EIIAt1DEn-l1IEUW5
BROKKEN MAKEN!
karels
autoschade
Johann Sebastian Bach;
één die de weg wijst
Karels wil
Begrafenisonderneming
„VOORZORG"
Gratis kleurig boel(je
vogeis l(iji(en
voor beginners
Een ongeluk, een aanrijding
brokken! Kom maar met
de hele ellende naar karels.
Die regelt de boel. De verzeke
ring, leenauto, schade
formulier, alles. Geen gezeur,
wel weer een puntgave auto. En
verder? Een hele lage
rekening en hoog
gewaardeerde koffie.
Da's Karels ten voeten uit!
Boeren maken wildredders
No. 5401
HET
■^KIJKVENSTER
LaugewegSO - Tel. 01875-1396 - Nieuwe Tonge
Boekbespreking:
(I)
Dem Teufel die sein werck zerstört
Und verhinderd viel böser mord.
Das zeugt David des Königs that
Der dem Saul oft gewehret hat
mit gutem süssem harffenspiel,
Das er nicht inn grossen mordjïel.
Waardering
Geloof
Diplomazwemmen Middelharnis
VERVOLGVERHAAL
door Fenand van den Oever
- 58 -
G.F.CallenbachB.V.—Njjkerk
2e Blad
VRIJDAG 7 JUNI 1985
reeds bekend was dat er een kleine 40
doden waren te betreuren. Het argument
dat het niet doorgaan van de wedstrijd nog
meer slachtoffers zou vergen, is wel een
heel zwak argument. Was het dan niet
mogelijk geweest óm te roepen dat er 39
doden waren en dat op grond van dat feit
de wedstrijd werd afgelast? Maar er waren
nu eenmaal 40.000 mensen gekomen om
een avondje voetballen te zien en het
commerciële belang woog zwaarder dan
de piëteit tegenover de slachtoffers.
H: 4:
Er zijn ook nogal wat woorden gevallen
over de uitzending van de wedstrijd. De
NOS motiveerde de verslaggeving zó, dat
ze de taak heeft nieuws te brengen en te
registreren. Maar moeten we dan wéér
niet zeggen: toen het nieuws van de 39
doden bekend was was dat voldoende om
een punt achter de uitzending te zetten?
Dan heb ik meer respect voor de Duitse
t.v. die meteen afzag van de uitzending.
H: 4:
Ieder weldenkend mens die zijn er
gelukkig nog heel wat is ervan over
tuigd dat het zó niet verder kan. Maar hoe
het dan wel moet, wie zal het zeggen?
Wanneer voetbal, dat een verbroedering
tussen de volken heette te zijn, ontaardt in
een complete oorlog, moet er dan niet
radicaal een einde worden gemaakt aan de
wedstrijden om de Europacup? Maar kan
die kloic nog teruggedraaid worden?
Eén ding staat voor mij vast. Dat een
christen met dit mensonterende en mens
onwaardige gedoe niets te maken zou
moeten hebben. Maar gezien het feit dat
de kijkdichtheid bij interlandwedstrijden
ongeveer 80 procent bedraagt ben ik daar
niet helemaal gerust op....
Waarnemer
Voor veel mensen valt het niet mee om
vogels te leren kennen. Als je niet weet
waar je op moet letten, lijken alle vogels op
elkaar. Toch is het heel gemakkelijk, als je
termiinste wordt geholpen door een ken
ner.
Vogelbescherming, de vogeldeskundige
bij uitstek, wil iedereen daarbij helpen dit
voorjaar. Daarom geeft Vogelbescher
ming het gratis boekje „Vogels om het
huis" uit. Hierin staat de top van 15 van de
vogels die rond het huis te zien zijn, zoals
de koolmees en de pimpelmees.
De vele leuke plaatjes in kleur laten goed
zien waaraan deze vogels te herkennen
zijn. De beknopte tekst geeft niet alleen
informatie over het uiterlijk van de vogels,
maar ook over hun gedrag. Roodborstjes
bijvoorbeeld, zijn zo tam en zo goed van
vertrouwen, dat ze uit onze hand eten.
Maar tegen soortgenoten gedragen ze zich
erg agressief!
Mensen die op zulke dingen letten zullen
veel plezier aan de vogels beleven. En....
zullen er waarschijnlijk ook voor zorgen.
Dat het soms hard nodig is, bleek deze
winter nog. Veel vogels overleefden het
barre weer alleen omdat er bij de huizen
eten voor ze werd neergelegd.
Vogelbescherming vindt die interesse
voor vogels zo belangrijk, dat het boekje
„Vogels om het huis" geheel gratis wordt
toegestuurd. Iedereen die meer van vogels
wil weten, hoeft voor een leuk boekje en
een boeiende vogeltijd alleen maar te
bellen naar Vogelbescherming of een
kaartje te sturen.
Wie Vogelbescherming wil helpen de
verzendkosten te drukken kan een post
zegel van 1,extra bijplakken.
Het adres is:
Vogelbescherming, Driebergseweg 16c,
3708 JB Zeist.
Het telefoormummer (tijdens kantoor
uren): 03404 - 25406.
blik op kerk "j?
en samenleving Ij
- Brussel
- De schuldvraag
- Wat nu?
„Het zal zo ver komen, dat na een inter
landwedstrijd niet meer wordt gevraagd
naar het aantal doelpunten, da;t werd
gemaakt, maar naar het aantal doden dat
is gevallen".
Deze wrange opmerking werd gemaakt
door een radio-verslaggever, toen de wed
strijd in het Brusselse stadion nog in volle
gang was. We zijn nu enkele dagen verder.
Wat is er nog voor nieuws toe te voegen
aan alle woorden die gezegd en geschre
ven zijn over de dramatische gebeurte
nissen van vorige week woensdagavond?
Eén van de eerste dingen die me opvielen
was, dat iedereen van het begin af bezig
was de schuld op de ander te schuiven. De
Engelsen hadden weliswaar de slacht
offers gemaakt, maar de Italianen waren
begonnen. En het zou niet zo ver gekomen
zijn wanneer de Belgische autoriteiten
meteen maatregelen hadden getroffen.
Dat verschijnsel kan ons niet onbekend
zijn. Die vrouw die Gij mij gegeven hebt...
Die slang heeft mij bedrogen.... Hebben
we niet vanaf het moment dat de zonde in
de wereld kwam geprobeerd het eigen
kwaad door een verkleinglas, en dat van
de ander door een vergrootglas te be
kijken?
Het tweede dat we konden opmerken is
dat een mensenleven blijkbaar geen waar
de meer heeft. Niet alleen bij hen die in de
eerste plaats verantwoordelijk waren voor
dit bloedbad, maar ook bij hen die be
slissen moesten over het al of niet door
gaan van de wedstrijd. Na anderhalf uur
beraad viel het besluit dat er toch gespeeld
zou worden, ondanks het feit dat er toen
Boeren vinden steeds betere wildredders
uit. Deze dingen worden gebruikt bij het
maaien van het gras in weilanden. Ze
zorgen ervoor dat wilde dieren zoals broe
dende vogels, hazen en reekalveren vluch
ten zodra de trekker met cirkelmaaier
eraan komt.
Veel boeren gebruiken als wildredder
een metalen bak met kettingen die voor
aan de trekker of aan de zijkant van de
cirkelmaaier zit bevestigd. Nieuw zijn
wildredders waarbij de kettingen zijn ver
vangen door bellen. De ervaringen met dit
type zijn zeer goed. De bellen schrikken
de dieren extra af, zodat ze meer tijd
hebben om te vluchten.
Nestenspaarder
Boer H. Puttenstein uit het Gelderse
Oosterwolde is twee jaar bezig geweest
met het maken en beproeven van een
goede wildredder. Zijn ontwerp is nu in
produktie genomen door een machine
fabriek in 't Harde.
De heer Puttenstein noemt zijn wild
redder ook wel nestenspaarder. Het resul
taat is boven verwachting. In de cirkel
maaier van de heer Puttenstein zijn nooit
meer dieren terechtgekomen. Zijn wild
redder bestaat uit een uitklapbare arm
waaraan bellen hangen. Het ding zit aan
de voorkant van de trekker en is twee keer
zo breed als de cirkelmaaier. De ramme
lende belletjes voorop de trekker geven de
dieren genoeg tijd om weg te komen.
De nesten die zo worden gevonden wor
den vervolgens voorzien van een nest
beschermer. Dit is een soort ijzeren hekje
dat over het nest wordt gezet. Dankzij
nestbeschermers kunnen weidevogels on
gestoord en veilig hun eieren uitbroeden.
EFOCWA
Bovenstaand rijmwerk is van de hand van
Maarten Luther, de reformator van Wit
tenberg. Het is één van de coupletten uit
zijn lofzang op „Frau Musica". Op Vrou
we Muziek was Luther erg gesteld. Ik ben
zo bedolven onder de macht en de groot
heid van haar kracht en goedheid, dat ik
niet weet waar ik moet beginnen en op
houden, zo zei hij eens. Hij kende en
waardeerde de muziek met name als het
Godsgeschenk dat de duivel in de aan
vechting, waaronder hij veelvuldig leed,
kan keren. Zoals door het spel van David
de boze geest uit koning Saul week.
Luther gaf in de eredienst na het Woord
muziek en zang dan ook een grote plaats.
Zelfheeft hij diverse gezangen mede voor
liturgisch gebruik gedicht en enkele ook
getoonzet. Zelfs is een meerstemmige
compositie van hem bekend. Wat de
meerstemmigheid betreft die beschouw
de hij als een wonder op zich. Ik wil u de
volgende uitspraak van Luther, die vol is
van verwondering over zulk een gave, niet
onthouden.
Hier kun je nu wel met verbijstering de
volmaakte wijsheid van God in zijn
wonderwerk, de muziek, ondergaan
zonder het te kunnen begrijpen. Eén
stem die de melodie draagt en de andere
stemmen die daar wonderbaarlijk door
heen spelen, er omheen juichen en haar
met de allerlieflijkste bewegingen ver
sieren en om haar heen als het ware een
goddelijke reidans opvoeren. Wie daar
ook maar iets van ondergaat, moet wel
ontdekken dat er in de hele wereld niets
wonderlijkers bestaat.
Ondertussen zou deze boekbespreking
niet de theoloog Maarten Luther maar de
musicus Johann Sebastian Bach tot onder
werp hebben. Overigens zou ik met even
veel recht kunnen spreken van de musicus
Luther en de theoloog Bach. En om nog
duidelijker aan te geven dat ik niet zonder
reden met Luther inzet, typeer ik Bach als
Luthers theoloog én de musicus bij de
gratie van de door Luther ingezette kerk-
muzikale traditie. En tenslotte een stelling
die weliswaar niet omkeerbaar maar wel
ten volle waar is: zonder Luther was Bach
geen Bach geweest! Ik kom daarop nog
terug.
De directe aanleiding om in dit blad de
schijnwerpers eens op Johann Sebastian
Bach (1685-1750) te richten, is de re
cente verschijning van een boek dat diens
naam als titel draagt. Professor H. van der
Linde, emeritus-hoogleraar aan de uni
versiteit van Nijmegen, schreef het. En hij
deed daar goed aan. Niet alleen omdat het
jaar 1985 onder meer als Bach-jaar of
Jaar-van-de-muziek wordt getypeerd;
vooral waardeer ik deze verschijning om
dat ons taalgebied geen of nauwelijks
boeken kent die een vergelijkbare intro-
duktie op het leven en werk van de Tho
mascantor van Leipzig bieden.
Het boek van Van der Linde toont duide
lijk aan dat deze zich intensief met Bach
heeft beziggehouden. Wellicht een leven
lang. Ontzettend veel heeft hij over hem
gelezen, getuige de omvangrijke literatuur
opgave. En kennelijk al zijn werken (meer
dan eenmaal) beluisterd. Van der Linde
beschrijft de hoofdpersoon van zijn boek
vanuit diverse gezichtshoeken vrijwel
zonder in herhaling te vervallen. Hij ana
lyseert Bachs godsdienstige achtergron
den en motivaties nauwkeurig maar
zonder gekunstelde gevolgtrekkingen te
maken. Zijn toon verraadt voortdurend
bewondering en respect zonder echter
in kritiekloze adoratie te vervallen.
Al met al; hier hebt u een boeiende en
betrouwbare Bach-studie. Leesbaar ook
voor al degenen die zonder een vak-
muzikale opleiding te hebben genoten
zich tot het oeuvre van Bach weten aan
getrokken en bijzonder belang stellen in
diens geloofsovertuiging die immers van
zin composities de dragende grond vormt.
Ik hoop dat het er velen zijn.
Op mijn waardering van dit boek van Van
der Linde moet ik een tweetal voorbe
houden maken. De eerste is dat de auteur
met dit boek de kans te baat neemt zijn
eigen breed-oecumenische en politiek-
ideologische visie te presenteren. Zonder
wezenlijke aanleiding daartoe bij Bach.
Mijn tweede bezwaar is ernstiger. Het
voorlaatste hoofdstuk kreeg de titel mee
„Kunnen wij dit geloof van Bach zo
zonder meer overnemen?" Geïllustreerd
met Goethe en Schweitzer, die afstand
nemen van Bachs geloof wel zijn muzi
kale boodschap overnamen, beantwoordt
Van der Linde deze vraag ontkennend.
Naar zijn inzien is Bachs boodschap niet
meer dan ,,een van de vele vertolkingen
van het christelijk geloof', een vertollung
zelfs die een ernstige lacune vertoont:
„Het grondeuvel in Luthers (en inBachs)
denken, lijkt te zijn dat de mens ook door
de genade niet werkelijk in zelfwerkzaam
heid wordt hersteld. En dat gemis wreekt
zich op alle levensterreinen". Van der
Linde vraagt dan ook een kritisch omgaan
met Bachs boodschap; „we moeten hem
in het geheel van de Oecumene opnemen,
corrigeren en aanvullen".
Ds. A. de Reuver ontkende onlangs de
juistheid van Van der Linde's benadering.
In duidelijke woorden nam hij stelling;
omdat ik het niet beter dan hem kan
zeggen, neem ik ze over.
Van der Linde's geliefde „zelfrealise-
ring" is eenvoudig niet in te kaderen in
de Lutherse geloofstraditie waarvan
Bach doortrokken was. Anders dan Van
der Linde houd ik het erop dat Bach
juist niet voluit te verstaan is als men
Luther van hem aftrekt, maar alleen als
men naar hem luistert zoals hij is: een
muzikaal vertolker van dié boodschap
die ons met al haar vroomheid èn de
innigheid die haar eigen zijn, inscherpt
dat heil en hoop exclusief buiten ons
liggen, in Christus de Gekruiste. Het is
deze Weg die Bach ons wijst.
Met nadruk wil ik stellen dat, hoewel er
dus geen geringe dingen op dit boek vallen
aan te merken, toch nog heel wat te leren
en te waarderen valt. Het middendeel, de
inhoud van de hoofdstukken 2 tot en met
6, munt uit door deskundige en integere
analyse. Tot slot van deze eerste bijdrage
een kort overzicht van het gebodene.
Bach is actueel, door de eeuwen heen. Dat
zegt de auteur in hoofdstuk 2. Na het begin
van de Bach-herontdekking in 1829 is hij
niet meer „weg" geweest. „Nicht Bach
(beek), sondert Meer (zee) soil er heis-
sen", zei Beethoven. Voor Max Reger
was Bach „Anfang und Ende der Musik".
Aan de hand van diverse composities van
B ach gaat Van der Linde vervolgens nader
in op diens geloof. Duidelijk is dat dat
geloof Luthers van aard was. Recht
vaardiging, heiliging en unio mystica zijn
de thema's. Bach heeft aan dat geloof
persoonlijk deel gehad, zo luidt de titel van
hoofdstuk 4. De schrijver onderbouwt zijn
stelling aan de hand van Bachs levens- en
geloofsweg.
Dit geloof heeft hij gediend, zo blijkt uit
het vijfde hoofdstuk. De diverse compo-
sitievormen komen nu aan de orde. „Een
wereld van ongekende schoonheid, vol
ongenaakbare majesteit en ongerepte zui
verheid' aldus een typering al in de eerste
alinea. Terecht! De (al te) menselijke
aspecten van Bachs persoonlijkheid en
karakter blijken in het volgende hoofd
stuk. Ook zijn geluk, zijn leed, zijn levens
einde.
„Vor deinem Thron tref ich hiermit",
heette het koraal op de melodie waar
van hij zijn laatste orgel-bewerking
maakte. Blind als hij was, dicteerde hy
het aan zyn schoonzoon Altnikol. Het
stuk ademt rust en overgave. Naar vorm
en inhoud is het een belijdenis van het
geloof waarin hy leefde, werkte en stierf.
Een persoonlek, dus artistiek, getuige
nis van de hoop die in hem was....
N.a.v. Dr. H. van der Linde, Johann
Sebastian Bach. Eén die de weg
wijst.
Uitgeverij Ten Have, Baarn.
205pagina's. Prijs f 27,50.
ij. K.
Op zaterdag 1 juni 1985 slaagden de vol
gende leerlingen uit het Instructiebad van
Middelharnis voor hun A of B diploma
van de K.N.Z.B.
Diploma A
Johannes van Noord; Jan Vlietland; Jos
Stoop; Frans Vervloet; Johannes van
Dam; Marleen Fun; Christian Littel; Mo
nique Haaij; Nathalie Fransen; Elbert
Arensman; Bastiaan de Jager; Nicole
Speksnijder; EUeke v.d. Veer; Bianca
Wilstra; Sebastiaan van Galen; Wille-
mienke Arensman; Herbert Boender;
Bianca Bevaart; Willem Bakelaar; Anne
Fleur de Vries; Tim Fransen; Heike
Boom; Simone v.d. Polder; Jet Bannink;
Niels de Rek; Gerda Prinsen; Arend
Schellevis; Annemarie Dorst; Dennis
Troost; Wilma de Wit; Coen Visser;
Anita Verwers; Bettine Paul.
Diploma B
Cornelia Hoos; Franciska Verkerk-Net
ten; Trieneke Jansen; Marinus van der
Slik; Rinus Arensman; Martijn Hamee-
teman RemónDriesse; Lean Nipius; Jaco
Grinwis; Maria van Kampenhout; Jeroen
Klijngeld; Wiranda Kerpel; Annette Ru-
renga; Maaike Blanken; Neeltje Wiel-
houwer; Anne Kroon; Jantine Kieviet;
Mirjam van Dieren; Jeannelle Kooman;
Daniël Kerkmans; Pim van der Valk.
Tevens Taxi (dag en nacht bereikbaar).
P. Vroegindeweij, Emmalaan 1 8, Middelharnis
Tel. 01870-2996
Hij schonk de man een rakkertje jenever en ze moesten
allemaal klinken op de jonge Aai van Noordt, die
sprekend op zijn vader leek....
Aai van Noordt verlangde natuurlijk erg naar huis.
Maar daar zag het nog niet naar uit. Ze waren bijna vijf
weken voor zes last.
Op een avond vroeg Aai van Noordt:
Zou de reis nog lang duren, ouwe?
Wijnand Hoogendijk antwoordde toen met een rare
klank in zijn stem:
We komen misschien nooit meer thuis.... Meer
sprak Wijnand niet. Steeds meer ging het erop lijken,
dat de drank hém, in plaats van hij de drank te pakken
had.
Voorin zeiden ze, dat Wijnand zo nu en dan knap gek
deed.
Arend-Michiel kwam niet uitgedacht over hetgeen hij
bij James Mitchel zag en hoorde. Op een avond, toen
hem dit naargeestige Ie ven zo echt benauwen ging, nam
hij een besluit. Hij zou naar Wijnand gaan en er met
hem over spreken. Hij wist, Wijnand wilde omtrent zijn
want nooit praatjes afwachten, maar hij zou er toch
over beginnen. Ze moesten doen wat mogelijk was. Een
vleet was een gordijn; alleen wanneer de muizen op de
juiste plaatsen stonden, hing zij glad en kon de haring
erin. De Schotten maten met vaste touwen, zij deden
het van arm-tot arm, kleine en grote kerels, ze maten
allemaal op die manier een vaam. Zo kon de vleet niet
strak onder water staan.
De volgende morgen, ze hadden zeven kantjes ge
vangen, ging hij heen.
Dirk de Niet was aan dek bezig de tonnen te strijken.
Wijnand zat achterin. Hij keek niet eens op.
Ouwe?
Ja.
Ouwe, ik heb er eens over nagedacht, zouden onze
muizen wel goed staan?
Ik vang ze niet in m'n muizen.
Ouwe?
Ja.
Zouden onze seizings wel goed van maat zijn?
Ik vang ze niet in m'n seizings.
Ouwe?
Ja.
Zouden onze netten niet als een kakkedrol onder
water kunnen hangen?
In een vleet met slangen valt haring te vangen....
Wijnand stond op en gaf hem een zet. Wild en
onbesuisd. Zijn ogen schoten een vreemd vuur. Het
leek wel of zijn verstand even verbijsterde.
Verdwijn maar met je nieuwigheid, 't Is toch je
bedoeling om mij eruit te werken....
Ouwe, God weet dat dat een leugen is....
Zo, zei hij, ik hoop het.
Hij kon gaan.
Arend-Michiel was teleurgesteld. Ontzettend erg. Hij
had oorspronkelijk zijn geheim willen bewaren voor
later, als hij zelfde verte had. Maar hij kón niet langer
zwijgen. Bij Wijnand stootte hij zijn hoofd, 't Zal toch
maar beter zijn, wanneer zij voorgoed uit elkaar gaan.
Tegen Dirk de Niet zei Wijnand 's middags:
Zodrda je Bram en Jan Poot ziet, moet je waar
schuwen.
Zul je ze praaien, ouwe?
Nee.
Wat dan?
Och, man, leg toch niet zo te zaniken.
Het water werd muf voorin, de verse groenten waren
allang op. Er zat geen aardappel meer in het vat. 't Was
om de dag erwten en bonen. Daarop werd gescholden,
want ze waren van slechte kwaliteit. Natuurlijk, werd
gezegd, het eerste moet op het eten bezuinigd worden!
Arend-Michiel herinnerde aan wat d'n heer voorin had
gezegd. Ze lachten erom.
Hij zei:
Kok jij moet op de thuisreis wat bonen en erwten
voor me bewaren, dan ga ik naar d'n heer toe.
Dat durf je niet, riepen ze.
Waarom niet?
Omdat je van 't najaar voor altijd de zak krijgt
Toch ga ik.
Ze vonden hem moedig. Hij was het nauwelijks. Hij
vond het alleen maar fijn om een aanloopje te hebben.
Hij zou wel even over die harde bonen praten, maar dan
meteen over andere dingen en hij zou naar Wil kijken,
want die zat vlak tegenover d'n heer. Nu, zo weken op
zee, met een frutje werk en iedere nacht een tegenvaller,
kon hij zo naar haar verlangen. Soms werd hij moede
loos. Het ging mis en hij kon er niets van. En voor hij
schipper was, lag heel de vloot aan de touwen.
En verder sjokten ze maar door. Ze hadden allemaal
hun vaste gewoonten, niemand die daarvan afweek, 's
Morgens en 's nachts om twaalf uur deed Aai van
Noordt, strijk en zet, zijn behoefte over de reling. Daar
kon men zijn horloge op gelijk zetten.
Giel las, de twee oudsten sneden hartjes uit papier
enzo. Gerrit Krab speelde alle avonden op zijn harmo-
nika. Het was een heerlijke afwisseling. Daardoor werd
hun denken even afgeleid. Want dat denken was aldoor
gericht op thuis. Hoe moest het daar nu wanneer de
teelt zo verliep? En er was zoveel nodig.
Een paar dagen later werd Jan Poot in het zicht gemeld,
geen half uur nadien ook zijn broer Bram. Natuurlijk,
die waren bij elkaar.
Wijnand Hoogendijk ging hen niet praaien. Hij bleef op
een afstand. Waar zij schoten, schoot hij.
Bram en Jan
brengen de meeste haring an....
gold in Vlaardingen en langs de kust. Hij zou achter hen
blijven, hen volgen. Als hij het dan zelf niet meer kon,
konden zij het nog wel. Als d'n heer soms praatjes
mocht maken, zou hij zeggen: ik zat onder het vlootje
goeitse vangers, bij Bram en Jan Poot nogal liefst. En
voor het eerst van zijn leven zeilde Wijnand Hoogen
dijk achter een ander aan. Vroeger waren zijn hande
lingen vaak onbegrijpelijk, nu werden zij vreemd.
Het wilde die reis niet. De vangetjes bleven klein, soms
kwam men boven de tien kantjes per nacht, dan fleurde
de stemming weer op. Maar ruim werd het niet.
Het enige dat nog een beetje moed gaf, was het bericht
der vanhuisvaarders, dat grote prijzen meldde.
Als ik Wijnand was, zette ik er een punt achter, zei men
aan boord.
Als ik Wijnand was. Wie was hij, wie kende hem? Men
zag hem alleen bij het schieten en halen aan dek.
Spreken deed hij zeer schaars.
(wordt vervolgd)