EHAIiDEn-niEUWS Ds. G. C. Klok nam afscheid van Herv. Gem. van Stad a/h Haringvliet Goede fietsverlichting en -reflectie van levensbelang Den Bommel Een advertentie in Eilanden-Nieuws heeft altijd succes. Oude Grafsteen uit de Herv. Kerk Den Bommel No. 5428 In zijn afscheidsprediking waarmee ds. G. C. Klok zondagmiddag afscheid nam van de Herv. Gemeente van Stad aan 't Haringvliet, heeft ds. ter verzachting van de afscheidswonde tegenover een oppervlakkige veronderstelling dat het een kerkel^ke gemeente gehouden zou zijn „van predikant tot predikant te zwalken" met Hebreeën 13 8 het afscheid in een veel hoger perspectief willen plaatsen. De woorden van troost die ds. doorgaf uit de in de tekst neergelegde belofte dat „Jezus Christus gisteren en heden dezelfde is en in der eeuwigheid" werden de gemeente overigens niet vrijblyvend aangereikt. Met kracht en klem drong de scheidende predikant erop aan het houvast voor nu en voor de eeuwigheid te zoeken bij Hem, de Middelaar van het nieuwe verbond, in Wie alles te vinden is om te leven en te sterven. Toespraak VVN voert tot half december aktie „Fietser laatje zien HYPOTHEEK NODIG? makelaar tamboer bellen voor gratis computerberekening 01870-3477 1^ (II) Aantelcening: TAXATIE NODIG? makelaar tamboer bellen beëdigd taxateur 01870-3477 !S3 DD 2e Blad DINSDAG 10 SEPTEMBER 1985 Dat weten deed ds. gemakkelijker schei den van de gemeente zijn eerste die hij 4 Vi jaar gediend had. Aan het einde van die periode, in welke hij „bij velerlei gelegenheden het kruis had mogen op heffen", zoals hij bij zijn intrede had begeerd, deed ds. de gemeente weten dat Jezus Christus Die hij haar had ver kondigd gisteren, heden en in der eeuwig heid dezelfde blijven zal. Het waren de tekstwoorden waarmee ds. Polhuis in 1939 zijn 40-jarig jubileum als predikant van Stad aan 't Haringvliet had herdacht. Ds. Klok herdacht ds. Polhuis als een trouwe en vreugdevolle heraut van het Evangelie om voorts te wijzen op die andere Naam, Jezus Christus, die de garantie van het Evangelie is. Ds. leek in zijn Woordverkondiging en paralel te trekken tussen de tijd waarin de Hebreeën zich bevonden („een wir-war van problemen en gedachtenstelsels) en de onze. Zoals Paulus de Hebreeën in hun twijfels een hart onder de riem wilde steken, zo deed ds. dat zijn achterblij vende gemeente met de tekst die hij ge kozen had, niet als ijle, hoge en ongrijp bare troostwoorden maar als praktische wegwijzer die in de prediking wordt voor gesteld. Ds. stelde Jezus Christus voor als de Middelaar van het nieuwe verbond, de Zaligmaker die de weg naar God heeft vrijgemaakt, nu en eeuwig Dezelfde. Ds. vroeg de gemeente hoofd voor hoofd af in hoeverre al troost wordt geput uit dit weten. „Troost spreekt er voor hen uit die Hem kennen en Zijn genade geproefd hebben", zo legde ds. de gemeente voor. En nog, ten laatste, stelde hij ieder die Bron voor, om uit te drinken, zelfs als ooit vlees en hart zouden bezwijken. Ds. maande de gemeente op de knieën te gaan om die troost te ontvangen en zich onder de prediking te begeven om Hem arieer en meer te kennen en te stellen onder de werfkracht van de Heilige Geest. „Wanneer Hij zal komen zal er voor hen die Hem' hebben leren kennen en her kennen zijn", zo zag ds. vooruit op de dag van Zijn wederkomst waarop de geze- genden zullen worden genood het Konin krijk te beërven. „Troost elkaar met Hem Die het Woord is, dan zal de Heere u leiden en zegenen", zo besloot ds. Klok zijn prediking, door de gemeente beant woord met het zingen van ps. 73 13. „Wien heb ik nevens U omhoog?" In een korte toespraak heeft ds. Klok woorden ten afscheid gesproken tot o.a. vertegenwoordigers van het bestuur, de burgerlijke gemeente, Classis en Ring, de consulent ds. Vos van Den Bommel en voorts van scholen, verenigingen en o.a. de catechisatie. Na de fijne afscheids avond die de gemeente hem en zijn gezin al had bereid, dankte ds. Klok de ge meente nog voor alle ervaren vriendelijk heid en het genoten vertrouwen. „De oogst zal de vruchten van het ge brachte Woord onder u openbaren", zo legde ds. de gemeente voor, haar op wekkend Hem te dienen met het gehele hart; „op Hem kunt u aan. De Heere zegene u". Wederkerig werd ds. hartelijk toegespro ken door ds. Vos van Den Bommel die in de vacaturetijd als consulent zal optreden en tenslotte door ouderling Joh. Arens- man. Deze herinnerde aan de geschiede nis van Philippus en de kamerling. Zoals Philippus „een eindje met de wagen was meegelopen" zo had ook ds. de gemeente van Stad vergezeld en haar het Woord verklaard. Zoals Philippus weer verdwe nen was om elders het Evangelie te pre diken, zo liet dhr. Arensman dat ook voor ds. Klokgelden. Hij wenste ds. toe datook in zijn nieuwe gemeente Giessendam- Neder Hardinveld zijn arbeid gezegend zal worden. De gemeente die zo bezag dhr. Arensman wel predikanüoos maar niet Herderloos achterblijft werd opgeroe pen tot gebed in het beroepingswerk. Op verzoek van ouderling Arensman zong de gemeente ds. Klok ten afscheid Ps. 134:3 toe: „Dat 's Heeren zegen op u daal". De vereniging Veilig Verkeer Nederland voert tot half december van dit jaar de landeiyke voorlichtingsaktie „Fietser iaat je zien". In deze campagne wordt de fietsers er nadrukkelijk op gewezen dat goede verlichting en reflectie van de tweewieler belangrijk bijdragen tot hun veiligheid. Volgens VVN vormt deze categorie weggebruikers nog te vaak een duistere groep op de weg bij schemer en duisternis. Feit is dat er in het Nederlandse verkeer vorig jaar 360 fietsers omkwamen en er 13.106 gewond raakten. Te veel speelde de slechte zichtbaarheid hierbij een rol. Bovendien valt uit onderzoek te concluderen dat de kans die een fietser heeft op een dodelijk ongeval bij duister ongeveer vier maal zo groot is als bij daglicht. Gedurende de aktie „Fietser laatje zien" gaat het vooral om twee punten, waarvoor steeds de aandacht zal worden gevraagd. Die punten zijn: de mogelijkheden om de fiets van zij reflectie te voorzien; het verbeteren van de kwaliteit van de fietsverlichting en de technische staat. WETTELIJK VERPLICHT Op 1 januari 1987 gaat de al vele jaren door Veilig Verkeer Nederland gepropa geerde zijreflectie van fietsen verplicht worden. Staatssecretaris drs. J. F. Scher- penhuizen van Verkeer en Waterstaat heeft dat tegen de Tweede Kamer gezegd. Omdat het grootste aantal fietsslacht- offers valt bij botsingen van opzij, en ook nog meestal binnen de bebouwde kom, wordt door niemand de noodzaak van een betere zij-zichtbaarheid in twijfel getrok ken. Zeker niet als hierbij de positieve ef fecten van de op 1 november 1979 ver plicht gestelde rode achterreflector en geel reflecterende pedalen worden betrokken. Onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat alleen al door deze maatregel enkele tientallen doden en ziekenhuisgewonden minder onder fietsers vallen. De verwachting is nu dat als over dik een jaar de zij-reflectie van de fiets verplicht zal zijn gesteld er 80 tot 100 doden en zwaar gewonden minder per jaar zullen vallen. VIER MOGELIJKHEDEN Uit de vele mogelijkheden tot zij-re flectie heeft de overheid gekozen voor de vorm van cirkels. Dit heeft het grote voordeel dat ze de natuurlijke lijnen van de tweewieler onderstrepen, waardoor het overige verkeer direct ziet met een fiets te maken te hebben. De vier nu toegestane mogelijkheden om de fiets van zij-reflectie te voorzien zijn: reflecterende fietsanden, reflecterende strips, reflecterende velgen en speciale spaakreflectoren. Zowel de reflecterende banden als de reflecterende strips zijn bij elke fietsen winkel te koop. De band is ongeveer een tientje duurder dan een gewone fietsband. De reflecterende strips, voor elk wiel één, kosten samen 16,50. De reflecterende velg en de spaakreflectoren komen eind van dit jaar in de handel. ADVIES In het kader van de campagne Fietser laat je zien" adviseert VeiUg Verkeer Nederland alle fietsers niet te wachten totdat de zij-reflectie wettelijk verplicht wordt, maar nu al te zorgen voor een goede zij-zichtbaarheid van de fiets. Voor VVN staat het vast dat reflec terende voorzieningen de deugdelijke en goed werkende verlichting zinvol kunnen aanvullen. Zo ging dan ds. van der Poel reeds in 1646 op reis. Het zou ons te lang ophouden U alles in den breede te verhalen, doch velen uwer hebben uit de wekelijkse courant-artike len in de „Maas- en Scheldebode" alles naar de woordelijke gegevens van het archief zeer uitvoerig kunnen vernemen. Laat ons het allervoomaamste dan korte- lijks samenvatten. Van ongeveer zeventig steden en dorpen ontvingen wij bijdragen, variërende tussen 15,— en 120,— terwijl Den Briel 300,— schonk. Voorts zijn de bijdragen der gemeenten uit onze omgeving aldus: Dirksland (magis traat) 60,—(kerk) 40,—Stad aan 't Haringvliet(magistraat) 25,Middel- hamis (kerk) 30,Nieuwe Tonge 30,Het is best mogelijk, dat de andere dorpen van Goeree en Flakkee ook hebben bijgedragen, doch dit valt niet meer na te gaan, daar ongeveer vijf blad zijden uit dit oude kasboek gedeeltelijk zijn verbrand. Dit was reeds zo in 1760. Het eindbedrag is daardoor nochtans niet verloren gegaan, aangezien dit uit de no tulen bekend is. De gemeente Ooltgensplaat spande ech ter de kroon door ons met een gift van 500,te vereren. De collecte-reizen van Ds. van der Poel gingen met ontzaglijke moeiten gepaard. Een lange lijst van giften en gaven uit alle oorden des lands, bewijst welk een in spanning het heeft gekost, maar ook in welk een belangstelling men deelde. Van Vlissingen tot Medemblik, van Oud- dorp tot Deventer doorkruiste hij het land, te voet, te paard, met zeilschip, trekschuit en omnibus, en dat ongeveer vier jaren lang. Nu eens door schoon weder begunstigd, dan weer door stormen bedreigd en zo het boek vermeldt vele malen opgehouden door „vorst ofte ijsganck veertien dagen lanck". Ja eens op reis zijnde, vergezeld door een collega, viel hij ergens in Holland zijn „been uyt lit". Ere deze man, die zich zo veel moeite heeft getroost, tijd noch kosten heeft be spaard, en gelijk het boek zegt alles deed „in de vreese des Heeren". Het Archief, thans geheel gerestaureerd, bevat vanaf zijn tijd alle uitvoerige ge gevens. 't Is echter zeer primitief opgesteld, ge brekkig geschreven, waarbij komt het ver ouderde lettertype, nochtans de moeite overwaard er kennis van te nemen. Want het gaat er hier niet om, een mens te eren, doch Hem, die ons deze man zond, om in Gods kracht kloeke daden te doen. Maar ook bij de gemeente was de terug slag te zien van des dominees ijver en toewijding. In de eerste plaats kwamen er vrije giften binnen, en wat ons voorts zeer trof: men bepaalde een kleine som gelds bij een welgeslaagde koop of overdracht van hui zen en landerijen. Dan nog vloeide in de kerkekas het geld van den ondertrouw en begrafenis, belastingen en de belangrijke collecten bij het Heilig Avondmaal, ter wijl de eerste die wat legateerde was de dochter van Leendert Engelse Perck, op 27 December 1647, de som van 72, Toen Ds. vEin der Poel op 5 Januari 1647 zijn eerste verslag uitbracht op de kerke raadsvergadering, kwam hij met de blijde mededeling van de Groot Mogende Heren Staten-Generaal, dat deze hem „twaelf Hondert guldens tot den bouw van de kerck" hadden toegezegd. Voorts maakte reeds een aanzienlijk bedrag aan gecollec teerde gelden van allerlei steden en dor pen, alsmede een lening van 1000, gegeven door ouderling LodewijkDirksz., het mogelijk met de bouw te beginnen. De kerkeraad vaardigde de predikant en twee ouderlingen af om de bouwmate rialen te kopen te Dordrecht. Het werk werd niet in zijn geheel of bij onderdelen aanbesteed, doch ieder leve rancier en werkman diende geregeld zijn rekening in, die door de predikant of dienst vrouw aan huis werd betaald, 't Ging dus gemoedelijk en vertrouwelijk. Het eerst was nu aan de orde het omzien naar een geschikt bouwterrein. Hoe men aan deze grond is gekomen, is niet bekend. Of het eigendom was, of een schenking, of de plaats der kapel, valt niet te zeggen. Er wordt niets van vermeld. In ieder geval is de wens van de stichter vervuld, daar het is ene afgezonderde plaats, en toch midden in het dorp. Het eerste wat wij weten is, dat de Kerke- raad op Zondag 17 Maart besloot om Maandag 18 Maart 1647 de eerste steen te leggen. Dit geschiedde dan ook door de predikant, terwijl de Dijkgraaf Lodewijk Dircksz. in qualiteit als ouderling den tweeden legde. Nu ging alles vlug in zijn gang. Werk lieden spoedden zich aan de arbeid, ja zelfs kinderhanden waren dagelijks bezig tot den opbouw van den kleinen maar liefelijken tempel, die daarvoor later fees telijk werden „onthaelt". Tegen November kwam het kerkgebouw gereed, wijl men geen stoornissen had ondervonden. De plechtige dag der inwijding was op handen. Hiervoor werd gekozen de zesde No vember, zijnde de datum waarop de eerste predikant Ds. Stamperius voor driejaren in het ambt was bevestigd. (6 November 1644). Maar de wijze, waarop op die Woensdag het kerkgebouw is ingewijd treft ons het allermeest, wijl het niet enkel was een toe spraak, doch met een daad des geloofs: de viering van des Heeren Heilig Avond maal! Dit strekt ons voorgeslacht tot ere, wijl dit sacrament leefde in het midden der ge meente. Er stond onder dit gedeelte: Wordt ver volgd. Ik las nadat ik deze artikelen over Den Bommel schreef, deze gehele rede. Maar ik citeer daaruit slechts het vol gende: „Ook stonden bij de inwijding alle ramen nog niet in het gebouw, doch waren som mige nog dichtgemetseld. Op de predikstoel stond een zandloper. om de predikant het langdurig prediken te beletten op straffe van boete. In de kerk stonden circa 70 stoelen, ter wijl de vloer gewone harde aarde was, wijl men de lijken in de kerk begroef'. In een krant (denkelijk E.N.) stond 't volgende interessante bericht: Grafsteen eerstbegravene in kerk te Den Bommel weer aan de dag gebracht bij restauratiewerk. Voor de Nederlandse Hervormde kerk in Den Bommel, op 6 november 1647, in gebruik werd genomen was één dergenen die zich hadden beijverd om het gebouw tot stand te doen brengen, juist overleden. Dat was lan Engelse Gebuis, „In sin leven gesworen van den Grooten Block, eerste ouderlingh van dese gemeente, out 70 iaer. Gestorven den 24 iunius A° 1647" Hij werd de eerste in deze kerck begraven". De oudste grafsteen, van Jan Engelse Gebuis, is deze week te voorschijn ge komen tijdens het voorbereidende werk van de restauratie van de Ned. Herv. Kerk. Hij werd gevonden onder de vloer in de zuid-oostelijke hoek van de kerk. De begrafenis van deze eerste ouderling in de kerk, heeft plaats gehad nog voor dat het Godshuis in gebruik werd genomen, want dat geschiedde eerst op 6 november van het zelfde jaar. In de eerste jaren bleef het gebruik om de overledenen in de kerk te begraven en er zullen dan ook meer grafstenen te voor schijn komen. Dit was algemeen bekend, daar in de achttiende eeuw een houten vloer werd gelegd in de gehele kerk en na verloop van jaren de vloer verzakkingen vertoonde op plaatsen waar deze niet op grafstenen rustte. Bij het toen nodige her stel zijn de stenen bloot gekomen, totdat deze verdwenen onder een cementen vloer die 32 jaar geleden werd gelegd. Ook in de Franse tijd moeten de stenen bloot gelegen hebben, want toen zijn de wapens verwijderd of onherkenbaar ge maakt, waarvan ook die van Jan Engelse Gebuis getuigt, zoals de foto van deze juist opgegraven steen te zien geeft. Aan de zelfstandigwording van de Ned. Herv. Gem. te Den Bommel ging vooraf het houden van diensten in Den Bommel. Ik kreeg dezer dagen het volgende onder het oog: (E.N.?) Petrus Eikenbergius Met de diensttijd van Petrus Eickenber- gius te D en B ommel is het een eigenaardig geval. Hij zal vermoedelijk omstreeks 1635 in de gemeente gekomen zijn. Hoe lang hij er gebleven is, staat niet vast. Inde naamlijst van predikanten van Den Bom mel komt Eickenbergius niet voor. Deze naamlijst begint trouwens in 1654! In dat jaar kreeg de gemeente zelfstandigheid nadat zij eerst met Ooltgensplaat gecom bineerd was geweest. Abraham Stam- penius, ook wel Stamperius genoemd was de eerste predikant der gemeente. Maar zoals dat ook wel elders gegaan is, ging aan de stichting der gemeente een periode vooraf waarin hulppredikers ar beidden onder de bevolking. Al was er nog geen kerkgebouw, de preekdiensten kon den wel gehouden worden in een soort dorpshuis. Het gebeurde ook wel, dat in kleine nederzettingen schoolmeesters werden aangesteld, die mede tot taak hadden 's Zondags een preek te lezen. Het ligt voor de hand, dat in Den Bommel reeds voor de stichting der gemeente van zulke hulpdiensten sprake geweest is. Ten eerste omdat de afstand Ooltgensplaat- Den Bommel groot was en de predikant bezwaarlijk bedienen kon. Ten tweede omdat Ooltgensplaat ook vroeger een vrij talrijke gemeente was, die een uitgestrekt gebied besloeg, zodat de leraar dier plaats toch ai genoeg had te doen. Petrus Eikenbergius had de Indische jaren al achter zich toen hij in Den Bommel werkzaam was. Maar het is nooit zijn plan geweest om er te blijven; hij wilde naar Indië terug en heeft daartoe verschillende pogingen aangewend. Maar ofschoon de bewindhebbers der Oost-Indische Com pagnie want zij waren het, die predi kanten aanstelden en uitzonden over het algemeen gaarne van aanbiedingen gebruik maakten, hebben zij Petrius Eiken bergius herhaaldelijk afgewezen. Over Petrius Eikenbergius neem ik uit dit artikel nog dit over: Hij had als ziekentrooster" een reis naar Indië meegemaakt omstreeks 1630. In Indië had hij het predikantswerk waar genomen. Hij ging na terugkeer in het vaderland theologie studeren. Daarmee gereed ge komen zijnde, vestigde hij zich in Den Bommel. Opm.: Het jaartal 1654 moet zijn 1645. Over de eerste officiële predikanten van Den Bommel schrijft bovengeciteerd ar tikel nog iets: Niet alle dorpen op de eilanden hebben in hun naamlijst van predikanten zulk een internationaal gezelschap als Den Bom mel. In de eerste eeuw van haar bestaan heeft de Ned. Herv. Gemeente ter plaatse vier predikanten gehad, die buitenlands hebben gearbeid. Eerst ds. C. W. van der Poel, die in 1646 uit Brazilië overkwam naar Den Bommel, daarna ds. L. Bonnius, die in 1654 naar Oost-Indië vertrok en jaren later, van 1697 tot 1735, ds. C. Vreeswater, die „hofkapelaan" te Londen was geweest. Maar voordat deze drie in Den Bommel werkzaam waren, heeft Petrus Eikenber gius er dienst gedaan. Van hem weten we aangaande zijn dienst in het buitenland het meest. Ds. Van der Poel heeft in Brazilië één of meer Nederlandse kolonistengemeenten gediend. De lezer herinnert zich hoe Bra zilië in de 17e eeuw enige tijd in Neder landse handen was en onder Johan Mau- rits van Nassau (de bouwer van het Mau- ritshuis in Den Haag) tot bloei is ge komen. Er waren toen ook enkele Neder landse gemeenten, waarvoor op kosten van het rijk predikanten uit het moder- land werden beroepen. Ds. Van der Poel was er een van. Wanneer wij de ambtsperiode van ds. Vreeswater in Londen terzijde laten, rest ons het tweetal predikanten, dat in de Oost-Indische koloniën van die dagen het leraarsambt heeft vervuld. Ds Bonnius, uit Westfalen afkomstig (hij was geboren te Munster in 1627), kwam als proponent naar Den Bommel maar vertrok niet lang daarna naar B atavia, was ook korte tijd op Malakka werkzaam en overleed, pas 32 jaar oud, in 1659 te Batavia. De Kerkhistorische Kroniek, no. 2, 1967 vermeldt over de kerk van Den Bommel: „Het was een arme gemeente en met grote opoffering en steun van de omliggende gemeenten kwam er eindelijk een eigen kerk. De gemeente was toen georiënteerd op de richting der Nadere Reformatie; men heeft er eens Dr. Alexander Comrie beroepen, echter zonder resultaat. Ds. G. van der Zee vertelt in z'n Vader landse Kerkgeschiedenis, deel II, pag. 154: dat Ds. Petrus Bonte van Den Bommel, in 1769 een geschrift uitgaf ter gedachtenis van het feit, dat 150 jaren geleden de doorluchtige Synode was ge houden. (In de dagen van de strijd tussen Remon stranten en Contra-Remonstranten zoch ten kerkmensen uit Stad aan 't Haringvliet de rechte verkondiging in Den Bommel, vertelde ik bij Stad aan 't Haringvliet). (Petrus Bonte stond te Den Bommel van 1756-1775 v.d. Waal). Arjanus schreef in z'n historische schet sen, hoofdstuk 102: Het is geen middeleeuwse kathedraal, dat aardige, knusse kerkje, onder het ranke, slanke torenspitsje, daar midden in Den Bommel. Deze achtkantige kerk is een van de meest fraaie antieke gebouwen van het gehele eiland. In het jaar 1962 is deze kerk gerestau reerd, het overtollige „aanhangsel" van het exterieur is toen verwijderd en onder auspiciën van monumentenzorg in de te genwoordige staat gebracht. Den Bommel kan blij zijn met deze kerk van fraaie lijn, o.i. is het een harmonisch geheel. Ook het interieur is stijlvol ingericht, preekstoel, koperen kronen en deftige oud-hollandse stoelen geven een rustige, reformatorische kerksfeer, je zou er zo gaan zitten om een goeie preek te beluisteren. Toen zijn wij maar even gaan zitten, hebben in ons eentje godsdiesntoefening gehouden. Dat kan. Voor degene die er belang in stelt delen wij nog even mee, dat de kerk van Den Bommel een van de eerste kerken is, na de reformatie gebouwd, in het jaar 1647. Naar wij menen was de kerk in Willem stad, die enkele jaren geleden afbrand de en weer gerestaureerd is de aller eerste kerk van betekenis in die tijd gebouwd. Het vait wel op, dat en de kerk van Willemstad en de kerk van Den Bommel beide achtkantig zijn, daarin zien wij een gans andere stijl dan over iiet algemeen de oude kerken van de reformatie bezitten, welke meestal een kruisvorm hebben. Maar het gaat niet om de vorm al is deze zeer belangrijk, hoofdzaak was en blijft de inhoud van het evangelie, dat Goddank, ook in onze vermaterialiseerde tijd overal nog ver kondigd wordt. Over deze kerk las ik in: Wiert J. Berg huis: langs de oude zuidhollandse kerken, waarden en eilanden, dit: Den Bommel: Een aantrekkelijk gebouwtje dat ondanks zijn sobere architectuur toch een fijn zinnig gevoel voor goede verhoudingen verraadt. Het heeft geen middeleeuwse resten, doch is in zijn geheel een schep ping uit na-reformatorische tijd, uit 1647. De veranderde opvattingen betreffende de eredienst komen tot uitdrukking in de plattegrond: beide einden zijn gesloten met een gebogen eindwand, zodat het gebouw als het ware de gemeente, hier saamvergaderd rond het Woord, omvat; de positie der toren, midden op het dak symboliseert en onderstreept daarbij de centraliserende gedachte. In de jaren 1961-1963 werd het gebouw gerestaureerd, waarbij enkele aanbouw- sels uit latere tijd door architectonisch meer passende werden vervangen. Het interieur is sfeervol, doch uit historisch oogpunt (afgezien van de aantrekkelijke ruimtewerking die van het geheel uitgaat) niet belangrijk. De kansel, daterend uit de stichtingstijd, bevindt zich tegen de eind wand, vermoedelijk reeds sedert het mid den der vorige eeuv/. (wordt vej-volgd) J. L. Struik SINT ANNALAND Tweemaal veiling per week Met ingang ian maandag 9 september zal er op de veiling van Sint Annaland tweemaal per week veiling van aardappelen en/of uien worden gehouden en wel op dinsdag en op donderdag.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1985 | | pagina 5