EIÜVriDEII-tllEUWS
goed
Overdenking
U HEEFT NOG EEN
WEEK!
op vakantie met het Rode Kruis
uit de
Heilige Schrift
HET
"^KÏjkVENSTER
Damver. „Denk en Zet"
De lofzang op Christus
LAAT MIJ
MAAR
ZWEpnEN
2e Blad
VRIJDAG 14 FEBRUARI 1986
No. 5472
blik op kerk
en samenleving Cj
- De zaak-Huting
- Ongewijzigd
- De IKON
Over „de zaak-Huting" zijn in de pers al
zoveel kolommen volgeschreven dat ik
eigenlijk van plan was er maar het zwijgen
toe te doen. Maar nu de storm een beetje
geluwd is wil ik er alsnog enige aandacht
aan besteden.
Ds. H. Huting (door de journalisten
alweer populair aangeduide als „Henk
Huting"), Hervormd predikant te Rotter
dam, is ruim een jaar geleden voor het
eerst gekozen tot praeses van de Generale
Synode. Eén en andermaal gaf hij er blijk
van dat hij niet een man is die een blad
voor zijn mond neemt. Wat hij zegt is vaak
nogal gedurfd en prikkelt tot tegenspraak.
Maar wat een hele rel veroorzaakte waren
zijn uitspraken over Zuid-Afrika. Hij vroeg
zich af ik citeer vrij of het geen tijd
wordt dat via het Werelddiakonaat steun
wordt verleend aan de ANC, de commu
nistische bevrijdingsbeweging. Eén van
zijn argumenten was dat vier eeuwen
geleden in Antwerpen werd gekoUekteerd
voor wapens ten behoeve van de vrijheids
strijd tegen Spanje....
Huting had kunnen weten dat hij met
deze uitspraken velen in de kerk tegen de
haren in zou strijken. Het was dan ook
geen wonder dat hij zich in een speciale
zitting van de Synode had te verantwoor
den.
De Generale Synode vergaderde op za
terdag 25 januari. De afgevaardigden kre
gen alle gelegenheid om stoom af te blazen.
Maar daar bleef het dan ook bij. Huting
was reeds herkozen als praeses. En alle
grote woorden ten spijt dat hij zou moeten
aftreden als hij niets terugnam, blééf hij
voorzitter. Er werd zelfs geen motie tegen
hem ingediend en hij maakte zelf ook niet
de indruk zijn uitspraken te betreuren.
Integendeel, hij vergeleek op die bewuste
Synode-zitting het bewind in Zuid-Afrika
met dat van Hitler in de jaren 40/45, en
zag de overheid van dat land als de
belichaming van Openb. 13, het beest uit
de afgrond
Het gezegde is al zo vaak gebruikt dat het
afgezaagd begint te worden, maar ik wil
het ftr toch nog maar een keer o" wagen;
„de honden blaffen, de karavaan trekt
verder".
Dat linkse politici en kerkelijke leids-
lieden, die altijd weer Zuid-Afrika ten
tonele voeren als (het enige) voorbeeld
van hoe het niet moet, met twee maten
Uitslagen van de damvereniging „Denk
en Zet" te Sommelsdijk/Middelharnis
d.d. 10 februari 1986.
Voor de Zeeuwse competitie is gespeeld:
Tholen II - D.E.Z. I4 - 12
D.E.Z. II - Tholen II8-8
Afdeling I:
H. Koese - J. v. Hoorn
P. Leroy - I. Mackloet
A. Verolme - K. Vis
Afdeling II:
M. V. Lente - H. Verolme
Afdeling III:
T. V. Brussel - J. Verbiest.
W. Vroegindeweij - J. Kamp
R. Jacobs - L. v. Erkel
.0-2
.0-2
.1-1
.1-1
.1-1
.1-1
.1-1
Afdeling IV:
J. v.d. Kooij - H. Noordijk2 - O
Nacompetitie:
A. v.d. Sluijs - H. Schellevis 1 - 1
A.v.d.Veer-P.V.Groningen2 - O
N. Kievit - J. Gebuis2 - O
meten, is wel bekend. Het is nu eenmaal
„in" om tegen Zuid-Afrika aan te schop
pen, maar over de diktaturen in het oosten
moet gezwegen worden. Maar daarover
wil ik het nu niet hebben.
Ter Synode werd namelijk op een andere
manier ook nog met twee maten gemeten.
Er is een groep verontruste gemeente
leden in Zwolle die in een open brief zich
beklagen over het beleid van de IKON
(Interkerkelijke Omroep Nederland). Dat
is ook al een oude kwestie. Sinds jaar en
dag verzorgt de IKON namens de kerken
de uitzendingen en telkens is de koers van
de IKON in de Synode ter sprake ge
weest, maar het heeft allemaal niets ge
holpen. Nu lag er dan een vrij scherpe
open brief, zomaar van een aantal ge
meenteleden uit Zwolle, waaraan vele
kerkeraden in het land adhesie hebben
betuigd. En wat was de reaktie van het
moderamen? Het maakte aanmerking op
de taal waarin de bezwaren naar voren
werden gebracht en vond dat de brief
schrijvers in hun terminologie de grenzen
van het toelaatbare hebben overschreden.
Hoe het moderamen dat durft zeggen
begrijp ik ten enenmale niet. Wanneer
men de taal hoort waarvan de jongens"
vah de IKON zich bedienen, dan rijzen
ons de haren te berge. Afgezien van de
politieke informatie, die vaak meer lijkt op
indoctrinatie. Maar nee, de IKON blijft
buiten schot en zij die de IKON aanvallen
worden veroordeeld om hun taalgebruik...
Het lijkt wel alsof we terug zijn in de
vorige eeuw, toen tal van predikanten en
kerkeraden bij de Synode aan de bel
trokken omdat ergens grove ketterijen
werden verkondigd. En altijd weer ant
woordde de Synode dat de stukken ter
zijde waren gelegd omdat ze gesteld waren
„in eenen driesten en stouten toon", of
omdat ze afkomstig waren van „min ont
wikkelde lieden"
Waarnemer
Nieuwe voorzitter Rode Kruis
Opis maart zal bij het verstrijken van
zijn ambtstermijnjonkheerG. Kraijenhoff
het voorzitterschap van het Nederlandse
Rode Kruis neerleggen na gedurende 20
jaar de vereniging te hebben geleid.
Met ingang van dezelfde datum is mr. J.
J. van der Weel bij Koninklijk Besluit
benoemd tot zijn opvolger. Mr. van der
Weel, advocaat te Middelburg, is sinds
1978 lid van het Dagelijks Bestuur vanhet
Nederlandse Rode Kruis. Tussen 1961 en
1976 was hij kringcommissaris van het
Nederlandse Rode Kruis in de provincie
Zeeland.
zeggende: Gezegend is de Koning,
Die daar komt in de Naam des
Heeren (Luk. 19 38a)
,,Zie, wij gaan op naar Jeruzalem", zo
luidde Jezus' eigen woord. Is er ooit
iemand geweest, die zo bewust reisde als
Hij? Onderweg zendt de Koning Zijn
herauten vooruit, opdat de profetie ver
vuld zal worden „Ziet, uw Koning zal
komen, arm en rijdende op een ezel"
(Zach. 9 9). Spontaan draagt men zorg
voor een loper, waarover de Koning mag
gaan bij Zijn intocht in Jeruzalem.
Wat een mensen bij de Heere Jezus. Ze
zijn Hem gevolgd. Nu klinkt er uit de
mond van een grote menigte een loflied op
de Koning. Wat we er verder ook over
opmerken: zij zingen en bezingen de Hei
land. Een wezenlijk en echt facet van het
leven des geloofs.
Maar dan zet de tekst ons gelijk weer met
beide benen op de grond. Want het is
vanwege de krachtige daden, dat Hij
bezongen wordt. Waar de Bezongene zo
voor waarschuwt, wordt nochtans voort
gezet. Daar was het Hem niet om te doen.
Wat heeft het Lam aan wondergeloof?
Nee, het moet om Hemzelf gaan.
Grote scharen op weg naar Jeruzalem.
Onderweg zong men de liederen Ham-
maaloth (Ps. 120 - 134). In de Godsstad
op het naderende paasfeest hief men het
Hallel aan (Ps. 113 - 118). De pelgrims
zongen dit ook bij het naderen van Jeru
zalem met luider stem. Waarom? Wilden
ze graag, dat de Heere God het zou horen.
Nee, want we weten dat de levende God
zelfs een zucht opmerkt. Men deed dit met
krachtig volume, opdat het geluid ook in
de tempel werd opgevangen. Dan gaf men
daarvandaan een antwoord. Het was een
beurtzang. Ze zongen elkaar tegemoet.
De pelgrims in Jeruzalem zingen even
eens. Zo ontstond er een paas- en passie
concert van twee koren. Dat moet een
prachtig gehoor geweest zijn. Een lust om
naar te luisteren. De bergen en dalen
zorgden voor prachtige geluidseffecten en
een goede akoustiek. Bijna iedereen zong
mee.
Vers 38 geeft ons de inhoud. „Gezegend
de Koning, Die daar komt in de Naam des
Heeren". Deze regel komt uit psalm 118.
Ook de Levieten zongen dit wel ter be
groeting van de pelgrims. „Hij die komt"
staat dan voor die grote schare mensen.
Zo werden zij begroet. Het was immers in
de Naam des Hereen, dat zij bijeenkwa
men.
Staan we daan bij stil? Stonden we daar
maar eens meer bij stil, als wij in Gods
woning gaan. Nu heffen deze mensen met
luide klanken dit lied aan. „Gezegend de
Koning". Zullen ze de grootheid van de
Koning ingezien hebben? De Koning,
zelfs komend in de Naam des Heeren. Dat
was in die tijd een gevaarlijk woord. Zij
zuchtten immers onder een keizersbewind.
Toch deze psalm. Wat zullen zij erbij
gedacht hebben. Hosanna, zo luidt een
andere versie. Als deze woorden nog eens
op hun werkelijke waarde geschat zouden
worden, dat geldt dan nu bij het bezingen
van Chtistus' werk in de psalmen, in het
Hallel.
Jezus de Koning. Hoe koninklijk en met
recht royaal is Zijn komst in vernedering.
Mogen we al onderdaan van Hem zijn?
Want dat geeft zegen voor tijd en eeuwig
heid.
Nu geeft de tekst verder daar nog wat
meer inhoud aan. Het lijkt wel iets op de
engelenzang uit Lukas 2:14. Het bekende
en graag gezongen „Ere zij God".
Men dacht en daar had men gedeeltelijk
gelijk in, dat Jezus de beloofde Koning
was. Met Hem en Zijn komst scheen de
tijd van de toorn Gods over Jeruzalem tot
een einde te komen. Nu was er dus vrede
in de hemel. Men drukte daarmee uit de
gedachte des vredes van de Heere over
een verloren mensengeslacht. Want Hij is
de Vredevorst. Men zag dus de Heere als
auteur (bewerker) van de vrede. En die
heerlijkheid in de hoogste plaatsen is om
het eens eenvoudig uit te drukken: wij eren
God om wat Hij gedaan heeft.
Zingen we dit mee? Weet u persoonlijk
van Gods vredesplannen in Christus? En
eert u Hem daarom? Dit lied is het lied van
de kinderen van God. Ook de hemelkoren
zingen geen ander lied. Als dit echt ge
zongen wordt, kan het niet anders, of er
heeft van Gods- en Geesteswege ogen-
opening plaatsgevonden. We kunnen het
ook anders zeggen: God ziet en zag naar
mij om, mij een allesverbeurd en ver-
zondigd hebbend mensenkind, dan zal het
lied weergalmen, van hulp en heil ons
aangebracht.
En Jezus? Hij laat de mensen maar
begaan? Wel, hier zijn zij die u inhuldigen,
hier zij de liederen die U bezingen, hier is
het rijdier, dat U draagt. Ja, Hij ziet de
mensen. Hij hoort de klanken, maar Hij
kent ook de harten. Jeruzalem aanschouwt
Hij. Vanaf de Olijfberg heeft Hij er het
zicht op. Aan de andere kant van het
Kidrondal is de Godsstad.
Maar waar was het hen om te doen? Niet
meer dan aardse voorspoed, nationale
welvaart, glorieus herstel. Daarin gaat het
ten diepste om henzelf Terwijl het ware
geloof weet: het gaat niet om mij, maar het
gaat om Hem, 't gaat om de ere Gods, het
recht Gods. En wij oog in oog met de
Koning. Gaat 't om hem of om onszelf?
Daar gaat Hij. De woorden gahnen in
Zijn oren. Binnengedragen in de stad
Davids. Hij wordt er ook weer uitge
worpen. Zien wij de goddelijke opdracht
van Hem? Dan lijden en sterven de schuld
verzoenen. En dan merken we op, dat zij
de psalm daar niet uit zingen. Staat e niet
„bindt d' offerdieren dan met touwen".
Dat komt er niet in voor, als men zingt.
Leerden we dat inzien? Dat het nodig is
met God verzoend te worden? De enige
weg is Hij. Dat we daarom het leerden
zingen, echt en oprecht, daartoe aange
spoord door Woord en Geest: „Gezegend
zij de grote Koning, Die tot ons komt in 's
Heeren Naam", en daarom „Gij zijt mijn
God, U zal ik loven".
Goedereede
ds. H. Westerhout
Dat het Nederlandse Rode Kruis
vakanties organiseert voor chronisch
zieken en gehandicapten, is alge
meen bekend. Maar voor wie zijn
nu precies die vakanties bedoeld,
dat zal niet algemeen bekend zijn.
Vast staat, dat deze vakanties er niet zijn
voor iedereen. Het Rode Kruis richt zich
daarom op een speciale groep personen.
Officieel wordt gezegd: „Het Nederland
se Rode Kruis biedt vakantiemogelijkhe-
den voor hen die niet(meer) zelfstandig op
vakantie kunnen gaan." Op de eerste
plaats is er de J. Henry Dunant, een
varend vakantieschip.
Dit schip biedt mogelijkheden voor hen
die bedlegerig zijn, alsmede voor mensen
die permanent een rolstoel gebruiken. Er
is een scheepsarts aan boord, voldoende
verpleegkundigen en helpsters, helpers
om de nodige verpleging en verzorging te
bieden. Het is een varende vakantie, zodat
de gasten weinig of niet van boord gaan.
De J. Henry Dunant is er voor hen, die
aangewezen zijn op bovengenoemde faci
liteiten.
Voorts is er Huize De Valkenburg in
Rheden, een geheel aangepast vakantie
huis, liggend in een prachtige omgeving.
Dit huis is geheel voor rolstoelgebruikers
aangepast en er zijn ook voldoende ver
pleegkundigen en help(st)ers om u de
nodige verpleging en verzorging te bieden.
Het huis beschikt over een aangepast
busje, waardoor er mogelijkheden zijn om
de omgeving te verkennen. Dit vakantie
huis is er voor hen die pp deze faciliteiten
zijn aangewezen.
Tevens Huis IJselvliedt in Wezep met
gelijke mogelijkheden als Huize De Val
kenburg.
Als u meent dat u in aanmerking kunt
komen voor één van deze vakantiepro-
jekten, kunt u zich hiervoor aanmelden bij
één van de onderstaande adressen:
afd. Dirksland, Herkingen
en Melissant:
mw. Tuinstra, Molendijk 81a
3249 AN Herkingen, 01876-269
afd. Goedereede:
mw. V. Heest, Pieterstraat 8
3252 BL Goedereede, 01879-1148
afd. Middelharnis-Sommelsdijk
en Stad a.h. Haringvliet:
mw. Moeilijker, Wilgenlaan 63
3241 BT Middelharnis, 01870-5511
afd. Nieuwe Tonge:
- mw. v.d. Doel, St. Pietersweg 2
3244 LP Nieuwe Tonge, 01875-1419
afd. Ooltgensplaat, Achthuizen
en Den Bommel:
dhr. B. Bakelaar, Kruispoldersedijk 1
3257 LJ Ooltgensplaat, 01873-1801
afd. Oude Tonge:
dhr. J. Pollemans, Willemstraat 6
3255 BS Oude Tonge, 01874-1517
afd. Ouddorp:
dhr. A. Hoek, Bokweg 10
3253 AB Ouddorp, 01878-1885
afd. Stellendam:
dhr. A. Grootenboer, Haagsestraat 1
3251 CP Stellendam, 01879-1948
U moet echter wel bedenken, dat een
aanmelding niet automatisch inhoudt, dat
u ook deel kunt nemen aan een vakantie.
Bij de selectie zullen zij, die het meest op
medisch en verpleegkundige hulp zijn aan
gewezen, eerder een kans maken. Mocht u
worden uitverkozen, dan wordt u door de
afd. uitgenodigd voor een vakantieweek,
en zal u een eigen bijdrage worden ge
vraagd van 300,- als bijdrage in de
kosten en de reiskosten, welke door de afd.
wordt verzorgd.
Door het vragen van deze eigen bijdrage
zullen meerdere mensen kunnen genieten
van een onvergetelijke vakantie. Mocht
deze eigen bijdrage voor u een onover
komelijke zaak zijn, laat het ons dan toch
weten als u belangstelling hebt en wordt
dan vast wel een oplossing gevonden.
Uw reacties graag tegemoet ziende voor
1 maart 1986 bij een van bovenstaande
adressen.
De gezamenlijke besturen van
het Ned. Rode Kruis op
Goeree-Overflakee
VERVOLGVERHAAL
- 44
G.F.CallenbachB.V. Nijkerk
Zó, zei ze, hij hoorde daarin het lichte verwijt:
bedank jij voor een stoomlogger, wat wil je dan? Ze
liepen door. Hij nam zich voor: ik zal haar een brief
schrijven zodra ik aan boord ben, dan weet ze alles.
Hij ging toch zeker even mee naar binnen? 't Was
anders zo onhartelijk tegenover Sophie.
Nou, vooruit.
Hij zat in de kamer. Maar tot een gesprek kwam het
niet. Die Sophie ook, och ze probeerde wel vriendelijk
te zijn, maar het ging niet, ze was zorgzaam en netjes,
maar ze miste wat. Ze had niemand helemaal lief en
niemand had zodoende liefde voor haar. Hij besloot:
als Albertien nog een eindje meeloopt, zal ik haar alles
wel eens zeggen over dat van de kap'tein en dat schip en
dat.... Maar ze bleef natuurlijk thuis.
Toen hij in de gang stond om zijn jas aan te doen,
waarbij Albertien hielp, liet Sophie de deur op een kier
staan. En hij wist: ik hou van die meid, en of
Maar vragen deed hij niets, nóg niet.
Willem mocht opblijven tot hij terug was. Hij bracht
hem op zijn schouders naar bed. Ik ga slapen, ik ben
moe, zong hij. En in bed: varen, varen over de baren....
Hij lachte van plezier. Toen nam Arend-Michiel het
ventje in zijn armen en dacht hij het dood te zoenen,
daar onder de pannen, aan vreemde ogen onttrokken.
Het was een opwelling. Willem zei:
Niet doen, pappie, niet doen, je heb een prik en hij
trok de lipjes van zijn baarderige kin terug.
Daarna zat hij weer beneden. De kachel roodheet, hij
met zijn benen er omheen. Graag zat hij zo. Of hij nooit
was weg geweest. Nu was er toch gelegenheid om eens
uitvoerig al zijn belevenissen te vertellen. Ja, ja, er was
een hoop gebeurd.
Je bent zo stil, jongen, zei moeder.
Och, ik heb vandaag al zoveel gepraat.
Ik begrijp je, kind, doe maar watje wilt, hoor. En ze
ging verder met sokkenstoppen. Soms keek ze op en zei
wat. Hij dacht: ik moet toch eens praten. Vertellen
hoeveel geld ik op de spaarbank heb staan, over een
rang halen, over die stomer van d'n heer en....
Die Albertien is een beste meid, hè? En zo goed voor
Willem, zei moeder.
Hij knikte. Ze zwegen verder allebei.
Na een poosje:
Met m'n maag is het niet zo lekker. Soms is alle werk
me te zwaar. De dokter zegt: kalm aan, kalm aan, ik
denk wellus.
Hij dacht: die nieuwe stomer van d'n heer aanpakken, 't
is prachtig, vissen deed hij toch het liefst. En hij was
schipper. Wat een verschil met matroos op zo'n wilde
bark. Al gaf het goed. Ja, ja, één keer kikken en het was
voor elkaar. Ja, ja, maar het andere was weg. Hij bleef
zijn ganse leven afhankelijk. Dat wilde hij niet. En een
rang halen, 't was prachtig, als gewone jongen be
gonnen en kapitein worden. Maar het betekende aan de
wal blijven om te leren en geld uitgeven. Hij had het
geld van zichzelf, hij zou het ook thuis kunnen lenen,
want de Van Roonen en de Van der Velden's hadden
geneog overgespaard. Hij wilde niet, hij wilde wat
anders.
Hier jongen, drink maar eens lekker warm uit. Ze
legde haar stopwerk neer. Weetje wat ik dacht, dat ik je
eens zeggen moest? Hij keek op. Dit: vader en ik
worden ouwer, Willem groeit op, die moet kunnen
tieren tussen zijn gelijken. Je moest een vrouw vragen,
Arend-Michiel.
Hij glimlachte, met in zijn ogen: och, daar denk ik niet
aan. En ze haastte zich, om wanbegrip te voorkomen:
Maar Willem zit me niet in de weg, hoor, ik zou
tranen schreien als hij de deur uitging.... Ze zweeg en
begon er niet meer over.
Alleen dacht Arend-Michiel: goed wijvie, ik kon het je
best zeggen, wat ik wil, want dat is waar je al jaren over
piekert: wat wil die jongen van me toch. Ja, hij kon het
best zeggen. Maar hij zei het niet.
Die avond maakte hij alles nog klaar. Want 's morgens
wilde hij zich nooit haasten. Wat had ze weer voor hem
gezorgd. Nieuw ondergoed gekocht, oud versteld, al
zijn verschoningen gewassen.
Arend-Michiel ging naar boven. Met een kaarsje stond
hij bij het ledikantje van Willem. Hij dacht: vooruit, 't is
misschien niet goed, voor één keer. Hij nam Willem op
en legde hem in zijn eigen bed en hij er naast, lekker
kroelen, het kereltje dicht tegen zich aan. Hij voelde het
regelmatig ademhalen en de warmte van dat jonge
leven. En hij was zo blij nu, samen in dit bed. Hij had
een jongen (dat was zijn toekomst), hij had een vrouw
gehad (dat was zijn herinnering) en hij wist een schip,
dat die twee overbrugde.
De andere morgen juichte Willem: ikke lekker bij
pappa s'ape en samen zingt: g'uitje vare over de zee....
Diezelfde morgen, op het nippertje, brak het ijs. Hij was
toch zo'n gekke vent, hij begreep niets van z'n eigen. Hij
was van boord gegaan met de gedachte, dit zeg ik en dat
zeg ik, ik heb avonden nodig om uitverteld te komen.
Och, hij had wel wat verteld, maar het voornaamste
niet. En die morgen toen hij wegging, stond moeder
hem na te zwaaien, dat deed ze altijd. Maar bij Van
Tienen, de bakker, herinnerde hij zich wat ze hem
gezegd had over haar zwakke gestel en toen hij omkeek,
dacht hij: o, als ikjou, moeder, us niet meer terug zie....
En hij draaide regelrecht om.
Ben je wat vergeten, jongen? riep ze.
Ja en nee, ik heb alles bij me. Maar dit, het kan nog
net. Kijk eens, hij nam, het spaarbankboekje. Ze las
hetgeen hij bezat. Een burgermansvermogen. Wat was
hij zuinig geweest. Ze las ook: inleg 3600,
Hoe kom je daaraan? Hij vertelde.
Kind!
Waar denk je dat ik voor vaar, moeder? Voor
matroos. De ouwe heeft me bootsman gemaakt.
Prachtig, jongen.
Hij wil me een rang laten halen.
Doe je het niet?
Ik denk van niet, moeder.
Waarom niet?
Moeder, u kunt zwijgen. Wil wist het, u mag het
weten. Een mens moet zijn hart eens luchten. Kom
hier, Willem, hij hees het kind op zijn knie. Moeder, dit
heeft me altijd tegen de borst gestuit, ik moest bij d'n
heer dingen doen die beter gedaan konden worden, ik
was schipper voor het oog van de mensen, maar bood
schappenjongen van d'n heer. Dat wil ik niet.
Wat wil je dan, jongen?
(wordt vervolgd)
verhuizen
van west naar oost
en omgekeerd
van hoog naar laag
en omgekeerd
van klein naar groot
en omgekeerd
van dorp naar stad
en omgekeerd
van binnen naar buiten
en omgekeerd
met flakkee expresse kunt
u alle kanten op
flakkee expresse
01870-2188 middelharnis
01883-20016 hellevoetsluis
01110-3163 zierikzee
N
<^'^^.'^J^l^'^'^^■4■*'^*'^**'^'^'^■'f■^■^■'^'^'^'^>^^■^■>^'f>f>^4■'^'^'^>^>f>^*^■^■4■•^***'^^■^■^■•^>^4■•^^■^■*'^'^'^'*■*
RiniuM van tien Oever