EIÜVriDEII-tllEUWS goed Overdenking U HEEFT NOG EEN WEEK! op vakantie met het Rode Kruis uit de Heilige Schrift HET "^KÏjkVENSTER Damver. „Denk en Zet" De lofzang op Christus LAAT MIJ MAAR ZWEpnEN 2e Blad VRIJDAG 14 FEBRUARI 1986 No. 5472 blik op kerk en samenleving Cj - De zaak-Huting - Ongewijzigd - De IKON Over „de zaak-Huting" zijn in de pers al zoveel kolommen volgeschreven dat ik eigenlijk van plan was er maar het zwijgen toe te doen. Maar nu de storm een beetje geluwd is wil ik er alsnog enige aandacht aan besteden. Ds. H. Huting (door de journalisten alweer populair aangeduide als „Henk Huting"), Hervormd predikant te Rotter dam, is ruim een jaar geleden voor het eerst gekozen tot praeses van de Generale Synode. Eén en andermaal gaf hij er blijk van dat hij niet een man is die een blad voor zijn mond neemt. Wat hij zegt is vaak nogal gedurfd en prikkelt tot tegenspraak. Maar wat een hele rel veroorzaakte waren zijn uitspraken over Zuid-Afrika. Hij vroeg zich af ik citeer vrij of het geen tijd wordt dat via het Werelddiakonaat steun wordt verleend aan de ANC, de commu nistische bevrijdingsbeweging. Eén van zijn argumenten was dat vier eeuwen geleden in Antwerpen werd gekoUekteerd voor wapens ten behoeve van de vrijheids strijd tegen Spanje.... Huting had kunnen weten dat hij met deze uitspraken velen in de kerk tegen de haren in zou strijken. Het was dan ook geen wonder dat hij zich in een speciale zitting van de Synode had te verantwoor den. De Generale Synode vergaderde op za terdag 25 januari. De afgevaardigden kre gen alle gelegenheid om stoom af te blazen. Maar daar bleef het dan ook bij. Huting was reeds herkozen als praeses. En alle grote woorden ten spijt dat hij zou moeten aftreden als hij niets terugnam, blééf hij voorzitter. Er werd zelfs geen motie tegen hem ingediend en hij maakte zelf ook niet de indruk zijn uitspraken te betreuren. Integendeel, hij vergeleek op die bewuste Synode-zitting het bewind in Zuid-Afrika met dat van Hitler in de jaren 40/45, en zag de overheid van dat land als de belichaming van Openb. 13, het beest uit de afgrond Het gezegde is al zo vaak gebruikt dat het afgezaagd begint te worden, maar ik wil het ftr toch nog maar een keer o" wagen; „de honden blaffen, de karavaan trekt verder". Dat linkse politici en kerkelijke leids- lieden, die altijd weer Zuid-Afrika ten tonele voeren als (het enige) voorbeeld van hoe het niet moet, met twee maten Uitslagen van de damvereniging „Denk en Zet" te Sommelsdijk/Middelharnis d.d. 10 februari 1986. Voor de Zeeuwse competitie is gespeeld: Tholen II - D.E.Z. I4 - 12 D.E.Z. II - Tholen II8-8 Afdeling I: H. Koese - J. v. Hoorn P. Leroy - I. Mackloet A. Verolme - K. Vis Afdeling II: M. V. Lente - H. Verolme Afdeling III: T. V. Brussel - J. Verbiest. W. Vroegindeweij - J. Kamp R. Jacobs - L. v. Erkel .0-2 .0-2 .1-1 .1-1 .1-1 .1-1 .1-1 Afdeling IV: J. v.d. Kooij - H. Noordijk2 - O Nacompetitie: A. v.d. Sluijs - H. Schellevis 1 - 1 A.v.d.Veer-P.V.Groningen2 - O N. Kievit - J. Gebuis2 - O meten, is wel bekend. Het is nu eenmaal „in" om tegen Zuid-Afrika aan te schop pen, maar over de diktaturen in het oosten moet gezwegen worden. Maar daarover wil ik het nu niet hebben. Ter Synode werd namelijk op een andere manier ook nog met twee maten gemeten. Er is een groep verontruste gemeente leden in Zwolle die in een open brief zich beklagen over het beleid van de IKON (Interkerkelijke Omroep Nederland). Dat is ook al een oude kwestie. Sinds jaar en dag verzorgt de IKON namens de kerken de uitzendingen en telkens is de koers van de IKON in de Synode ter sprake ge weest, maar het heeft allemaal niets ge holpen. Nu lag er dan een vrij scherpe open brief, zomaar van een aantal ge meenteleden uit Zwolle, waaraan vele kerkeraden in het land adhesie hebben betuigd. En wat was de reaktie van het moderamen? Het maakte aanmerking op de taal waarin de bezwaren naar voren werden gebracht en vond dat de brief schrijvers in hun terminologie de grenzen van het toelaatbare hebben overschreden. Hoe het moderamen dat durft zeggen begrijp ik ten enenmale niet. Wanneer men de taal hoort waarvan de jongens" vah de IKON zich bedienen, dan rijzen ons de haren te berge. Afgezien van de politieke informatie, die vaak meer lijkt op indoctrinatie. Maar nee, de IKON blijft buiten schot en zij die de IKON aanvallen worden veroordeeld om hun taalgebruik... Het lijkt wel alsof we terug zijn in de vorige eeuw, toen tal van predikanten en kerkeraden bij de Synode aan de bel trokken omdat ergens grove ketterijen werden verkondigd. En altijd weer ant woordde de Synode dat de stukken ter zijde waren gelegd omdat ze gesteld waren „in eenen driesten en stouten toon", of omdat ze afkomstig waren van „min ont wikkelde lieden" Waarnemer Nieuwe voorzitter Rode Kruis Opis maart zal bij het verstrijken van zijn ambtstermijnjonkheerG. Kraijenhoff het voorzitterschap van het Nederlandse Rode Kruis neerleggen na gedurende 20 jaar de vereniging te hebben geleid. Met ingang van dezelfde datum is mr. J. J. van der Weel bij Koninklijk Besluit benoemd tot zijn opvolger. Mr. van der Weel, advocaat te Middelburg, is sinds 1978 lid van het Dagelijks Bestuur vanhet Nederlandse Rode Kruis. Tussen 1961 en 1976 was hij kringcommissaris van het Nederlandse Rode Kruis in de provincie Zeeland. zeggende: Gezegend is de Koning, Die daar komt in de Naam des Heeren (Luk. 19 38a) ,,Zie, wij gaan op naar Jeruzalem", zo luidde Jezus' eigen woord. Is er ooit iemand geweest, die zo bewust reisde als Hij? Onderweg zendt de Koning Zijn herauten vooruit, opdat de profetie ver vuld zal worden „Ziet, uw Koning zal komen, arm en rijdende op een ezel" (Zach. 9 9). Spontaan draagt men zorg voor een loper, waarover de Koning mag gaan bij Zijn intocht in Jeruzalem. Wat een mensen bij de Heere Jezus. Ze zijn Hem gevolgd. Nu klinkt er uit de mond van een grote menigte een loflied op de Koning. Wat we er verder ook over opmerken: zij zingen en bezingen de Hei land. Een wezenlijk en echt facet van het leven des geloofs. Maar dan zet de tekst ons gelijk weer met beide benen op de grond. Want het is vanwege de krachtige daden, dat Hij bezongen wordt. Waar de Bezongene zo voor waarschuwt, wordt nochtans voort gezet. Daar was het Hem niet om te doen. Wat heeft het Lam aan wondergeloof? Nee, het moet om Hemzelf gaan. Grote scharen op weg naar Jeruzalem. Onderweg zong men de liederen Ham- maaloth (Ps. 120 - 134). In de Godsstad op het naderende paasfeest hief men het Hallel aan (Ps. 113 - 118). De pelgrims zongen dit ook bij het naderen van Jeru zalem met luider stem. Waarom? Wilden ze graag, dat de Heere God het zou horen. Nee, want we weten dat de levende God zelfs een zucht opmerkt. Men deed dit met krachtig volume, opdat het geluid ook in de tempel werd opgevangen. Dan gaf men daarvandaan een antwoord. Het was een beurtzang. Ze zongen elkaar tegemoet. De pelgrims in Jeruzalem zingen even eens. Zo ontstond er een paas- en passie concert van twee koren. Dat moet een prachtig gehoor geweest zijn. Een lust om naar te luisteren. De bergen en dalen zorgden voor prachtige geluidseffecten en een goede akoustiek. Bijna iedereen zong mee. Vers 38 geeft ons de inhoud. „Gezegend de Koning, Die daar komt in de Naam des Heeren". Deze regel komt uit psalm 118. Ook de Levieten zongen dit wel ter be groeting van de pelgrims. „Hij die komt" staat dan voor die grote schare mensen. Zo werden zij begroet. Het was immers in de Naam des Hereen, dat zij bijeenkwa men. Staan we daan bij stil? Stonden we daar maar eens meer bij stil, als wij in Gods woning gaan. Nu heffen deze mensen met luide klanken dit lied aan. „Gezegend de Koning". Zullen ze de grootheid van de Koning ingezien hebben? De Koning, zelfs komend in de Naam des Heeren. Dat was in die tijd een gevaarlijk woord. Zij zuchtten immers onder een keizersbewind. Toch deze psalm. Wat zullen zij erbij gedacht hebben. Hosanna, zo luidt een andere versie. Als deze woorden nog eens op hun werkelijke waarde geschat zouden worden, dat geldt dan nu bij het bezingen van Chtistus' werk in de psalmen, in het Hallel. Jezus de Koning. Hoe koninklijk en met recht royaal is Zijn komst in vernedering. Mogen we al onderdaan van Hem zijn? Want dat geeft zegen voor tijd en eeuwig heid. Nu geeft de tekst verder daar nog wat meer inhoud aan. Het lijkt wel iets op de engelenzang uit Lukas 2:14. Het bekende en graag gezongen „Ere zij God". Men dacht en daar had men gedeeltelijk gelijk in, dat Jezus de beloofde Koning was. Met Hem en Zijn komst scheen de tijd van de toorn Gods over Jeruzalem tot een einde te komen. Nu was er dus vrede in de hemel. Men drukte daarmee uit de gedachte des vredes van de Heere over een verloren mensengeslacht. Want Hij is de Vredevorst. Men zag dus de Heere als auteur (bewerker) van de vrede. En die heerlijkheid in de hoogste plaatsen is om het eens eenvoudig uit te drukken: wij eren God om wat Hij gedaan heeft. Zingen we dit mee? Weet u persoonlijk van Gods vredesplannen in Christus? En eert u Hem daarom? Dit lied is het lied van de kinderen van God. Ook de hemelkoren zingen geen ander lied. Als dit echt ge zongen wordt, kan het niet anders, of er heeft van Gods- en Geesteswege ogen- opening plaatsgevonden. We kunnen het ook anders zeggen: God ziet en zag naar mij om, mij een allesverbeurd en ver- zondigd hebbend mensenkind, dan zal het lied weergalmen, van hulp en heil ons aangebracht. En Jezus? Hij laat de mensen maar begaan? Wel, hier zijn zij die u inhuldigen, hier zij de liederen die U bezingen, hier is het rijdier, dat U draagt. Ja, Hij ziet de mensen. Hij hoort de klanken, maar Hij kent ook de harten. Jeruzalem aanschouwt Hij. Vanaf de Olijfberg heeft Hij er het zicht op. Aan de andere kant van het Kidrondal is de Godsstad. Maar waar was het hen om te doen? Niet meer dan aardse voorspoed, nationale welvaart, glorieus herstel. Daarin gaat het ten diepste om henzelf Terwijl het ware geloof weet: het gaat niet om mij, maar het gaat om Hem, 't gaat om de ere Gods, het recht Gods. En wij oog in oog met de Koning. Gaat 't om hem of om onszelf? Daar gaat Hij. De woorden gahnen in Zijn oren. Binnengedragen in de stad Davids. Hij wordt er ook weer uitge worpen. Zien wij de goddelijke opdracht van Hem? Dan lijden en sterven de schuld verzoenen. En dan merken we op, dat zij de psalm daar niet uit zingen. Staat e niet „bindt d' offerdieren dan met touwen". Dat komt er niet in voor, als men zingt. Leerden we dat inzien? Dat het nodig is met God verzoend te worden? De enige weg is Hij. Dat we daarom het leerden zingen, echt en oprecht, daartoe aange spoord door Woord en Geest: „Gezegend zij de grote Koning, Die tot ons komt in 's Heeren Naam", en daarom „Gij zijt mijn God, U zal ik loven". Goedereede ds. H. Westerhout Dat het Nederlandse Rode Kruis vakanties organiseert voor chronisch zieken en gehandicapten, is alge meen bekend. Maar voor wie zijn nu precies die vakanties bedoeld, dat zal niet algemeen bekend zijn. Vast staat, dat deze vakanties er niet zijn voor iedereen. Het Rode Kruis richt zich daarom op een speciale groep personen. Officieel wordt gezegd: „Het Nederland se Rode Kruis biedt vakantiemogelijkhe- den voor hen die niet(meer) zelfstandig op vakantie kunnen gaan." Op de eerste plaats is er de J. Henry Dunant, een varend vakantieschip. Dit schip biedt mogelijkheden voor hen die bedlegerig zijn, alsmede voor mensen die permanent een rolstoel gebruiken. Er is een scheepsarts aan boord, voldoende verpleegkundigen en helpsters, helpers om de nodige verpleging en verzorging te bieden. Het is een varende vakantie, zodat de gasten weinig of niet van boord gaan. De J. Henry Dunant is er voor hen, die aangewezen zijn op bovengenoemde faci liteiten. Voorts is er Huize De Valkenburg in Rheden, een geheel aangepast vakantie huis, liggend in een prachtige omgeving. Dit huis is geheel voor rolstoelgebruikers aangepast en er zijn ook voldoende ver pleegkundigen en help(st)ers om u de nodige verpleging en verzorging te bieden. Het huis beschikt over een aangepast busje, waardoor er mogelijkheden zijn om de omgeving te verkennen. Dit vakantie huis is er voor hen die pp deze faciliteiten zijn aangewezen. Tevens Huis IJselvliedt in Wezep met gelijke mogelijkheden als Huize De Val kenburg. Als u meent dat u in aanmerking kunt komen voor één van deze vakantiepro- jekten, kunt u zich hiervoor aanmelden bij één van de onderstaande adressen: afd. Dirksland, Herkingen en Melissant: mw. Tuinstra, Molendijk 81a 3249 AN Herkingen, 01876-269 afd. Goedereede: mw. V. Heest, Pieterstraat 8 3252 BL Goedereede, 01879-1148 afd. Middelharnis-Sommelsdijk en Stad a.h. Haringvliet: mw. Moeilijker, Wilgenlaan 63 3241 BT Middelharnis, 01870-5511 afd. Nieuwe Tonge: - mw. v.d. Doel, St. Pietersweg 2 3244 LP Nieuwe Tonge, 01875-1419 afd. Ooltgensplaat, Achthuizen en Den Bommel: dhr. B. Bakelaar, Kruispoldersedijk 1 3257 LJ Ooltgensplaat, 01873-1801 afd. Oude Tonge: dhr. J. Pollemans, Willemstraat 6 3255 BS Oude Tonge, 01874-1517 afd. Ouddorp: dhr. A. Hoek, Bokweg 10 3253 AB Ouddorp, 01878-1885 afd. Stellendam: dhr. A. Grootenboer, Haagsestraat 1 3251 CP Stellendam, 01879-1948 U moet echter wel bedenken, dat een aanmelding niet automatisch inhoudt, dat u ook deel kunt nemen aan een vakantie. Bij de selectie zullen zij, die het meest op medisch en verpleegkundige hulp zijn aan gewezen, eerder een kans maken. Mocht u worden uitverkozen, dan wordt u door de afd. uitgenodigd voor een vakantieweek, en zal u een eigen bijdrage worden ge vraagd van 300,- als bijdrage in de kosten en de reiskosten, welke door de afd. wordt verzorgd. Door het vragen van deze eigen bijdrage zullen meerdere mensen kunnen genieten van een onvergetelijke vakantie. Mocht deze eigen bijdrage voor u een onover komelijke zaak zijn, laat het ons dan toch weten als u belangstelling hebt en wordt dan vast wel een oplossing gevonden. Uw reacties graag tegemoet ziende voor 1 maart 1986 bij een van bovenstaande adressen. De gezamenlijke besturen van het Ned. Rode Kruis op Goeree-Overflakee VERVOLGVERHAAL - 44 G.F.CallenbachB.V. Nijkerk Zó, zei ze, hij hoorde daarin het lichte verwijt: bedank jij voor een stoomlogger, wat wil je dan? Ze liepen door. Hij nam zich voor: ik zal haar een brief schrijven zodra ik aan boord ben, dan weet ze alles. Hij ging toch zeker even mee naar binnen? 't Was anders zo onhartelijk tegenover Sophie. Nou, vooruit. Hij zat in de kamer. Maar tot een gesprek kwam het niet. Die Sophie ook, och ze probeerde wel vriendelijk te zijn, maar het ging niet, ze was zorgzaam en netjes, maar ze miste wat. Ze had niemand helemaal lief en niemand had zodoende liefde voor haar. Hij besloot: als Albertien nog een eindje meeloopt, zal ik haar alles wel eens zeggen over dat van de kap'tein en dat schip en dat.... Maar ze bleef natuurlijk thuis. Toen hij in de gang stond om zijn jas aan te doen, waarbij Albertien hielp, liet Sophie de deur op een kier staan. En hij wist: ik hou van die meid, en of Maar vragen deed hij niets, nóg niet. Willem mocht opblijven tot hij terug was. Hij bracht hem op zijn schouders naar bed. Ik ga slapen, ik ben moe, zong hij. En in bed: varen, varen over de baren.... Hij lachte van plezier. Toen nam Arend-Michiel het ventje in zijn armen en dacht hij het dood te zoenen, daar onder de pannen, aan vreemde ogen onttrokken. Het was een opwelling. Willem zei: Niet doen, pappie, niet doen, je heb een prik en hij trok de lipjes van zijn baarderige kin terug. Daarna zat hij weer beneden. De kachel roodheet, hij met zijn benen er omheen. Graag zat hij zo. Of hij nooit was weg geweest. Nu was er toch gelegenheid om eens uitvoerig al zijn belevenissen te vertellen. Ja, ja, er was een hoop gebeurd. Je bent zo stil, jongen, zei moeder. Och, ik heb vandaag al zoveel gepraat. Ik begrijp je, kind, doe maar watje wilt, hoor. En ze ging verder met sokkenstoppen. Soms keek ze op en zei wat. Hij dacht: ik moet toch eens praten. Vertellen hoeveel geld ik op de spaarbank heb staan, over een rang halen, over die stomer van d'n heer en.... Die Albertien is een beste meid, hè? En zo goed voor Willem, zei moeder. Hij knikte. Ze zwegen verder allebei. Na een poosje: Met m'n maag is het niet zo lekker. Soms is alle werk me te zwaar. De dokter zegt: kalm aan, kalm aan, ik denk wellus. Hij dacht: die nieuwe stomer van d'n heer aanpakken, 't is prachtig, vissen deed hij toch het liefst. En hij was schipper. Wat een verschil met matroos op zo'n wilde bark. Al gaf het goed. Ja, ja, één keer kikken en het was voor elkaar. Ja, ja, maar het andere was weg. Hij bleef zijn ganse leven afhankelijk. Dat wilde hij niet. En een rang halen, 't was prachtig, als gewone jongen be gonnen en kapitein worden. Maar het betekende aan de wal blijven om te leren en geld uitgeven. Hij had het geld van zichzelf, hij zou het ook thuis kunnen lenen, want de Van Roonen en de Van der Velden's hadden geneog overgespaard. Hij wilde niet, hij wilde wat anders. Hier jongen, drink maar eens lekker warm uit. Ze legde haar stopwerk neer. Weetje wat ik dacht, dat ik je eens zeggen moest? Hij keek op. Dit: vader en ik worden ouwer, Willem groeit op, die moet kunnen tieren tussen zijn gelijken. Je moest een vrouw vragen, Arend-Michiel. Hij glimlachte, met in zijn ogen: och, daar denk ik niet aan. En ze haastte zich, om wanbegrip te voorkomen: Maar Willem zit me niet in de weg, hoor, ik zou tranen schreien als hij de deur uitging.... Ze zweeg en begon er niet meer over. Alleen dacht Arend-Michiel: goed wijvie, ik kon het je best zeggen, wat ik wil, want dat is waar je al jaren over piekert: wat wil die jongen van me toch. Ja, hij kon het best zeggen. Maar hij zei het niet. Die avond maakte hij alles nog klaar. Want 's morgens wilde hij zich nooit haasten. Wat had ze weer voor hem gezorgd. Nieuw ondergoed gekocht, oud versteld, al zijn verschoningen gewassen. Arend-Michiel ging naar boven. Met een kaarsje stond hij bij het ledikantje van Willem. Hij dacht: vooruit, 't is misschien niet goed, voor één keer. Hij nam Willem op en legde hem in zijn eigen bed en hij er naast, lekker kroelen, het kereltje dicht tegen zich aan. Hij voelde het regelmatig ademhalen en de warmte van dat jonge leven. En hij was zo blij nu, samen in dit bed. Hij had een jongen (dat was zijn toekomst), hij had een vrouw gehad (dat was zijn herinnering) en hij wist een schip, dat die twee overbrugde. De andere morgen juichte Willem: ikke lekker bij pappa s'ape en samen zingt: g'uitje vare over de zee.... Diezelfde morgen, op het nippertje, brak het ijs. Hij was toch zo'n gekke vent, hij begreep niets van z'n eigen. Hij was van boord gegaan met de gedachte, dit zeg ik en dat zeg ik, ik heb avonden nodig om uitverteld te komen. Och, hij had wel wat verteld, maar het voornaamste niet. En die morgen toen hij wegging, stond moeder hem na te zwaaien, dat deed ze altijd. Maar bij Van Tienen, de bakker, herinnerde hij zich wat ze hem gezegd had over haar zwakke gestel en toen hij omkeek, dacht hij: o, als ikjou, moeder, us niet meer terug zie.... En hij draaide regelrecht om. Ben je wat vergeten, jongen? riep ze. Ja en nee, ik heb alles bij me. Maar dit, het kan nog net. Kijk eens, hij nam, het spaarbankboekje. Ze las hetgeen hij bezat. Een burgermansvermogen. Wat was hij zuinig geweest. Ze las ook: inleg 3600, Hoe kom je daaraan? Hij vertelde. Kind! Waar denk je dat ik voor vaar, moeder? Voor matroos. De ouwe heeft me bootsman gemaakt. Prachtig, jongen. Hij wil me een rang laten halen. Doe je het niet? Ik denk van niet, moeder. Waarom niet? Moeder, u kunt zwijgen. Wil wist het, u mag het weten. Een mens moet zijn hart eens luchten. Kom hier, Willem, hij hees het kind op zijn knie. Moeder, dit heeft me altijd tegen de borst gestuit, ik moest bij d'n heer dingen doen die beter gedaan konden worden, ik was schipper voor het oog van de mensen, maar bood schappenjongen van d'n heer. Dat wil ik niet. Wat wil je dan, jongen? (wordt vervolgd) verhuizen van west naar oost en omgekeerd van hoog naar laag en omgekeerd van klein naar groot en omgekeerd van dorp naar stad en omgekeerd van binnen naar buiten en omgekeerd met flakkee expresse kunt u alle kanten op flakkee expresse 01870-2188 middelharnis 01883-20016 hellevoetsluis 01110-3163 zierikzee N <^'^^.'^J^l^'^'^^■4■*'^*'^**'^'^'^■'f■^■^■'^'^'^'^>^^■^■>^'f>f>^4■'^'^'^>^>f>^*^■^■4■•^***'^^■^■^■•^>^4■•^^■^■*'^'^'^'*■* RiniuM van tien Oever

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1986 | | pagina 5