ElllVtlDEtl-rilEUWS
Landbouw:
Overdenking
ji
uit de
Heilige Schrift
I Leven in een nieuwe schepping
Koop pas een slaapkamer
als u precies weet
wat u wilt
De jojoba,
een struik met toekomst
Dam- en Schaakvereniging
„Dirksland"
Transportministers
praten in Brussel
over de hogesnelheidslijn
No. 5466
KIJKVENSTER
HET
blik op kerk
en samenleving
- Evangelisch en Reformatorisch
- Kracht en zwakheid
- Een diepe kloof
Van zoeken en vinden
TAXATIE NODIG?
makelaar tamboer bellen
beëdigd taxateur
01870-3477 Qj3
CD
DD
Rektifikatie lezing Homeopathie
VERVOLGVERHAAL
LAAT MIJ
MAAR
ZWEFVEN
- 38
G.F.CallenbachB.V.—Nijkerk
2e Blad
VRIJDAG 24 JANUARI 1986
Vorige week is in Dalfsen een conferentie
gehouden van „evangelischen" en „refor-
matorischen". Wie een beetje thuis is in
kerkelijk en geestelijk Nederland begrijpt
meteen welke stromingen met deze twee
woorden worden aangeduid. Dat wil nog
niet zeggen dat het eenvoudig is precies
aan te geven wat „evjmgelisch" en wat
„reformatorisch" is. Ieder die zich daarin
nader wil verdiepen kan ik aanraden de
brochure te lezen van Prof Dr. K. Runia,
„Evangelisch, Reformatorisch, Gerefor
meerd" (verschenen in de serie van de
Willem de Zwijgerstichting, 1984). Runia
geldt als één van de kenners van de zo
genaamde evangelische" beweging, was
trouwens ook één van de sprekers op bo
vengenoemd congres en schrijft momen
teel als „gastauteur" in De Waarheids
vriend over hetzelfde onderwerp.
„Reformatorisch" geldt als de verzamel
naam voor alle kerken en groepen die de
belijdenis van de Reformatie onderschrij
ven en daaruit willen leven. Laten we
zeggen de rechterflank van de Gerefor
meerde Gezindte. Of al deze groepen met
recht de naam „reformatorisch" in hun
vaandel voeren is een vraag die we nu
maar in het midden laten....
„Evangelischen", of zoals het bijna on
vertaalbare Engels woord „Evangelicals"
hen aanduidt, moeten we zoeken in de
vrije groepen. Volgens Runia zijn dè ken
merken van al deze groepen: ze aanvaar
den de ganse Schrift als het Woord van
God, ze benadrukken de persoonlijke ver
bondenheid met Christus door het werk
van de Heilige Geest, en ze zijn sterk
missionair gericht. Dat zijn op zichzelf
wezenlijke aspecten, ook van de Refor
matie en zelfs van het christelijk geloof in
het algemeen, die echter bij deze groepen
in een bepaald kader staan. Een kader
waarin ook weer vraagtekens geplaatst
kunnen worden. Het accentueren van het
Schriftgezag leidt gemakkelijk tot funda
mentalisme, de nadruk op bekering en
geloof laat weinig ruimte voor het Ver
bond (men verwerpt meestal de kinder
doop! en de heiliging is wettisch gekleurd.
Terecht is Runia van mening dat de drie
genoemde wezenskenmerken van de evan
gelische beweging behalve haar kracht
ook haar zwakheid zijn.
Evangelischen en reformatorischen ont
moeten elkaar tegenwoordig op verschil
lende terreinen en in diverse verbanden.
We denken aan de Evangelische Omroep,
waar de beide vleugels elkaar zo'n beetje
in evenwicht houden. We denken ook aan
de Evangelische Alliantie die als een soort
gespreksplatform dient. Deze laatste had
ook het initiatief genomen voor de ge
noemde conferentie in Dalfsen.
Evangelischen en reformatorischen kun
nen van elkaar leren, dat was eigenlijk het
uitgangspunt van die ontmoeting. Nu moe
ten we natuurlijk het gesprek nooit uit de
weg gaan. Ook in de tijd van de Refor
matie, toen de verhouding Rome-Refor
matie zo uiterst scherp was, zijn tal van
godsdienstgesprekken gevoerd tussen
theologen die verder van elkaar af stonden
dan de groepen die in Dalfsen bijeen
waren.
Intussen zie ik tussen evangelischen en
reformatorischen een kloof gapen die niet
gemakkelijk te overbruggen zal zijn. Wie
ooit met „evangelischen" in gesprek is
geweest kan weten hoe fanatiek bijvoor
beeld hun verzet tegen de kinderdoop kan
zijn, evenals hun keuze voor de vol-
wassendoop of herdoop. En dat zijn geen
marginale zaken, dat hangt samen met
hun hele theologie", waarin de gelovige
mens, de geestelijke mens, centraal staat.
De hele evangelische beweging is naar
mijn gevoel doortrokken van een verfijnd
arminianisme, dat met de Reformatie niet
in overeenstemming te brengen is, zonder
wezenlijke waarden prijs te geven.
Waarnemer
De consument van tegenwoordig krijgt
bij de aanschaf van onder meer meubels
een steeds grotere eigen verantwoorde
lijkheid. Veel bedrijven kunnen het zich
uit kostenoverwegingen niet meer permit
teren ervaren verkopers in dienst te nemen
ofte houden. Woonwarenhuizen hanteren
bewust het kiezen-kopen-meenemen sys
teem, om de prijzen van hun meubelen zo
laag mogelijk te houden. In zulke gevallen
moet de consument zich vooraf goed oriën
teren, om de kans op een miskoop zo klein
mogelijk te maken. Wie denkt over de
«SB?»#Jf.ggeVQOSOECfW^EW
aanschaf van een slaapkamer, zou er
daarom goed aan doen de nieuwste
WELKE-gids Slaapkamers ter hand te
nemen, want juist bij de aanschaf van een
bed, bedbodem of matras is het maken van
een letterlijk ongezonde keuze niet denk
beeldig.
Eén ding staat vast: zelfs de slechtste
slaper slaapt. Misschien niet regelmatig
en niet altijd voldoende, maar iemand die
helemaal niet zou slapen, zou net zo leeg
raken als een te lang gebruikte batterij.
Goed slapen en uitgerust ontwaken is een
ander verhaal, dat eigenlijk al begint bij de
inrichting van de slaapkamer, zo lezen we
in deze WELKE-gids.
De juiste plaats van het bed is erg
belangrijk. Niet midden in de kamer, maar
met één of twee kanten tegen de muur, of
aan het hoofdeinde „gedekt" door een
kastenwand. Dat geeft een besloten, veilig
gevoel. Een rustige sfeer wordt ook be
vorderd, als de verschillende meubelstuk
ken goed op elkaar zijn afgestemd.
Een F rans-klassieke kast is erg mooi en
een witgelakte bedombouw ook, maar
WELKE raadt toch aan, ze niet in één
ruimte te gebruiken.
Vanzelfsprekend veel aandacht voor het
bed. Elk mens heeft een lichaamsprofiel,
en alleen een slaapplaats die zich voegt
naar ons lichaam, zorgt voor een on
gestoorde en dus gezonde nachtrust.
Daarbij zorgt de bedbodem voor de grove
ondersteuning, terwijl het matras meer
plaatselijke steun geeft. Lang niet elke
combinatie echter, heeft als resultaat dat u
lekker inslaapt en uitgerust ontwaakt. Wie
een matras en een bedbodem aanschaft,
heeft bepaalde regels in het oog te houden,
die in het artikel „De wet van bed en
bodem" uitgebreid aan bod komen.
Zo wordt in deze WELKE-gids stap
voor stap uitgelegd welke aspecten bij het
Uit een recent antwoord van de Euro
pese Commissie op een schriftelijke vraag
van de Belgische Euro-parlementariër
Willy Kuipers blijkt dat landbouwers in
sommige delen van de EG aan het experi
menteren zijn met de jojoba-struik. Voor
de leek wellicht geen wereldschokkend
nieuws tenzij men erbij vertelt dat dit een
ware wonderstruik is die in Europa heel
goed van pas kan komen. De jojoba is
afkomstig uit het noordoosten van Mexico
en het zuidoosten van de Verenigde Sta
ten. De Israëli's hebben de struik en zijn
bijzondere eigenschappen al enige tijd
geleden ontdekt en zijn al met de aanplant
begonnen. Maar nu is de jojoba dan ook in
het Europa van de Twaalf doorgedrongen
en wel in twee regio's in Italië (Apulië en
Sardinië), in Griekenland en in Spanje. Er
is echter nog geen sprake van een werke
lijke jojoba-teelt. Voorlopig is men hier
nog in het stadium van experimenteren.
Maar waarom is deze struik, die het hele
jaar door groen blijft en op arme droge
grond groeit zo belangrijk voor Europa?
Het antwoord is, om zijn vruchten. Dit
zijn een soort kleine noten die voor bijna
de helft gevuld zijn met een vloeibare was
die men met olie zou kunnen vergelijken.
Deze vloeistof kan zowel gebruikt worden
als smeerolie in motoren, als koelmiddel
voor elektrische transformatoren en bij de
produktie van cosmetica en de verbetering
van penicilline. Maar de jojoba-olie kan
ook een hele serie uit petroleum gemaakte
produkten vervangen. Als men nu weet
dat de Europese Gemeenschap al tien jaar
bezig is de olieconsumptie te verminderen
begrijpt men het belang van deze struik.
Maar niet alleen de mens zou wel varen
bij het op grote schaal kweken van de
jojoba. Er is ook nog een dier dat daar heel
blij mee zou zijn. En dat is namelijk de
potvis. Dit enorme zoogdier dat veel weg
heeft van een walvis is momenteel onze
enige leverancier van een bepaald soort
smeerolie. En die olie haalt de mens nadat
hij hem gedood heeft, uit zijn kop en de
rest wordt teruggegooid in zee. Nu blijkt
de jojoba-olie dezelfde eigenschappen te
hebben als deze potvisolie; dus bij vol
doende aanplant van jojoba's zouden we
de arme potvissen met rust kunnen laten.
Helaas wordt die Mexicaanse struik hier
nog niet op grote schaal verbouwd omdat
het rendement voor de boer nog maar zeer
laag ligt. Met andere woorden de boer kan
er nog geen bestaan uit halen aangezien hij
per hectare maar een ton vloeibare was
kan produceren. Maar de landbouwspe-
cialisten zijn al aan het onderzoek be
gonnen met het doel het rendement van de
struik te verdubbelen. En als dat lukt heeft
de jojoga bij ons een grote toekomst, ook
de potvis!
Uitslagen van maandag 20 januari 1986
Dammen:
K. de Munck - L. van Welie2-0
K. de Jong - B. Troost2-0
H. Grootenboer-C. v.d. Kroon 2 - O
M. van'tGeloof-W.Nieuwland 2 - O
J. Knops - B. Roetman0-2
H. Koppelman-H. Grootenboer2 - O
Schaken:
W. Zorge - H. Bal1-0
J. Koppelman - A. Koppelman 1 - O
H. Zorge - D. Notenboom1-0
M. Pietersen - J. Notenboom1-0
kiezen van een ledikant, bedbodem, ma
tras, beddegoed, kasten, stoffering en zelfs
verlichting een rol spelen.
De lezer van deze gids doet voldoende
kennis op om zelf een gefundeerde keuze
te kunnen maken of de verkoper de vragen
te stellen die nodig zijn om een verant
woorde koopbeslissing te nemen. De nieu
we WELKE-gids Slaapkamers '86 is bij
de meeste tijdschriftenwinkels te koop.
Prijs/4,95.
,,En hij zocht Jezus te zien".
(Lukas 19 3)
Want de Zoon des mensen is
gekomen om te zoeken...."
(Lukas 19 10)
Op weg naar Jeruzalem gaat Jezus door
Jericho. Door handelsverkeer en wel
vaart was Jericho een bloeiende stad.
Uitvoer en doorvoer zorgden voor veel
werk, ook in het belastingkantoor van de
Romeinen. Er waren dan ook vele tolle
naren. Onder hen was ook Zacheus. Hij is
klein van stuk. Stukken kleiner dan de
meeste van zijn tijd- en volksgenoten. Het
had hem niet verhinderd een topfunktie bij
de belastingdienst te bereiken. Hij had het
gebracht tot overste van de tollenaren.
Wat dit precies inhield weten we niet,
maar in elk geval had hij een leiding
gevende funktie.
Het volk zag de tollenaren als grote zon
daren. Men haatte hen met een dodelijke
haat.
Niet alleen stonden zij in dienst van de
gehate bezetter, maar velen van hen per
sten hun landgenoten af om zo zichzelf te
verrijken. Heeft ook Zacheus zich aan
deze duistere praktijken schuldig ge
maakt? Waarschijnlijk wel, want straks
zegt hij tot Jezus: indien ik iemand iets
door bedrog ontvreemd heb, dat geef ik
vierdubbel weder".
Hoe het zij, Zacheus is rijk.
Maar op zekere dag ontdekt hij dat geld
geen echt geluk brengt.
Innerlijk vreet een vreemde onrust hem
aan. Hij heeft van binnen geen vrede.
Bij al zijn rijkdom is hij een arm, verloren
mens.
Zo stond het met Zacheus op de dag
waarop Jezus in Jericho aankwam.
Als hij hoort dat Jezus door de stad zal
trekken, verlaat hij gehaast zijn tolhuis.
Hij wil Jezus zien. Véél heeft hij over Hem
gehoord, hij wil Hem nu ook zien.
„Hij zocht Jezus te zien".
Maar hoe dit doel te bereiken? Een ge
weldige mensenmassa omringt Jezus. Van
alle kanten zijn de mensen samenge
stroomd om Jezus te zien, die Bartimeus
van zijn blindheid had genezen. Er is voor
Zacheus geen doorkomen aan. Hij heeft
nu ook zijn gestalte erg tegen.
Maar hij geeft het niet op. Dapper rent hij
voor de langzaam naderende menigte uit,
vindt een flinke vijgeboom en klautert er
in. Het roept de spot op van wie hem ziet,
maar het deert hem niet. Hij moet Jezus
zien! Dat is zijn zoeken, zijn verlangen!
En dan ziet Zacheus Jezus. Maar Jezus
ziet hem ook. Wat meer is, hij wordt door
Jezus begenadigd met een bezoek aan zijn
huis. „Zacheus, haast u en kom af want Ik
moet heden in uw huis blijven". Wat
Jezus met Zacheus sprak blijft verborgen.
Maar hij is gekomen tot de erkenning van
zijn ongerechtigheid en mag uit de mond
des Heeren vernemen, dat ook hij deelt in
de zegeningen van het Verbond met Abra
ham, daar hij van de vader der gelovigen
niet alleen naar het vlees een zoon is, maar
ook naar de belofte. Heden geschiedde dit
huis zaligheid, vond het behoud, redding
voor eeuwig. De vernieuwing van zijn hart
openbaart zich daarin, dat hij de helft van
zijn bezit aan de armen schenkt.
Dan ontbreekt ook de blijdschap niet.
Zacheus ontvangt Jezus met blijdschap.
De Heere Jezus was gekomen om hem op
te zoeken en had hem behouden.
Zie daar de geschiedenis van Zacheus de
overste der tollenaren. De geschiedenis
van een verlorene die gevonden werd.
Deze geschiedenis begint met het zoeken
van Zacheus: ,,Hij zocht Jezus te zien".
En ze eindigt met het zoeken van Jezus:
„Want de Zoon des mensen is gekomen
om te zoeken...." Maar in de werkelijk
heid gaat het zoeken van Jezus voorop en
volgt het zoeken van Zacheus. Tweeërlei
zoeken: Zacheus zoekt en Jezus zoekt.
Gezien vanuit Zacheus ging het zoeken
van hém uit, maar de achtergrond was, dat
Jezus hem zoekt. Het zoeken van Za
cheus was vrucht van het zoeken van
Jezus. Dat Zacheus Jezus zoekt was het
werk van God in hem. Niemand zoekt uit
zichtzelfGod. Maar ü?;V is de troost, dat de
Heere in zijn genade nog verlorenen zoekt.
Wie dat ontdekt buigt zich in verwonde
ring aan zijn voeten en aanbidt. Hier is
liefde, nooit te begrijpen ontferming.
Het zoeken van Jezus om zalig te maken is
na Zacheus niet opgehouden.
Nog geldt het woord, dat de Zoon des
mensen is gekomen om te zoeken en zalig
te maken dat verloren is. Zijn zoekende
liefde maakt niet-zoekers tot zoekers.
Wie in waarheid Jezus zoekt is al een
gevondene. Want als de Heere een ledig
schept, komt Hij het vervullen. Voor de
ware zoekers is er deze belofte: „Gij zult
Mij zoeken en vinden, wanneer gij naar
Mij zult vragen met uw ganse hart".
Iemand omschreef het geloof aldus: „Het
is een zoeken, waarbij wij verloren gaan;
het is een vinden, waarbij wij alles kwijt
raken".
Bent u zo al een zoeker geworden?
U kunt van uw zoeken geen verslag doen?
Dat kon Zacheus, toen hij Jezus zocht,
ook niet. Pas later ontving hij van zijn
zoeken de verklaring in het zoeken van
Jezus.
Achteraf, als de Heere het geestelijk leven
verder leidt, als Hij het oog verlicht en de
nevels op doet klaren; als Jezus gevonden
wordt en in Hem de vervulling van alle
zielsverlangens, dan ontsluit zich voor het
geloof de achtergrond van al het zoeken.
Dan wordt verstaan: niet mijn zoeken
ging voorop, maar de zoekende genade
van God. Dan wordt men niet zalig, omdat
men de Heere zocht, maar omdat de
Heere ons gezocht heeft.
Als gij Jezus zoekt, als gij verlangt Hem te
zien, als gij bekommerd zijt over uw
zonde.... als het u waarlijk om Jezus te
doen is, dan kan dat nooit uit uzelf be
gonnen zijn, maar dan is Jezus begonnen m
te zoeken. Eenmaal, vroeg of laat, mis
schien na veel strijd en onzekerheid, zult
gij het erkennen: niet wij zijn begonnen,
maar de Zoon des mensen is gekomen om
ook mij te zoeken en zalig te maken. Zo
blijft de belijdenis: „Wij hebben U ge
vonden, omdat Gij ons hebt gezocht, wij
hebben U lief, omdat Gij ons eerst hebt
liefgehad".
B. H.H.
De ministers van Verkeer of hun af
gevaardigden van België, de Bondsrepu
bliek Duitsland, Frankrijk en Nederland
komen dinsdag 28 januari bijeen om te
overleggen over de eventuele aanleg van
een hogesnelheidsspoorwegverbinding
tussen Parijs-Brussel-Keulen en Amster
dam.
Zij zullen zich tijdens deze bijeenkomst
op de hoogte stellen van de onderzoeks
resultaten van de tweede fase van de
studie die naar deze treinverbinding is
verricht. Dit onderzoeksrapport is opge
steld door een werkgroep die op 12 juli
1984 de opdracht ontving de aanleg van
een hogesnelheidslijn op technisch, eco
nomisch, financieel, sociaal en juridisch
vlak te bestuderen.
Tevens zullen de ministers van gedach
ten wisselen met vertegenwoordigers van
particuliere ondernemingen en bedrijven
die bij de aanleg van het project kunnen
worden betrokken.
Op deze manier wordt getracht de eerste
vooruitzichten op het gebied van indus
triële samenwerking te kunnen uitwerken.
De resultaten van dit ministeriële over
leg zullen tijdens een persconferentie, na
afloop van de bijeenkomst, worden mede
gedeeld. Tijdstip en plaats worden later
deze week vastgesteld.
Wegens omstandigheden kan de lezing
homeopathie, die op 29 januari in het
Diekhuus gegeven zou worden, helaas
GEEN doorgang vinden.
S Natuur staat als verstard in grauwe somberheid.
S De kale bomen houden wijd hun takken uitgespreid
S alsof ze om erbarming vragen
S om warmte, licht in troosteloze dagen
S om levensmoed en levenskracht
waarop de schepping hunkerend wacht.
I De schepping zucht, de wereld roept om vree
De angst is overal in heel de wereldzee
■j: De aarde heeft de vrede niet, de mensen blijven haten
omdat de mens geschapen naar Gods beeld
zijn Schepper heeft verlaten
i|; Waarom laat God de mens. Zijn schepping nog bestaan?
g Moet alles wat Hij schiep dan doelloos ondergaan?
g Vandaag ging ik langs struiken, bomen
g Verwonderd stond ik bij de ribusstruik, ik zag de knopjes komen
ij: en ook forsithia, de eerste lentebruid
:|:j het nieuwe leven is op gang, de takjes botten uit
g Wéér wordt de schepping nieuw, de blijdschap sloeg naar boven
ij Eens wordt het alles nieuw voor allen die geloven.
't Is al door Hem die inkwam in ons vlees
:|i: die ons de weg tot God, Zijn Vader wees.
i|: Die door Zijn Woord dat Hij gaat spreken
ij: de zondemacht in ons wil breken
De zondemacht, Gods eeuw'ge straf
S waa/yoor Hij hier Zijn leven gaf.
Wie Hem zijn hart geheel wil geven
ontvangt hier reeds het nieuwe leven
Een blijdschap, jubel die nooit zwijgt
die alle vreugde over stygt
en eens aan 't einde van de reis
volmaakt het nieuwe paradijs.
(2 Kor. 5 17, 18)
LANERTA
'^4■*'^4■*¥4■***4■*'^4■'^*****'^¥■*¥***>^'^'^*'^***'^4■*¥*'^*4■'^*4■***4■¥***4■¥■**'^4■***'^¥■4■4■*'^'^*'^4■>^¥***4■*
famtM van rtcn Oever
Maar ze moesten zoveel mogelijk stoom sparen. Ze
deden het dus aanvankelijk met de hand. Een uur.
Weer stelde de bootsman nader onderzoek in. Ver
moeid riep hij naar de brug: nóg meer water. Ome Nero
brulde naar omlaag: alles aanslaan en pompen. Allen,
die niet beslist nodig waren omlaag, kwamen aan dek.
Het was ontzettend koud. Pompen verwarmde. Ze
hingen allemaal aan de zwengels. Een uur, een morgen,
een middag, een nacht, een etmaal... Toen moesten ze
even ophouden. Ome Nero had zich geërgerd aan de
bootsman, die treuzelde maar. Hij gaf het roer over en
kwam naar omlaag. Hij stiet aan dek de bootsman aan:
Schiet op, kerel, schiet op, 'tis pompen of verzuipen.
Er kwam geen beweging in de bootsman.
Het was de eerste keer, dat hij de kapitein iets weigerde.
Oók de laatste.
Hij hing dood over de pompestok.... Toen leek Ome
Nero een stokoud man. Iets van een aartsvader had hij
over zich. Hij nam, hoewel hij moeite had zich staande
te houden, de bootsman op en legde hem in zijn hut.
Zijn eigen hut, waar vrijwel nooit iemand kwam,
uitgezonderd de bootsman, na zijn dood.
De strijd ging voort.
Toen ze de Kaap gerond hadden, werd de bootsman
ingenaaid en overboord gezet: de vlag van zijn vader
land bedekte hem. De man, wie geen holletje op aarde
restte, kreeg een hoekje in de grote genadige schoot van
Moeder Zee. Er was weinig tijd voor ceremonieel. Ze
moesten pompen om te blijven drijven.
.Onze Vader die in de hemelen zijt, bad de kapitein
met ontbloot hoofd.
En wij die in de hel zijn, zei Storm, die naast
Arend-Michiel stond. Eén, twee, in Gods naam....
Op de monsterrol werd de naam van de bootsman
doorgehaald. De vlag ging in top. Geleden, gestreden,
gestorven. Saluut, bootsman! Zij die in deze heksen
ketel varen, volgen u.
Vroeg of laat.
Maar volgen doen ze!
Valparaiso!
Een lekke schuit, luie bootwerkers, trage scheeps
makers. Hoera. Ze konden de benen strekken. Zes
dagen minstens. En de ouwe was niet krenterig met het
voorschot.
De Orkanera: gelost, in het dok, een plaat gescheurd en
een stelletje nagels gesprongen. Een andere plaat er in,
de nagels vernieuwd, een streek teer en een pleistertje
menie. Zo, zo is het mooi genoeg. De rekening van deze
lijntrekkers zal toch niet meevallen.
Enkele dagen later: daar kwamen ze. Builen, schram
men, blauwe ogen, platzak, enkelen slap op de benen.
Maakt stoom!
Ja, ja, kap'tein, we zullen. Gelukkig. Aan de wal is het
ook maar een bende. En ze zochten hun bullen bij
elkaar, trokken het walgoed uit, pakten de slijs. En
vooruit: geeft hem van katoen. Een dag later keken ze
scheel naar Valparaiso, waar de centjes en een deel van
hun gezondheid lagen.
Onder de minderen werd nog druk gepraat over wie er
nu bootsman zou worden. Voorlopig was de derde
stuurman met zijn werk belast. Maar dat was tegen de
wetten en de rechten in. Of ome Nero zich daarom
bekommerde. En weer sloeg de schroef Rusteloos
rammelde dat ding onder het achterwerk van de
Orkanera.
Grote Oceaan Japanse Zee Zuid-Chinese Zee
Golf van Bengalen Arabische Zee Indische
Oceaan.
Uren, dagen, maanden.
Zout water, zweet, koorts, kolengruis, hitte-zonder-
eind.
Ze liepen praktisch in Adam aan dek. E n nog smoorden
ze bijna. Het ging goed tot even voorbij Calcutta. Toen
begon het: traag eten en drinken als gekken. De één na
de ander kreeg het te pakken. Storm leed het ergst, maar
hij was taai.
De kapitein liet extra kinine verstrekken. Dat hielp,
niet bij allen echter. Ze vochten er tegen. Storm bleef in
zijn kooi. Arend-Michiel bezocht hem vaak.
Als we dit eerst maar gehad hebben, zei hij telkens.
Hier wil ik niet doodgaan. Hier niet, zijn wil was van
staal....
Een der matrozen, de lange Roemeen, moest het ook
opgeven. Hij zag geen uitkomst meer en bleef lusteloos
in zijn kooi. Eén dag verzette hij zich, de tweede dag lag
hij met ogen zonder uitdrukking te kijken, de mond hing
omlaag.
De derde dag naaiden ze hem in.
Er was een zoimetent gespannen en daaronder had de
plechtigheid plaats. Onder de open hemel verschroei
den ze. Storm wilde er beslist bij zijn, hij had een zwak
voor begrafenissen aan boord. De kapitein kwam naar
voren. Hij was er niet zo goed aan toe. Hij steunde op
zijn stok. Hij stond voor het restje van de Roemeen. De
harde zwarte hoed nam hij van het hoofd. De kale
schedel weerkaatste een baan fel zonlicht die door een
reet van het zeildoek priemde. De machine stopte even.
De stokers kwamen sr ook bij.
Eén, twee, in Gods naam....
Op de brug trokken ze aan de sirene.
Onze Vader die in de hemelen zijt....
Een plons.
Nummero twee!
De stuurman haalde een naam door op de monsterrol.
In een achterbuurtje van Boekarest zat een oud wijvie:
de post zal wel voorbij zijn, hoelang zal m'n jongen nog
wegblijven?
Moeder, je jongen blijft weg.
Wie zal haar dat ooit bericht hebben?
Toen Arend-Michiel 's avonds in zijn hut zat, hoorde
hij het geluid van een huilende man. Hij stond op en
spitste de oren. Het was zijn makker Storm. Hij drukte
de oren tegen de wand.
O, God, laat me maar doodgaan. Neen, neen, nog
niet doodgaan. Laat me nog één keer Suus zien, laat
me.... Neen, toch, laat me maar doodgaan. Neen,
neen....
Hij dacht: ik moet er heen. Hij durfde eerst niet.
Niet durven?
Hij kwam binnen en legde zijn hand op Storm's verhitte
hoofd.
Een stem vroeg verrast:
Ben je daar eindelijk?
Wie bedoel je? (wordt vervolgd)