EIÜM1DEI1-I1IEUW5
Postzegels met
bedreigde dieren
Binnenvaartopleiding geeft zekerheid op baan
Rekreatiekrant 1985
Gevonden voorwerpen
in de gem. Oostflakkee
HET
■^^KIJkVENSTER
„Gevleugelde Vrienden"
No. 5415
blik op kerk -^P
en samenleving ij
- Vakantie en zondag
- De Veluwe
- Mogelijkheid
en verantwoordelijklieid
TAXATIE NODIG?
makelaar tamboer bellen
beëdigd taxateur
01870-3477 SÏ3
CD
Unieke bagger-simulator
Eigen schepen
VERVOLGVERHAAL
door Fenand van den Oever
- 72 -
G.F.CallenbachB.V.—Nijkerk
2e Blad
VRUDAG 26 JULI 1985
Ook ditmaal geven vakantie en recreatie
nog genoeg stof tot overdenking. Niet dat
we willen vervallen in het gebrek van die
landgenoten die de eerste helft van het jaar
anderen vermoeien met hun vakantie
plannen en de tweede helft vullen met hun
vakantie-ervaringen. Maar het blijkt
moeilijk z'n christen-zijn ook in het va
kantie-oord in de praktijk te brengen. En
wie het toch proberen wil heeft de stroom
tegen.
Ik zit met mijn gedachten op de Veluwe.
Een regio die in trek is bij „onze" mensen.
En dat niet alleen vanwege het natuur
schoon, maar ook om de levensstijl van de
autochtonen en om de mogelijkheden van
de zondagse kerkgang. Op de Veluwe is
nog een klein beetje merkbaar van de
zondagsrust, ook al wordt deze hoe langer
hoe meer aangetast door mensen voor wie
alle dagen gelijk zijn....
Overigens is met een verantwoorde zon
dagsviering hoe belangrijk die ook is
niet alles gezegd. Ik zit daar weleens over
te peinzen wanneer ik in de bladen ad
vertenties onder ogen krijg waarin appar
tementen worden aangeboden. Niet zel
den wordt daarbij vermeld: „de zondag in
ere houdend". Dat is een billijke eis die
aan pensiongasten wordt gesteld. Maar
het betekent hopelijk niet dat op de andere
zes dagen van de week alles geoorloofd is.
Onze Catechismus zegt: „dat ik alle dagen
van mijn leven (dus niet alleen op zondag)
van mijn boze werken rust..." Als het
goed is zijn we geen zondagschristenen,
maar sabbatskinderen.
Het is een goede zaak dat enkele ge
meenten op de Noord-West-Veluwe po
gingen in het werk hebben gesteld om het
eigen karakter van de streek te hand
haven, ook inzake de recreatie. De Alge
mene Politie Verordening biedt daartoe
een mogelijkheid omdat zij „aanstoot
gevend gedrag" strafbaar stelt. De inter
pretatie van dat begrip is echter nogal
verschillend. Wat voor de één aanstoot
gevend is blijkt voor de ander normaal te
zijn.
De gemeenten Elburg, Ermelo, Harder
wijk, Nunspeet, Oldebroek en Putten heb
ben een ontwerp voorgelegd gekregen
waarin „topless" zonnebaden en zwem
men wordt verboden, evenals vloeken in
het openbaar. Helaas was in Nunspeet
geen meerderheid te vinden om deze voor
stellen goedgekeurd te krijgen. Een paar
andere gemeenten moeten zich op dit
moment nog uitspreken. In Elburg, Har
derwijk, Putten en Oldebroek zijn de voor
stellen in grote lijnen aanvaard.
Merkwaardig was de houding van Gede
puteerde Staten van Gelderland, die in
eerste instantie te kennen hadden gegeven
dat er voor de betreffende gemeenten
zulke mogelijkheden waren en later zeiden
dat zulke plaatselijke verordeningen in
strijd waren met de algemene wetgeving.
Een vloekverbod bijvoorbeeld zou niet
stroken met de vrijheid van menings
uiting.... Het laatste woord zal hier nog
niet over gezegd zijn.
H; Hi H:
We kunnen ons natuurlijk afvragen of het
allemaal veel zal helpen. De ontkerste
ning van onze samenleving is op het eerste
gezicht niet te keren. En ook al bestaan er
zulke plaatselijke verordeningen, hoe zal
de naleving moeten worden gecontroleerd?
Toch geloof ik niet dat we zo mogen
denken en spreken. Zolang het mogelijk is
zijn we verplicht om te doen wat onze
hand vindt om te doen. De ontwikkeling is
zeker niet te keren, misschien wel enigs
zins af te remmen. En wanneer gemeente
besturen daartoe nog mogelijkheden zien
zijn ze naar ik meen verplicht deze
mogelijkheden te benutten.
Waarnemer
Op 10 september 1985 zal de PTT twee
bijzondere postzegels uitgeven, gewijd
aan bedreigde dieren. Gekozen is voor de
bruinvis en de zeehond.
De zegels zijn ontworpen door de Am
sterdamse kunstenaar Anton Beeke.
De postzegel van 50 cent heeft als af
beeldingen een bruinvis en een diagram
dat het aantal op de Nederlandse kust
aangespoelde bruinvissen weergeeft in de
jaren 1945 tot en met 1984.
Op de postzegel van 70 cent komt een
zeehond voor en de structuur van een
PCB-molocule.
De uitgifte van deze bijzondere post
zegels houdt verband met de 100ste ge
boortedag op 9 november 1985 van
de walviskundige Dr. A. B. Van Deinse.
Hij wees er reeds in de jaren vijftig op, dat
het aantal strandingen van de bruinvis op
de Nederlandse kust, als gevolg van een
nog niet bekende oorzaak, begon terug te
lopen.
De presentatie van de postzegels vindt
plaats in Diergaarde Blijdorp te Rotter
dam waar op 10 september 1985 een
tentoonstelling over walvissen en dol
fijnen „Waldo 85" officieel wordt ge
opend. Deze tentoonstelling zal in de loop
van 1986 ook op andere plaatsen in ons
land te bezichtigen zijn.
Het Nederlandse nautisch onderwijs, dat
één dezer dagen zijn tweehonderdjarig
bestaan viert, omvat een tak die ten
onrechte wat minder bekend is: het
onderwijs voor de binnenvaart en de bag-
gerij. Ten onrechte, want deze landelijk
gecoördineerde opleiding is niet alleen
van een hoog gehalte, maar geeft haar
leerlingen ook een grote zekerheid op een
baan.
Het Koninklijk Onderwijsfonds voor de
Scheepvaart, in de branche beter bekend
als KOF, coördineert vijf scholen voor de
Rijn- en binnenvaart en wel in Amster
dam, Rotterdam, Harlingen en Mook én
een speciale baggeropleiding in Delfzijl,
die in het zelfde schoolgebouw gehuisvest
is als de binnenvaartopleiding daar.
De vijf scholen, op LBO-niveau, vormen
een unieke opleiding omdat ze èn theorie
èn praktijk op hun driejarige cursus com
bineren, èn omdat ze centraal vanuit het
KOF gecoördineerd worden, zodat in
tegenstelling tot wat elders in het onder
wijs vaak gebeurt de aanmelding van
nieuwe leerlingen zorgvuldig kan worden
afgestemd op de behoefte van de bedrijfs
tak.
„Alle 160 bij ons afgestudeerden vinden
een baan", zegt Ing. G. H. Heida, direc
teur van het KOF, niet zonder enige trots;
„Op het water is nog werk".
De opleiding voro de binnenvaart en het
baggerbedrijf is de laatste jaren in een
stroomversnelling gekomen. Vroeger ging
het beroep van binnenschipper of bagger-
baas over van vader op zoon, maar de
snelle ontwikkeling van de techniek en de
grotere internationale spreiding hebben de
behoefte gecreëerd aan een gedegen op
leiding, met zowel theoretische als prak
tische kennis.
In de wetgeving komt dat tot uiting in het
per 1 j anuari a. s. verplicht worden van een
„vaarbewijs" voor de binnenvaart: vanaf
dat moment kan niet meer iedereen „zo
maar" een binnenschip besturen, maar
wordt het schippersdiploma wettelijk ver
plicht.
De KOF-opleidingen zijn beroepsoplei
dingen met internaat, d.w.z. de leerlingen
worden ook door de school gehuisvest.
Het eerste schooljaar wordt het normale
LBO-programma gedraaid met daarnaast
een aantal praktijkuren voor metaal-
bewerken, roeien en wrikken, handvaar
digheid, splitsen en knopen, etc.
In de tweede klas zijn de algemene tech
nieken beroepsvoorbereidend gericht en
in klas 3 en 4 verschuift het accent naar de
specifieke vakopleiding: vaarreglementen,
boeken en kaarten, navigatie en nautische
aardrijkskunde, terwijl de leeriingen ook
iets moeten weten van lassen en branden,
motortechniek etc.
Nieuwe boeken
Verklaring van de Bijbel, door
Johannes Calvijn. Harmonie van
de laatste vier boeken van Mazes,
tweede deel. Uit het latijn vertaald
door ds. J. van den Heuvel, em.
pred. van de Ned. Herv. Kerk.
Uitgeverij De Groot-Goudriaan
te Kampen.
406pagina's. Prijs f 77,50.
Ik beweer niet dat 77,50 weinig geld is.
Wel dat een dergelijk bedrag voor een
boek als dit niet overbetaald is. Wie dit
boek ter hand neemt, staat bij de bronnen
van de reformatorische exegese. Een uit
leg die zowel bijbelgetrouw als bezield en
van de Geest doorgloeid is.
Omdat ik al meerdere keren uitvoerig
aandacht gaf aan een deel in deze naar
compleetheid vorderende reeks, volsta ik
nu met deze summiere aankondiging.
Evenwel niet na de vertaler, ds. J. van den
Heuvel, te hebben geprezen om zijn nauw
keurigheid en doorzettingsvermogen. En
voor het overige: goede wijn behoeft geen
krans.
R. H. Matzken D. Miss., Hande
lingen der Gemeente. Deel 1. Van
apostelen tot reformatie.
Uitgeverij Kok te Kampen.
167 pagina's.
Inclusief zaken
en personenregister.
Prijs f 27,90.
De heer Matzken, die docent is aan di
verse bijbelscholen, presenteert zijn t.z.t.
uit twee delen bestaande boek, als „De
geschiedenis van de christelijke Ge
meente door de eeuwen heen". Een soor-
tement kerkgeschiedenis dus. Maar zo
noemt de auteur zijn geschrift bewust niet.
Hij maakt uitdrukkelijk onderscheid tus
sen Kerk en Gemeente. De Kerk geeft in
veel gevallen niet meer dan een karikatuur
van de Gemeente, zo meent hij. In zijn
verantwoording lezen we verder: „In onze
dagen zetten velen zich af tegen de Kerk,
maar daarbij wordt vaak tegelijk het bij
bels getuigenis van de Gemeente over
boord gezet. Daardoor komt het dat in
onze landen wellicht meer wedergeboren
Christenen buiten de kerken zijn dan daar
binnen".
Eén en ander maakt duidelijk dat de
schrijver een plaats heeft in de zoge
naamde „evangelical movement", de
evangelische beweging; een verzamel
naam voor de vrije groepen en kringen die
we onder meer in de Evangelische Om
roep tegen komen. De visie op de kerk is
vanuit deze hoek veelal vrij negatief. Hoe
het zij de heer Matzken tracht de
historie van de christelijke gemeente te
beschrijven, waarbij hij uiteraard meer
dan anderen de nadruk legt op de in de
nabijheid van de officiële kerk ooit op
getreden sekten en groeperingen. De sym
pathie van de schrijver blijkt b.v. heel
duidelijk waar hij schrijft ovevAugustinus
en deDonatisten. Deze laatsten waren de
volgelingen van een zekere Donatus, die
onder meer meende dat de geldigheid van
de sacramenten afhankelijk was van de
persoonlijke heiligheid van de ambts
dragers. Zij stelden zich naast, of beter:
tegen de kerk op. Augustinus daarentegen
heeft het als zijn taak beschouwd de een
heid der kerk te herstellen. Diens op
treden, voortkomend uit zijn katholieke
overtuiging dat er buiten de kerk geen
zaligheid is, verwijt Matzken hem. Zo zou
er meer te noemen zijn.
Matzken beschouwt de geschiedenis van
de christelijke gemeente als verdeeld in
zeven bedelingen, althans gerekend vanaf
het jaar 70 na Chr. Hij laat zich hier
kennen als een aanhanger van het zo
genaamde dispensationalisme, zoals on
der meer de „Vergadering der gelovigen"
kan worden aangemerkt. De zeven be
delingen lopen in dit boek parallel met de
zeven brieven aan de gemeenten in Klein-
Azië, zoals beschreven in Openbaringen 2
en 3. Deze gedachte is niet nieuw.
We komen haar ook tegen in de Scofield
Reference Bible (1909/1917), een Ame
rikaanse bijbelvertaling met legio ver
wijzingen en kanttekeningen.
Toegegeven deze brieven beschrijven
toestanden die niet enkel in die eerste
periode van de kerkgeschiedenis voor
kwamen, maar telkens opnieuw. Dat leer
den traditionele exegeten als Bavinck en
Hendriksen ons enkele tientallen jaren
geleden al. Maar voor de door Matzken
gekozen uitleg is m.i. geen zweem van
bewijs in de Schrift te vinden. Trouwens,
ook de geschiedenis zelf leert ons dat hier
van enige gekunsteldheid sprake is. Om de
tijd van en na de gezegende Reformatie
met de toestand van de gemeente van
Sardis te vergelijken....
Het viel me tevens op dat vrijwel elke
verwijzing naar bronnen waaruit werd
geput, ontbreekt. Overigens het boek
bevat veel interessante en lezenswaardige
gedeelten. Voor een kritisch lezer aan
bevolen. Rest nog te vermelden dat dit
eerste deel de periode tot het jaar 1520
behandelt.
Ds. J. van Sliedregt, De bazuin zal
klinken.
Uitgeverij Den Hertog te Houten.
Gebonden. 257pagina's.
Prijs f 39,50.
Deze uitgave, in degelijke en voorname
uitvoering, betreft het derde deel van de in
1980 gestarte verklaring van de Heidel-
berger Catechismus. Het geheel dat in
totaal zes delen zal omvatten, verschijnt
onder de titel Uw enige troost".
Zacharias Ursinus, een der opstellers
van de Heidelberger Catechismus.
Diverse keren al besprak ik in deze krant
één der geschriften van wijlen ds. J. van
Sliedregt (1914-1973); onder meer de
vorige delen van deze reeks. Wie de
overleden predikant/auteur op enigerlei
wijze kende, weet waardoor ook deze
bundel zich kenmerkt; de preken doen ds.
Van Sliedregt opnieuw kennen in zijn
trouw aan de confessie, maar vooral in
zijn innerlijke verwantschap aan de religie
van de belijdenis. Hier spreekt iemand
wiens diepste bedoeling het was voor
menigeen een middel te zijn tot het doen
kennen van en leven uit de schatten van
Christus.
Deze bundel bevat 27 preken, behan
delend de vr./antw. 45 tot en met 64. Eén
wens nog: mogen de resterende bundels in
sneller tempo verschijnen dan de voor
gaande.
J. K.
structieschepen, waarop de leerlingen zes
of zeven keer een periode van twee weken
kunnen varen.
Na het behalen van het diploma kan de
opleiding op twee manieren worden voort
gezet: via het leerlingstelsel (een jaar)
direct het bedrijfsleven in, of naar de mid
delbare binnenvaartschool, die drie jaar
duurt.
Voor volwassenen geeft het KOF ook
schriftelijke cursussen en een opleiding
voor de vaart met radar op de binnen
wateren. Daarbij wordt al jaren simulatie-
apparatuur gebruikt.
Hoogstandje op dat gebied is zeker de
unieke bagger-simulator die op de bagger
opleiding in Delfzijl (eveneens een vier
jarige opleiding) gebruikt wordt. Met be
hulp van die simulator kunnen leerlingen
in de praktijk net zoveel oefenen zonder
dat ze bij wijze van spreken opnieuw de
Eemshaven hoeven uit te baggeren.
Om de nodige praktijkkennis bij te bren
gen, beschikt het KOF over drie in-
DIRKSLAND
Ruffec, 45 duiven.
1, 5, 10 N. H. v.d. Groef; 2, 7, 14, C.
Vermeulen; 3,6,12B. LeijdensenZn.;4,
9 C. Nagtegaal; 8,13 Joh. Koppelman; 11
J. Kleijnenberg.
Creil, 109 duiven
1, 8, 18, 29 L. S. v.d. Baan; 2, 4, 9 C.
Nagtegaal; 3, 12, 26; K. de Jong; 5, 13,
15, 20 B. Leijdens en Zn.; 6, 19 W.
Nieuwland; 7, 10, 24 J. Kleijnenberg; 11,
14, 21, 22, 23, 23, 28 N. H. v.d. Groef;
16, 17, 27 Comb, de Jong-Tieleman; 25
D. J. van Noort.
De provincie Zuid-Holland heeft op
nieuw een recreatiekrant uitgebracht:
„Rekreatie in Zuid-Holland". De infor
matiekrant gaat over mogelijkheden voor
openluchtrecreatie in de provincie. Daar
bij gaat het niet alleen om de recreatie in
het landelijk gebied maar vooral om re
creatieve mogelijkheden in de nabijheid
van de grote stad.
In „Recreatie in Zuid-Holland" komen
onderwerpen aan bod als: recreatief mede
gebruik van het landelijk gebied, zwem
waterkwaliteit, fietspaden, lange-afstand
wandelpaden, molens en de zorg voor
natuur en landschap.
In het hart van de krant bevindt zich de
„Recreatiewijzer". Daarin wordt een be
knopte beschrijving gegeven van 33 re
creatiegebieden in de provincie, die even
eens staan aangegeven op een kaart. Ook
zijn adressen opgenomen waar meer re
creatie-informatie is te verkrijgen.
„Recreatie in Zuid-Holland" is binnen
kort gratis verkrijgbaar bij gemeente
huizen in de provincie, maar eveneens bij
WV-kantoren, bibliotheken, ANWB-
kantoren en enkele belangrijke toeristi
sche trekpleisters in de provincie. De
recreatiekrant van Zuid-Holland kan
eveneens telefonisch worden opgevraagd
bij Bureau voorlichting van de provincie
Zuid-Holland in Den Haag, telefoon 070
- 11 66 22.
Aalst, 351 duiven.
1, 23, 25 B. van Oudenaren; 2, 7, 10, 26,
27,29 L. S. v.d. Baan; 3,1112,17,20N.
H. v.d. Groef; 4, 9 Joh. Koppelman; 5, 8,
14, 22 J. Kleijnenberg; 6, 15 K. de Jong;
13 C. Vermeulen; 16, 18, 19 C. Nagte
gaal; 21, 24 B. Leijdens en Zn.
63. 1 geelgouden schakelarmband.
64. 1 sleutel met hanger en opener.
69. 1 paar handschoenen kust Icinder.
70. 1 paar noren met beschermers.
71. 1 rode shawl met beschermers klein.
72. 1 paar beenwarmers.
73. 1 paar wollen handschoenen.
74. 1 paar handschoenen kunst.
75. 1 paar handschoenen kinder.
76. 1 paar handschoenen zwart kunst.
77. 1 kinderwant.
78. 1 paar kinderschaatsbeschermers.
79. 1 kinderwant blauw.
80. 1 schaatsbeschermer wit.
81. 1 schaatsbeschermer rood.
82. 1 schaatsbeschermer noren.
84. 1 helm met grijze handschoenen.
85. 1 witte handschoen.
86. 1 bruine handschoen.
91. 1 zilveren broche.
92. 1 sleutel bruin kis.
94. 1 gasfles.
102. 1 sleutel.
103. 1 herder zwart/wit
104. 1 gouden ketting.
106. wieldop Toyota.
111. 1 dames sigarettenhouder.
112. 1 blauwe trui.
113. 1 ierse setter.
119. 1 dameshorloge.
120. 1 kinderarmbandje zilver.
124. 1 caravan spiegel.
129. 1 schildpad
131. 4 sleutels aan flessenopener.
133. 1 sleutel.
143. 1 sleutel nemef
153. 1 portemonnee en twee sleutels.
155. 1 voetbal leder.
De armoe, de honger, het gebrek aan schoeisel. Hoe
lang zouden ze hun deurtje voorbijgaan? Nog één teelt
en....
Het was een gekke tijd, die ze beleefden. Steeds meer
handelaren beraamden plannen om elders te gaan
kopen. De proefnemingen waren geslaagd. Dat be
tekende op den duur: nog minder schepen naar zee, nog
meer schepen doelloos voor de kant. De Engelsen en
Noren leverden goedkoper, hun schepen waren kwie
ker, hun want viste scherper. Zij beschouwden het
kopen elders als verraad aan de eigen vloot. Maar och,
wat maalde de handel daarom. Hij wilde altijd meer en
goedkoper....
De vloot van Holland, eens een parel aan de kroon der
Europese visserij, raakte achterop. Daar waren ze het
wel over eens. Maar ze praatten, wanneer het om
verandering ging, hun bezwaren weg. Met het oude was
men vertrouwd. Och, rijke en schrale jaren, blijdschap
en droefheid, ze kwamen uit Gods eigen hand. God gaf
haar. God nam haar.... De naam des Heeren zij
geprezen. Geduld en deemoed waren de Almachtige
welgevallig. Amen.
Het plan van Arend-Michiel van Roon, dat natuurlijk
uitlekte en door alle reders werd overgenomen, kwam
op de tong. Het vond onder de opvarenden veel tegen
kanting. Vooral sedert van Giel van Deventer de
zegging ging, dat Arend-Michiel de haring van de
netten en niet van de hemel verwachtte.
Eens, toen Wijnand Hoogendijk de schippers en stuur
lui het muizen met vaste maten leerde, begonnen ze er
voor de zoveelste keer over.
Of dat wat hielp, zei Tinus de Ridder smadelijk.
Wijnand besefte, dat het in wezen Arend-Michiel gold.
In zijn hart kon hij geen kwaad woord over hem horen.
Hij antwoordde niet.
Och, wat de heren wijzen, moeten de schippers
prijzen, meende Jochem van der Windt.
Joist, joist, wat de heren wijzen, viel Tinus strijd
lustig aan. Niet wat de Heere.... Ik zeg, ik zég, de
oordelen gaan over Vlaaring. Waar is de echte gods
vrucht? We kennen het zelf wel. We hebben de zegen
niet meer van node. Daar komt een snotneus, nog nat
achter z'n oren, en d'n heer danst erom als om het
gouwe kalf....
Tinus keek triomfantelijk in het rond. Hij wist zijn
weetje te zeggen. Nou wat zeggen jullie ervan, zó. Hij
zag hoe de meesten knikten. Ze waren het met hem
eens. En Wijnand, die meteen aanvoelde hoe diep de
afkeer voor Arend-Michiel was, omdat hij omhoog-
vloog en wat anders wou, zei:
Wij hebben anders knap haring gevangen op die
manier....
Van twee, drie kanten werd geroepen:
Maar 't was tóch de zegen van boven, Wijnand?
Wijnand knikte.
Ja, ja, maar aan de zegen zonder een goeie vleet heb
je niks. De Heere God kan je haring toedenken zoveel
Hij wenst, maar wij zullen er netjes prima-prima voor
moeten schieten.
Tinus zei bezwerend:
Wijnand, Wijnand, wat zit je nog dicht bij de
werkzaligheid.
Toen wond Wijnand zich op en hij zei bijtend:
Waarom gap jij mijn vleet dan af, doelend op wat d'n
heer hem gezegd. Die zat. Het was een vonk in het
kruitvat. Tinus, welbespraakt als hij was, trachtte hem
te overbluffen.
Wijnand mocht gelukkig wezen met die muizelaar en
die vleet van hem wou ie niet eens hebben als het zo
uitgelegd werd, want de harinkies voor hem bestemd
zou hij niet vangen. Of dacht Wijnand soms, dat God
zich door een aap van een jongen liet bespotten? Het
stond heus sedert de grondlegging vast wie ze vangen
zou en wie niet. Dat bijgeloof in een muis op de reep of
nauw want moest de Heere een gruwel zijn. God joeg
de haring voort, in je netten of erlangs en een mens had
te berusten. Wijnand mocht op z'n ouwe dag wel
oppassen, anders kwam ie nog slecht weg. De ijdele
waan der trotse zielen het God niet ongemoeid. Of-ie
nog niet genoeg geleerd had? Aai van Noordt over
boord, Joost Sas een glazen oog. Piet van der Zwan
lijdend aan de witte pest, allemaal dingen, die een ouwe
wat aan te zeggen hadden. Wijnand mocht gelukkig zijn
met die eigenwijze knul, hij voer liever met de bijbel
open uit en Psalm 107 vers 12 aan de wand geprikt.
Daar kon Wijnand niet tegenop. Hij wilde ook niet, hij
gooide niet met teksten als dobbelstenen. Maar hij
voelde het zuiver aan, hij kreeg van alles de schuld, van
alles.... En al de zorgen, die hem al weken dwarszaten,
kropten samen tot ontlasting. Woedend zei hij, zijn
splitshoorn met kracht in de zoldering stekend:
Je kunt voor mijn part stikken met je vroomheid....
Het volk rechtte de ruggen. De taal, die nu klonk, was
als een onverwacht onweer in de zomer. Nee, zó mocht
Wijnand niet spreken, dat was de verzenen tegen de
prikkels slaan....
De een na de ander viel hem af.
Wijnand stond op en liep met Herta, die hem overal
vergezelde, naar eer andere verdieping. Daar smakte
hij op een kluit netten neer.
Hij deugde nergens meer voor, nergens, alles werd hem
in de schoenen geschoven. Hij was de schuld van Aai
en Joost en Piet...
Herta likte hem.
Hij voelde het niet.
Hij ging, zonder iemand aan te zien, naar huis, naar
bed. Zijn vrouw dacht, dat het met een beetje Haar
lemmerolie wel beteren zou. Hij bleef dezelfde. De
dokter kwam bij hem, schreef een kalmerend drankje
voor. Hij moest veel kuieren en niet te veel piekeren.
Hij knikte. De dokter pakte hem zacht en hard aan. Het
hielp niet veel.
Eens, in een spraakzame bui, vroeg hij:
Dokter, een man, die het op zee aan z'n longen krijgt,
is daar de schipper aansprakelijk voor?
Welnee, schipper.
Dokter, een man, die bij een droge korte zee op het
Zand, als-ie z'n behoefte doet, over de reling gaat, is
daar de schipper aansprakelijk voor?
Welnee, schipper.
Even wilde hij nog iets vragen over het oog van Joost,
maar daar deinsde hij voor terug. Tenslotte zei hij:
Dokter, wat denkt u, zou ik m'n zakkie nog lang
dragen?
Och, schipper, je bent gezond als een vis, je vlees
heelt snel bij een wond, waarom niet?
Dankie dokter, van 't voorjaar zal ik eens een lekker
zootje laten brengen.... (wordt vervolgd)