EIIAt1DEn-l1IEUW5 BROKKEN MAKEN! karels autoschade Johann Sebastian Bach; één die de weg wijst Karels wil Begrafenisonderneming „VOORZORG" Gratis kleurig boel(je vogeis l(iji(en voor beginners Een ongeluk, een aanrijding brokken! Kom maar met de hele ellende naar karels. Die regelt de boel. De verzeke ring, leenauto, schade formulier, alles. Geen gezeur, wel weer een puntgave auto. En verder? Een hele lage rekening en hoog gewaardeerde koffie. Da's Karels ten voeten uit! Boeren maken wildredders No. 5401 HET ■^KIJKVENSTER LaugewegSO - Tel. 01875-1396 - Nieuwe Tonge Boekbespreking: (I) Dem Teufel die sein werck zerstört Und verhinderd viel böser mord. Das zeugt David des Königs that Der dem Saul oft gewehret hat mit gutem süssem harffenspiel, Das er nicht inn grossen mordjïel. Waardering Geloof Diplomazwemmen Middelharnis VERVOLGVERHAAL door Fenand van den Oever - 58 - G.F.CallenbachB.V.—Njjkerk 2e Blad VRIJDAG 7 JUNI 1985 reeds bekend was dat er een kleine 40 doden waren te betreuren. Het argument dat het niet doorgaan van de wedstrijd nog meer slachtoffers zou vergen, is wel een heel zwak argument. Was het dan niet mogelijk geweest óm te roepen dat er 39 doden waren en dat op grond van dat feit de wedstrijd werd afgelast? Maar er waren nu eenmaal 40.000 mensen gekomen om een avondje voetballen te zien en het commerciële belang woog zwaarder dan de piëteit tegenover de slachtoffers. H: 4: Er zijn ook nogal wat woorden gevallen over de uitzending van de wedstrijd. De NOS motiveerde de verslaggeving zó, dat ze de taak heeft nieuws te brengen en te registreren. Maar moeten we dan wéér niet zeggen: toen het nieuws van de 39 doden bekend was was dat voldoende om een punt achter de uitzending te zetten? Dan heb ik meer respect voor de Duitse t.v. die meteen afzag van de uitzending. H: 4: Ieder weldenkend mens die zijn er gelukkig nog heel wat is ervan over tuigd dat het zó niet verder kan. Maar hoe het dan wel moet, wie zal het zeggen? Wanneer voetbal, dat een verbroedering tussen de volken heette te zijn, ontaardt in een complete oorlog, moet er dan niet radicaal een einde worden gemaakt aan de wedstrijden om de Europacup? Maar kan die kloic nog teruggedraaid worden? Eén ding staat voor mij vast. Dat een christen met dit mensonterende en mens onwaardige gedoe niets te maken zou moeten hebben. Maar gezien het feit dat de kijkdichtheid bij interlandwedstrijden ongeveer 80 procent bedraagt ben ik daar niet helemaal gerust op.... Waarnemer Voor veel mensen valt het niet mee om vogels te leren kennen. Als je niet weet waar je op moet letten, lijken alle vogels op elkaar. Toch is het heel gemakkelijk, als je termiinste wordt geholpen door een ken ner. Vogelbescherming, de vogeldeskundige bij uitstek, wil iedereen daarbij helpen dit voorjaar. Daarom geeft Vogelbescher ming het gratis boekje „Vogels om het huis" uit. Hierin staat de top van 15 van de vogels die rond het huis te zien zijn, zoals de koolmees en de pimpelmees. De vele leuke plaatjes in kleur laten goed zien waaraan deze vogels te herkennen zijn. De beknopte tekst geeft niet alleen informatie over het uiterlijk van de vogels, maar ook over hun gedrag. Roodborstjes bijvoorbeeld, zijn zo tam en zo goed van vertrouwen, dat ze uit onze hand eten. Maar tegen soortgenoten gedragen ze zich erg agressief! Mensen die op zulke dingen letten zullen veel plezier aan de vogels beleven. En.... zullen er waarschijnlijk ook voor zorgen. Dat het soms hard nodig is, bleek deze winter nog. Veel vogels overleefden het barre weer alleen omdat er bij de huizen eten voor ze werd neergelegd. Vogelbescherming vindt die interesse voor vogels zo belangrijk, dat het boekje „Vogels om het huis" geheel gratis wordt toegestuurd. Iedereen die meer van vogels wil weten, hoeft voor een leuk boekje en een boeiende vogeltijd alleen maar te bellen naar Vogelbescherming of een kaartje te sturen. Wie Vogelbescherming wil helpen de verzendkosten te drukken kan een post zegel van 1,extra bijplakken. Het adres is: Vogelbescherming, Driebergseweg 16c, 3708 JB Zeist. Het telefoormummer (tijdens kantoor uren): 03404 - 25406. blik op kerk "j? en samenleving Ij - Brussel - De schuldvraag - Wat nu? „Het zal zo ver komen, dat na een inter landwedstrijd niet meer wordt gevraagd naar het aantal doelpunten, da;t werd gemaakt, maar naar het aantal doden dat is gevallen". Deze wrange opmerking werd gemaakt door een radio-verslaggever, toen de wed strijd in het Brusselse stadion nog in volle gang was. We zijn nu enkele dagen verder. Wat is er nog voor nieuws toe te voegen aan alle woorden die gezegd en geschre ven zijn over de dramatische gebeurte nissen van vorige week woensdagavond? Eén van de eerste dingen die me opvielen was, dat iedereen van het begin af bezig was de schuld op de ander te schuiven. De Engelsen hadden weliswaar de slacht offers gemaakt, maar de Italianen waren begonnen. En het zou niet zo ver gekomen zijn wanneer de Belgische autoriteiten meteen maatregelen hadden getroffen. Dat verschijnsel kan ons niet onbekend zijn. Die vrouw die Gij mij gegeven hebt... Die slang heeft mij bedrogen.... Hebben we niet vanaf het moment dat de zonde in de wereld kwam geprobeerd het eigen kwaad door een verkleinglas, en dat van de ander door een vergrootglas te be kijken? Het tweede dat we konden opmerken is dat een mensenleven blijkbaar geen waar de meer heeft. Niet alleen bij hen die in de eerste plaats verantwoordelijk waren voor dit bloedbad, maar ook bij hen die be slissen moesten over het al of niet door gaan van de wedstrijd. Na anderhalf uur beraad viel het besluit dat er toch gespeeld zou worden, ondanks het feit dat er toen Boeren vinden steeds betere wildredders uit. Deze dingen worden gebruikt bij het maaien van het gras in weilanden. Ze zorgen ervoor dat wilde dieren zoals broe dende vogels, hazen en reekalveren vluch ten zodra de trekker met cirkelmaaier eraan komt. Veel boeren gebruiken als wildredder een metalen bak met kettingen die voor aan de trekker of aan de zijkant van de cirkelmaaier zit bevestigd. Nieuw zijn wildredders waarbij de kettingen zijn ver vangen door bellen. De ervaringen met dit type zijn zeer goed. De bellen schrikken de dieren extra af, zodat ze meer tijd hebben om te vluchten. Nestenspaarder Boer H. Puttenstein uit het Gelderse Oosterwolde is twee jaar bezig geweest met het maken en beproeven van een goede wildredder. Zijn ontwerp is nu in produktie genomen door een machine fabriek in 't Harde. De heer Puttenstein noemt zijn wild redder ook wel nestenspaarder. Het resul taat is boven verwachting. In de cirkel maaier van de heer Puttenstein zijn nooit meer dieren terechtgekomen. Zijn wild redder bestaat uit een uitklapbare arm waaraan bellen hangen. Het ding zit aan de voorkant van de trekker en is twee keer zo breed als de cirkelmaaier. De ramme lende belletjes voorop de trekker geven de dieren genoeg tijd om weg te komen. De nesten die zo worden gevonden wor den vervolgens voorzien van een nest beschermer. Dit is een soort ijzeren hekje dat over het nest wordt gezet. Dankzij nestbeschermers kunnen weidevogels on gestoord en veilig hun eieren uitbroeden. EFOCWA Bovenstaand rijmwerk is van de hand van Maarten Luther, de reformator van Wit tenberg. Het is één van de coupletten uit zijn lofzang op „Frau Musica". Op Vrou we Muziek was Luther erg gesteld. Ik ben zo bedolven onder de macht en de groot heid van haar kracht en goedheid, dat ik niet weet waar ik moet beginnen en op houden, zo zei hij eens. Hij kende en waardeerde de muziek met name als het Godsgeschenk dat de duivel in de aan vechting, waaronder hij veelvuldig leed, kan keren. Zoals door het spel van David de boze geest uit koning Saul week. Luther gaf in de eredienst na het Woord muziek en zang dan ook een grote plaats. Zelfheeft hij diverse gezangen mede voor liturgisch gebruik gedicht en enkele ook getoonzet. Zelfs is een meerstemmige compositie van hem bekend. Wat de meerstemmigheid betreft die beschouw de hij als een wonder op zich. Ik wil u de volgende uitspraak van Luther, die vol is van verwondering over zulk een gave, niet onthouden. Hier kun je nu wel met verbijstering de volmaakte wijsheid van God in zijn wonderwerk, de muziek, ondergaan zonder het te kunnen begrijpen. Eén stem die de melodie draagt en de andere stemmen die daar wonderbaarlijk door heen spelen, er omheen juichen en haar met de allerlieflijkste bewegingen ver sieren en om haar heen als het ware een goddelijke reidans opvoeren. Wie daar ook maar iets van ondergaat, moet wel ontdekken dat er in de hele wereld niets wonderlijkers bestaat. Ondertussen zou deze boekbespreking niet de theoloog Maarten Luther maar de musicus Johann Sebastian Bach tot onder werp hebben. Overigens zou ik met even veel recht kunnen spreken van de musicus Luther en de theoloog Bach. En om nog duidelijker aan te geven dat ik niet zonder reden met Luther inzet, typeer ik Bach als Luthers theoloog én de musicus bij de gratie van de door Luther ingezette kerk- muzikale traditie. En tenslotte een stelling die weliswaar niet omkeerbaar maar wel ten volle waar is: zonder Luther was Bach geen Bach geweest! Ik kom daarop nog terug. De directe aanleiding om in dit blad de schijnwerpers eens op Johann Sebastian Bach (1685-1750) te richten, is de re cente verschijning van een boek dat diens naam als titel draagt. Professor H. van der Linde, emeritus-hoogleraar aan de uni versiteit van Nijmegen, schreef het. En hij deed daar goed aan. Niet alleen omdat het jaar 1985 onder meer als Bach-jaar of Jaar-van-de-muziek wordt getypeerd; vooral waardeer ik deze verschijning om dat ons taalgebied geen of nauwelijks boeken kent die een vergelijkbare intro- duktie op het leven en werk van de Tho mascantor van Leipzig bieden. Het boek van Van der Linde toont duide lijk aan dat deze zich intensief met Bach heeft beziggehouden. Wellicht een leven lang. Ontzettend veel heeft hij over hem gelezen, getuige de omvangrijke literatuur opgave. En kennelijk al zijn werken (meer dan eenmaal) beluisterd. Van der Linde beschrijft de hoofdpersoon van zijn boek vanuit diverse gezichtshoeken vrijwel zonder in herhaling te vervallen. Hij ana lyseert Bachs godsdienstige achtergron den en motivaties nauwkeurig maar zonder gekunstelde gevolgtrekkingen te maken. Zijn toon verraadt voortdurend bewondering en respect zonder echter in kritiekloze adoratie te vervallen. Al met al; hier hebt u een boeiende en betrouwbare Bach-studie. Leesbaar ook voor al degenen die zonder een vak- muzikale opleiding te hebben genoten zich tot het oeuvre van Bach weten aan getrokken en bijzonder belang stellen in diens geloofsovertuiging die immers van zin composities de dragende grond vormt. Ik hoop dat het er velen zijn. Op mijn waardering van dit boek van Van der Linde moet ik een tweetal voorbe houden maken. De eerste is dat de auteur met dit boek de kans te baat neemt zijn eigen breed-oecumenische en politiek- ideologische visie te presenteren. Zonder wezenlijke aanleiding daartoe bij Bach. Mijn tweede bezwaar is ernstiger. Het voorlaatste hoofdstuk kreeg de titel mee „Kunnen wij dit geloof van Bach zo zonder meer overnemen?" Geïllustreerd met Goethe en Schweitzer, die afstand nemen van Bachs geloof wel zijn muzi kale boodschap overnamen, beantwoordt Van der Linde deze vraag ontkennend. Naar zijn inzien is Bachs boodschap niet meer dan ,,een van de vele vertolkingen van het christelijk geloof', een vertollung zelfs die een ernstige lacune vertoont: „Het grondeuvel in Luthers (en inBachs) denken, lijkt te zijn dat de mens ook door de genade niet werkelijk in zelfwerkzaam heid wordt hersteld. En dat gemis wreekt zich op alle levensterreinen". Van der Linde vraagt dan ook een kritisch omgaan met Bachs boodschap; „we moeten hem in het geheel van de Oecumene opnemen, corrigeren en aanvullen". Ds. A. de Reuver ontkende onlangs de juistheid van Van der Linde's benadering. In duidelijke woorden nam hij stelling; omdat ik het niet beter dan hem kan zeggen, neem ik ze over. Van der Linde's geliefde „zelfrealise- ring" is eenvoudig niet in te kaderen in de Lutherse geloofstraditie waarvan Bach doortrokken was. Anders dan Van der Linde houd ik het erop dat Bach juist niet voluit te verstaan is als men Luther van hem aftrekt, maar alleen als men naar hem luistert zoals hij is: een muzikaal vertolker van dié boodschap die ons met al haar vroomheid èn de innigheid die haar eigen zijn, inscherpt dat heil en hoop exclusief buiten ons liggen, in Christus de Gekruiste. Het is deze Weg die Bach ons wijst. Met nadruk wil ik stellen dat, hoewel er dus geen geringe dingen op dit boek vallen aan te merken, toch nog heel wat te leren en te waarderen valt. Het middendeel, de inhoud van de hoofdstukken 2 tot en met 6, munt uit door deskundige en integere analyse. Tot slot van deze eerste bijdrage een kort overzicht van het gebodene. Bach is actueel, door de eeuwen heen. Dat zegt de auteur in hoofdstuk 2. Na het begin van de Bach-herontdekking in 1829 is hij niet meer „weg" geweest. „Nicht Bach (beek), sondert Meer (zee) soil er heis- sen", zei Beethoven. Voor Max Reger was Bach „Anfang und Ende der Musik". Aan de hand van diverse composities van B ach gaat Van der Linde vervolgens nader in op diens geloof. Duidelijk is dat dat geloof Luthers van aard was. Recht vaardiging, heiliging en unio mystica zijn de thema's. Bach heeft aan dat geloof persoonlijk deel gehad, zo luidt de titel van hoofdstuk 4. De schrijver onderbouwt zijn stelling aan de hand van Bachs levens- en geloofsweg. Dit geloof heeft hij gediend, zo blijkt uit het vijfde hoofdstuk. De diverse compo- sitievormen komen nu aan de orde. „Een wereld van ongekende schoonheid, vol ongenaakbare majesteit en ongerepte zui verheid' aldus een typering al in de eerste alinea. Terecht! De (al te) menselijke aspecten van Bachs persoonlijkheid en karakter blijken in het volgende hoofd stuk. Ook zijn geluk, zijn leed, zijn levens einde. „Vor deinem Thron tref ich hiermit", heette het koraal op de melodie waar van hij zijn laatste orgel-bewerking maakte. Blind als hij was, dicteerde hy het aan zyn schoonzoon Altnikol. Het stuk ademt rust en overgave. Naar vorm en inhoud is het een belijdenis van het geloof waarin hy leefde, werkte en stierf. Een persoonlek, dus artistiek, getuige nis van de hoop die in hem was.... N.a.v. Dr. H. van der Linde, Johann Sebastian Bach. Eén die de weg wijst. Uitgeverij Ten Have, Baarn. 205pagina's. Prijs f 27,50. ij. K. Op zaterdag 1 juni 1985 slaagden de vol gende leerlingen uit het Instructiebad van Middelharnis voor hun A of B diploma van de K.N.Z.B. Diploma A Johannes van Noord; Jan Vlietland; Jos Stoop; Frans Vervloet; Johannes van Dam; Marleen Fun; Christian Littel; Mo nique Haaij; Nathalie Fransen; Elbert Arensman; Bastiaan de Jager; Nicole Speksnijder; EUeke v.d. Veer; Bianca Wilstra; Sebastiaan van Galen; Wille- mienke Arensman; Herbert Boender; Bianca Bevaart; Willem Bakelaar; Anne Fleur de Vries; Tim Fransen; Heike Boom; Simone v.d. Polder; Jet Bannink; Niels de Rek; Gerda Prinsen; Arend Schellevis; Annemarie Dorst; Dennis Troost; Wilma de Wit; Coen Visser; Anita Verwers; Bettine Paul. Diploma B Cornelia Hoos; Franciska Verkerk-Net ten; Trieneke Jansen; Marinus van der Slik; Rinus Arensman; Martijn Hamee- teman RemónDriesse; Lean Nipius; Jaco Grinwis; Maria van Kampenhout; Jeroen Klijngeld; Wiranda Kerpel; Annette Ru- renga; Maaike Blanken; Neeltje Wiel- houwer; Anne Kroon; Jantine Kieviet; Mirjam van Dieren; Jeannelle Kooman; Daniël Kerkmans; Pim van der Valk. Tevens Taxi (dag en nacht bereikbaar). P. Vroegindeweij, Emmalaan 1 8, Middelharnis Tel. 01870-2996 Hij schonk de man een rakkertje jenever en ze moesten allemaal klinken op de jonge Aai van Noordt, die sprekend op zijn vader leek.... Aai van Noordt verlangde natuurlijk erg naar huis. Maar daar zag het nog niet naar uit. Ze waren bijna vijf weken voor zes last. Op een avond vroeg Aai van Noordt: Zou de reis nog lang duren, ouwe? Wijnand Hoogendijk antwoordde toen met een rare klank in zijn stem: We komen misschien nooit meer thuis.... Meer sprak Wijnand niet. Steeds meer ging het erop lijken, dat de drank hém, in plaats van hij de drank te pakken had. Voorin zeiden ze, dat Wijnand zo nu en dan knap gek deed. Arend-Michiel kwam niet uitgedacht over hetgeen hij bij James Mitchel zag en hoorde. Op een avond, toen hem dit naargeestige Ie ven zo echt benauwen ging, nam hij een besluit. Hij zou naar Wijnand gaan en er met hem over spreken. Hij wist, Wijnand wilde omtrent zijn want nooit praatjes afwachten, maar hij zou er toch over beginnen. Ze moesten doen wat mogelijk was. Een vleet was een gordijn; alleen wanneer de muizen op de juiste plaatsen stonden, hing zij glad en kon de haring erin. De Schotten maten met vaste touwen, zij deden het van arm-tot arm, kleine en grote kerels, ze maten allemaal op die manier een vaam. Zo kon de vleet niet strak onder water staan. De volgende morgen, ze hadden zeven kantjes ge vangen, ging hij heen. Dirk de Niet was aan dek bezig de tonnen te strijken. Wijnand zat achterin. Hij keek niet eens op. Ouwe? Ja. Ouwe, ik heb er eens over nagedacht, zouden onze muizen wel goed staan? Ik vang ze niet in m'n muizen. Ouwe? Ja. Zouden onze seizings wel goed van maat zijn? Ik vang ze niet in m'n seizings. Ouwe? Ja. Zouden onze netten niet als een kakkedrol onder water kunnen hangen? In een vleet met slangen valt haring te vangen.... Wijnand stond op en gaf hem een zet. Wild en onbesuisd. Zijn ogen schoten een vreemd vuur. Het leek wel of zijn verstand even verbijsterde. Verdwijn maar met je nieuwigheid, 't Is toch je bedoeling om mij eruit te werken.... Ouwe, God weet dat dat een leugen is.... Zo, zei hij, ik hoop het. Hij kon gaan. Arend-Michiel was teleurgesteld. Ontzettend erg. Hij had oorspronkelijk zijn geheim willen bewaren voor later, als hij zelfde verte had. Maar hij kón niet langer zwijgen. Bij Wijnand stootte hij zijn hoofd, 't Zal toch maar beter zijn, wanneer zij voorgoed uit elkaar gaan. Tegen Dirk de Niet zei Wijnand 's middags: Zodrda je Bram en Jan Poot ziet, moet je waar schuwen. Zul je ze praaien, ouwe? Nee. Wat dan? Och, man, leg toch niet zo te zaniken. Het water werd muf voorin, de verse groenten waren allang op. Er zat geen aardappel meer in het vat. 't Was om de dag erwten en bonen. Daarop werd gescholden, want ze waren van slechte kwaliteit. Natuurlijk, werd gezegd, het eerste moet op het eten bezuinigd worden! Arend-Michiel herinnerde aan wat d'n heer voorin had gezegd. Ze lachten erom. Hij zei: Kok jij moet op de thuisreis wat bonen en erwten voor me bewaren, dan ga ik naar d'n heer toe. Dat durf je niet, riepen ze. Waarom niet? Omdat je van 't najaar voor altijd de zak krijgt Toch ga ik. Ze vonden hem moedig. Hij was het nauwelijks. Hij vond het alleen maar fijn om een aanloopje te hebben. Hij zou wel even over die harde bonen praten, maar dan meteen over andere dingen en hij zou naar Wil kijken, want die zat vlak tegenover d'n heer. Nu, zo weken op zee, met een frutje werk en iedere nacht een tegenvaller, kon hij zo naar haar verlangen. Soms werd hij moede loos. Het ging mis en hij kon er niets van. En voor hij schipper was, lag heel de vloot aan de touwen. En verder sjokten ze maar door. Ze hadden allemaal hun vaste gewoonten, niemand die daarvan afweek, 's Morgens en 's nachts om twaalf uur deed Aai van Noordt, strijk en zet, zijn behoefte over de reling. Daar kon men zijn horloge op gelijk zetten. Giel las, de twee oudsten sneden hartjes uit papier enzo. Gerrit Krab speelde alle avonden op zijn harmo- nika. Het was een heerlijke afwisseling. Daardoor werd hun denken even afgeleid. Want dat denken was aldoor gericht op thuis. Hoe moest het daar nu wanneer de teelt zo verliep? En er was zoveel nodig. Een paar dagen later werd Jan Poot in het zicht gemeld, geen half uur nadien ook zijn broer Bram. Natuurlijk, die waren bij elkaar. Wijnand Hoogendijk ging hen niet praaien. Hij bleef op een afstand. Waar zij schoten, schoot hij. Bram en Jan brengen de meeste haring an.... gold in Vlaardingen en langs de kust. Hij zou achter hen blijven, hen volgen. Als hij het dan zelf niet meer kon, konden zij het nog wel. Als d'n heer soms praatjes mocht maken, zou hij zeggen: ik zat onder het vlootje goeitse vangers, bij Bram en Jan Poot nogal liefst. En voor het eerst van zijn leven zeilde Wijnand Hoogen dijk achter een ander aan. Vroeger waren zijn hande lingen vaak onbegrijpelijk, nu werden zij vreemd. Het wilde die reis niet. De vangetjes bleven klein, soms kwam men boven de tien kantjes per nacht, dan fleurde de stemming weer op. Maar ruim werd het niet. Het enige dat nog een beetje moed gaf, was het bericht der vanhuisvaarders, dat grote prijzen meldde. Als ik Wijnand was, zette ik er een punt achter, zei men aan boord. Als ik Wijnand was. Wie was hij, wie kende hem? Men zag hem alleen bij het schieten en halen aan dek. Spreken deed hij zeer schaars. (wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1985 | | pagina 5