ElllVtlDEtl-rilEUWS Landbouw: Overdenking ji uit de Heilige Schrift I Leven in een nieuwe schepping Koop pas een slaapkamer als u precies weet wat u wilt De jojoba, een struik met toekomst Dam- en Schaakvereniging „Dirksland" Transportministers praten in Brussel over de hogesnelheidslijn No. 5466 KIJKVENSTER HET blik op kerk en samenleving - Evangelisch en Reformatorisch - Kracht en zwakheid - Een diepe kloof Van zoeken en vinden TAXATIE NODIG? makelaar tamboer bellen beëdigd taxateur 01870-3477 Qj3 CD DD Rektifikatie lezing Homeopathie VERVOLGVERHAAL LAAT MIJ MAAR ZWEFVEN - 38 G.F.CallenbachB.V.—Nijkerk 2e Blad VRIJDAG 24 JANUARI 1986 Vorige week is in Dalfsen een conferentie gehouden van „evangelischen" en „refor- matorischen". Wie een beetje thuis is in kerkelijk en geestelijk Nederland begrijpt meteen welke stromingen met deze twee woorden worden aangeduid. Dat wil nog niet zeggen dat het eenvoudig is precies aan te geven wat „evjmgelisch" en wat „reformatorisch" is. Ieder die zich daarin nader wil verdiepen kan ik aanraden de brochure te lezen van Prof Dr. K. Runia, „Evangelisch, Reformatorisch, Gerefor meerd" (verschenen in de serie van de Willem de Zwijgerstichting, 1984). Runia geldt als één van de kenners van de zo genaamde evangelische" beweging, was trouwens ook één van de sprekers op bo vengenoemd congres en schrijft momen teel als „gastauteur" in De Waarheids vriend over hetzelfde onderwerp. „Reformatorisch" geldt als de verzamel naam voor alle kerken en groepen die de belijdenis van de Reformatie onderschrij ven en daaruit willen leven. Laten we zeggen de rechterflank van de Gerefor meerde Gezindte. Of al deze groepen met recht de naam „reformatorisch" in hun vaandel voeren is een vraag die we nu maar in het midden laten.... „Evangelischen", of zoals het bijna on vertaalbare Engels woord „Evangelicals" hen aanduidt, moeten we zoeken in de vrije groepen. Volgens Runia zijn dè ken merken van al deze groepen: ze aanvaar den de ganse Schrift als het Woord van God, ze benadrukken de persoonlijke ver bondenheid met Christus door het werk van de Heilige Geest, en ze zijn sterk missionair gericht. Dat zijn op zichzelf wezenlijke aspecten, ook van de Refor matie en zelfs van het christelijk geloof in het algemeen, die echter bij deze groepen in een bepaald kader staan. Een kader waarin ook weer vraagtekens geplaatst kunnen worden. Het accentueren van het Schriftgezag leidt gemakkelijk tot funda mentalisme, de nadruk op bekering en geloof laat weinig ruimte voor het Ver bond (men verwerpt meestal de kinder doop! en de heiliging is wettisch gekleurd. Terecht is Runia van mening dat de drie genoemde wezenskenmerken van de evan gelische beweging behalve haar kracht ook haar zwakheid zijn. Evangelischen en reformatorischen ont moeten elkaar tegenwoordig op verschil lende terreinen en in diverse verbanden. We denken aan de Evangelische Omroep, waar de beide vleugels elkaar zo'n beetje in evenwicht houden. We denken ook aan de Evangelische Alliantie die als een soort gespreksplatform dient. Deze laatste had ook het initiatief genomen voor de ge noemde conferentie in Dalfsen. Evangelischen en reformatorischen kun nen van elkaar leren, dat was eigenlijk het uitgangspunt van die ontmoeting. Nu moe ten we natuurlijk het gesprek nooit uit de weg gaan. Ook in de tijd van de Refor matie, toen de verhouding Rome-Refor matie zo uiterst scherp was, zijn tal van godsdienstgesprekken gevoerd tussen theologen die verder van elkaar af stonden dan de groepen die in Dalfsen bijeen waren. Intussen zie ik tussen evangelischen en reformatorischen een kloof gapen die niet gemakkelijk te overbruggen zal zijn. Wie ooit met „evangelischen" in gesprek is geweest kan weten hoe fanatiek bijvoor beeld hun verzet tegen de kinderdoop kan zijn, evenals hun keuze voor de vol- wassendoop of herdoop. En dat zijn geen marginale zaken, dat hangt samen met hun hele theologie", waarin de gelovige mens, de geestelijke mens, centraal staat. De hele evangelische beweging is naar mijn gevoel doortrokken van een verfijnd arminianisme, dat met de Reformatie niet in overeenstemming te brengen is, zonder wezenlijke waarden prijs te geven. Waarnemer De consument van tegenwoordig krijgt bij de aanschaf van onder meer meubels een steeds grotere eigen verantwoorde lijkheid. Veel bedrijven kunnen het zich uit kostenoverwegingen niet meer permit teren ervaren verkopers in dienst te nemen ofte houden. Woonwarenhuizen hanteren bewust het kiezen-kopen-meenemen sys teem, om de prijzen van hun meubelen zo laag mogelijk te houden. In zulke gevallen moet de consument zich vooraf goed oriën teren, om de kans op een miskoop zo klein mogelijk te maken. Wie denkt over de «SB?»#Jf.ggeVQOSOECfW^EW aanschaf van een slaapkamer, zou er daarom goed aan doen de nieuwste WELKE-gids Slaapkamers ter hand te nemen, want juist bij de aanschaf van een bed, bedbodem of matras is het maken van een letterlijk ongezonde keuze niet denk beeldig. Eén ding staat vast: zelfs de slechtste slaper slaapt. Misschien niet regelmatig en niet altijd voldoende, maar iemand die helemaal niet zou slapen, zou net zo leeg raken als een te lang gebruikte batterij. Goed slapen en uitgerust ontwaken is een ander verhaal, dat eigenlijk al begint bij de inrichting van de slaapkamer, zo lezen we in deze WELKE-gids. De juiste plaats van het bed is erg belangrijk. Niet midden in de kamer, maar met één of twee kanten tegen de muur, of aan het hoofdeinde „gedekt" door een kastenwand. Dat geeft een besloten, veilig gevoel. Een rustige sfeer wordt ook be vorderd, als de verschillende meubelstuk ken goed op elkaar zijn afgestemd. Een F rans-klassieke kast is erg mooi en een witgelakte bedombouw ook, maar WELKE raadt toch aan, ze niet in één ruimte te gebruiken. Vanzelfsprekend veel aandacht voor het bed. Elk mens heeft een lichaamsprofiel, en alleen een slaapplaats die zich voegt naar ons lichaam, zorgt voor een on gestoorde en dus gezonde nachtrust. Daarbij zorgt de bedbodem voor de grove ondersteuning, terwijl het matras meer plaatselijke steun geeft. Lang niet elke combinatie echter, heeft als resultaat dat u lekker inslaapt en uitgerust ontwaakt. Wie een matras en een bedbodem aanschaft, heeft bepaalde regels in het oog te houden, die in het artikel „De wet van bed en bodem" uitgebreid aan bod komen. Zo wordt in deze WELKE-gids stap voor stap uitgelegd welke aspecten bij het Uit een recent antwoord van de Euro pese Commissie op een schriftelijke vraag van de Belgische Euro-parlementariër Willy Kuipers blijkt dat landbouwers in sommige delen van de EG aan het experi menteren zijn met de jojoba-struik. Voor de leek wellicht geen wereldschokkend nieuws tenzij men erbij vertelt dat dit een ware wonderstruik is die in Europa heel goed van pas kan komen. De jojoba is afkomstig uit het noordoosten van Mexico en het zuidoosten van de Verenigde Sta ten. De Israëli's hebben de struik en zijn bijzondere eigenschappen al enige tijd geleden ontdekt en zijn al met de aanplant begonnen. Maar nu is de jojoba dan ook in het Europa van de Twaalf doorgedrongen en wel in twee regio's in Italië (Apulië en Sardinië), in Griekenland en in Spanje. Er is echter nog geen sprake van een werke lijke jojoba-teelt. Voorlopig is men hier nog in het stadium van experimenteren. Maar waarom is deze struik, die het hele jaar door groen blijft en op arme droge grond groeit zo belangrijk voor Europa? Het antwoord is, om zijn vruchten. Dit zijn een soort kleine noten die voor bijna de helft gevuld zijn met een vloeibare was die men met olie zou kunnen vergelijken. Deze vloeistof kan zowel gebruikt worden als smeerolie in motoren, als koelmiddel voor elektrische transformatoren en bij de produktie van cosmetica en de verbetering van penicilline. Maar de jojoba-olie kan ook een hele serie uit petroleum gemaakte produkten vervangen. Als men nu weet dat de Europese Gemeenschap al tien jaar bezig is de olieconsumptie te verminderen begrijpt men het belang van deze struik. Maar niet alleen de mens zou wel varen bij het op grote schaal kweken van de jojoba. Er is ook nog een dier dat daar heel blij mee zou zijn. En dat is namelijk de potvis. Dit enorme zoogdier dat veel weg heeft van een walvis is momenteel onze enige leverancier van een bepaald soort smeerolie. En die olie haalt de mens nadat hij hem gedood heeft, uit zijn kop en de rest wordt teruggegooid in zee. Nu blijkt de jojoba-olie dezelfde eigenschappen te hebben als deze potvisolie; dus bij vol doende aanplant van jojoba's zouden we de arme potvissen met rust kunnen laten. Helaas wordt die Mexicaanse struik hier nog niet op grote schaal verbouwd omdat het rendement voor de boer nog maar zeer laag ligt. Met andere woorden de boer kan er nog geen bestaan uit halen aangezien hij per hectare maar een ton vloeibare was kan produceren. Maar de landbouwspe- cialisten zijn al aan het onderzoek be gonnen met het doel het rendement van de struik te verdubbelen. En als dat lukt heeft de jojoga bij ons een grote toekomst, ook de potvis! Uitslagen van maandag 20 januari 1986 Dammen: K. de Munck - L. van Welie2-0 K. de Jong - B. Troost2-0 H. Grootenboer-C. v.d. Kroon 2 - O M. van'tGeloof-W.Nieuwland 2 - O J. Knops - B. Roetman0-2 H. Koppelman-H. Grootenboer2 - O Schaken: W. Zorge - H. Bal1-0 J. Koppelman - A. Koppelman 1 - O H. Zorge - D. Notenboom1-0 M. Pietersen - J. Notenboom1-0 kiezen van een ledikant, bedbodem, ma tras, beddegoed, kasten, stoffering en zelfs verlichting een rol spelen. De lezer van deze gids doet voldoende kennis op om zelf een gefundeerde keuze te kunnen maken of de verkoper de vragen te stellen die nodig zijn om een verant woorde koopbeslissing te nemen. De nieu we WELKE-gids Slaapkamers '86 is bij de meeste tijdschriftenwinkels te koop. Prijs/4,95. ,,En hij zocht Jezus te zien". (Lukas 19 3) Want de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken...." (Lukas 19 10) Op weg naar Jeruzalem gaat Jezus door Jericho. Door handelsverkeer en wel vaart was Jericho een bloeiende stad. Uitvoer en doorvoer zorgden voor veel werk, ook in het belastingkantoor van de Romeinen. Er waren dan ook vele tolle naren. Onder hen was ook Zacheus. Hij is klein van stuk. Stukken kleiner dan de meeste van zijn tijd- en volksgenoten. Het had hem niet verhinderd een topfunktie bij de belastingdienst te bereiken. Hij had het gebracht tot overste van de tollenaren. Wat dit precies inhield weten we niet, maar in elk geval had hij een leiding gevende funktie. Het volk zag de tollenaren als grote zon daren. Men haatte hen met een dodelijke haat. Niet alleen stonden zij in dienst van de gehate bezetter, maar velen van hen per sten hun landgenoten af om zo zichzelf te verrijken. Heeft ook Zacheus zich aan deze duistere praktijken schuldig ge maakt? Waarschijnlijk wel, want straks zegt hij tot Jezus: indien ik iemand iets door bedrog ontvreemd heb, dat geef ik vierdubbel weder". Hoe het zij, Zacheus is rijk. Maar op zekere dag ontdekt hij dat geld geen echt geluk brengt. Innerlijk vreet een vreemde onrust hem aan. Hij heeft van binnen geen vrede. Bij al zijn rijkdom is hij een arm, verloren mens. Zo stond het met Zacheus op de dag waarop Jezus in Jericho aankwam. Als hij hoort dat Jezus door de stad zal trekken, verlaat hij gehaast zijn tolhuis. Hij wil Jezus zien. Véél heeft hij over Hem gehoord, hij wil Hem nu ook zien. „Hij zocht Jezus te zien". Maar hoe dit doel te bereiken? Een ge weldige mensenmassa omringt Jezus. Van alle kanten zijn de mensen samenge stroomd om Jezus te zien, die Bartimeus van zijn blindheid had genezen. Er is voor Zacheus geen doorkomen aan. Hij heeft nu ook zijn gestalte erg tegen. Maar hij geeft het niet op. Dapper rent hij voor de langzaam naderende menigte uit, vindt een flinke vijgeboom en klautert er in. Het roept de spot op van wie hem ziet, maar het deert hem niet. Hij moet Jezus zien! Dat is zijn zoeken, zijn verlangen! En dan ziet Zacheus Jezus. Maar Jezus ziet hem ook. Wat meer is, hij wordt door Jezus begenadigd met een bezoek aan zijn huis. „Zacheus, haast u en kom af want Ik moet heden in uw huis blijven". Wat Jezus met Zacheus sprak blijft verborgen. Maar hij is gekomen tot de erkenning van zijn ongerechtigheid en mag uit de mond des Heeren vernemen, dat ook hij deelt in de zegeningen van het Verbond met Abra ham, daar hij van de vader der gelovigen niet alleen naar het vlees een zoon is, maar ook naar de belofte. Heden geschiedde dit huis zaligheid, vond het behoud, redding voor eeuwig. De vernieuwing van zijn hart openbaart zich daarin, dat hij de helft van zijn bezit aan de armen schenkt. Dan ontbreekt ook de blijdschap niet. Zacheus ontvangt Jezus met blijdschap. De Heere Jezus was gekomen om hem op te zoeken en had hem behouden. Zie daar de geschiedenis van Zacheus de overste der tollenaren. De geschiedenis van een verlorene die gevonden werd. Deze geschiedenis begint met het zoeken van Zacheus: ,,Hij zocht Jezus te zien". En ze eindigt met het zoeken van Jezus: „Want de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken...." Maar in de werkelijk heid gaat het zoeken van Jezus voorop en volgt het zoeken van Zacheus. Tweeërlei zoeken: Zacheus zoekt en Jezus zoekt. Gezien vanuit Zacheus ging het zoeken van hém uit, maar de achtergrond was, dat Jezus hem zoekt. Het zoeken van Za cheus was vrucht van het zoeken van Jezus. Dat Zacheus Jezus zoekt was het werk van God in hem. Niemand zoekt uit zichtzelfGod. Maar ü?;V is de troost, dat de Heere in zijn genade nog verlorenen zoekt. Wie dat ontdekt buigt zich in verwonde ring aan zijn voeten en aanbidt. Hier is liefde, nooit te begrijpen ontferming. Het zoeken van Jezus om zalig te maken is na Zacheus niet opgehouden. Nog geldt het woord, dat de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren is. Zijn zoekende liefde maakt niet-zoekers tot zoekers. Wie in waarheid Jezus zoekt is al een gevondene. Want als de Heere een ledig schept, komt Hij het vervullen. Voor de ware zoekers is er deze belofte: „Gij zult Mij zoeken en vinden, wanneer gij naar Mij zult vragen met uw ganse hart". Iemand omschreef het geloof aldus: „Het is een zoeken, waarbij wij verloren gaan; het is een vinden, waarbij wij alles kwijt raken". Bent u zo al een zoeker geworden? U kunt van uw zoeken geen verslag doen? Dat kon Zacheus, toen hij Jezus zocht, ook niet. Pas later ontving hij van zijn zoeken de verklaring in het zoeken van Jezus. Achteraf, als de Heere het geestelijk leven verder leidt, als Hij het oog verlicht en de nevels op doet klaren; als Jezus gevonden wordt en in Hem de vervulling van alle zielsverlangens, dan ontsluit zich voor het geloof de achtergrond van al het zoeken. Dan wordt verstaan: niet mijn zoeken ging voorop, maar de zoekende genade van God. Dan wordt men niet zalig, omdat men de Heere zocht, maar omdat de Heere ons gezocht heeft. Als gij Jezus zoekt, als gij verlangt Hem te zien, als gij bekommerd zijt over uw zonde.... als het u waarlijk om Jezus te doen is, dan kan dat nooit uit uzelf be gonnen zijn, maar dan is Jezus begonnen m te zoeken. Eenmaal, vroeg of laat, mis schien na veel strijd en onzekerheid, zult gij het erkennen: niet wij zijn begonnen, maar de Zoon des mensen is gekomen om ook mij te zoeken en zalig te maken. Zo blijft de belijdenis: „Wij hebben U ge vonden, omdat Gij ons hebt gezocht, wij hebben U lief, omdat Gij ons eerst hebt liefgehad". B. H.H. De ministers van Verkeer of hun af gevaardigden van België, de Bondsrepu bliek Duitsland, Frankrijk en Nederland komen dinsdag 28 januari bijeen om te overleggen over de eventuele aanleg van een hogesnelheidsspoorwegverbinding tussen Parijs-Brussel-Keulen en Amster dam. Zij zullen zich tijdens deze bijeenkomst op de hoogte stellen van de onderzoeks resultaten van de tweede fase van de studie die naar deze treinverbinding is verricht. Dit onderzoeksrapport is opge steld door een werkgroep die op 12 juli 1984 de opdracht ontving de aanleg van een hogesnelheidslijn op technisch, eco nomisch, financieel, sociaal en juridisch vlak te bestuderen. Tevens zullen de ministers van gedach ten wisselen met vertegenwoordigers van particuliere ondernemingen en bedrijven die bij de aanleg van het project kunnen worden betrokken. Op deze manier wordt getracht de eerste vooruitzichten op het gebied van indus triële samenwerking te kunnen uitwerken. De resultaten van dit ministeriële over leg zullen tijdens een persconferentie, na afloop van de bijeenkomst, worden mede gedeeld. Tijdstip en plaats worden later deze week vastgesteld. Wegens omstandigheden kan de lezing homeopathie, die op 29 januari in het Diekhuus gegeven zou worden, helaas GEEN doorgang vinden. S Natuur staat als verstard in grauwe somberheid. S De kale bomen houden wijd hun takken uitgespreid S alsof ze om erbarming vragen S om warmte, licht in troosteloze dagen S om levensmoed en levenskracht waarop de schepping hunkerend wacht. I De schepping zucht, de wereld roept om vree De angst is overal in heel de wereldzee ■j: De aarde heeft de vrede niet, de mensen blijven haten omdat de mens geschapen naar Gods beeld zijn Schepper heeft verlaten i|; Waarom laat God de mens. Zijn schepping nog bestaan? g Moet alles wat Hij schiep dan doelloos ondergaan? g Vandaag ging ik langs struiken, bomen g Verwonderd stond ik bij de ribusstruik, ik zag de knopjes komen ij: en ook forsithia, de eerste lentebruid :|:j het nieuwe leven is op gang, de takjes botten uit g Wéér wordt de schepping nieuw, de blijdschap sloeg naar boven ij Eens wordt het alles nieuw voor allen die geloven. 't Is al door Hem die inkwam in ons vlees :|i: die ons de weg tot God, Zijn Vader wees. i|: Die door Zijn Woord dat Hij gaat spreken ij: de zondemacht in ons wil breken De zondemacht, Gods eeuw'ge straf S waa/yoor Hij hier Zijn leven gaf. Wie Hem zijn hart geheel wil geven ontvangt hier reeds het nieuwe leven Een blijdschap, jubel die nooit zwijgt die alle vreugde over stygt en eens aan 't einde van de reis volmaakt het nieuwe paradijs. (2 Kor. 5 17, 18) LANERTA '^4■*'^4■*¥4■***4■*'^4■'^*****'^¥■*¥***>^'^'^*'^***'^4■*¥*'^*4■'^*4■***4■¥***4■¥■**'^4■***'^¥■4■4■*'^'^*'^4■>^¥***4■* famtM van rtcn Oever Maar ze moesten zoveel mogelijk stoom sparen. Ze deden het dus aanvankelijk met de hand. Een uur. Weer stelde de bootsman nader onderzoek in. Ver moeid riep hij naar de brug: nóg meer water. Ome Nero brulde naar omlaag: alles aanslaan en pompen. Allen, die niet beslist nodig waren omlaag, kwamen aan dek. Het was ontzettend koud. Pompen verwarmde. Ze hingen allemaal aan de zwengels. Een uur, een morgen, een middag, een nacht, een etmaal... Toen moesten ze even ophouden. Ome Nero had zich geërgerd aan de bootsman, die treuzelde maar. Hij gaf het roer over en kwam naar omlaag. Hij stiet aan dek de bootsman aan: Schiet op, kerel, schiet op, 'tis pompen of verzuipen. Er kwam geen beweging in de bootsman. Het was de eerste keer, dat hij de kapitein iets weigerde. Oók de laatste. Hij hing dood over de pompestok.... Toen leek Ome Nero een stokoud man. Iets van een aartsvader had hij over zich. Hij nam, hoewel hij moeite had zich staande te houden, de bootsman op en legde hem in zijn hut. Zijn eigen hut, waar vrijwel nooit iemand kwam, uitgezonderd de bootsman, na zijn dood. De strijd ging voort. Toen ze de Kaap gerond hadden, werd de bootsman ingenaaid en overboord gezet: de vlag van zijn vader land bedekte hem. De man, wie geen holletje op aarde restte, kreeg een hoekje in de grote genadige schoot van Moeder Zee. Er was weinig tijd voor ceremonieel. Ze moesten pompen om te blijven drijven. .Onze Vader die in de hemelen zijt, bad de kapitein met ontbloot hoofd. En wij die in de hel zijn, zei Storm, die naast Arend-Michiel stond. Eén, twee, in Gods naam.... Op de monsterrol werd de naam van de bootsman doorgehaald. De vlag ging in top. Geleden, gestreden, gestorven. Saluut, bootsman! Zij die in deze heksen ketel varen, volgen u. Vroeg of laat. Maar volgen doen ze! Valparaiso! Een lekke schuit, luie bootwerkers, trage scheeps makers. Hoera. Ze konden de benen strekken. Zes dagen minstens. En de ouwe was niet krenterig met het voorschot. De Orkanera: gelost, in het dok, een plaat gescheurd en een stelletje nagels gesprongen. Een andere plaat er in, de nagels vernieuwd, een streek teer en een pleistertje menie. Zo, zo is het mooi genoeg. De rekening van deze lijntrekkers zal toch niet meevallen. Enkele dagen later: daar kwamen ze. Builen, schram men, blauwe ogen, platzak, enkelen slap op de benen. Maakt stoom! Ja, ja, kap'tein, we zullen. Gelukkig. Aan de wal is het ook maar een bende. En ze zochten hun bullen bij elkaar, trokken het walgoed uit, pakten de slijs. En vooruit: geeft hem van katoen. Een dag later keken ze scheel naar Valparaiso, waar de centjes en een deel van hun gezondheid lagen. Onder de minderen werd nog druk gepraat over wie er nu bootsman zou worden. Voorlopig was de derde stuurman met zijn werk belast. Maar dat was tegen de wetten en de rechten in. Of ome Nero zich daarom bekommerde. En weer sloeg de schroef Rusteloos rammelde dat ding onder het achterwerk van de Orkanera. Grote Oceaan Japanse Zee Zuid-Chinese Zee Golf van Bengalen Arabische Zee Indische Oceaan. Uren, dagen, maanden. Zout water, zweet, koorts, kolengruis, hitte-zonder- eind. Ze liepen praktisch in Adam aan dek. E n nog smoorden ze bijna. Het ging goed tot even voorbij Calcutta. Toen begon het: traag eten en drinken als gekken. De één na de ander kreeg het te pakken. Storm leed het ergst, maar hij was taai. De kapitein liet extra kinine verstrekken. Dat hielp, niet bij allen echter. Ze vochten er tegen. Storm bleef in zijn kooi. Arend-Michiel bezocht hem vaak. Als we dit eerst maar gehad hebben, zei hij telkens. Hier wil ik niet doodgaan. Hier niet, zijn wil was van staal.... Een der matrozen, de lange Roemeen, moest het ook opgeven. Hij zag geen uitkomst meer en bleef lusteloos in zijn kooi. Eén dag verzette hij zich, de tweede dag lag hij met ogen zonder uitdrukking te kijken, de mond hing omlaag. De derde dag naaiden ze hem in. Er was een zoimetent gespannen en daaronder had de plechtigheid plaats. Onder de open hemel verschroei den ze. Storm wilde er beslist bij zijn, hij had een zwak voor begrafenissen aan boord. De kapitein kwam naar voren. Hij was er niet zo goed aan toe. Hij steunde op zijn stok. Hij stond voor het restje van de Roemeen. De harde zwarte hoed nam hij van het hoofd. De kale schedel weerkaatste een baan fel zonlicht die door een reet van het zeildoek priemde. De machine stopte even. De stokers kwamen sr ook bij. Eén, twee, in Gods naam.... Op de brug trokken ze aan de sirene. Onze Vader die in de hemelen zijt.... Een plons. Nummero twee! De stuurman haalde een naam door op de monsterrol. In een achterbuurtje van Boekarest zat een oud wijvie: de post zal wel voorbij zijn, hoelang zal m'n jongen nog wegblijven? Moeder, je jongen blijft weg. Wie zal haar dat ooit bericht hebben? Toen Arend-Michiel 's avonds in zijn hut zat, hoorde hij het geluid van een huilende man. Hij stond op en spitste de oren. Het was zijn makker Storm. Hij drukte de oren tegen de wand. O, God, laat me maar doodgaan. Neen, neen, nog niet doodgaan. Laat me nog één keer Suus zien, laat me.... Neen, toch, laat me maar doodgaan. Neen, neen.... Hij dacht: ik moet er heen. Hij durfde eerst niet. Niet durven? Hij kwam binnen en legde zijn hand op Storm's verhitte hoofd. Een stem vroeg verrast: Ben je daar eindelijk? Wie bedoel je? (wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1986 | | pagina 5