EHAIiDEn-niEUWS
Ds. G. C. Klok nam afscheid van
Herv. Gem. van Stad a/h Haringvliet
Goede fietsverlichting en
-reflectie van levensbelang
Den Bommel
Een advertentie
in Eilanden-Nieuws
heeft altijd succes.
Oude Grafsteen uit de
Herv. Kerk Den Bommel
No. 5428
In zijn afscheidsprediking waarmee ds. G. C. Klok zondagmiddag
afscheid nam van de Herv. Gemeente van Stad aan 't Haringvliet, heeft ds.
ter verzachting van de afscheidswonde tegenover een oppervlakkige
veronderstelling dat het een kerkel^ke gemeente gehouden zou zijn „van
predikant tot predikant te zwalken" met Hebreeën 13 8 het afscheid in
een veel hoger perspectief willen plaatsen. De woorden van troost die ds.
doorgaf uit de in de tekst neergelegde belofte dat „Jezus Christus gisteren
en heden dezelfde is en in der eeuwigheid" werden de gemeente overigens
niet vrijblyvend aangereikt. Met kracht en klem drong de scheidende
predikant erop aan het houvast voor nu en voor de eeuwigheid te zoeken
bij Hem, de Middelaar van het nieuwe verbond, in Wie alles te vinden is
om te leven en te sterven.
Toespraak
VVN voert tot half december aktie „Fietser laatje zien
HYPOTHEEK NODIG?
makelaar tamboer bellen
voor gratis computerberekening
01870-3477 1^
(II)
Aantelcening:
TAXATIE NODIG?
makelaar tamboer bellen
beëdigd taxateur
01870-3477 !S3
DD
2e Blad
DINSDAG 10 SEPTEMBER 1985
Dat weten deed ds. gemakkelijker schei
den van de gemeente zijn eerste die
hij 4 Vi jaar gediend had. Aan het einde van
die periode, in welke hij „bij velerlei
gelegenheden het kruis had mogen op
heffen", zoals hij bij zijn intrede had
begeerd, deed ds. de gemeente weten dat
Jezus Christus Die hij haar had ver
kondigd gisteren, heden en in der eeuwig
heid dezelfde blijven zal. Het waren de
tekstwoorden waarmee ds. Polhuis in
1939 zijn 40-jarig jubileum als predikant
van Stad aan 't Haringvliet had herdacht.
Ds. Klok herdacht ds. Polhuis als een
trouwe en vreugdevolle heraut van het
Evangelie om voorts te wijzen op die
andere Naam, Jezus Christus, die de
garantie van het Evangelie is.
Ds. leek in zijn Woordverkondiging en
paralel te trekken tussen de tijd waarin de
Hebreeën zich bevonden („een wir-war
van problemen en gedachtenstelsels) en
de onze. Zoals Paulus de Hebreeën in hun
twijfels een hart onder de riem wilde
steken, zo deed ds. dat zijn achterblij
vende gemeente met de tekst die hij ge
kozen had, niet als ijle, hoge en ongrijp
bare troostwoorden maar als praktische
wegwijzer die in de prediking wordt voor
gesteld.
Ds. stelde Jezus Christus voor als de
Middelaar van het nieuwe verbond, de
Zaligmaker die de weg naar God heeft
vrijgemaakt, nu en eeuwig Dezelfde.
Ds. vroeg de gemeente hoofd voor hoofd
af in hoeverre al troost wordt geput uit dit
weten. „Troost spreekt er voor hen uit die
Hem kennen en Zijn genade geproefd
hebben", zo legde ds. de gemeente voor.
En nog, ten laatste, stelde hij ieder die
Bron voor, om uit te drinken, zelfs als ooit
vlees en hart zouden bezwijken.
Ds. maande de gemeente op de knieën te
gaan om die troost te ontvangen en zich
onder de prediking te begeven om Hem
arieer en meer te kennen en te stellen onder
de werfkracht van de Heilige Geest.
„Wanneer Hij zal komen zal er voor hen
die Hem' hebben leren kennen en her
kennen zijn", zo zag ds. vooruit op de dag
van Zijn wederkomst waarop de geze-
genden zullen worden genood het Konin
krijk te beërven. „Troost elkaar met Hem
Die het Woord is, dan zal de Heere u
leiden en zegenen", zo besloot ds. Klok
zijn prediking, door de gemeente beant
woord met het zingen van ps. 73 13.
„Wien heb ik nevens U omhoog?"
In een korte toespraak heeft ds. Klok
woorden ten afscheid gesproken tot o.a.
vertegenwoordigers van het bestuur, de
burgerlijke gemeente, Classis en Ring, de
consulent ds. Vos van Den Bommel en
voorts van scholen, verenigingen en o.a.
de catechisatie. Na de fijne afscheids
avond die de gemeente hem en zijn gezin
al had bereid, dankte ds. Klok de ge
meente nog voor alle ervaren vriendelijk
heid en het genoten vertrouwen.
„De oogst zal de vruchten van het ge
brachte Woord onder u openbaren", zo
legde ds. de gemeente voor, haar op
wekkend Hem te dienen met het gehele
hart; „op Hem kunt u aan. De Heere
zegene u".
Wederkerig werd ds. hartelijk toegespro
ken door ds. Vos van Den Bommel die in
de vacaturetijd als consulent zal optreden
en tenslotte door ouderling Joh. Arens-
man. Deze herinnerde aan de geschiede
nis van Philippus en de kamerling. Zoals
Philippus „een eindje met de wagen was
meegelopen" zo had ook ds. de gemeente
van Stad vergezeld en haar het Woord
verklaard. Zoals Philippus weer verdwe
nen was om elders het Evangelie te pre
diken, zo liet dhr. Arensman dat ook voor
ds. Klokgelden. Hij wenste ds. toe datook
in zijn nieuwe gemeente Giessendam-
Neder Hardinveld zijn arbeid gezegend
zal worden. De gemeente die zo bezag
dhr. Arensman wel predikanüoos maar
niet Herderloos achterblijft werd opgeroe
pen tot gebed in het beroepingswerk. Op
verzoek van ouderling Arensman zong de
gemeente ds. Klok ten afscheid Ps. 134:3
toe: „Dat 's Heeren zegen op u daal".
De vereniging Veilig Verkeer Nederland voert tot half december van dit
jaar de landeiyke voorlichtingsaktie „Fietser iaat je zien". In deze
campagne wordt de fietsers er nadrukkelijk op gewezen dat goede
verlichting en reflectie van de tweewieler belangrijk bijdragen tot hun
veiligheid. Volgens VVN vormt deze categorie weggebruikers nog te vaak
een duistere groep op de weg bij schemer en duisternis. Feit is dat er in het
Nederlandse verkeer vorig jaar 360 fietsers omkwamen en er 13.106
gewond raakten. Te veel speelde de slechte zichtbaarheid hierbij een rol.
Bovendien valt uit onderzoek te concluderen dat de kans die een fietser
heeft op een dodelijk ongeval bij duister ongeveer vier maal zo groot is als
bij daglicht.
Gedurende de aktie „Fietser laatje zien"
gaat het vooral om twee punten, waarvoor
steeds de aandacht zal worden gevraagd.
Die punten zijn:
de mogelijkheden om de fiets van zij
reflectie te voorzien;
het verbeteren van de kwaliteit van de
fietsverlichting en de technische staat.
WETTELIJK VERPLICHT
Op 1 januari 1987 gaat de al vele jaren
door Veilig Verkeer Nederland gepropa
geerde zijreflectie van fietsen verplicht
worden. Staatssecretaris drs. J. F. Scher-
penhuizen van Verkeer en Waterstaat
heeft dat tegen de Tweede Kamer gezegd.
Omdat het grootste aantal fietsslacht-
offers valt bij botsingen van opzij, en ook
nog meestal binnen de bebouwde kom,
wordt door niemand de noodzaak van een
betere zij-zichtbaarheid in twijfel getrok
ken.
Zeker niet als hierbij de positieve ef
fecten van de op 1 november 1979 ver
plicht gestelde rode achterreflector en geel
reflecterende pedalen worden betrokken.
Onderzoek heeft inmiddels uitgewezen
dat alleen al door deze maatregel enkele
tientallen doden en ziekenhuisgewonden
minder onder fietsers vallen.
De verwachting is nu dat als over dik een
jaar de zij-reflectie van de fiets verplicht
zal zijn gesteld er 80 tot 100 doden en
zwaar gewonden minder per jaar zullen
vallen.
VIER MOGELIJKHEDEN
Uit de vele mogelijkheden tot zij-re
flectie heeft de overheid gekozen voor de
vorm van cirkels. Dit heeft het grote
voordeel dat ze de natuurlijke lijnen van
de tweewieler onderstrepen, waardoor het
overige verkeer direct ziet met een fiets te
maken te hebben.
De vier nu toegestane mogelijkheden om
de fiets van zij-reflectie te voorzien zijn:
reflecterende fietsanden, reflecterende
strips, reflecterende velgen en speciale
spaakreflectoren.
Zowel de reflecterende banden als de
reflecterende strips zijn bij elke fietsen
winkel te koop. De band is ongeveer een
tientje duurder dan een gewone fietsband.
De reflecterende strips, voor elk wiel één,
kosten samen 16,50. De reflecterende
velg en de spaakreflectoren komen eind
van dit jaar in de handel.
ADVIES
In het kader van de campagne Fietser
laat je zien" adviseert VeiUg Verkeer
Nederland alle fietsers niet te wachten
totdat de zij-reflectie wettelijk verplicht
wordt, maar nu al te zorgen voor een
goede zij-zichtbaarheid van de fiets.
Voor VVN staat het vast dat reflec
terende voorzieningen de deugdelijke en
goed werkende verlichting zinvol kunnen
aanvullen.
Zo ging dan ds. van der Poel reeds in 1646
op reis.
Het zou ons te lang ophouden U alles in
den breede te verhalen, doch velen uwer
hebben uit de wekelijkse courant-artike
len in de „Maas- en Scheldebode" alles
naar de woordelijke gegevens van het
archief zeer uitvoerig kunnen vernemen.
Laat ons het allervoomaamste dan korte-
lijks samenvatten.
Van ongeveer zeventig steden en dorpen
ontvingen wij bijdragen, variërende tussen
15,— en 120,— terwijl Den Briel
300,— schonk.
Voorts zijn de bijdragen der gemeenten uit
onze omgeving aldus: Dirksland (magis
traat) 60,—(kerk) 40,—Stad aan 't
Haringvliet(magistraat) 25,Middel-
hamis (kerk) 30,Nieuwe Tonge
30,Het is best mogelijk, dat de
andere dorpen van Goeree en Flakkee
ook hebben bijgedragen, doch dit valt niet
meer na te gaan, daar ongeveer vijf blad
zijden uit dit oude kasboek gedeeltelijk
zijn verbrand. Dit was reeds zo in 1760.
Het eindbedrag is daardoor nochtans niet
verloren gegaan, aangezien dit uit de no
tulen bekend is.
De gemeente Ooltgensplaat spande ech
ter de kroon door ons met een gift van
500,te vereren.
De collecte-reizen van Ds. van der Poel
gingen met ontzaglijke moeiten gepaard.
Een lange lijst van giften en gaven uit alle
oorden des lands, bewijst welk een in
spanning het heeft gekost, maar ook in
welk een belangstelling men deelde.
Van Vlissingen tot Medemblik, van Oud-
dorp tot Deventer doorkruiste hij het land,
te voet, te paard, met zeilschip, trekschuit
en omnibus, en dat ongeveer vier jaren
lang.
Nu eens door schoon weder begunstigd,
dan weer door stormen bedreigd en zo het
boek vermeldt vele malen opgehouden
door „vorst ofte ijsganck veertien dagen
lanck".
Ja eens op reis zijnde, vergezeld door een
collega, viel hij ergens in Holland zijn
„been uyt lit".
Ere deze man, die zich zo veel moeite
heeft getroost, tijd noch kosten heeft be
spaard, en gelijk het boek zegt alles deed
„in de vreese des Heeren".
Het Archief, thans geheel gerestaureerd,
bevat vanaf zijn tijd alle uitvoerige ge
gevens.
't Is echter zeer primitief opgesteld, ge
brekkig geschreven, waarbij komt het ver
ouderde lettertype, nochtans de moeite
overwaard er kennis van te nemen. Want
het gaat er hier niet om, een mens te eren,
doch Hem, die ons deze man zond, om in
Gods kracht kloeke daden te doen.
Maar ook bij de gemeente was de terug
slag te zien van des dominees ijver en
toewijding.
In de eerste plaats kwamen er vrije giften
binnen, en wat ons voorts zeer trof: men
bepaalde een kleine som gelds bij een
welgeslaagde koop of overdracht van hui
zen en landerijen. Dan nog vloeide in de
kerkekas het geld van den ondertrouw en
begrafenis, belastingen en de belangrijke
collecten bij het Heilig Avondmaal, ter
wijl de eerste die wat legateerde was de
dochter van Leendert Engelse Perck, op
27 December 1647, de som van 72,
Toen Ds. vEin der Poel op 5 Januari 1647
zijn eerste verslag uitbracht op de kerke
raadsvergadering, kwam hij met de blijde
mededeling van de Groot Mogende Heren
Staten-Generaal, dat deze hem „twaelf
Hondert guldens tot den bouw van de
kerck" hadden toegezegd. Voorts maakte
reeds een aanzienlijk bedrag aan gecollec
teerde gelden van allerlei steden en dor
pen, alsmede een lening van 1000,
gegeven door ouderling LodewijkDirksz.,
het mogelijk met de bouw te beginnen.
De kerkeraad vaardigde de predikant en
twee ouderlingen af om de bouwmate
rialen te kopen te Dordrecht.
Het werk werd niet in zijn geheel of bij
onderdelen aanbesteed, doch ieder leve
rancier en werkman diende geregeld zijn
rekening in, die door de predikant of dienst
vrouw aan huis werd betaald,
't Ging dus gemoedelijk en vertrouwelijk.
Het eerst was nu aan de orde het omzien
naar een geschikt bouwterrein.
Hoe men aan deze grond is gekomen, is
niet bekend. Of het eigendom was, of een
schenking, of de plaats der kapel, valt niet
te zeggen. Er wordt niets van vermeld. In
ieder geval is de wens van de stichter
vervuld, daar het is ene afgezonderde
plaats, en toch midden in het dorp.
Het eerste wat wij weten is, dat de Kerke-
raad op Zondag 17 Maart besloot om
Maandag 18 Maart 1647 de eerste steen
te leggen.
Dit geschiedde dan ook door de predikant,
terwijl de Dijkgraaf Lodewijk Dircksz. in
qualiteit als ouderling den tweeden legde.
Nu ging alles vlug in zijn gang. Werk
lieden spoedden zich aan de arbeid, ja
zelfs kinderhanden waren dagelijks bezig
tot den opbouw van den kleinen maar
liefelijken tempel, die daarvoor later fees
telijk werden „onthaelt".
Tegen November kwam het kerkgebouw
gereed, wijl men geen stoornissen had
ondervonden.
De plechtige dag der inwijding was op
handen.
Hiervoor werd gekozen de zesde No
vember, zijnde de datum waarop de eerste
predikant Ds. Stamperius voor driejaren
in het ambt was bevestigd. (6 November
1644).
Maar de wijze, waarop op die Woensdag
het kerkgebouw is ingewijd treft ons het
allermeest, wijl het niet enkel was een toe
spraak, doch met een daad des geloofs: de
viering van des Heeren Heilig Avond
maal!
Dit strekt ons voorgeslacht tot ere, wijl dit
sacrament leefde in het midden der ge
meente.
Er stond onder dit gedeelte: Wordt ver
volgd.
Ik las nadat ik deze artikelen over Den
Bommel schreef, deze gehele rede.
Maar ik citeer daaruit slechts het vol
gende:
„Ook stonden bij de inwijding alle ramen
nog niet in het gebouw, doch waren som
mige nog dichtgemetseld.
Op de predikstoel stond een zandloper.
om de predikant het langdurig prediken te
beletten op straffe van boete.
In de kerk stonden circa 70 stoelen, ter
wijl de vloer gewone harde aarde was, wijl
men de lijken in de kerk begroef'.
In een krant (denkelijk E.N.) stond 't
volgende interessante bericht:
Grafsteen eerstbegravene in kerk te
Den Bommel weer aan de dag
gebracht bij restauratiewerk.
Voor de Nederlandse Hervormde kerk in
Den Bommel, op 6 november 1647, in
gebruik werd genomen was één dergenen
die zich hadden beijverd om het gebouw
tot stand te doen brengen, juist overleden.
Dat was lan Engelse Gebuis, „In sin
leven gesworen van den Grooten Block,
eerste ouderlingh van dese gemeente, out
70 iaer. Gestorven den 24 iunius A°
1647" Hij werd de eerste in deze kerck
begraven".
De oudste grafsteen, van Jan Engelse
Gebuis, is deze week te voorschijn ge
komen tijdens het voorbereidende werk
van de restauratie van de Ned. Herv.
Kerk. Hij werd gevonden onder de vloer in
de zuid-oostelijke hoek van de kerk.
De begrafenis van deze eerste ouderling in
de kerk, heeft plaats gehad nog voor dat
het Godshuis in gebruik werd genomen,
want dat geschiedde eerst op 6 november
van het zelfde jaar.
In de eerste jaren bleef het gebruik om de
overledenen in de kerk te begraven en er
zullen dan ook meer grafstenen te voor
schijn komen. Dit was algemeen bekend,
daar in de achttiende eeuw een houten
vloer werd gelegd in de gehele kerk en na
verloop van jaren de vloer verzakkingen
vertoonde op plaatsen waar deze niet op
grafstenen rustte. Bij het toen nodige her
stel zijn de stenen bloot gekomen, totdat
deze verdwenen onder een cementen vloer
die 32 jaar geleden werd gelegd.
Ook in de Franse tijd moeten de stenen
bloot gelegen hebben, want toen zijn de
wapens verwijderd of onherkenbaar ge
maakt, waarvan ook die van Jan Engelse
Gebuis getuigt, zoals de foto van deze juist
opgegraven steen te zien geeft.
Aan de zelfstandigwording van de Ned.
Herv. Gem. te Den Bommel ging vooraf
het houden van diensten in Den Bommel.
Ik kreeg dezer dagen het volgende onder
het oog: (E.N.?)
Petrus Eikenbergius
Met de diensttijd van Petrus Eickenber-
gius te D en B ommel is het een eigenaardig
geval. Hij zal vermoedelijk omstreeks
1635 in de gemeente gekomen zijn. Hoe
lang hij er gebleven is, staat niet vast. Inde
naamlijst van predikanten van Den Bom
mel komt Eickenbergius niet voor. Deze
naamlijst begint trouwens in 1654! In dat
jaar kreeg de gemeente zelfstandigheid
nadat zij eerst met Ooltgensplaat gecom
bineerd was geweest. Abraham Stam-
penius, ook wel Stamperius genoemd was
de eerste predikant der gemeente.
Maar zoals dat ook wel elders gegaan is,
ging aan de stichting der gemeente een
periode vooraf waarin hulppredikers ar
beidden onder de bevolking. Al was er nog
geen kerkgebouw, de preekdiensten kon
den wel gehouden worden in een soort
dorpshuis. Het gebeurde ook wel, dat in
kleine nederzettingen schoolmeesters
werden aangesteld, die mede tot taak
hadden 's Zondags een preek te lezen.
Het ligt voor de hand, dat in Den Bommel
reeds voor de stichting der gemeente van
zulke hulpdiensten sprake geweest is. Ten
eerste omdat de afstand Ooltgensplaat-
Den Bommel groot was en de predikant
bezwaarlijk bedienen kon.
Ten tweede omdat Ooltgensplaat ook
vroeger een vrij talrijke gemeente was, die
een uitgestrekt gebied besloeg, zodat de
leraar dier plaats toch ai genoeg had te
doen.
Petrus Eikenbergius had de Indische jaren
al achter zich toen hij in Den Bommel
werkzaam was. Maar het is nooit zijn plan
geweest om er te blijven; hij wilde naar
Indië terug en heeft daartoe verschillende
pogingen aangewend. Maar ofschoon de
bewindhebbers der Oost-Indische Com
pagnie want zij waren het, die predi
kanten aanstelden en uitzonden over
het algemeen gaarne van aanbiedingen
gebruik maakten, hebben zij Petrius Eiken
bergius herhaaldelijk afgewezen.
Over Petrius Eikenbergius neem ik uit dit
artikel nog dit over:
Hij had als ziekentrooster" een reis naar
Indië meegemaakt omstreeks 1630. In
Indië had hij het predikantswerk waar
genomen.
Hij ging na terugkeer in het vaderland
theologie studeren. Daarmee gereed ge
komen zijnde, vestigde hij zich in Den
Bommel.
Opm.: Het jaartal 1654 moet zijn 1645.
Over de eerste officiële predikanten van
Den Bommel schrijft bovengeciteerd ar
tikel nog iets:
Niet alle dorpen op de eilanden hebben in
hun naamlijst van predikanten zulk een
internationaal gezelschap als Den Bom
mel. In de eerste eeuw van haar bestaan
heeft de Ned. Herv. Gemeente ter plaatse
vier predikanten gehad, die buitenlands
hebben gearbeid.
Eerst ds. C. W. van der Poel, die in 1646
uit Brazilië overkwam naar Den Bommel,
daarna ds. L. Bonnius, die in 1654 naar
Oost-Indië vertrok en jaren later, van
1697 tot 1735, ds. C. Vreeswater, die
„hofkapelaan" te Londen was geweest.
Maar voordat deze drie in Den Bommel
werkzaam waren, heeft Petrus Eikenber
gius er dienst gedaan. Van hem weten we
aangaande zijn dienst in het buitenland
het meest.
Ds. Van der Poel heeft in Brazilië één of
meer Nederlandse kolonistengemeenten
gediend. De lezer herinnert zich hoe Bra
zilië in de 17e eeuw enige tijd in Neder
landse handen was en onder Johan Mau-
rits van Nassau (de bouwer van het Mau-
ritshuis in Den Haag) tot bloei is ge
komen. Er waren toen ook enkele Neder
landse gemeenten, waarvoor op kosten
van het rijk predikanten uit het moder-
land werden beroepen. Ds. Van der Poel
was er een van.
Wanneer wij de ambtsperiode van ds.
Vreeswater in Londen terzijde laten, rest
ons het tweetal predikanten, dat in de
Oost-Indische koloniën van die dagen het
leraarsambt heeft vervuld. Ds Bonnius,
uit Westfalen afkomstig (hij was geboren
te Munster in 1627), kwam als proponent
naar Den Bommel maar vertrok niet lang
daarna naar B atavia, was ook korte tijd op
Malakka werkzaam en overleed, pas 32
jaar oud, in 1659 te Batavia.
De Kerkhistorische Kroniek, no. 2, 1967
vermeldt over de kerk van Den Bommel:
„Het was een arme gemeente en met grote
opoffering en steun van de omliggende
gemeenten kwam er eindelijk een eigen
kerk. De gemeente was toen georiënteerd
op de richting der Nadere Reformatie;
men heeft er eens Dr. Alexander Comrie
beroepen, echter zonder resultaat.
Ds. G. van der Zee vertelt in z'n Vader
landse Kerkgeschiedenis, deel II, pag.
154: dat Ds. Petrus Bonte van Den
Bommel, in 1769 een geschrift uitgaf ter
gedachtenis van het feit, dat 150 jaren
geleden de doorluchtige Synode was ge
houden.
(In de dagen van de strijd tussen Remon
stranten en Contra-Remonstranten zoch
ten kerkmensen uit Stad aan 't Haringvliet
de rechte verkondiging in Den Bommel,
vertelde ik bij Stad aan 't Haringvliet).
(Petrus Bonte stond te Den Bommel van
1756-1775 v.d. Waal).
Arjanus schreef in z'n historische schet
sen, hoofdstuk 102:
Het is geen middeleeuwse kathedraal, dat
aardige, knusse kerkje, onder het ranke,
slanke torenspitsje, daar midden in Den
Bommel. Deze achtkantige kerk is een
van de meest fraaie antieke gebouwen van
het gehele eiland.
In het jaar 1962 is deze kerk gerestau
reerd, het overtollige „aanhangsel" van
het exterieur is toen verwijderd en onder
auspiciën van monumentenzorg in de te
genwoordige staat gebracht. Den Bommel
kan blij zijn met deze kerk van fraaie lijn,
o.i. is het een harmonisch geheel. Ook het
interieur is stijlvol ingericht, preekstoel,
koperen kronen en deftige oud-hollandse
stoelen geven een rustige, reformatorische
kerksfeer, je zou er zo gaan zitten om een
goeie preek te beluisteren. Toen zijn wij
maar even gaan zitten, hebben in ons
eentje godsdiesntoefening gehouden. Dat
kan.
Voor degene die er belang in stelt delen wij
nog even mee, dat de kerk van Den
Bommel een van de eerste kerken is, na
de reformatie gebouwd, in het jaar 1647.
Naar wij menen was de kerk in Willem
stad, die enkele jaren geleden afbrand
de en weer gerestaureerd is de aller
eerste kerk van betekenis in die tijd
gebouwd. Het vait wel op, dat en de kerk
van Willemstad en de kerk van Den
Bommel beide achtkantig zijn, daarin
zien wij een gans andere stijl dan over
iiet algemeen de oude kerken van de
reformatie bezitten, welke meestal een
kruisvorm hebben. Maar het gaat niet
om de vorm al is deze zeer belangrijk,
hoofdzaak was en blijft de inhoud van het
evangelie, dat Goddank, ook in onze
vermaterialiseerde tijd overal nog ver
kondigd wordt.
Over deze kerk las ik in: Wiert J. Berg
huis: langs de oude zuidhollandse kerken,
waarden en eilanden, dit:
Den Bommel:
Een aantrekkelijk gebouwtje dat ondanks
zijn sobere architectuur toch een fijn
zinnig gevoel voor goede verhoudingen
verraadt. Het heeft geen middeleeuwse
resten, doch is in zijn geheel een schep
ping uit na-reformatorische tijd, uit 1647.
De veranderde opvattingen betreffende de
eredienst komen tot uitdrukking in de
plattegrond: beide einden zijn gesloten
met een gebogen eindwand, zodat het
gebouw als het ware de gemeente, hier
saamvergaderd rond het Woord, omvat;
de positie der toren, midden op het dak
symboliseert en onderstreept daarbij de
centraliserende gedachte.
In de jaren 1961-1963 werd het gebouw
gerestaureerd, waarbij enkele aanbouw-
sels uit latere tijd door architectonisch
meer passende werden vervangen. Het
interieur is sfeervol, doch uit historisch
oogpunt (afgezien van de aantrekkelijke
ruimtewerking die van het geheel uitgaat)
niet belangrijk. De kansel, daterend uit de
stichtingstijd, bevindt zich tegen de eind
wand, vermoedelijk reeds sedert het mid
den der vorige eeuv/.
(wordt vej-volgd)
J. L. Struik
SINT ANNALAND
Tweemaal veiling per week Met
ingang ian maandag 9 september zal er op
de veiling van Sint Annaland tweemaal
per week veiling van aardappelen en/of
uien worden gehouden en wel op dinsdag
en op donderdag.