegswijze afkomstig: 't Is
zoo gezien, of men in de Marke naar
haring schoot. Betekenis: hetis ongerijmd,
het is onmogelijk. Een mark was een
grensstreek, vooral gebezigd in Over
ijssel en Gelderland. Vandaar de plaats
naam Markelo.
„De haring is gevangen" betekent: de
zaak is voor elkaar.
Een gewoonte aan boord was het zo
genaamde haring roepen". Dat gebeurde
als bleek dat de haring in de netten kwam.
Van deze gewoonte is afgeleid: Roep geen
haring eer gij ze gevangen hebt. Ook: voor
ge ze in de mand hebt. De betekenis is:
men moet zich niet te vroeg verheugen.
Vergelijk: men moet de huid niet verkopen
voor men de beer geschoten heeft.
Een oude wijsheid luidde: Haring in het
land, de dokter aan de kant. Een zin
speling op de gezondheid van haring als
voedingsmiddel.
„Den haring zouten" is een ouderwetse
uitdrukking voor pimpelen, geducht drin-
(van onze weerkundige medewerker)
De lente is vergeleken met normaal, wat
laat op gang gekomen. Na zo'n echte
winterse februari met plaatselijk 28 vorst-
dagen en veel schaatsweer, denk je al
gauw: och, als het straks maart is, dan is
het lente. Nu laat maart zich wel lente
maand noemen, maar dat betekent, zoals
wij hebben gemerkt, nog niet dat het
lenteweer er ook is. Met twee zachte
dagen konden wij genoegen nemen op 18
en 19 maart (op welke laatste dag de
gemeenteraadsverkiezing plaats vond),
toen 15 a 18 graden werd bereikt.
Toen april op de kalender. De gras
maand, maar in de eerste week kon er nog
geen sprietje gras groeien omdat het te
koud bleef met nachtvorst en schraal
weer.
In het begin van de week kwam uit Zuid
Europa wat zachtere lucht opdringen door
een depressie die van Spanje naar Frank
rijk trok. Het Balkangebied had al enige
dagen 20 tot 24 graden gemeld.
Al is er van enige achterstand in de
natuur sprake, toch kan dat soms in 2 a 3
weken geheel zijn weggewerkt en in een
voorsprong zijn veranderd.
Wie al wat lentes mee loopt, weet datje
soms ook een vroege fraaie start hebt en
dat in de tweede helft van april zich een
koude golf aandient met sneeuwbuien en
nachtvorst waarbij je alle winst weer kwijt
bent.
Neem de nacht van 19 april 1969 met in
het Noorden acht graden vorst en een laag
sneeuw! Neen 23 april 1981, een portie
koude lucht met sneeuwval. Heel Neder
land nog onder de sneeuw op woensdag 25
april 1950. En wat te zeggen van de 7 a 10
graden vorst vlak boven de grond in de
nacht van 29 april 1976. Een enorme
schade aan bloesems, vroege aardappelen
en andere planten, terwijl voordien alles
zo vroeg en vrolijk leek!
Opvallend veel sneeuw in het begin van
de week nog in het berggebied. In de Ar
dennen nog een dun laagje, Sauerland tot
80 cm. Zwartewoud nog 1.40 meter
sneeuw. Een snelle dooi met regen kan
een forse stijging van de grote rivieren tot
gevolg hebben. Het komt niet vaak voor
dat er begin april nog zulke sneeuwlagen
in het stroomgebied van Rijn en omgeving
worden aangetroffen.
ken. Vergelijk: het vlees onder de pekel
houden. Volgens het volksgeloof werden
mensen die een stevige borrel dronken
zelden ziek.
„Er steekt meer in dan een ijlen haring"
(ook pekelharing) werd gezegd als iets niet
eenvoudig was. Je moet er eerst maar eens
over nadenken.
Een zoute haring kan lekker zijn, maar
men sprak ook van „een zoute haring" in
ongunstige betekenis van haring die te
lang in de pekel had gelegen. Vandaar
„een zoute haring" in schertsende figuur
lijke toepassing op een onaangenaam
mens.
De eerste haring die op de vismarkten
wordt geveild noemt men groene of nieu
we haring. Daarvan is de schertsende
uitdrukking afgeleid: een nieuwe haring
met een oude kop. Dat wordt gezegd van
iemand die er jonger wil uitzien dan hij of
zij in werkelijkheid is.
Bekend is de zegswijze: ergens haring of
kuit van willen hebben. Dat betekent tot in
kleinigheden willen weten, waar men aan
toe is. Vergelijk: het naadje van de kous
willen weten. Zo gaf „haring zonder kuit"
ijdelheid of bluf aan.
Om het doen van vergeefse moeite aan te
duiden, bezigde men de zegswijze: de
haring om de kuit braden.
Ongewenst bezoek bleef uit: zijn haring
braadt daar niet. Zo iemand zag men
liever gaan dan komen.
En ik zag en zie, in het midden van
de troon en van de vier dieren en in
het midden van de ouderlingen een
Lam, staande als geslacht.
(Openbaring 5 6a)
We horen nogal eens de opmerking: „Ik
zou wel willen geloven, maar er zijn
zoveel vragen in mijn leven, waarop ik
geen antwoord weet".
Er zijn mensen, die menen: Als je echt
gelooft, moet je op alle vragen een ant
woord hebben.
Voor die uitdaging ziet de kerk zich tel
kens weer gesteld.
Kunnen we alle raadsels oplossen? Geeft
de Bijbel op al onze vragen een pasklaar
antwoord? Wie dat denkt, heeft een te
verstandelijke opvatting van het geloof in
God.
Er komt heel wat op ons afin deze tijd. De
wereld zit in de knoei, zo luidde de kop
boven een krantenartikel. Alles lijkt naar
een enorme botsing te leiden. Jonge men
sen zien vaak geen toekomst meer.
In die onrust over die toekomst worden er
driftig naar antwoorden gezocht op de
fundamentele vragen van ons leven.
Nu gaat het niet om de antwoorden, die wij
geven op al die vragen, maar om het
antwoord, dat God geeft in Zijn Woord.
Op deze problematiek gaat Openbaring 5
in.
Johannes mocht een blik slaan in de
hemel. Hij zag door die geopende deur in
de hemel God op Zijn troon.
Als Johannes wat verder ziet, merkt hij,
dat God in Zijn rechterhand een boekrol
draagt. Een boekrol, die overvol was.
Beschreven van binnen en van buiten.
Denk eens aan een brief, waar aan de
zijkant en van boven en van onder nog iets
bijgeschreven is. Zo vol is het hart van de
afzender. Zo vol was nu ook het hart van
God.
Maar deze boekrol was verzegeld met
zeven zegels. De inhoud ervan is ver
borgen.
Deze boekrol ligt daar op de rechterhand
van God. Zo tergend nabij en toch, het is
verboregen. Geen wonder, dat Johannes
met een vreemde gespannenheid naar die
boekrol blijft kijken. Vooral toen de engel
met grote stem vroeg: Wie is waardig het
boek te openen en zijn zegels open te
breken?
Wie zal dat kunnen? Er valt een pijnlijke
stilte. Niemand staat op. Immers dit boek
bevat de beschrijving van al de grote en
beslissende gebeurtenissen, die aan de
eindtijd vooraf zullen gaan.
Daarom draagt dit boek van de toekomst
een apart karakter. Een geschiedenisboek
beschrijft de dingen, die eenmaal gebeurd
zijn.
Maar dit boek onthult wat er gebeuren
gaat in de toekomst.
Wie waardig bevonden wordt dit boek in
te zien en te lezen, brengt het hele proces
van de geschiedenis op gang. Lezen van
dit boek is de geschiedenis van het Ko
ninkrijk Gods naar het einde stuwen en
sturen.
Johannes weende zeer. Want niemand
kan dat. Hij weent, omdat hij ziet de
kwade rol, die de mens gespeeld heeft in
de geschiedenis.
We maken van deze wereld een puinhoop.
We hebben alles verknoeid door onze
opstand tegen God. We hebben onze
plaats bij God verspeeld. Daarom kan
niemand die verzegelde boekrol openen.
Moet dat boek dan maar gesloten blijven?
Een is er. Die het wel kan. Die Ene komt
niet direct naar voren. Eerst wordt de
onmacht van alle vlees met de stukken
aangetoond.
Een ouderling wijst Johannes op de Heere
Jezus Christus. Ween niet, want zie de
Leeuw, Die uit de stam van Juda is, de
Wortel Davids heeft overwonnen, om het
boek te openen en zijn zeven zegels open
te breken.
Als Johannes verder kijkt in de richting
van de uitgestoken hand van de ouderling,
dan ontdekt hij een Lam.
Christus is Leeuw en Lam tegelijk. Hoe
kan dat vraagt u.
Dit zijn de symbolische aanduidingen van
de heerlijkheid van Christus.
Hij is de Leeuw in Zijn onbeschrijfelijk
heerlijk alles overwinnende kracht. Nie
mand kon tegen Hem op. Dood, duivel en
hel lagen verslagen aan Zijn voeten. Hij is
een Leeuw niet in die zin, dat Hij Zich
door geweld een weg gebaand heeft. Zijn
kracht ligt in Zijn radicale zelfovergave tot
in de dood.
Daarom zegt hij ook in vs. 6: En ik zag en
zie een Lam, staande als geslacht. Dat
Lam droeg nog de sporen van Zijn geweld
dadige dood. Nog duidelijk zichtbaar was
de halswonde. Als geslacht, dodelijk neer
geveld. Dat wijst terug naar het kruis. God
had Hem neergestoten onder het vlijm
scherpe mes van Zijn oordeel.
Jezus bond de strijd aan tegen zonde en
duivel door te lijden als een Lam. Een
geslacht Lam ligt meestal zieltogend ter
neer. Maar dit Lam staat. Hij staat daar in
de kracht van Zijn overwinning.
Hij is de Leeuw, Die alles overwon door
Lam te zijn. Weerloos en tegelijk oneindig
weerbaar.
In de hemelse heerlijkheid wordt Chris
tus herkend aan de tekenen van Zijn
vernedering. Hier zien we kruis en op
standing in een perspectief. Wat eenmaal
aan het kruis werd volbracht, blijft in
de hemel van kracht. En ik zag en zie een
Lam staande als geslacht.
Hebt u die Christus in uw leven al ont
dekt? Zijn uw wenende ogen al geslagen
op dat Lam? Want het Lam wordt het
beste gezien door wenende ogen. Wie
zichzelf niet kent in zijn onwaardigheid en
schuld, ziet werkelijk niets in Christus.
Christus staat ook vandaag als een Lam in
het midden van de troon. Velen ontdekken
Hem nooit. Ze blijven maar ronddolen in
hun vragen.
Als God machtig is, waarom gaat alles
zoals het gaat, waarom kan Hij het rijk van
de satan niet in een slag neervellen?
De overwinning, die Hij aan het licht
brengt is geen kwestie van macht en getal.
We moeten niet recht overeind blijven
staan voor God. Maar Hij wil ons in aan
bidding doen neerknielen bij dat Lam.
Wie delen wil in de overwinning van het
Lam, kan niet om de wenende Johannes
heen, en kan nog minder om dat Lam
heen.
En ik zag en zie, het Lam. Voor dat Lam
moeten we geopende ogen ontvangen.
Wie de droefheid heeft leren kennen naar
God, kan zijn ogen niet meer van dat Lam
afhouden, zoals Hij ons voorgesteld wordt
in Zijn Woord. Zoals die ouderling de
wenende Johannes verwees naar het Lam,
zo mag de prediking van iedere zondag
een grote heenwijzing zijn naar die op
gestane Levensvorst van Pasen.
Zie het Lam Gods, dat de zonde der
wereld wegneemt. Zitten uw ogen nog
potdicht vanwege het stof en vuil van de
zonde?
Vraag de Heere om geopende ogen. Want
dan zal de Heere in Zijn onbegrijpelijke
genade ook uw blinde zielsogen willen
openen zodat u Hem zult ontdekken als
het Lam, dat geslacht werd in uw plaats.
Hij voor mij, daar ik anders buiten Hem
eeuwig om moest komen.
Want een blik op dat gezegende Lam en u
bent behouden. Wie de Zoon aanschouwt
en in Hem gelooft, zal leven. Wie eenmaal
de blik des geloofs leerde slaan op dat Lam
al is dat dan van verre, kan zijn ogen niet
meer van Hem afhouden en zal steeds
meer in Hem ontdekken.
Want ik zag en zei een Lam staande als
geslacht.
Sommelsdijk
ds. L. Kruijmer
De afd. Goeree-Overflakkee van de Ko
ninklijke Maatschappij Tuinbouw en
Plantkunde, organiseert voor haar leden
een snoeicursus. Dit zal zijn op zaterdag
19 april a.s. 's morgens om 9 uur inde tuin
van het ziekenhuis in Dirksland.
De cursusa is in de bekwame handen van
de heer Peekstok, voor de leden van de
Mij. geen onbekende.
U wordt verzocht een snoeischaar mee
te brengen en misschien is het verstandig
Uw tuinhandschoenen mee te nemen. Tot
a.s. zaterdag!
MIDDELHARNIS
Hierbij wordt u uitgenodigd voor een
C.D.A. verkiezingsbijeenkomst voor Goe
ree-Overflakkee. Deze bijeenkomst staat
in het teken van de a.s. verkiezingen voor
de Tweede Kamer en wordt gehouden op
maandagavond 28 april a.s. in gebouw
„De Hoeksteen", naast de Herv. Kerk te
Middelhamis.
De bijeenkomst begint om 20.00 uur.
Op deze avond spreekt het bekende
C.D.A.-Tweede Kameriid drs. C. P. van
Dijk, ex-voorzitter van de RSV-enquête-
commissie. De heer Van Dijk is financieel
deskundige van de C.D.A.-Tweede Ka
merfractie.
De kinderen van het licht
zijn kinderen van de dag.
De dag door God bereid, door Zijn gena gegeven.
Ze kunnen zonder Zijn genadelicht niet leven
dan kwijnt hun leven weg in kommer en geklag.
De kinderen van het licht
als bloemen in een hof.
De bloemen kunnen zonder licht niet groeien
maar door het zonnelicht omstraalt staan ze verrukt te bloeien
en brengen met hun heerlijk bloemenkleed de Schepper eer en lof.
De kinderen van het licht
ontvbangen licht van Hém
die uit de duistere zondemacht, aan satans strik ontkomen
hen heeft gered, als kinderen aangenomen
die willig luisteren naar de klanken van Zijn stem.
De kinderen van het licht
zien uit naar d'eeuwge dag
wanneer hun Koning komt, de aarde nieuw geboren
zal stralen in Zijn licht, verlicht als nooit te voren
De schepping leeft en luistert naar Zijn Goddelijk gezag.
1 Thess. 5 4, 5
LANERTA
^♦♦♦♦^♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦^♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦^♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦^♦Jf*»****»»**»»*»»»
HJiMjBi van (ten Oever
't Was uitkijken en dagen tellen. Slow an.
Toen de damp tegen de morgen even scheen op te
klaren, kreeg alles wat aan de ankers lag, lust om de
schroeven te laten draaien. Machtig, wat een geblaas;
één stoot, ik wijk naar stuurboord, twee stoten, ik wijk
naar bakboord, drie, vier stoten.
Houdt je koppen dicht, horen en zien zou je vergaan.
Uitkijken.
's Morgens om een uur of zeven dook aan bakboord uit
dikte en schemer een tegenligger op. Vlakbij. Hap, zei
dat ding en de Orkanera kreeg een snee in haar zij. Het
was in een ogenblik gebeurd, het schip was gekomen,
had een beet gegeven, het voer weer weg. En zij stonden
bij de snee, een diepe gulpende wond in de bakboord
buik. Lieve mensen, wat stroomde er een water naar
binnen. De hele buik natuurlijk vol. Gelukkig waren er
waterdichte schotten. De ouwe brulde: direct pompen.
Ze begrepen eerst niet waarom. Maar even daarna
voelden ze reeds: de Orkanera maakte slagzij en ze
pompten.
Minder dan halve kracht, anders kwam er te veel water
over, voeren ze. Dat konden ze net nog hebben. Wat
eèn tegenslag deze reis.
Arend-Michiel zag dat de kapitein het zich aantrok.
Ome Nero stond met een stil, weemoedig gezicht alles
van boven af aan te zien. De bitse trek om zijn
mondhoeken was er niet meer. Zijn ogen keken nog wel
koud, maar hij stond er een tikje verlaten, moedeloos,
bij. En ze pompten. Alle wachten pompten, met stoom-
en handkracht.
De Orkanera moest in ieder geval veilig in Bordeaux
komen. Het was een hele smak en de stokers onderin.
melig van dat langzame varen, zeiden: dan pezen we
liever.
Nou, veilig legden ze het schip tenslotte ook neer. Maar
voordien beleefden ze nog een hoop spektakel. Op de
Gironde werd de loods aan boord gezet met een
sleepboot, en, ouwe stijl, een hele klit meiden kwam er
achteraan. Allemaal met een of andere nering.... Op
gedirkte madams, sterk riekend naar de parfum, met
mooie japonnen over doorgaans zieke lichamen. Die
wilden ook aan boord komen.
Dat was wat voor ome Nero. Hij ging zelf naar omlaag
met een stuk hout en sloeg, wie het waagde, van de
valreep. En die meiden een herrie maken. Merakel. De
meeste matrozen knipoogden. Dat kostte geen franc.
Zie je nou hoeveel ze van ons houden? En de meiden
wierpen kushandjes. En de jongens gebaarden van:
wacht maar, meiden, wacht maar.
Ze werden Bordeaux binnengeloodst. Weer kwam een
boot langszij.
Een vrouw pakte de valreep.
Sla ze er af, brulde ome Nero, die op de brug stond.
Ik wil dat soort niet aan boord.
Arend-Michiel, bootsman zijnde, moest het doen. Hij
riep naar omlaag:
Ga er af, ik moet slaan.
Neen, neen, niet slaan. Ze hief smekend de handen
omhoog. Niet slaan, ik kom voor mijn man.
Voor je man? vroeg hij wantrouwend, hij kende die
smoesjes wel.
Je liegt.
Neen, néén, ik jok niet.
Wie is dat dan?
En ze antwoordde:
Maarten Storm, de tremmer.
Hij onthutste en wierp het stuk hout weg. Ver boog hij
over de reling om haar een hand te geven.
Zo, bent u de vrouw van Maarten Storm?
Ze knikte.
Ga dan maar even naar mijn hut en hij ging haar
voor.
Hij opende de patrijspoorten om zoveel mogelijk frisse
lucht naar binnen te krijgen. Wat was het hier heet Hij
zei:
Ik zal u zo helpen, hoor. Ze hijgde nog van het
klimmen.
Almachtige, prevelde hij, wat moet ik daar mee an?
Ik heb altijd gedacht: och, 't is maar een sloerie, een
mannengek, dat was het ook, maar ze komt om
Maarten.
De deur van de hut werd opengedaan. De matroos van
de wacht kwam zeggen, dat hij bij de kapitein moest
komen.
Gelukkig. Even uitstel. Hij stond tegenover ome Nero.
Je zocht een schip, niet?
Ja, kap'tein.
Daar ligt het. 'k Heb je toch gezegd waar het lag?
Wist die vent nu alles, dat levende scheepsregister?
Daar lag het
Wie was dat mens? vroeg hij bars.
De vrouw van Storm, kap'tein.
Die tremmer?
Ja, kap'tein.
Ome Nero keerde zich om. Arend-Michiel begreep dat
hij daarmede zijn ontroering wilde verbergen. Hij ging
er ome Nero te meer om achten.
Terug in zijn hut keek hij de vrouw aan. Haar leven lag
in haar gelaat Toch begreep hij direct, dat zij in haar
jonge jaren veel aantrekkelijks moest hebben gehad.
Hij zag, terwijl zijn blikken door de hut zwierven, ook
zijn eigen schip in een fles. Hij dacht nu kan ik blij zijn
en juichen. Ik heb het gezien, het is onder mijn bereik,
daar ben ik zoveel keer de aardkloot voor omgevaren.
Maar hij was toch niet blij. Hij begon hortend:
Ik heb een teleurstelling voor u. Maarten is niet meer
aan boord.
Hij zag een zenuwachtige trek op haar gezicht, 'r
neusvleugels trilden.
Hij heeft erg naar u verlangd. Maarten dacht en
sprak altijd over u. We waren beste makkers van
elkaar.
Ja, ja, dat wist ze. Ze verlangde ook zo naar hem. Ze
was van Bonneserus naar Rotterdam gevaren. Uit
Bonneserus telegrafeerde Maarten, dat ze naar Bor
deaux gingen. Ze had toen haar spullen gepakt.
Ze had gedacht: hij zal met een zwart gezicht uit het
stookhok vandaan komen en me zoenen. Het geeft niet.
Het geeft niets. Hij mag me vuil maken, want Maarten
is brandschoon van inborst.
Waar zou hij wezen? Arend-Michiel trok zijn
schouders op.
De deur werd opengegooid.
Hier, post, boots. De derde stuurman gooide enige
brieven op tafel. Zijn blikken vlogen langs de en
veloppen, (wordt vervolgd)