EIÜVriDEII-IIIEUWS
Overdenking
uit de
Heilige Schrift
zmp™
Een levende klachf' i
Het Ned. Rode Kruis
afd. Middelharnis
Ophalen oud papier
Sommelsdijk
LAAT MIJ
MAAR
2e Blad
VRIJDAG 31 JANUARI 1986
No. 5468
Deze vraag- en antwoord-rubriek staat
geheel ten dienste van de lezer die er
kosteloos gebruik van kan maken. Uw
vragen op velerlei gebied kunt u sturen
aan: Redactie Eilanden-Nieuws, Post
bus 8, Middelharnis, met in de linker
bovenhoek „Vragen-rubriek" vermeld.
De vragen worden door deskundigen
beantwoord en zullen binnen enkele
weken na de inzending compleet met
antwoord in deze rubriek worden ge
publiceerd.
zilvehcn tientje?
Ik heb een muntje, dat ken ik niet, van
zilvermet Nederlan ds wapensch ild, jaar
tal 1827, en dan 10 G en een sierlijke W,
met een grote kroon. Er staat geen land
op vermeld. Die G kan ook weleen Czijn.
Wat is dat voor munt?
Antwoord: Het is een echt Nederlands
muntstuk, zoals u het beschrijft, maar dan
geen zilveren tien-guldenstuk, maar een
zilveren dubbeltje uit de tijd van koning
Willem de Eerste (1815 - 1840). De W is
de initiaal van Willem en stond toen nog in
de plaats van het portret van de vorst, dat
ten tijde van zijn zoon, koning Willem II
op munten werd geslagen. Het is dus geen
G maar een grote C achter de 10. De
huidige verzamelwaarde kan verschillen
naar gelang dit muntje in de noordelijke of
in de zuidelijke Nederlanden werd ge
slagen, want die vormden destijds één
koninkrijk met één muntstelsel. Munten
zijn er toen aangemaakt in Utrecht en in
Brussel. Vindt u op uw dubbeltje een
mercuriusstaf van Utrecht en de fakkel
van de daar tronende muntmeester, dan
ligt de waarde voor een stempelnieuw
bewaard exemplaar rond de 300,en
voor gebruikte en flink gesleten exx. tus
sen de 40,en de 160,Maar treft u
het, dat u er de letter B van Brussel en de
palmtak van de daar aangestelde munt
meester op dit zilveren dubbeltje vindt,
dan mag u een muntenverzamelaar er
rond de 400,voor vragen als het een
stempelnieuw bewaarde munt is. Voor ge
bruikte en gesleten ex. kan het dan zo
tussen de 60,en 300,worden,
tenzij uw munt veel sterker dan normaal
gesleten en/of beschadigd is. De meeste
verzamelaars kopen geen beschadigde
munten, tenzij het heel oude en anders niet
meer verkrijgbare exemplaren betreft.
HYPOTHEEK NODIG?
makelaar tamboer bellen
voor gratis computerberekening
01870-3477 g
EEN ECHTE CENT
Ik heb nog een cent van 1941. Wat geeft
men daarvoor?
Antwoord: De cent is een historische
munt aan het worden, zoals de vroegere
duit en het oortje. De namen leven straks
voort in populaire gezegden, maar onze
kinderen en kleinkinderen zullen niet
meer weten, hoe die munten er precies
uitzagen. De verzamelwaarde is echter
afhankelijk van de destijds geslagen aan
tallen. Vanjaren dat er erg weinig werden
aangemaakt, is de cent erg schaars en dan
is de vraag groter dan het aanbod, maar
juist in 1941 heeft de Utrechtse Munt er
vanwege de oorlog extra veel van gefabri
ceerd, namelijk zo'n 66.600.000 stuks in-
plaats van voorgaande jaren in de 20 mil
joen en bijvoorbeeld in 1931 slechts
3400.000 stuks. Dat houdt in, dat u voor
een stempelnieuw bewaarde cent met jaar
tal 1941 hooguit 10,kunt vangen en
als die gebruikt en daardoor gesleten is,
stukken minder.
WEG WAAS
Ik had teakhouten tuinmeubelen buiten
staan, maar daar is toen een soort waas
op gekomen. Hoe kan ik ze weer op
knappen voor de komende zomer?
Antwoord: Teakhout is uitstekend ge
schikt voor meubelen, maar buiten heeft 't
veel te lijden van regen en wind. Wilt u
zo'n verweringslaagje erop voorkómen,
dan moet u ze 's zomers geregeld metteak-
olie behandelen en ze bij regen binnen
halen of afdekken. Zijn ze daar te zwaar
voor, zet ze dan tenminste schuin, zodat
het water er afloop. Die waas kunt u er nu
afhalen met white wizard, dat u met een
zachte doek kunt inwrijven als het hout
droog is. Na een halfuur met een vochtige
doek uitwrijven. Enkele dagen later kunt u
uw tuinmeubels met teak-olie behandelen,
teneinde straks verdere verwering te voor
kómen.
OUDE-MANNENKWAAL TJE
Kunt u mij vertellen hoe het komt, dat
uitsluitend oudere mannen last krijgen
met hun prostaat? Kan dat genezen zon
der bestralen
Antwoord: Het kwaaltje dat u bedoelt,
komt hoofdzakelijk voor bij oudere man
nen, omdat met de leeftijd en door een
verstoring van het hormonen-evenwicht in
de overgangsjaren de prostaat groter
wordt. Dat is de voorstanderklier, die de
blaashals en het begin van de urinebuis
omgrijpt en een deel van de vloeistof
levert, waarmee de zaadcellen uit de teel
ballen worden uitgestuwd. Vergroting van
die klier houdt in, dat de urinebuis wordt
toegeknepen en de straal van de urine-
lozing wordt verkleind, en uiteindelijk
wordt verstoord. Daardoor doen zich ver
velende afwijkingen voor bij het plassen.
Dit kan soms worden voorkomen door het
gebruik van druppels, zoals (dr.) Vogel's
Sabal complex, maar die mag men slechts
één maand per kwartaal achtereen in
nemen. Wordt het plassen te moeilijk, dan
kan er met een kleine operatieve ingreep
iets van de binnenzijde van die prostaat
worden afgeschild, zodat de doorstroming
door de urinebuis niet verder wordt belet.
Bestraling is in dgl. gevallen helemaal niet
nodig. Daarvan zou pas sprake zijn als
iemand lijdt aan een veel ernstiger kwaal.
Natuurlijk moeten mannen die gaan tob
ben met hun urinelozing, zich wél tot hun
huisarts wenden, want die kan tijdelijk
hulp bieden, of onderzoeken of het tijd
wordt voor bedoelde ingreep, en gelijk
controleren of er niet iets anders aan de
hand is.
PE LEPE LEPEL
Als ik in een lepel kijk, zie ik mezelf
ondersteboven. Hoe kan die lepel dat
klaarspelen?
Antwoord: Zo'n lepel is nóg leper, want
aan de.bolle kant toont hij u lang (of breed)
uitgereikt. Misschien herinnert u zich de
natuurkundige regel voorde terugkaatsing
van het Ucht: de hoek van inval is gelijk
aan de hoek van uitval. Dat gaat ook met
het biljarten en andere weerkaatsingen op!
Teken nu eens een lepel na, van de zijkant
gezien, met een gezicht ernaast. U ziet
dan, dat de stralen die van boven komen,
het meest de onderste delen van het glan
zende oppervlak treffen en dus naar be
neden weerkaatst worden. De stralen die
van onderen komen, worden naar boven
weerkaatst. Vandaar dat u zich in zo'n
holle spiegel ondersteboven waarneemt.
Lachspiegels op een kermis werken vol
gens het zelfde principe.
EHr-GANGERS
Wie heeft voorrang op een woonerf: de
auto of de voetganger?
Antwoord: Volgens art. 88 RVV mogen
bestuurders van voertuigen de voetgan
gers niet hinderen en mogen voetgangers
de volle breedte van de weg gebruiken.
,,Al Uw baren en Uw golven zijn
over mij heengegaan".
(Psalm 42 8b)
Wij klagen over het algemeen vaak nogal
gauw en veel, nietwaar? Geheel onterecht
vaak, maar, zuiver menselijk bezien, ook
heel begrijpelijk soms! Je zult bijvoor
beeld maar heel oud zijn geworden en een
zeer bewogen leven achter de rug hebben,
waarin veel verdriet en rouw enz. de revue
passeerde. Het is dan ook echt niet voor
niets, dat je op bezoek bij oude mensen
nogal eens hoort: Mozes had toch wel
helemaal gelijk, toen hij zei, dat het uit-
nemendste van dit leven moeite en ver
driet is! En: Oud-worden is mooi, maar
oud-zijn valt niet mee! En niet alleen bij
ouderen, maar ook bij jongeren, die soms
zo ineens een groot verdriet te verwerken
kregen, hoor je nogal eens de klacht:
Waarom nu toch ineens dit? Hoe zal ik nu
toch alleen (b.v. zonder mijn man of mijn
vrouw) verder moeten?
Het is goed te begrijpen lezer, als in diepe
smart gezegd wordt: „Al de baren en de
golven zijn over mij heengegaan! Ik zeg
met nadruk: De baren en de golven!
Want zo staat het natuurlijk niet in de
tekst! Ziet u het verschil reeds, lezer?
Alles wat goed te begrijpen is en waar we
ook begrip voor op dienen te brengen, is
daarom nog niet altijd goed! Kijk, het is
maar de grote vraag of onze klachten ten
diepste zelfbeklag zijn, of dat er heimwee
naar God in doorklinkt. Zijn onze klach
ten een uiting van doffe berusting, of staan
ze in het teken van Psalm 10 14: „Gij
(Heere) ziet het immers; want Gij aan
schouwt de moeite en het verdriet, opdat
men het in Uw hand geve!" Hierover gaat
het in onze tekst, die een levende klacht is,
waarin de dichter zowel zingt over zijn
droevig lot, alsook en vooral over de
verbondstrouw van zijn God! Wat was
dan zijn droevig lot? Wel, lezer, luister.
In mijn gedachten zie ik een man zitten,
overweldigd door diepe smart. Wie is die
man? Het is David, de toekomstige koning
van Israël, die (naar het meeste gevoelen)
op de vlucht is voor koning Saul. (Aldus
de Kanttekenaren op de Statenbijbel).
Waar zit die man? Daar lopen de me
ningen van de verklaarders ook al over
uiteen. Gezien echter de uitlatingen van
David in deze psalm, zullen we naar alle
waarschijnlijkheid wel moeten denken
aan het brongebied van de Jordaan in het
hoge noorden van Palestina. Het is de
omgeving van Caesarea Filippi, waar Pe
trus Christus beleed als de Zoon des
levenden Gods.
Mede in verband met vers 7 is dit de meest
waarschijnlijke plaats, waar we David
aantreffen, omdatCaesareaFilippi aan de
zuidelijke voet van het Hermongebergte
ligt. In deze omgeving, in dat woeste
bergland, waar de Jordaan ontspringt en
waar de watermassa's (de baren en gol
ven) zich met donderend geweld naar
beneden storten, daar treffen we David
aan, overweldigd door smart. Met name
zal hem de lange oosterse nacht in die
toestand bang, lang en zwaar gevallen
zijn. Want dat gaat zo, nietwaar, in tijden
van smart en verdriet?!
O, als alles goed was, dan was die oosterse
nacht schoon en prachtig, als de dui
zenden sterren schitterden aan de hemel.
En met name daar in het hoge noorden, in
dat woeste bergland, daar waar de Jor
daan ontspringt, was de oosterse nacht
helemaal mooi. Daar toonde de nacht aan
de nacht wetenschap! Maar ach, David
had geen oog voor de indrukwekkende
schoonheid van de oosterse nacht. ,,0
mijn God", zegt hij, ,,mijn ziel buigt zich
neder in mij, daarom gedenk ik Uwer uit
het land van de Jordaan en Hermon, uit
het klein gebergte. De afgrond roept tot de
afgrond, bij het gedruis Uwer watergo
ten!" Het is, alsof hij zegt ,,Het roept en
schreeuwt en brult binnen in mij van smart
en ellende. Ik word zomaar verteerd!
Want die man ziet in dat woeste natuur
gebeuren daar zijn eigen beeld. Terwijl hij
dar verslagen neerzit, hoort hij, hoe de
watermassa's (die baren en golven) van de
bronnen der Jordaan, zich met oorver
dovend geweld vanaf de rotsen neer
storten. Daarin hoort en ziet die man een
beeld van zijn eigen smart! Zoals die
watermassa' s daar met geweld over elkaar
heenrollen, zo voelt hij ook de smart en het
verdriet over zich heenrollen! De echo's
ervan roepen, schreeuwen in zijn hart!
Maar waarin bestaat dan de diepe smart
van die man? Is het, omdat Saul hem
achterna zit en hij zich van alle mensen
verlaten voelt? O nee! Hoor maar: ,,Ik
gedenk daaraan en stort mijn ziel uit in
mij, omdat ik placht heen te gaan onder de
schare, en met hen te treden naar Gods
huis, met een stem van vreugdegezang en
lof, onder de feesthoudende menigte".
Dat was het: Vér verwijderd van de taber
nakel, van Gods altaren.
Weg uit de gezegende nabijheid van de
Heere, in Wie al zijn hoop en lust was.
Want de innige gemeenschap met de
Heere was voor de ware Israëliet zeer
nauw verbonden met de dienst der offer
anden in de tabernakel!
Kijk, en daarom wordt zijn hart door een
onbeschrijfelijk heimwee verteerd! „Ge
lijk een hert schreeuwt naar de water
stromen (van deze koele bronnen hier)
alzo schreeuwt mijn ziel tot U, o God!" Is
't wonder, dat hij klaagt: „Waarom Heere,
vergeet Gij mij? 'k Ga in 't zwart, door
rouw bezweken", omdat de vijanden hem
ook nog als met een dolk in 't hart staken,
door te zeggen:Waar is God, op Wien gij
bouwdet, en aan Wien ge uw zaak ver
trouwde t?"
Kijk lezers, dit alles bij elkaar, dat ver
stoken zijn van de dienst des Heeren, dat
lasteren van de Naam des Heeren door de
vijanden, dat waren nu voor David die
baren en die golven van smart. Dat was
voor hen nog veel erger dan dat Saul hem
achterna zat! Want dit laatste dat mocht
hij in de hand van de Heere overgeven,
getuige wat er volgt in vers 9: „Maar de
Heere zal des daags Zijn goedertieren
heid gebieden, en des nachts zal Zijn lied
bij mij zijn; het gebed tot de God mijns
levens!" Alsof hij zei: dit is het alleen, dat
mij bij dag en bij nacht behoudt; zonder
dat was ik een verloren man! (Kantt.).
Lezer, is dat bij u nu ook zo? Ik bedoel, dat
u desnoods alles wel zou kunnen dragen,
maar dat ene niet: De Heere missen! Dat u
zegt: Och, alles wat mij in dit leven
opgelegd wordt, dat zal de Heere wel
nodig voor mij achten om mij klein en
nederig en afhankelijk te houden, maar als
ik de Heere er dan maar bij mag over
houden. Want de Heere te missen dat is
vreselijk!?
Is 't zo, lezer? Of kent u de Heere niet? Is
Hij u niet dierbaar? Och, zoek Hem dan
terwijl Hij te vinden is, roep Hem dan toch
aan terwijl Hij nabij is! O goddeloze
verlaat toch uw eigen weg en ongerechtige
mens verlaat toch uw eigen gedachten en
bekeer u och tot de Heere! Daar zit toch
zo'n kostelijke belofte aan vast hé?
Zo zal Hij Zich ontfermen, want onze
God vergeeft menigvuldiglijk! En nu moet
u niet gaan zeggen: Ik kan mij niet be
keren! Want de Heere kan het wel hoor!
Vraag dan maar met Augustines: Heere,
leer ons wat Gij van ons eist, zo zullen wij
't doen! Och, we doen vaak niets anders
dan vonden zoeken, nietwaar? (Pred.
7 29). Ik zou maar geen uitvluchten
zoeken lezers, geen oppervlakkige en ook
geen rechtzinnige, want wat helpt 't? Niets!
Onthoudt 't maar: ,,Hij weet niet wat hij
verliest, die het tijdelijke boven het eeuwige
kiest. Komt het aan op scheiden, dan heeft
hij geen van beiden!"
Maar als u in 't bovenstaande David wat
kunt volgen en allerlei baren en golven van
smart, eenzaamheid en verdriet teisteren
uw leven, dan zullen uw klachten toch
geen wanhoopsklachten zijn, integendeel!
Dan zegje met die man: „Al Uw baren en
Uw golven zijn over mij heengegaan!" Of,
om het met Psalm 38 9 (ber.) te zeggen:
„Maar wat klaag ik, Heere der heren?
Mijn begeren is voor U, in al mijn leed,
met mijn zuchten en mijn zorgen, niet
verborgen; daar Gij alles ziet en weet!" En
daar komt het nu op aan! En dan zijn
vervolging, rouw, droefheid, ouderdom,
ziekte, tegenslagen, enz. geen noodlot, o
nee! Dan is Diezelfde God, die wel 's gaf
„een stem van vreugdegezang en lof onder
de feesthoudende menigte", ook die God,
Die weet datje soms ,Je tranen tot spijze
hebt, dag en nacht!"
Wat is een mens toch ontzettend arm hé,
die altijd moet uitklagen: „Al de baren en
de golven zijn over mij heen gegaan!
Begrijpelijk hoor, maar wel ontzettend
arm! Maar anderzijds, hoe onuitsprekelijk
rijk is toch de mens die 't mag uitklagen:
„Al Uw baren en Uw golven zijn over mij
heen gegaan! Want die heeft een adres
voor z'n smart! En die zal het toch telkens
weer ervaren: „De Heere zal des daags
Zijn goedertierenheid gebieden, en des
nachts zal Zijn lied bij mij zijn; het gebed
tot de God mijns levens". Ja, dat doet
zelfs temidden van het oorverdovend ge
weld der baren en golven zingen: „In de
grootste smarten blijven onze harten in de
Heere gerust; 'k zal Hem nooit vergeten.
Hem mijn Helper heten, al mijn hoop en
lust!" O zeker, het kan dan in die „land
streek der Jordaan" wel 's zo zijn, datje je
van alles en iedereen verlaten voelt, zodat
je zegt: „Mijn geest doorzocht de reden,
waarom God die tegenheden mij in zulk
een mate zond!?" Om bij mijn beeld te
blijven: Dat de ene golf van smart gevolgd
wordt door de ander en de ene golf van
ellende door de ander! D at kan!M aar dan
zal het toch nooit zover komen dat u zegt:
„Al Uw baren en Uw golven hebben mij
verzwolgen!?" Nee! Integendeel! Ze zijn
over mij heengegaan! Waarom? Wel,
omdat een Ander ze voor mij opving, ja, er
voor mij in onderging! U voelt 't al wel
lezer, daar wordt die Man mee bedoeld,
war Jesaja het ergens over heeft. Die een
Schuilplaats is tegen de vloed, d.w.z.
tegen de baren en golven van zonde, on
gerechtigheid, aanvechtingen, smart, enz.!
Die Man, te weten Jezus Christus, aldus
de Kanttekenaren op de Statenbijbel. Ook
dit aanschouwtDavid in dat natuurgeweld
wat hij daar voor zich ziet!
Maar daarover D.V. volgende week.
Voor u en mij komt het er op aan, of we
David daar in het hoge noorden kunnen
volgen, die 't mocht weten: „Ik ben wel
ellendig en nooddruftig, maar de Heere
denkt aan mij!"
Genoeg om over na te denken!
Ouddorp
G. Meuleman
ZILVEREN 5 FHANK
Ik ontving een zilveren munt, 1 Belga, 5
Francs, met jaartal 1931. Zou die enige
waarde hebben voor een verzamelaar?
Antwoord: Dit is geen zilverstuk, maar
een nikkelen vijf-frankstuk uit België,
maar als vooroorlogs geldstuk heeft het
wel degelijk verzamelwaarde. Ameri
kaanse liefhebbers hebben er wel eens 15
dollar voor gegeven, en dat zou betekenen
dat zo'n nikkelen muntje toch nog tussen
de 30,en de 40,kan opbrengen,
en als het meezit méér. Maar u moet er
juist een liefhebber voor vinden die Bel
gische munten verzamelt en deze mist.
Probeer het dus eens over de grens, in
België, en vraag daar het hoogste bod.
Dan moet die munt natuurlijk wel zo goed
als nieuw, of (nog beter) stempelnieuw en
ongebruikt bewaard zijn gebleven.
ZWITSERSE MUNT
Wat is een zilveren Zwitsers vijffranks-
stuk nu waard? Het jaartal is 1933.
Antwoord: U doet er geen overtrekjes of
foto bij, dus we moeten afgaan op de
normale munten en niet op die van de
afzonderlijke kantons of de gelegenheids-
munten. Die met opschrift Confoederatio
Helvetica om het hoofd van Wilhelm Teil
enerzijds en aan de andere kant het Zwit
serse wapen, met een zilvergehalte van
835/1000 en jaartal 1933 heeft voor
stempelnieuwe en zo goed als nieuwe
exemplaren een verzamelwaarde van ze
ker ca. 40,maar is deze munt gebruikt
en daardoor gesleten en gekrast, hetgeen
door de loupe waarneembaar zal zijn, dan
ligt de waarde lager naar verhouding van
de slijtage. In Zwitserland zelf krijgt u er
uiteraard meer voor dan hier, omdat er
hier niet zoveel vraag naar is.
WIE VAN DE DRIE?
Ik vind verschillende data voor Drie
koningen. In mijn agenda staat voor
1986 5 januari en in 1987 4 januari,
maar bij een collega is het alle jaren 6
januari. Welke van de drie is nu de echte
feestdag?
Antwoord: Het verschil in die data houdt
verband met de geloofsovertuiging. Bij de
hervorming is Driekoningen voor eens en
altijd vastgesteld op 6 januari, maar in de
R.K. kerk wil men deze officiële feestdag
graag op een zondag in de kerken ge
denken en daarom wordt door Rome de
éérste zondag na Nieuwjaar er voor aan
gewezen. Dat was in 1984 de 8ste, omdat
Nieuwjaar op de Ie zondag viel, en 't
wordt in 1988: 3 januari. Overigens is en
blijft het een aanvechtbare datum, want de
werkelijke dag waarop die Wijzen uit het
Oosten in Bethlehem aankwamen, staat
allerminst vast. Het kan wel vele maan
den na de geboorte van Jezus geweest zijn.
Herodes liet zelfs alle jongetjes tot 2 jaar
doden, en dat zou niet nodig geweest zijn
als het om een pas geboren baby ging.
Voorts is de naam „Drie Koningen" aan
vechtbaar. De Bijbel noemt geen getal.
Verder worden ze Wijzen genoemd en dat
wilde zeggen: sterrekundigen en geen vor
sten van bepaalde landen. Zowel feest als
datum berusten dus op fantasie en traditie
en het is niet zo belangrijk op welke dag de
gebeurtenis wordt herdacht.
NIET BESTAAND HALFJE
Ik heb een halve cent uit 1920 in handen
gekregen. Wat zou zo'n muntje opbren
gen?
Antwoord: U moet het jaartal verkeerd
ontcijferd hebben, want in 1920 en ook in
1820 zijn er geen halve centen aan
gemaakt. De jaartallen 1926 en '29 ont
breken ook. 1928 is wel mogelijk en dan
ligt de verzamelwaarde voor de stempel
nieuw bewaarde exx. op 40,Maar
omdat u het jaartal niet goed kunt lezen,
zal het wel een flink gesleten muntje zijn
en dan komt het op 6,-----12,50 of
minder, en is het jaartal 1921 dan nieuw
op 160,maar gebruikt en daardoor
sterk gesleten tussen 35,en 110,
naar gelang de slijtage.
Resultaat bloedafname-avond 27 jan.
Op de bloedafname-avond gehouden op
27 januari j.l. in de Technische School te
Middelharnis, hebben 442 donoren hun
bloed afgestaan.
Namens het Nederlandse Rode Kruis
alle donoren en medewerkers(sters har
telijk dank voor de inzet om dit mooie
resultaat te bereiken.
De volgende bloedafname-avond zal
eind september/begin oktober 1986 ge
organiseerd worden.
Leden van hetMannenkoor ,,Ons Koor"
komen zaterdag 1 februari vanaf 9.uur
weer bij u langs. Graag gebundeld op de
stoep. Bij voorbaat dank.
VERVOLGVERHAAL
R;tKudvBn rien Oever
- 40
G.F.CallenbachB.V.—Nijkerk
Nu eerst zien wat Albertien schrijft. Hij vouwt het
briefje open en ziet haar schrift, forse letters, zoals
klerken en kantoorjuffrouwen die neerpennen.
Beste Arend-Michiel. Je zal wel nieuwsgierig zijn naar
hoe het hier is. Wij trouwens naar jou. Ik ga alledag
naar je moeder voor Willem. Hij is lief, doch daarover
straks meer. We praten dan steeds over je.
Bijvoorbeeld: als Arend-Michiel hem zó eens zag. Wat
erg, dat al dit mooie aan je ogen voorbijgaat. Of hoe
zou hij he tmaken? Maar eerst allerlei nieuwtjes. Ik ben
nog steeds bij d'n heer. Alle werk, dat Wil vroeger deed,
verricht ik nu. D' n heer heeft een compagnon in de zaak
genomen. Hij heet, lach niet. Reeder, maar van het
visserijbedrijf heeft hij geen bal verstand. Hij is meer
zakenman en wat vooruitstrevender. Hij is jong en nog
niet getrouwd. Hij zal ook wel geld meegebracht
hebben. Want kort nadat hij kwam werd een stoom-
logger besteld. Die staat nu bij 's Lands Welvaren van
Figee op de helling. Gerrit Krab heeft één jaar de
Onbestendigheid gehad, het ging wel, maar niet zoals
bij jou. Ze zeiden, dat het volk met hem speelde. Hij
was ook helemaal niet boos toen d'n heer zei: word
maar weer stuurmansmaat. Een goeie vent wel.
Thuis bij haar was ook veel, eigenlijk alles, veranderd.
Moeder was komen te overlijden. Ze was nog gauw
weg. Ze stierf goed af Nou, de jongens hebben stuk
voor stuk de kuiten genomen. Zij bleef dus over met
Sophie. Die verzorgt nu het huishouden, terwijl zij op
kantoor is. Naar de schuur gaat Sophie haast niet meer.
Erg prettig is het niet. Hij kent Sophie, knorrig, achter
dochtig, nieuwsgierig, afgunstig. Maar verder wel een
goeie zorg. Ze tobt al met rheumatiek. Natuurlijk van
die natte netten. Daar lopen alle boetsters hier op den
duur krom van. Nou, in zo'n geval kan ze toch niet
zeggen: zoek je weg, ik de mijne en uit elkaar gaan.
Maarja, hij begrijpt wel,'t is niet alles....O, ja, wanneer
je eens schrijft, doe dan een plakzegel op de envelop-
klep. Laatst merkte ik, dat Sophie een brief boven de
stoom had losgeweekt Akelig is dat.
En die Willem, dat is zo'n schat. Ik ga dikwijls met hem
wandelen, langs de haven en naar het Hoofd. Dan moet
ik hem van alles vertellen. Maar hij zegt telkens, dat hij
jou zo graag wil zien. Wanneer we iets van de Orkanera
vernemen zelden, je weet vaak niet waarheen te
schrijven neem ik hem op schoot en rol ik de kaart
uit. Dan wijs ik met mijn vinger aan waarheen je
gevaren bent en waar je toen lag. Hij zegt dan: ikke ook
varen.... Och, 't is zo'n lief knulletje. Ik wou datje hem
eens zag. Wat een reis anders, nu al driejaar. Wat heb
je een hoop gezien. Dat moet wel fijn zijn. Ik kan daar
ook zo naar verlangen. Wat moetje een hoop kunnen
vertellen. En toen een zahct zuur-zoet prikje: is het
postpapier zo duur?.... Dag, beste Arend-Michiel.
Albertien.
Er werd geklopt. Of-ie nóóit kwam. 't Was zijn wacht.
Hij stopte de brieven weg.
Ja, ja, ze hadden gelijk. Hij schreef weinig of niet,
hooguit een briefkaartje, dat 't goed was en waar ze
misschien heengingen. En hij wist zoveel, zoveel. Maar
ja, een varensgast kan geen lange brieven schrijven.
Maar als-ie thuis is, zal hij vertellen, vertéllen, uren
achter elkaar. Hij zal wat.
Als hij thuis is.
Och wat, vracht voor Holland?!
Batavia Calcutta Ceylon Madagaskar -
Montevideo Rio de Janeiro San Salvador.... Een
maand, maanden, een jaar.
Arend-Michiel van Roon draagt een boezeroen uit
Southampton. Hij leest door een bril van de Lissa-
bonse dokter. Zijn onderkleren kocht hij in Monte
video. Hij heeft geen draad van Holland meer aan zijn
lijf Behalve dan zijn bloed, zijn Hollandse bloed, dat
fel blijft stromen door zijn onstuimig lichaam.
En dan: naar Europa. Ome Nero zegt het de stuurman,
de stuurman tegen de derde, die nog steeds voor
bootsman speelt (dat is ook een groot schandaal,
ketteren ze op de bak) en de derde komt er mee bij het
volk. De stemming fleurt op. Storm zingt. Arend-
Michiel denkt: verrek, nou is het de moeite niet meer
om een brief te schrijven.
En de schroef draait weer. Ze krijgen het nu eerst lekker
gemakkelijk. Als vanouds: soppen, schrobben, bikken,
verven, wachtjes-kloppen. Lief weer en een goed
geladen schip. Lekker klimaat en aantrekkelijke voor
uitzichten. M'n liefste, wat wil je nog meer?
De bestemming is Antwerpen. Arend-Michiel denkt:
maar dan neem ik een treintje. Ik móet naar huis.
Het verloopt allemaal volgens plan. Alleen in de Golf
begint het knap te waaien. Ja, niets vergeleken met
Kaap Hoorn, maar toch een knap stijve gelegenheid.
Geen nood. Ze zetten alles zeevast en schaften uit
borden, die schoor staan op de slingerlatten. Beneden
wordt een extra schopje opgegooid. Acht mijl loggen
ze.
Ome Nero blijft bij dat weer op de brug.
Hij vaart, hij heeft vracht, hij is weer kiplekker. Hij
weet: in dit windgat met drukke vaart is van alles
mogelijk. En warempel: ome Nero schijnt het weer te
raden. De bries houdt aan, ze hebben er wat last van,
maar echt deren doet hij niet. Hijgend en puffend duwt
de Orkanera zijn kop in de zee. Golf van Biscaje, Nauw
van Calais....
Ome Nero neemt herhaaldelijk de kijker voor zijn ogen.
Hij tuurt de kim af
Of hij iets verwacht.
Dat doet hij ook.
Na uren turen roept hij de eerste stuurman:
Kijk daar eens!
De eerste kijkt.
Niets-tèzien?
Hij neemt weer de kijker. Hij rekt de rug.
Een schip!
't Maakt slagzij!
't Ligt telkens anders!
Er op af
Hij wendt zelf het roer.
Ja, nou ziet de eerste het ook.
Ome Nero grijnst. Misschien kunnen ze het bergen. Hij
ruikt wild. Een slecht jager, die geen schot waagt.
Harder, wordt naar beneden gecommandeerd.
Gaat niet, echoot terug. Maar wanneer ze ver
nemen, dat misschien een goudvisje te vangen is, stookt
het zwarte koor als gekken. Naar bergpremie snakt de
varensgezel als een dorstig hert naar fris water. En weg
stomen ze.
(wordt vervolgd)
I
heel voorJichtig pakken ze alle glazen in
heel handig halen ze die grote antieke kast uit ell
heel gemakkelijk nemen ze de vloerbedekking op
heel rustig vervoeren ze de piano
heel behendig nemen ze de moeilijkste bochten in de
gangen
heel erg goed die jongens van flakkee expresse
j flakkee expresse
^AAJV 01870-2188 middelharnl:
^M^r^nn 01883-20016 hellevoetsli
01110-3163 zierikzee
ilkaar
3P
TIS
iluis
jf.»»*j^#.+*»*^*;^1i#**»*»»»»***+Jf