ElMVIIDEfl-IIIEUWS NIEUWE BOEKEN Overdenking uU de HetUge Schrift Oudjaar 1985 Nieuwjaar 1986 Hoofdzaken bï| Gevonden voorwerpen gemeente Oostflakkee halfjuli t/m half dec. 1985 No. 5459 HUIS VERKOPEN? makelaar tamboer bellen voor deskundige bemiddeling HD 01870-3477 m DD Levensvragen VERVOLGVERHAAL LAAT MIJ MAAR ZWERVEN 31 - G.F.GallenbachB.V.—Nijkerk 2e Blad DINSDAG 31 DECEMBER 1985 Drs. M. Burggraaf, Christelijk onderwijs vandaag. Reformatiereeks, deel 13. Uitg. Kok te Kampen. Paperback. 120pag. Prijs f 17,90 De rector van de reformatorische scho lengemeenschap „Guido de Brés" te Rot terdam schreef een goed boek over het thema, aangegeven in de titel. Terecht is op de acherflap genoteerd dat goede voor lichting wordt geboden aan betrokkenen als schoolbesturen, onderwijsgevenden en ouders. Een scala van onderwerpen komt aan de orde. De geschiedenis van de christelijke school en de onderwijsvrijheid om te be ginnen. In dat kader merkt Burggraaf (in het spoor van ds. H. G. Abma) op dat onze situatie waarbij de mogelijkheid wordt geboden aan ouders om christelijke scholen te stichten en in stand te houden de „next best" oplossing is. Het beste stelsel is dat van de christlijke overheids- school waar de overheid als haar roeping ziet zorg te dragen voor de plaats van de Bijbel op school. Onder meer komen verder aan de orde de vraag naar democratisering, de relatie onderwijs en opvoeding, de veranderingen in het onderwijs en de identiteit van het christelijk onderwijs. De huidige crisis daarin wordt niet verzwegen. Terecht meent de auteur dat de identiteitscrisis van de christelijke school in hoge mate bepaald wordt door de crisis inzake het Schiftgeloof. De betrokkenen noemde ik al. Laten zij allen dit boek aanschaffen, bestuderen en (eventueel) bespreken. Ds. M. Golverdingen e.a.. Belijden en opvoeden. Uitg. Den Hertog te Houten. Paperback. 234pag. Prijs f 24,50 Deze kloeke bundel bevat gedachten, ver want aan het vorige boek, namelijk „over de christelijke school vanuit een refor matorische visie", aldus de ondertitel. De uitgave kwam tot stand in samenwerking met de Stichting Scholengemeenschap op Reformatorische Grondslag ,,De Drie star" te Gouda. Alle medewerkers zijn of waren met deze school verbonden. Ds. Golverdingen schreef een diepgra vend en goed gedocumenteerd artikel over „Calvijn en de vorming van de jeugd". Calvijn reformeerde naast de kerk ook de school. Gebruik makend van het huma nistische schooltype heeft hij in Geneve een qua onderwijsinhoud werkelijke gere formeerde scholengemeenschap doen ontstaan. Drs. Jac. Kruidenier beschreef het lager onderwijs in de periode 1795 tot 1920. J. Koppejan vervolgens laat het ontstaan en de groei van het zo genoemde „refor matorische" onderwijs zien. Moet uit het gestelde op pag. 104 geconcludeerd wor den dat deze typering, in de zin zoals thans opgevat en gehanteerd, haar oorsprong heeft bij de heer P. Kuijt, oprichter van „De Driestar"? De heer I. A. Kole, de huidige adjunct directeur, vult dertig pagina's met pasto rale ethische notities, met speciale aan dacht voor de godsdienstbeleving bij jon geren. De bijdrage toont zijn warme be trokkenheid op en liefde voor de jeugd in deze vaderloze samenleving. Alleen dit artikel al maakt de aanschaf van deze bundel meer dan waard. De heer Kole sprak op de predikantenconferentie te Haamstede in september jongstleden over het zelfde thema. De heer D. Vogelaar vraagt aandacht -voor de pedagogiek van Bavinck en Wate- rink. Een waardevolle doorlichting, waar bij wat mij betreft iets meer de neo-calvinistische achtergrond van met name Waterinks beschouwingen was be nadrukt. De heren W. A. Brouwer en P. Mulder tenslotte vragen nader aandacht voor ba sis- en voortgezet onderwijs. Ds. Golverdingen besluit zijn bijdrage als volgt: „De belofte Gods voor het zaad der gemeente blijft gelden in deze turbu lente tijd, die zich steeds verder ver vreemdt van het zo heilzame bijbelse denken over mens, kind en samenleving. Kom, Schepper Geest, vervul Uw kerk met al het heil van Christus' werk." P. Kuijt, Wat ouders en opvoeder moeten weten. Paperback. Uitg. De Banier te Utrecht. 148pag. Prijs f 27,50 De naarn van de heer Kuijt noemde ik al. Hij publiceerde onlangs deze „Handrei king voor gezin en school met betrekking tot onderwijs en opvoeding naar Schrift en Belijdenis". Zo luidt althans de ondertitel. In het boek zelf noemt de schrijver zijn bundel ,,ons leesboek over de gezinsop voeding" (30). Inderdaad komt het on derwijs in het geheel nauwelijks ter sprake. Veel 'aandacht wordt besteed aan de bijbelse visie op huwelijk, gezin en op voeding. Elk hoofdstuk zet in met een toepasselijk schriftgedeelte. Het betoog wordt doorlopend geïllustreerd met voor beelden uit de opvoedingspraktijk. Ds. C. G. Geluk e.a.. Jongeren in de gemeente. Reformatiereeks, deel 15. Uitg. Kok te Kampen. Paperback. 106pag. Prijs f 16,90 Ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de Hervormd-Gereformeerde Jeugd Bonden (HG JB) verscheen dit boek onder redaktie van de directeur. De verdere auteurs zijn ds. J. de Vreugd, drs. G. Dekker-van de Kuil, M. van Velzen, ds. W. Dankers en ds. H. G. de Graaff. Met de uitgave van dit boekje wordt beoogd de bezinning op de plaats van de jongeren in de gemeente te stimuleren, een handreiking te doen voor de omgang met hen èn het gesprek in de gemeente te bevorderen. Diverse aspecten rond dit onderwerp komen aan de orde. Zoals: de 1 fokzeil (156); 1 sleutel, Nemef (157); 1 cheque van Am Ex Co 163); 1 etui inh. sleutel en geld (175); 1 kindeijack (178); 1 bruine portemonnee (181); 1 parkerpen en notitie boekje (182); 1 zwaard van surfplank (183); 1 rubberboot (185); I zwaard van surfplank (187); 1 bankbiljet (191); I wit, lichtbruine hond (194); 1 buggy (195); dameskleding.o.m. vest, rok, trui (199); 1 paar sportsokken(200); 1 bril (202); 3 sleutels aan ring (209); 1 fiets- sleutel (210); 1 sleutel, merk Kis (211); 1 bankbiljet (213); 1 brilleglas (215); 1 donker blauw jack (218); 1 hond, bouvier (220); 1 bril in etui (221); 5 bankbiljetten (222); 1 sleutel (223); 1 sleutel, merk Bonkey (224); 1 ruiters- cap (227); I lapjeskat (228); 1 bos sleutels in etui (230); 1 bos sleutels aan ring(231); 1 rode portemonnee (232); 1 zwarte kater (337); 2 sleutels aan houder (340); 1 zwarte dames- horloge(341); 1 kunststof sierwieldop(348); 1 blauwe kinderportemonnee; div. toegangsbe wijzen zwembad (358); 1 handschoen en sleu tel (362); 1 sleutel aan rood label (366); 1 sleutel nr. 45 (371); 1 leesbril (371); 1 ge vlekte poes (374); 1 gebreide handschoen (375); 1 witte shawl (376); 3 sleutels aan ring (380); 1 bankbiljet (382); 1 zwarte kinder portemonnee (383); 1 gebreide want (385); 1 horloge merk Casio (390). Voorwerpen af te halen c.q. informatie hierover op het groepsbureau der Rijkspolitie, Voor straat 13 te Oude Tonge, tel. 01874 - 1244, onder vermelding van het nummer welke achter het voorwerp staat. leefwereld van jongeren, jongerenpasto raat en het geestelijk leiderschap. Het slothoofdstuk trekt enige lijnen aangaande de toekomst van de kerk. - o - Dr. J. Hoek en drs. A. B. F. Hoek-van Kooten, Man en vrouw in Gods weg. Reformatiereeks, deel 14. Uitg. Kok te Kampen. Paperback. 128 pag. Prijs f 17,90 Dit boek, een praktische handreiking over huwelijk en sexualiteit, vormt een vervolg op het eerder verschenen boek van dr. hoek ,,Man en vrouw naar Gods beeld" (Reformatiereeks, deel 12); nog steeds te verkrijgen voor de prijs van 17,50. Na de bijbelse bezinning in het eerste deeltje volgt hier dus een op de praktijk gerichte uitwerking. Het echtpaar Hoek richt zich op het brede terrein van huwe lijk, gezin, sexualiteit, ongehuwd-zijn en alternatieve relaties. Elk hoofdstukje ein digt met gespreksvragen. Aan het slot wordt enige aanvullende literatuur opge somd. Een verantwoord boek! Mr. W. Silfhout, Arbeid als opdracht. Kompasserie, deel 1 Uitg. Den Hertog te Houten. Paperback. 145 pag Prijs f 17,90 Dit boek is de eerste van een reeks die bedoelt bezinnend materiaal te bieden op het gebied van bijbelkunde, dogmatiek, kerkgeschiedenis en ethiek. Eigenlijk di verse terreinen dus. Direkte aanleiding is de behoefte aan studieboekjes voor de Cursus Godsdienst Onderwijs van de Ge reformeerde Gemeenten. Het gebruik be hoeft daartoe echter niet beperkt te blij ven. De heer Silfhout biedt in dit werkje materiaal ter bezinning over het vraagstuk van de arbeid en de arbeidsverhoudingen. Binnen het hem geboden bestek tracht hij aan te geven welke overwegingen een rol kunnen spelen bij het nemen van beslis singen in dat kader. Gefundeerd wordt ingegaan op het doel van de arbeid, de onderlinge relatie van werkgever en werk nemer, arbeidskonflikten, inkomensver deling, werkloosheid en de plaats van de vrouw op de arbeidsmarkt. De titel van de serie wil aangeven dat de redaktie een vaste koers wenst te varen, namelijk die naar het Woord. J. K. Heere maak mij bekend mijn einde. (Psalm 39 6) Het leven van de mens is vervuld met vragen. Ze zijn onderscheiden ten opzichte van de omstandigheden van het leven. De omstandigheden in het leven van de dichter van psalm 39 zijn bang. David is op de vlucht voor het leger van zijn zoon Absalom. De Heere heeft gesproken: „Het zwaard zal van uw huis niet wijken". Dit nu moet hij smartelijk beleven. Temidden van het levensverdriet roept hij tot de levende God: „Heere maak mij bekend mijn einde". De Heere riep David eenmaal van achter de schapen en verkoor hem als koning over Israël. Veel is hem in het verleden ontvallen. De levensverwachting heeft niet gegeven wat hij had gehoopt. Teleurgesteld in veel en velen, maar bovenal in zichzelf mag hij zijn hart opheffen tot de God van zijn leven. Veel is David verloren, oneindig veel heeft hij overgehouden. Want de onverbreekbare band met de Heere voelt hij krachtig en sterk. Hij vraagt aan de Heere om openbaring van zijn einde. Onder het einde verstaan wij het slot van een zaak of daad. Zo zal alles eens aan het eind komen. Ons leven, de zonde, de dienst van de wereld, maar ook de strijd van de gemeente des Heeren. De apostel Petrus schrijft in zijn brief: „Het einde aller dingen is nabij". Over enkele dagen is ook het einde van het jaar 1985 gekomen. Velen zijn het jaar begonnen, maar hebben het einde vanjaar niet beleefd. Zij hebben geen deel meer aan dit leven. Zo zal de gedachte van velen zijn bij hetgeen wat is voorbijgegaan in het afgelopen jaar. Het is noodzakelijk dat er ook een einde komt aan ons leven in strijd tegen God en Zijn heilige dienst. Dan roept de Heere de mens een Goddelijk halt toe. Dan kan de mens niet meer verder in zijn zonde weg. Wat heeft David gevraagd aan de Heere? Hij vraagt immers: „Maak mij bekend mijn einde". Het is niet het twijfelen aan de genade in zijn leven. Zoals het vaak kan zijn, ook in het hart van Gods kinderen. Zij vragen ook vaak: ,,Wat zal mijn einde nog eens zijn?" Maar David vraagt geheel iets anders. Hij weet dat zijn einde een storeloos begin zal zijn van de eeuwige gelukzaligheid, die de Heere hem had beloofd. Hij vraagt dus: „Heere wilt u mij maar steeds voor ogen houden wat de toekomst voor mij inhoud?" Indien wij alleen in dit leven op Christus zijn hopende zijn wij de ongelukkigste van alle schepselen. Gelukkig zijn zij, die zo hert einde van deze jaarkring tegemoet gaan. Velen zijn dit jaar ontvallen. Ingrijpende natuurrampen zijn over de wereld gegaan. Duizenden werden plotseling voor het einde van het leven geplaatst. Wij mogen nog zijn op de voetbank van Gods voeten. De Heere lere ons op ons einde letten. Capelle aan de IJssel ds. P. Blok De Heere is goed. Hij is tot sterkte in de dag der benauwdheid en Hij kent degenen, die op Hem betrouwen. (Nahum 1 7) De naam Nahum betekent „vertrooster". De tijd waarin hij profeteerde schijnt troosteloos te zijn. Mach tige volken hebben zich tot de tanden gewapend en hebben eerst het tien-stammen-rijk overwonnen en staan met hun legers voor de poorten van Jeruzalem. Zij spotten met God en Zijn heilige dienst en dagen de Godvruchtige koning uit tot de strijd of tot een on voorwaardelijke overgave. Wie zal redden uit de han den van de sterke vijanden. Wie zal antwoord geven op de spot en hoon, die tegenkomt? Nahum profeteert, dat de Heere het doen zal (vs. 2). Een ijverig God en wreker is de Heere, een wreker is de Heere en zeer grimmig; een wreker is de Heere aan Zijn weder- partijders en Hij behoud de toorn zijnen vijanden. De Heere heeft gezien en gehoord en zal antwoord geven opdat de toekomst weer hoop geven zal. De Heere is goed! Hij doet goed en Zijn handelingen zijn volmaakt. Ook in de bange tijdsomstandigheden waarin wij leven. Dreigende wolken verschijnen aan de wereld. Een verschrikkelijke wapenwedloop doet velen angstig vra gen: „Wie zal ons het goede doen zien?" De geestvan de revolutie gaat steeds verder en voert velen weg van het spoor van Gods getuigenis. Hoe zal toch de toekomst zijn? Zo zien wij dat ten tijde van Nahum maar ook in onze tijd vele moedbenemende om standigheden zich voordoen. Toch klinkt de boodschap ons tegen: „De Heere is goed". In de dag van de benauwdheid zal Hij betonen een sterkte te zijn. Een sterkte is een bolwerk waarin schuiling is te vinden. Zo belooft de Heere ook in het jaar 1986 een bolwerk te zijn waarin schuiling en plaats is voor de belegerde gemeente des Heeren. De sterkte van de wereld en zondedienst zullen vernietigd worden maar de Heere is een sterkte in de dag van de benauwd heid. Bovendien weet Hij, wie het zijn, die op Hem betrouwen. De ogen des Heeren zijn over degenen, die Hem vrezen en Hij rukt ze uit de handen van de vijanden. In de geschiedenis van Gods Woord lezen wij vaak van de bijzondere bewaring en verzorging van Israël en Zijn nieuw testamentische gemeente. Ook voor het nieuwe jaar moge dit onze verwachting zijn. De Heere heeft Daniël in de leeuwenkuil niet verlaten of begeven. Hij heeft de drie Jongelingen in de vurige oven niet aan de vlammen ten prijs gegeven. Zo biedt de nieuwe jaarkring verwachting voor de op Hem betrouwende mens. Heft dan de hoofden omhoog en aanschouw de waarheid van Nahums profetie. De wereld gaat voorbij met al haar begeerlijkheid, maar, die de wil van God doet blijft in der eeuwigheid. Daarvan getuigde Asaf!" Wie heb ik nevens u in de hemel? nevens U lust mij ook niets op de aarde! Waarschijnlijk is er geen pijn zo bekend als hoofdpijn: we worden er allemaal op ver schillende momenten en op diverse ma nieren mee geconfronteerd. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat gemiddeld 80% van de Nederlandse bevolking wel eens last heeft van hoofdpijn. Ter illustratie van de hoogte van dit cijfer; 30% van de bevolking zegt wel eens griep te hebben of verkouden te zijn. Er zijn vele oorzaken van hoofdpijn. Het kan ontstaan als gevolg van een griep of verkoudheid, na het hoofd stoten, als uiting van onderdrukte agressie stress) en span ning, na een vergiftiging (alcohol/kolen- damp) of bij een gezwel. In de meeste gevallen is hoofdpijn dan vaak het enige of belangrijkste gevolg. We spreken dan van tijdelijke hoofdpijn. Juist omdat hoofdpijn als een vrij normale aandoening wordt be schouwd, accepteren de meeste mensen het en behandelen deze tijdelijke klacht zelf met een pijnstiller. Er zijn vele vrij verkrijgbare pijnstillers (dat wil zeggen: zonder recept) bij de drogist of apotheek. De meeste zijn gebaseerd op acetylsalicylzuur of parace tamol. De laatste ontwikkeling is de pijnstiller Nerofen, gebaseerd op de stof ibuprofen. Als gevolg van gebleken effectiviteit en vei ligheid, heeft de Nederlandse overheid deze stof dit jaar als tweede stof in deze eeuw vrijgegeven voor verkoop zonder recept. Wat moet je nu doen bij voortdurende of telkens terugkerende hoofdpijn? Het gebruik van een pijnstiller is een symptomatische bestrijding van de pijn en neemt dus niet de oorzaak weg. Het is daarom goed in dat geval een arts te raadplegen. Maar ook voor een arts is hoofdpijn vaak een moeilijke klacht. Hoofdpijn is weinig meetbaar. De arts probeert daarom meestal door het stel len van bepaalde vragen de oorzaak te achterhalen. Zo zal de arts bijvoorbeeld willen weten of hij te doen heeft met een enkele plotselinge hoofdpijn, terugkerende hoofdpijn of blijvende hoofdpijnen. Emotionele spanningen, vermoeidheid enz. kunnen een aanwijzing zijn voor de oorzaak van de kwaal. Ook de tijd van de dag, type en plaats van de pijn zijn belangrijk. Op basis van de antwoorden op al deze vragen kan een arts geacht worden in staat te zijn een diagnose te stellen. Binnen het onderwerp hoofdpijn neemt de schele hoofdpijn oftewel migraine een spe ciale plaats in. Aretaeus van Cappadocie (die leefde in de tweede eeuw na Christus) nam deze ziekte al weer en gaf de eerste medische beschrijving ervan. Migraine wordt een van de gewoonste kwalen van de beschaafde mensheid ge noemd, maar er zijn maar heel weinig be trouwbare gegevens over bijvoorbeeld het aantal patiënten. Mocht u meer willen weten over migraine, dan kunt u kontakt opnemen met de Nederlandse Vereniging van Migrai- nepatiënten (Prinses Beatrixweg 5, 9001 jM in Grouw). Tenslotte: zoals al eerder is gesteld, hoofd pijn en migraine komt veel voor. Juist daar om is men wel eens geneigd de klachten te bagatelliseren. Wanneer u bijvoorbeeld ze ker bent van het feit dat u de vorige avond een glaasje wijn teveel heeft gedronken, dan is dat geen probleem. U kunt dan om van uw tijdelijke hoofdpijn af te zijn gerust een pijnstiller innemen. Probeert u echter u van tevoren goed te laten informeren over voor- en nadelen van bepaalde werkzame stoffen. Uw drogist of apotheek kan u daarbij be hulpzaam zijn. Wanneer de hoofdpijn echter blijft aan houden, dan verdient het aanbeveling om uw arts te raadplegen en om alvast na te denken over de antwoorden op de vragen zoals die in dit artikel staan genoemd. ***'^***'^**•^'^**'^'^*****'^**'^****'^*****'^>^'^'^>^'^'*■^■^■^■'^^■'^^■^■'^'^'^'^'t■>^'^'^'^*'^**'^'^^■'^^■^■'^^■4■>^ ftnajoavan rlen Oever In zijn hut lagen van dat ogenblik af twee geladen revolvers en zijn levensregel was, dat geschillen moes ten worden uitgevochten. In die geest handelde hij ook. Eens, de zon van de zeilvaart neigde ter kimme, lag hij met zijn zeilschip in Zuid-Amerika. Op een morgen riep hij het volk aan dek en sprak: Ik heb het schip verkocht, jullie kunt monsteren op een stomer. En ze stapten over op de Orkanera. Men dacht, dat hij zich aan diefstal had schuldig gemaakt en wel spoedig gearresteerd zou worden. Er gebeurde niets. Later begreep het scheepsvolk, dat hij de eigenaar was. Hij het de schoorsteen van de stomer geel schilderen. En in de band kwam een hart te staan. Sedert wordt, wanneer iemand naar de schoorsteen van de Orkanera kijkt, spottend gezegd: dat dit het hart van de ouwe is. De naam van het schip verbasterde men voor de kapitein. John Morisson heette van toen af aan boord: Ome Nero. Vele bijzonderheden waren er aan deze man. Hoewel krenterig in het doen van uitgaven, voorzag hij zijn schip steeds direct van de nieuwste apparaten. Ook trachtte hij zoveel mogelijk iedere opvarende een eigen hut te geven. Dat was in die dagen onmogelijk voor uitstrevend. Hij had er echter zijn eigen bedoeling mee. Hij was een lopende naamlijst. Bijkans alle schepen wist hij thuis te brengen, veelal schatte hij de tonnemaat met het oog. En velen verwonderden zich over de juistheid. Zijn leven lang in het wilde-weg zwalken had hem een grote kennis van de zeegaten gegeven. Aan loodsen had hij een broertje dood. Het loodsgeld begrootte hem meer dan de verzopen dubbeltjes der matrozen. Hij was vaak hard, toch vaderde hij over zijn volk. Nergens had hij meer hekel aan dan aan ontucht. Vrouwen van verdachte zeden haatte hij als de pest. Met een stuk hout in de hand joeg hij de potkacheltjes, die zich in vreemde havens rond de verblijven op hielden, van boord. Hoewel hij weinig zijn schip verliet, zocht hij voor een goede matroos alle kroegen af. Eens was het gebeurd, dat de Orkanera onverwacht varen moest. Twee op varenden ontbraken. Ze waren al enige dagen op stap. John Morisson zocht ze in de verdachte huizen, zonder resultaat, in de herbergen, voor niets, op het politie bureau. Daar wist men, dat ze in het hospitaal waren. Hij er heen. En jawel, ze lagen er, ziek. De dokter zei, dat ze blijven moesten. Ze waren aangetast. Was het anders niet? Neen! O, jongens, pakje bullen. Hij was hun kapitein, ze deden wat hij zei. Aan boord gebood hij de kok; heet water. Dan wist de kok genoeg. De ouwe was geen zachte dokter, maar een dag later deden de zieken weer hun werk. Ze waren genezen. Het fijne hieromtrent vernam nimmer iemand, die hem voor deze therapie niet nodig had. Zoals gezegd: hij ging weinig de kant op. Maar hoe langer hij voer, hoe drukker hij het kreeg. Men zag onder de vaart weleens een schip met óók een hart in de gele schoorsteen passeren. Dit moest hem toebehoren. Hij keek het na, tot het in de nevelen verdween. Spreken over deze dingen deed hij met niemand. Dit verhoogde de geheimzinnigheid en al gauw kwamen fantastische verhalen over zijn rijkdom los. De kok had heel wat spektakel met hem. Hij gaf expres dé kapitein het onderste van de sju, maar het was hem altijd nog te machtig. Het moest schraler, van vette sju werd het volk te weelderig. Hij gaf voor zichzelf nooit meer dan strikt noodzakelijk was uit. Die regel wilde hij aan boord tot wet verheffen. Maar hij was een mens van de meest grillige tegen stellingen. Eenvoudig en trots, gierig en gul. Op een keer liet hij, ergens in Zuid-Amerika, aan dek een groot feest aanrichten. Er werd nergens op gekeken, elkeen mocht eten en drinken naar hartelust. Waar of het precies voor was wist niemand. Men veronderstelde, dat hij een familiefeest herdacht, zeker wist niemand het. Hij-zelf was niet aanwezig. Hij betaalde alles, zonder ergens aanmerkingen op te maken. Alleen de sju was de andere middag niet schraal genoeg naar zijn zin. Hoe oud hij was wist niemand. Zo voor de kant aan dek, een beetje gebogen, de garibaldi op het hoofd en soms zelfs leunend op een stok, schatten men hem wel zeventig. Maar buiten, vrij van krampen, vooral bij bries, wanneer sommigen ervaren zeerotten nog katterig over de reling hingen, leek hij wel een jonge ridder, nergens bang van, woest op varen, wild op vracht. John Morisson verslond ladingen. Hij moest getrouwd zijn. Aan die zekerheid had hij blijkbaar genoeg. Naar vrouwen keek hij nooit, of het was om ze weg te jagen. Een enkele keer kwam er een vrouw aan boord in zijn hut. Een dame, naar wie de bootwerkers met half toegenepen glinsteroogjes loer den. Dat moest de zijne wezen. Ze begrepen niet, dat die vrouw in déze man vertier kon hebben. Als ze vertrok, keek hij haar na tot ze uit het gezicht verdween. De blik was trots gericht. Hij zwaaide niet en zij zwaaide niet. Dat en nog veel meer was er bekend over John Morisson van de Orkanera. Niemand wist waar bij die verhalen de grens tussen werkelijkheid en verbeelding lag. Er liep een Hollander langs de haven. Hij liet zich naar de Nederlandse schepen overvaren. Sprak met de stuurlui. Hier was misschien wel een mannetje nodig en daar en daar. Maar haast was er niet bij, hij kon nog wel een paar dagen naar huis gaan. Dacht men, dat hij zo lang geduld had? De Hollander stapte naar de waterschout. Hij vroeg: Is er nog volk nodig? Ja. Of hij geroepen was. Hij stond tegenover een ouwe man, een gedrongen verschijning, half geschoren, een vergroende harde hoed op het hoofd met boven zijn mond twee lange snoreinden en een paar doordrin gende ogen. Er ligt een boot onder stoom. Een Engelsman. Heden varen. Direkt varen, vulde het mannetje aan. Lijkt het wat? Jawel, meneer. Toen kwam het ruige manneke naar hem toe. Hij keek hem aan. Een ijskoude blik, vol nuchtere berekening. Het mannetje kneep in zijn armen ais een slavenkoper. (wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1985 | | pagina 13