EHIVriDEfl-niEUWS Ooggetuige-verslag opmars Amerikanen in Duitsiand EVEN WAT RECHT- ZEHEN! karels autoschade Overdenking Karels wil uit de Heilige Schrift Carrosserie ontzet na een aanrij ding? Geen probleem. Zet 'm maar bij Karels op de richtbank. Na afloop heeft de wagen weer z'n fabrieks-maatvoering. Daar moet je het vak wel voor in de vingertoppen hebben. En dat hébben ze bij Karels. Net zo als die lekkere kop koffie! Eenheid en Gebed Soldatenplein en Belgische vluchtelingen C.D.J.A.-Goeree-Overflakkee in opriciiting 2e Blad VRUDAG 17 MEI 1985 No. 5396 Het was al vele dagen en nachten stil. De sirenes loeiden niet meer. De deuren van de schuilkelders bleven gesloten. We za gen geen formaties „zilveren vogels" te gen de pauwblauwe lucht meer, die met grote vrijmoedigheid hetDuitse luchtruim binnendrongen. Goerings' Luftwaffe was blijkbaar gedecimeerd tot nul. „Die Invasion hat begonnen" schreeuw de mijn Duitse baas, die kennelijk stiekum naar de Engelse zender had geluisterd. Het was 's morgens 6 uur, dat hij mij dit vertelde, terwijl om 4 uur 's nachts de invasie was begormen. Later las ik hoe veel geallieerde soldaten op die dag sneu velden, hun leven opofferden voor onze vrijheid. Helaas lazen we hierover de laatste tijd weinig. Voor mijn Duitse baas was het blijkbaar ook een onuitsprekelijke opluchting, dat dit het einde zou gaan betekenen voor de man, die „zijn" volk een „duizendjarig" rijk had beloofd. Ik dacht: Hoe lang nog zal het duren, dat Hitler c.s. de vaan moeten strijken. Er ging van alles door mij heen. 'k Was in die dagen aan het eind van mijn Latijn. De maandenlange nachtelijke bom bardementen hadden me hele nachten in de schuilkelder bezig gehouden met de patiënten, die aan mijn zorg als hulp verpleger waren toevertrouwd. In feite sliep ik na de z.g. „Entwamung" van 's morgens 4 tot 6 uur. Om 7 uur moest ik weer present zijn om veelal oude arme stakkers te verschonen en te helpen bij het voeden enz. Het was mijn baas opgevallen, dat ik eigenlijk „totall loss" was. „Dit gaat zo niet langer. U moet er maar eens even tussen uit naar een rustiger oord". Dit lag in de Senne. Ik was daar nog geen drie dagen toen de hel losbrak. Rondom weer klonken oorverdovende ontploffingen. La ter bleek mij, dat de verdedigende Duit sers van alles hadden gedaan in de ver onderstelling, dat ze met in der haast opgeworpen versperringen, het omleggen van honderdjarige bomen langs de wegen, het zeer snel oprukkende Amerikaanse leger zouden kunnen stuiten. Vanuit het raam van mijn kamer zag ik honderden tanks, vrachtwagens, jeeps, kanonnen, voorbij rijden. Het was een onafgebroken stroom van voertuigen. 's Avonds was ik vroeg naar bed gegaan omdat 'k als een hond zo moe was. Midden in de nacht werd er op de deur van mijn kamer gebonsd. Slaapdronken open de ik de deur en stond oog in oog met een Amerikaanse sergeant, die onmiddellijk zijn revolver op mijn borst zette. Ik ben van m'n leven nog nooit zo geschrokken als toen. Hij eiste mijn ,Ausweis". Ik toonde mijn paspoort, dat hij zorgvuldig bestudeerde. Toen ik hem duidelijk maak te, dat ik een van de honderdduizenden dwangarbeiders was, keek hij mij on geloofwaardig aan. Het was in dit midden- nachtelijk uur niet de plaats om hem te vertellen, dat ik destijds welbewust niet in de oorlogsindustrie wilde werken maar als het dan toch moest in een grote inrichting voor inwendige zending. Daar was ik zelfs de eerste drie maan den.... ondergedoken. Om een lang ver haal kort te maken. Had me namelijk vlak voor de grens bij Bentheim onttrokken aan het transport van vele honderden land genoten, die verplicht waren in Duitsland te gaan werken. In Bentheim ben ik toen op een andere trein gestapt. Een verhaal apart. Van die revolver op mijn borst had ik overigens nog vele malen een nacht merrie. Sliep die nacht geen minuut meer. Het was de andere dag.... eerste Pinkster dag 1945. Zal het nooit vergeten. In het tehuis waar ik „bij" zou komen zat men in zak en as. Voor de Duitsers was het uur der verschrikking aangebroken. Voor mij het uur derBE VRIJDING. Ben nog nooit zo blij geweest. Een voettocht van anderhalf uur voerde (Ingezonden) mij dwars door het front naar de im-ichting waar ik tewerkgesteld was. De Ameri kanen genoten van een welverdiende rust pauze. Bij de kantinewagens rook het naar de heerlijkste geuren. Overal stond de radio keihard aan. Geen enkele soldaat noch officier vroeg naar mijn papieren. Het is mogelijk, dat een provisorische rood/wiV blauwe armband, die ik gemeend had te moeten omdoen, vertrouwen wekte. Het zijn namelijk dezelfde kleuren als die van de staat New York met meer dan 15 miljoen inwoners. Ik was er overigens van overtuigd, dat engelen mij voorgingen. Psalm 9111-12 werden hier bewaarheid: „want Hij zal aangaande U zijn engelen gebieden, dat zij behoeden op AL uw wegen, op de handen zullen zij U dragen". Met de schrijver van psalm 126:12 en 3 was het alsof ik droomde. Tijdens deze wandeling viel ik van de ene verbazing in de andere. Niet alleen van de rust, die er van de Amerikanen uitging maar ook wat ik langs de weg zag liggen. Die lag namelijk bezaaid met in der haast door terugtrekkende Duitse soldaten (derde „keus") weggeworpen uitrustings stukken, uniformjasjes, petten, helmen, geweren en weet ik niet wat. Ongelooflijk. Deze soldaten hadden het waarschijnlijk niet meer zien zitten. Dachten door onder duiken aan krijgsgevangenschap te kun nen ontkomen maar dit bleek later een illusie te zijn. De Amerikanen hebben het hele achterland uitgekamd, vooral op zoek naar S.S.'ers. Dit waren de sUmsten. Velen waren niet waard het predikaat „mens" te dragen. Ze gedroegen zich soms als beesten. Veertig jaar geleden kwam er een eind aan de „hel", waarin velen moesten leven. Nu ja „leven" is het juiste woord niet. Denkt u alleen maar aan de verschrikke lijke toestanden in de concentratiekampen. Met geen pen te beschrijven. Mensont erend!!! Het gebrul van Hitler en Goeb- bels werd niet meer gehoord. Evenmin het „Heil Hitler". Er werden geen armen meer geheven. De Duitse radio, die jaren lang zegeliederen en marsen had doen horen, verstomde. De redacteuren van Nazi-bladen leken op een kameleon of zochten een goed heenkomen. De Nazi- vlaggen werden afgerukt. De portretten van Hitler, de Führer aller Germanen, verwijderd uit de schamel overgebleven openbare gebouwen. Het Duitse volk was totaal ontredderd, versuft. Het was ner gens meer. Je moet dit met eigen ogen hebben gezien om te beseffen wat dit voor de Duitsers betekende. Alle offers, die de dwaas Hitler had gevraagd, waren tever geefs! Vele miljoenen Duitsers hebben de totale „zusammenbruch" niet meer be leefd. Zijn gevallen: „voor Führer und Vaterland", zoals we vele pagina's vol in de verschillende kranten konden lezen, dag in, dag uit, week in, week uit. Onder de miljoenen dwangarbeiders heerste daarentegen een grenzeloze vreugde. Enorm hoe de Amerikanen ons daarna in de verschillende opvangcentra hebben verwend. HULDE aan deze strijders, onze BEVRIJDERS Dank aan God in de eerste plaats want Hij liet zien, dat Hij in feite de eigenlijke BEVRIJDER was (Ps. 98 2), waarbij Hij zich bediende van de hulp van mensen, in casu onder andere de Amerikanen. Rotterdam A. LangewegSO - Tel. 01875-1396 - Nieuwe Tonge „Deze allen waren eendrachtelijk volhardende in het bidden en sme ken, met de vrouwen, en Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broederen (Handelingen 1 14) Onze tekst is een portret van Christus' kerk tussen Hemelvaart en Pinksteren. Het is een levendig portret, boeiend, leer zaam en tegelijk beschamend voor ons. Zij vieren de gemeenschap der heiligen. Het schamele groepje dat ietwat verweesd op de Olijfberg achterbleef is inmiddels teruggekeerd naar Jeruzalem. Een voor beeld van gehoorzaamheid. Ze doen wat de Meester hun gezegd had. Kon dat altijd maar van ons gezegd worden. En het luistert toch zo nauw. Ongehoorzaamheid en eigenzinnigheid in het leven van Gods kerk op aarde wreekt zich altijd. We weten niet eens precies waar ze bijeen zijn. Maar ze hadden een plaats nodig en ze hebben ook onderdak gevonden. De Heere zorgt nog net als voorheen. In die opperzaal vonden ze een plaats om zich voorlopig terug te trekken. Kermen wij dat ook nog? Tijd en plaats om ons te be zinnen. Vandaag is de kerk aktief als nooit te voren, maar tegelijk wordt er geklaagd over weinig vrucht. Waar zou de oorzaak liggen? Te weinig tijd voor afzondering en gebedsoefening wellicht? Zo zijn ze dan eendrachtig bijeen. Dat is weer een nieuw wonder. Na Gol gotha waren ze verstrooid. Ieder voor zich zocht een goed heenkomen. Ach ja, we zijn zo op ons zelf. Scheurmakers vanaf het Paradijs. Verdeeldheid zaaien ligt ons meer dan eenheid zoeken. Bijeen-zijn, het is gave van de Heilige Geest. De opgestane en verhoogde Chris tus vergadert Zijn kerk. Hij brengt samen wat bijeenhoort. Waartoe zijn ze bij elkaar? Om oude her inneringen op te halen? Dat zal zeker gebeurd zijn. Er is ook zo veel gepasseerd: Johannes, Petrus, Thomas, Maria van Magdala, wat hebben ze stuk voor stuk niet meegemaakt. Ervaringen uitwisselen is een aangename bezigheid, mits het in goede harmonie gebeurd. Welnu er is saamhorigheid. Maria, de moeder des Heeren, laat zich nergens op voorstaan. Ze eist geen ere plaats voor zich op. Ze wordt gewoon in één adem met de anderen genoemd. Pe trus wordt niet nagewezen als de verrader en Thomas wordt niet gedoodverfd als de twijfelaar. Ze mogen getuige zijn van Christus, te Jeruzalem in geheel Judea, in Samaria en tot aan het uiterste der aarde. Het is een geweldige opdracht. En ze beseffen maar al te goed van de mens uit onuitvoerbaar. In Jeruzalem worden ze nauwelijks geduld. Ze kunnen ieder ogen blik gearresteerd worden als medeplich tigen van Jezus van Nazareth. In Samaria zijn ze ongewenst. Hoe kunnen ze er dan als getuige ingang vinden. En dan tot aan het einde der aarde. Het is onbegonnen werk. Bovendien zijn ze zelf ongeschikt, on bekwaam en vreesachtig. Kortom ze moe ten nog alles leren. Wat te doen? Zich onttrekken, zich verontschuldigen, zoals wij zo vaak doen? Nee, het gewicht van hun opdracht drijft hen tot gebed. Zo worden de wachtens- dagen, gebedsdagen. Dan is het geen verloren tijd. Wachten valt ons doorgaans lang en moei lijk, maar dat wordt anders zodra er ver wachting is in ons leven. Dan is er een gelovig, vertrouwend uitzien. Ze wachten niet vol ongeduld. Ze gaan niet uit ver veling. Nee ze lopen de Heilige Geest in geen enkel opzicht voor de voeten. Toch wachten ze niet met de handen in de schoot. En ook zitten ze niet met de handen in het haar. Nee, ze wachten met gevouwen handen en gebogen knieën: gelovig, vertrouwend, be gerig uitziende naar de beloofde Pinkster geest. Hoe rijk is dat. Ze bidden bewust om kracht van Boven. Ze weten het. Hij heeft beloofd, dat Hij hen de vereiste krachten en gaven zal geven. De belofte ging vooraf aan hun opdracht. Ook weer iets om niet overheen te lezen. De Heere vraagt soms veel, maar nooit het onmogelijke van Zijn dienaren. Vooraf belooft Hij: „Ik zal u de nodige kracht en bekwaamheid en genade en gaven schen ken door mijn Geest". Zo werkt de Heere nog. En zo maakt Hij ons ook werkzaam. Zijn belofte maakt ons werkzaam om de vervulling te ontvangen. Hoe ligt dat bij U? Sommigen nemen de belofte van God gewoon voor kennisgeving aan. Anderen maken een rustbank van Gods beloften en wachten jaar en dag zorgeloos af. Deze discipelen hebben op aarde gehoord en gezien, hoe hun Meester voortdurend bad. Dat Hij nimmer belangrijke beslis singen nam zonder voorafgaand gebed. Dat nemen zij nu over. Let op, er is een gezamenlijk gebed. Er is eenzelfde nood. Ze kennen een zelfde behoefte en een zelfde begeerte. En die leggen ze nu in gemeenschappelijk gebed aan de Heere voor. Van Gods kant gint de belofte vooraf. Aan hun kant staat het gebed voorop. En in dat gebed klopt het hart, het geloof, de hoop van de Kerk. Daarin wordt de ge meenschap beleefd, de afhankelijkheid ervaren en krijgt de aanhankelijkheid ge stalte. De eenheid is hier geen probleem. Ze is praktijk, niet gedwongen, niet ge kunsteld, niet geforceerd. Ze is er in gebed, in geloof, in de liefdesband aan Christus. En dat duurt zo tien dagen lang. Al die tijd wordt Gods belofte in oot moedig smeekgebed afgebeden. Bidden en smeken staat er. Ze vinden het hele maal geen vanzelfsprekende zaak dat hun gebed verhoord zal worden. Ze zien het als een groot wonder. Vandaar ook dat ootmoedig smeken en worstelen aan Gods genade troon. Is het ook praktijk in ons leven? En zo wordt ook de belofte vervuld. God verhoort het smeekgebed van de Kerk, toen en nu. Is er onder ons nog een biddend verwachten en uitzien naar de Pinkstergeest? Wat dacht u, zou de Heere Zijn belofte nu niet meer vervullen? Deze biddende Kerk staat zo sterk. In dit gebed is ze weerbaar tegenover de wereld en de duivel. Zo is ze onoverwinbaar voor de wereld en overwint ze de wereld in het gelovig gebed. Zo is de Kerk ook vruchtbaar in de wereld. De uitzonderlijk snelle uitbreiding van de Kerk na Pinksteren is enkel te verklaren vanuit de Heilige Geest en vanuit de biddende en smekende Kerk. Bidden om de volheid van Gods kerk. Bewogen met het lot van de mensheid buiten Christus. Begerig anderen te doen delen in de Zaligheid door Christus bereid. Ziet u uit naar de Pinksterzegen? In uw gezin, in uw persoonlijk leven? Dan wil deze jonge gemeente u leren dat de zegen van God in het bidvertrek ge zocht moet worden. De Heere schenke ons het gebed in het hart: Veni, Creator, Spiritus, kom Schepper, Heilige Geest. M. L. Quist (Ingezonden reactie op beantwoording vraag in vorige aflevering van ,,Raad en Daad") Ik ben in Middelhamis geboren, heb er op de lagere school gegaan en enige jaren HBS, maar nooit gehoord van Soldaten- plein. Mijn ouders, dus ik ook, hebben gewoond op de Spuistraat 26, toen werd hetachter de kaai" genoemd! Deze wo ning had een achteruitgang op het Spui- plein, nu soldatenplein, en was de klom penmakerij van Mans, daar tegenover woonde de brievenbesteller Geldhof, er was de timmermanswerkplaats van Van Eek, schuurtjes en ergens woonde nog Arjaan Fikkei, een aan lager wal geraakte man. Mogelijk dat er vroeger de schutterij heeft geoefend, immers de meeste dorpen hadden een schutterij. Ik heb mijn groot vader, geboren in 1831 in Middelhamis wel eens verhalen horen vertellen over de schutterij, die terug kwam van de 10- daagse veldtocht in 1832. Er is een oud verhaal over de schutterij, dat de vissers niets wisten van links of rechts, en daarom gekommandeerd werd, stuurbrood-om of bakboord-om. Het lijkt me ongeloofwaardig, dat er belgische vluchtelingen ondergebracht zouden zijn in een schuur bij het soldatenplein. Belgische vluchtelingen in 1914 Toen in augustus 1914 de Duitsers Bel gië binnenvielen, en snel oprukten, ver oorzaakte dit grote paniek bij de burger bevolking en vluchtten velen naar Neder land, waar ze zeer gastvrij werden op genomen. Er werden vluchtelingenkom' tees gevormd, om hen op te vangen en onder dak te brengen. Ook hier was er een komitee, ik meen op initiatief van burge meester Ulbo Mijs, en zijn vrouw was voorzitster, mijn moeder zit in dit kom- mitee, daar weet ik nog een en ander van. Er was een stoomboot, de Onderneming, die werd gecharterd voor onder dak en nam ligplaats in de kaai, zo tussen Wijn- hoff en het café op de hoek. De vluchte lingen kwamen uit Lier, een oud Vlaams stadje, tussen Antwerpen en Leuven. Het waren meest middenstanders, en enkele kinderen, die hier dan ook naar school gingen, en nooit enige moeilijkheden heb ben gegeven. Sommige Belgen werden als gast in huis opgenomen, zo hadden wij tiiuis twee jonge vrouwen, de moeilijkheid was werk te vinden, en dit werd dan ook opgelost. Een van de vrouwen aan boord kreeg bericht, dat haar verloofde was gesneuveld, wat op ons diepe indruk heeft gemaakt. Er was een prima kleermaker, die al gauw werk kreeg en het druk had, anderen kregen ook werk, omdat er tekort was aan arbeidskrachten door de mobili satie. Na enkele maanden gingen vele belgen weer naar huis terug, ook na een ver kenningstocht besloten de gasten ge zamenlijk terug te gaan, zij hadden een zeer goede indruk achter gelaten. In 1920 kregen mijn broer en ik de uitnodiging om een week er te komen logeren. In verband met het moeilijke verkeer, gingen we per fiets. We werden allerhartelijkst ontvangen, zij lieten ons duidelijk blijken, hoe zeer zij het gewaar deerd hebben, wat er hier voor hen werd gedaan. Lier was en is een prachtig stadje, Het Christelijk Democratisch Jongeren Appèl, afdeling Goeree-Overflakkee, or ganiseert op 24 mei a.s. een eerste ont moetingsavond. Op deze avond hoopt Hans Huibers, landelijk voorzitter van het C.D.J.A., te spreken over het belang van een chr. politieke jongeren organisatie. Ook zal de heer H. v.d. Meer, voorzitter van de C.D.A.-fractie van de Provinciale Staten van Zuid-Holland, spreken over de vraag wat het C.D.A. voor de jongeren kan doen. Jongeren die interesse hebben en het belangrijk vinden dat er op Goeree-Over flakkee een C.D.J.A.-afdeling komt, zijn van harte welkom op 24 mei a.s. om 20.00 uur in het Dienstencentrum, Doetin- chemsestraat 27 te Middelhamis. TAXATIE NODIG? makelaar tamboer bellen beëdigd taxateur 01870-3477 SS DD met veel oude gebouwen in Vlaamse stijl. Het was voor allen een succes. We hebr ben nog enige tijd correspondentie ge houden, maar dat gaat minder worden en alleen de herinnering blijft.. M. Boomsma VERVOLGVERHAAL door Fenand van den Oever - 53 - G.F.CallenbachB.V. Nijkerk En hij zag geen pluim rook, er was zelfs geen zeil, geen mast. Heel die mimte lag open voor De Wissel valligheid. Hij was er blij om, hij keek het water aan. Het was donkergroen en langs de boorden dreef wier. Ze gingen dus maar opscheppen, er was niemand, die meeschepte. Ze waren alleen. Deze hele zee leek wel voor hen bestemd. Wijnand Hoogendijk stond een ogenblik bij hem. Ze roemden eensgezind het kouwetje, de zee, wier kleur hun bar aanstond. Het duurde natuurlijk niet lang. Weldra voer de oude onmst, die Wijnand altijd over viel, wanneer hij de visgronden naderde, weer in hem. Alles was klaar, wat belette hem om hier zijn want nat te maken. Na het middagbakkie hesen ze de vlaggen. Dat be tekende voor de omstanders: houdt ons in de gaten, we gaan aan-schot. Het was wét, nodig was het niet. Zeker nu niet, want deze plek leek wel door Wijnand Hoogen dijk gepacht. Het volk stond aan dek: de opstekers op de plecht, de wantstaanders bij de krebben, de reepschieter zat boven de reepruim. Wijnand Hoogendijk had het roer. Zo hadden ze allemaal hun vaste plaats. Tijdens de uitreis had het volk Wijnand Hoogendijk opvallend weinig gezien. Hij had, wanneer hij boven kwam, vrijwel niet gesproken. Maar nu was hij weer de oude. Hij keek in het rond en monsterde zijn tuig met strenge blik. Daar had hij wel even tijd voor nodig, want niets deed hij zo secuur. Toen vroeg hij: Alle volk klaar? Joe, werd geantwoord. En meteen daarop: Dan de boel maar te water, op hoop van zegen.... De lappen waren gereefd, in eend're vaart gleed De Wissevalligheid door het water. De eerste joong ging overboord, meteen volgden de netten. Aan de reep sloeg men tijdig op de muizen een seizing en soms een breel. Zo nu en dan werd wat geroepen. Soms was het een versie: een kwartel want te water, halve vleet voor wie het nog niet weet. En eindelijk na anderhalfuur, klonk: de vleet is neer, nu zegen van de Heer.... Giel van Deventer zei daarop eerbiedig: Amen. En zo gleden de netten overboord, de ondoorzichtelijke diepte der zee in. Zo gebeurde het al jaren op hon derden schepen. De netten zullen daar, onder de waterspiegel, hangen, als een drieduizend meter lang gordijn. En de haring zal, als het goed is, de mazen zien en denken: o, daar kunnen we wel door. En halverwege zal die haring bemerken, dat ze er niet door kunnen en ze zullen achtemit zwemmen en van inspanning diep moeten ademhalen. Wijl de kieuwen open. Dat is het waarop geloerd wordt. De open kieuwen zullen verward raken in de mazen. De haring zal spartelen, trekken, rukken, in doodsnood worstelen, het zal niet helpen, ze zal zichzelf ophangen. En aan boord van de schepen vecht men om ze boven te krijgen en onder water vechten de visjes om beneden te blijven. Dat uitzetten van de netten is betrekkelijk eenvoudig, licht werk, het staat in geen verhouding tot vannacht, wanneer ze gehaald moeten worden, wanneer, als het goed is, ze loodzwaar behangen zijn met zilveren harinkjes. Goed anderhalf uur was het volk bezig, daama gingen ze eten en naar de kooi, tot vannacht. Arend-Michiel ging voordien nog even naar boven. Hij deed dat altijd voor hij de kooi inschoot. Aai van Noordt kwam achter hem staan. Eensklaps, totaal onverwacht. Hij zei, toen ze zwijgend naar een Hillegonda stonden te kijken: Ik wou, dat ik wist hoe het thuis was.... Arend-Michiel keek hem aan. Hij zag ineens, dat Aai weer oruiistig werd, net als van de winter. Soms schokt hij met zijn schouders. 't Zal best goed zijn. Aai. 't Was toch alles goed? Ja, ja best, maar Francien.... Is het dan al zo dichtbij? Nee, 't zal nog wel een paar weken duren, denk ik. Weinou dan? Ja, maar ik ben zo benieuwd. Als 't een jongen is, hiet-ie naar mijn, maar hoe die d'r uitziet enzo.... Arend-Michiel gaf geen antwoord. Hij keek naar de Hillegonda, die om het schip heendook. 't Was een fijn gezicht, dat dartele geplas rond de boorden. Hij wist ook niet goed, wat hij op die dingen zeggen moest. Maar Aai van Noordt liet hem niet los. Hij stelde allerlei vragen, ook onmogelijke. Opeens vroeg hij: Wat denkj jij, zou-ie op mij lijken? Arend-Michiel haalde zijn schouders op. Zomaar. Hij bedoelde er niets mee. Het was voor Aai genoeg. Hij barstte los, zoals hij hem nog nooit eerder meegemaakt had. Hij moest zijn angst ergens luchten. Jij bent ook een huichelaar, zei hij, en niet anders. Ja, jij denkt natuurlijk ook, dat Francien van een ander loopt, maar 't is van mijn, en van mijn alleen. En zeg het nu nog eens, als je lef hebt.... Dreigend stond hij voor hem. De vuist gebald. Arend-Michiel keek hem aan. Jongen, zei hij, jongen tegen Aai van Noordt, dacht je, dat ik zoiets zeggen zou? Ik heb er niet eens aan gedacht. Maar Aai van Noordt kwam daarvan niet tot mst. Hij zei: Ja, jij bent ook al een huichelaar, net als heel die rotzooi hier. Ze smoezen er met mekaar over en als ik weet wie erover begonnen is, die gooi ik overboord. En an 't end van de reis neem ik de zak. Ik blijf aan de wal, altijd.... Toen sprak hij twee, drie rauwe vloeken uit. Schielijk keerde hij zich om. Hij draaide een beetje op zijn benen, net of hij een tikje te veel gedronken had, maar dat kon niet. Arend-Michiel keek hem na. Hij had een ontzettend meelij met Aai, die een vriend van hem was. 's Nachts, bij het halen, stonden ze naast voor de geesten, waarover de netten binnenboord rolden. Hij was toen weer gewoon. Dat was een prachtige nacht. Een beetje maan en een beetje wind. Met de dek- lampen aan hadden ze genoeg licht. De donkey wond de reep op. De oudsten sloegen de breels en seizings af. Wijnand Hoogendijk stond aan het roer. De rest bij de krebben. Er was spanning. De spanning van ieder halen. WAt zou het worden? Werd hun werk gezegd of was het nutteloos? (wordt vervolgd) BFOCWA Samen eendrachtig bijeen. Toch over heerst niet het verleden. Nee, ze zijn vol verwachting voor de toekomst. Begerig om de belofte van de Heilige Geest te ontvangen. Vervuld van de opdracht, die hun Meester hen vóór zijn heengaan nog gaf.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1985 | | pagina 5