EHIVriDEfl-niEUWS
Ooggetuige-verslag
opmars Amerikanen in Duitsiand
EVEN WAT RECHT-
ZEHEN!
karels
autoschade
Overdenking
Karels wil
uit de
Heilige Schrift
Carrosserie ontzet na een aanrij
ding? Geen probleem. Zet 'm
maar bij Karels op de richtbank.
Na afloop heeft de wagen weer
z'n fabrieks-maatvoering.
Daar moet je het vak wel voor in
de vingertoppen hebben.
En dat hébben ze bij Karels. Net
zo als die lekkere kop koffie!
Eenheid en Gebed
Soldatenplein en
Belgische vluchtelingen
C.D.J.A.-Goeree-Overflakkee
in opriciiting
2e Blad
VRUDAG 17 MEI 1985
No. 5396
Het was al vele dagen en nachten stil. De
sirenes loeiden niet meer. De deuren van
de schuilkelders bleven gesloten. We za
gen geen formaties „zilveren vogels" te
gen de pauwblauwe lucht meer, die met
grote vrijmoedigheid hetDuitse luchtruim
binnendrongen. Goerings' Luftwaffe was
blijkbaar gedecimeerd tot nul.
„Die Invasion hat begonnen" schreeuw
de mijn Duitse baas, die kennelijk stiekum
naar de Engelse zender had geluisterd.
Het was 's morgens 6 uur, dat hij mij dit
vertelde, terwijl om 4 uur 's nachts de
invasie was begormen. Later las ik hoe
veel geallieerde soldaten op die dag sneu
velden, hun leven opofferden voor onze
vrijheid. Helaas lazen we hierover de
laatste tijd weinig. Voor mijn Duitse baas
was het blijkbaar ook een onuitsprekelijke
opluchting, dat dit het einde zou gaan
betekenen voor de man, die „zijn" volk
een „duizendjarig" rijk had beloofd.
Ik dacht: Hoe lang nog zal het duren, dat
Hitler c.s. de vaan moeten strijken. Er
ging van alles door mij heen.
'k Was in die dagen aan het eind van mijn
Latijn. De maandenlange nachtelijke bom
bardementen hadden me hele nachten in
de schuilkelder bezig gehouden met de
patiënten, die aan mijn zorg als hulp
verpleger waren toevertrouwd. In feite
sliep ik na de z.g. „Entwamung" van 's
morgens 4 tot 6 uur. Om 7 uur moest ik
weer present zijn om veelal oude arme
stakkers te verschonen en te helpen bij het
voeden enz.
Het was mijn baas opgevallen, dat ik
eigenlijk „totall loss" was. „Dit gaat zo
niet langer. U moet er maar eens even
tussen uit naar een rustiger oord". Dit lag
in de Senne. Ik was daar nog geen drie
dagen toen de hel losbrak. Rondom weer
klonken oorverdovende ontploffingen. La
ter bleek mij, dat de verdedigende Duit
sers van alles hadden gedaan in de ver
onderstelling, dat ze met in der haast
opgeworpen versperringen, het omleggen
van honderdjarige bomen langs de wegen,
het zeer snel oprukkende Amerikaanse
leger zouden kunnen stuiten. Vanuit het
raam van mijn kamer zag ik honderden
tanks, vrachtwagens, jeeps, kanonnen,
voorbij rijden. Het was een onafgebroken
stroom van voertuigen.
's Avonds was ik vroeg naar bed gegaan
omdat 'k als een hond zo moe was.
Midden in de nacht werd er op de deur van
mijn kamer gebonsd. Slaapdronken open
de ik de deur en stond oog in oog met een
Amerikaanse sergeant, die onmiddellijk
zijn revolver op mijn borst zette. Ik ben
van m'n leven nog nooit zo geschrokken
als toen. Hij eiste mijn ,Ausweis". Ik
toonde mijn paspoort, dat hij zorgvuldig
bestudeerde. Toen ik hem duidelijk maak
te, dat ik een van de honderdduizenden
dwangarbeiders was, keek hij mij on
geloofwaardig aan. Het was in dit midden-
nachtelijk uur niet de plaats om hem te
vertellen, dat ik destijds welbewust niet in
de oorlogsindustrie wilde werken maar als
het dan toch moest in een grote inrichting
voor inwendige zending.
Daar was ik zelfs de eerste drie maan
den.... ondergedoken. Om een lang ver
haal kort te maken. Had me namelijk vlak
voor de grens bij Bentheim onttrokken aan
het transport van vele honderden land
genoten, die verplicht waren in Duitsland
te gaan werken. In Bentheim ben ik toen
op een andere trein gestapt. Een verhaal
apart.
Van die revolver op mijn borst had ik
overigens nog vele malen een nacht
merrie. Sliep die nacht geen minuut meer.
Het was de andere dag.... eerste Pinkster
dag 1945. Zal het nooit vergeten. In het
tehuis waar ik „bij" zou komen zat men in
zak en as. Voor de Duitsers was het uur
der verschrikking aangebroken. Voor mij
het uur derBE VRIJDING. Ben nog nooit
zo blij geweest.
Een voettocht van anderhalf uur voerde
(Ingezonden)
mij dwars door het front naar de im-ichting
waar ik tewerkgesteld was. De Ameri
kanen genoten van een welverdiende rust
pauze.
Bij de kantinewagens rook het naar de
heerlijkste geuren. Overal stond de radio
keihard aan. Geen enkele soldaat noch
officier vroeg naar mijn papieren. Het is
mogelijk, dat een provisorische rood/wiV
blauwe armband, die ik gemeend had te
moeten omdoen, vertrouwen wekte. Het
zijn namelijk dezelfde kleuren als die van
de staat New York met meer dan 15
miljoen inwoners.
Ik was er overigens van overtuigd, dat
engelen mij voorgingen. Psalm 9111-12
werden hier bewaarheid: „want Hij zal
aangaande U zijn engelen gebieden, dat
zij behoeden op AL uw wegen, op de
handen zullen zij U dragen". Met de
schrijver van psalm 126:12 en 3 was het
alsof ik droomde.
Tijdens deze wandeling viel ik van de ene
verbazing in de andere. Niet alleen van de
rust, die er van de Amerikanen uitging
maar ook wat ik langs de weg zag liggen.
Die lag namelijk bezaaid met in der haast
door terugtrekkende Duitse soldaten
(derde „keus") weggeworpen uitrustings
stukken, uniformjasjes, petten, helmen,
geweren en weet ik niet wat. Ongelooflijk.
Deze soldaten hadden het waarschijnlijk
niet meer zien zitten. Dachten door onder
duiken aan krijgsgevangenschap te kun
nen ontkomen maar dit bleek later een
illusie te zijn. De Amerikanen hebben het
hele achterland uitgekamd, vooral op zoek
naar S.S.'ers. Dit waren de sUmsten.
Velen waren niet waard het predikaat
„mens" te dragen. Ze gedroegen zich
soms als beesten.
Veertig jaar geleden kwam er een eind
aan de „hel", waarin velen moesten leven.
Nu ja „leven" is het juiste woord niet.
Denkt u alleen maar aan de verschrikke
lijke toestanden in de concentratiekampen.
Met geen pen te beschrijven. Mensont
erend!!! Het gebrul van Hitler en Goeb-
bels werd niet meer gehoord. Evenmin het
„Heil Hitler". Er werden geen armen
meer geheven. De Duitse radio, die jaren
lang zegeliederen en marsen had doen
horen, verstomde. De redacteuren van
Nazi-bladen leken op een kameleon of
zochten een goed heenkomen. De Nazi-
vlaggen werden afgerukt. De portretten
van Hitler, de Führer aller Germanen,
verwijderd uit de schamel overgebleven
openbare gebouwen. Het Duitse volk was
totaal ontredderd, versuft. Het was ner
gens meer. Je moet dit met eigen ogen
hebben gezien om te beseffen wat dit voor
de Duitsers betekende. Alle offers, die de
dwaas Hitler had gevraagd, waren tever
geefs! Vele miljoenen Duitsers hebben de
totale „zusammenbruch" niet meer be
leefd. Zijn gevallen: „voor Führer und
Vaterland", zoals we vele pagina's vol in
de verschillende kranten konden lezen,
dag in, dag uit, week in, week uit.
Onder de miljoenen dwangarbeiders
heerste daarentegen een grenzeloze
vreugde. Enorm hoe de Amerikanen ons
daarna in de verschillende opvangcentra
hebben verwend.
HULDE aan deze strijders,
onze BEVRIJDERS
Dank aan God in de eerste plaats want
Hij liet zien, dat Hij in feite de eigenlijke
BEVRIJDER was (Ps. 98 2), waarbij
Hij zich bediende van de hulp van mensen,
in casu onder andere de Amerikanen.
Rotterdam
A.
LangewegSO - Tel. 01875-1396 - Nieuwe Tonge
„Deze allen waren eendrachtelijk
volhardende in het bidden en sme
ken, met de vrouwen, en Maria, de
moeder van Jezus, en met Zijn
broederen
(Handelingen 1 14)
Onze tekst is een portret van Christus'
kerk tussen Hemelvaart en Pinksteren.
Het is een levendig portret, boeiend, leer
zaam en tegelijk beschamend voor ons.
Zij vieren de gemeenschap der heiligen.
Het schamele groepje dat ietwat verweesd
op de Olijfberg achterbleef is inmiddels
teruggekeerd naar Jeruzalem. Een voor
beeld van gehoorzaamheid. Ze doen wat
de Meester hun gezegd had. Kon dat altijd
maar van ons gezegd worden. En het
luistert toch zo nauw. Ongehoorzaamheid
en eigenzinnigheid in het leven van Gods
kerk op aarde wreekt zich altijd.
We weten niet eens precies waar ze bijeen
zijn. Maar ze hadden een plaats nodig en
ze hebben ook onderdak gevonden. De
Heere zorgt nog net als voorheen. In die
opperzaal vonden ze een plaats om zich
voorlopig terug te trekken. Kermen wij dat
ook nog? Tijd en plaats om ons te be
zinnen. Vandaag is de kerk aktief als nooit
te voren, maar tegelijk wordt er geklaagd
over weinig vrucht. Waar zou de oorzaak
liggen? Te weinig tijd voor afzondering en
gebedsoefening wellicht?
Zo zijn ze dan eendrachtig bijeen.
Dat is weer een nieuw wonder. Na Gol
gotha waren ze verstrooid. Ieder voor zich
zocht een goed heenkomen. Ach ja, we
zijn zo op ons zelf. Scheurmakers vanaf
het Paradijs. Verdeeldheid zaaien ligt ons
meer dan eenheid zoeken.
Bijeen-zijn, het is gave van de Heilige
Geest. De opgestane en verhoogde Chris
tus vergadert Zijn kerk. Hij brengt samen
wat bijeenhoort.
Waartoe zijn ze bij elkaar? Om oude her
inneringen op te halen? Dat zal zeker
gebeurd zijn. Er is ook zo veel gepasseerd:
Johannes, Petrus, Thomas, Maria van
Magdala, wat hebben ze stuk voor stuk
niet meegemaakt.
Ervaringen uitwisselen is een aangename
bezigheid, mits het in goede harmonie
gebeurd. Welnu er is saamhorigheid.
Maria, de moeder des Heeren, laat zich
nergens op voorstaan. Ze eist geen ere
plaats voor zich op. Ze wordt gewoon in
één adem met de anderen genoemd. Pe
trus wordt niet nagewezen als de verrader
en Thomas wordt niet gedoodverfd als de
twijfelaar.
Ze mogen getuige zijn van Christus, te
Jeruzalem in geheel Judea, in Samaria en
tot aan het uiterste der aarde.
Het is een geweldige opdracht. En ze
beseffen maar al te goed van de mens uit
onuitvoerbaar. In Jeruzalem worden ze
nauwelijks geduld. Ze kunnen ieder ogen
blik gearresteerd worden als medeplich
tigen van Jezus van Nazareth. In Samaria
zijn ze ongewenst. Hoe kunnen ze er dan
als getuige ingang vinden. En dan tot aan
het einde der aarde. Het is onbegonnen
werk.
Bovendien zijn ze zelf ongeschikt, on
bekwaam en vreesachtig. Kortom ze moe
ten nog alles leren. Wat te doen? Zich
onttrekken, zich verontschuldigen, zoals
wij zo vaak doen?
Nee, het gewicht van hun opdracht drijft
hen tot gebed. Zo worden de wachtens-
dagen, gebedsdagen. Dan is het geen
verloren tijd.
Wachten valt ons doorgaans lang en moei
lijk, maar dat wordt anders zodra er ver
wachting is in ons leven. Dan is er een
gelovig, vertrouwend uitzien. Ze wachten
niet vol ongeduld. Ze gaan niet uit ver
veling. Nee ze lopen de Heilige Geest in
geen enkel opzicht voor de voeten.
Toch wachten ze niet met de handen in de
schoot. En ook zitten ze niet met de
handen in het haar.
Nee, ze wachten met gevouwen handen en
gebogen knieën: gelovig, vertrouwend, be
gerig uitziende naar de beloofde Pinkster
geest. Hoe rijk is dat.
Ze bidden bewust om kracht van Boven.
Ze weten het. Hij heeft beloofd, dat Hij
hen de vereiste krachten en gaven zal
geven. De belofte ging vooraf aan hun
opdracht. Ook weer iets om niet overheen
te lezen.
De Heere vraagt soms veel, maar nooit
het onmogelijke van Zijn dienaren. Vooraf
belooft Hij: „Ik zal u de nodige kracht en
bekwaamheid en genade en gaven schen
ken door mijn Geest".
Zo werkt de Heere nog. En zo maakt Hij
ons ook werkzaam. Zijn belofte maakt ons
werkzaam om de vervulling te ontvangen.
Hoe ligt dat bij U?
Sommigen nemen de belofte van God
gewoon voor kennisgeving aan. Anderen
maken een rustbank van Gods beloften en
wachten jaar en dag zorgeloos af.
Deze discipelen hebben op aarde gehoord
en gezien, hoe hun Meester voortdurend
bad. Dat Hij nimmer belangrijke beslis
singen nam zonder voorafgaand gebed.
Dat nemen zij nu over.
Let op, er is een gezamenlijk gebed. Er is
eenzelfde nood. Ze kennen een zelfde
behoefte en een zelfde begeerte. En die
leggen ze nu in gemeenschappelijk gebed
aan de Heere voor.
Van Gods kant gint de belofte vooraf.
Aan hun kant staat het gebed voorop. En
in dat gebed klopt het hart, het geloof, de
hoop van de Kerk. Daarin wordt de ge
meenschap beleefd, de afhankelijkheid
ervaren en krijgt de aanhankelijkheid ge
stalte.
De eenheid is hier geen probleem.
Ze is praktijk, niet gedwongen, niet ge
kunsteld, niet geforceerd. Ze is er in
gebed, in geloof, in de liefdesband aan
Christus.
En dat duurt zo tien dagen lang.
Al die tijd wordt Gods belofte in oot
moedig smeekgebed afgebeden. Bidden
en smeken staat er. Ze vinden het hele
maal geen vanzelfsprekende zaak dat hun
gebed verhoord zal worden. Ze zien het
als een groot wonder.
Vandaar ook dat ootmoedig smeken en
worstelen aan Gods genade troon.
Is het ook praktijk in ons leven?
En zo wordt ook de belofte vervuld. God
verhoort het smeekgebed van de Kerk,
toen en nu. Is er onder ons nog een
biddend verwachten en uitzien naar de
Pinkstergeest?
Wat dacht u, zou de Heere Zijn belofte nu
niet meer vervullen?
Deze biddende Kerk staat zo sterk. In dit
gebed is ze weerbaar tegenover de wereld
en de duivel.
Zo is ze onoverwinbaar voor de wereld en
overwint ze de wereld in het gelovig
gebed. Zo is de Kerk ook vruchtbaar in de
wereld.
De uitzonderlijk snelle uitbreiding van de
Kerk na Pinksteren is enkel te verklaren
vanuit de Heilige Geest en vanuit de
biddende en smekende Kerk.
Bidden om de volheid van Gods kerk.
Bewogen met het lot van de mensheid
buiten Christus. Begerig anderen te doen
delen in de Zaligheid door Christus bereid.
Ziet u uit naar de Pinksterzegen? In uw
gezin, in uw persoonlijk leven?
Dan wil deze jonge gemeente u leren dat
de zegen van God in het bidvertrek ge
zocht moet worden. De Heere schenke
ons het gebed in het hart: Veni, Creator,
Spiritus, kom Schepper, Heilige Geest.
M.
L. Quist
(Ingezonden reactie op beantwoording
vraag in vorige aflevering
van ,,Raad en Daad")
Ik ben in Middelhamis geboren, heb er
op de lagere school gegaan en enige jaren
HBS, maar nooit gehoord van Soldaten-
plein. Mijn ouders, dus ik ook, hebben
gewoond op de Spuistraat 26, toen werd
hetachter de kaai" genoemd! Deze wo
ning had een achteruitgang op het Spui-
plein, nu soldatenplein, en was de klom
penmakerij van Mans, daar tegenover
woonde de brievenbesteller Geldhof, er
was de timmermanswerkplaats van Van
Eek, schuurtjes en ergens woonde nog
Arjaan Fikkei, een aan lager wal geraakte
man.
Mogelijk dat er vroeger de schutterij
heeft geoefend, immers de meeste dorpen
hadden een schutterij. Ik heb mijn groot
vader, geboren in 1831 in Middelhamis
wel eens verhalen horen vertellen over de
schutterij, die terug kwam van de 10-
daagse veldtocht in 1832.
Er is een oud verhaal over de schutterij,
dat de vissers niets wisten van links of
rechts, en daarom gekommandeerd werd,
stuurbrood-om of bakboord-om. Het lijkt
me ongeloofwaardig, dat er belgische
vluchtelingen ondergebracht zouden zijn
in een schuur bij het soldatenplein.
Belgische vluchtelingen in 1914
Toen in augustus 1914 de Duitsers Bel
gië binnenvielen, en snel oprukten, ver
oorzaakte dit grote paniek bij de burger
bevolking en vluchtten velen naar Neder
land, waar ze zeer gastvrij werden op
genomen. Er werden vluchtelingenkom'
tees gevormd, om hen op te vangen en
onder dak te brengen. Ook hier was er een
komitee, ik meen op initiatief van burge
meester Ulbo Mijs, en zijn vrouw was
voorzitster, mijn moeder zit in dit kom-
mitee, daar weet ik nog een en ander van.
Er was een stoomboot, de Onderneming,
die werd gecharterd voor onder dak en
nam ligplaats in de kaai, zo tussen Wijn-
hoff en het café op de hoek. De vluchte
lingen kwamen uit Lier, een oud Vlaams
stadje, tussen Antwerpen en Leuven. Het
waren meest middenstanders, en enkele
kinderen, die hier dan ook naar school
gingen, en nooit enige moeilijkheden heb
ben gegeven. Sommige Belgen werden als
gast in huis opgenomen, zo hadden wij
tiiuis twee jonge vrouwen, de moeilijkheid
was werk te vinden, en dit werd dan ook
opgelost. Een van de vrouwen aan boord
kreeg bericht, dat haar verloofde was
gesneuveld, wat op ons diepe indruk heeft
gemaakt. Er was een prima kleermaker,
die al gauw werk kreeg en het druk had,
anderen kregen ook werk, omdat er tekort
was aan arbeidskrachten door de mobili
satie.
Na enkele maanden gingen vele belgen
weer naar huis terug, ook na een ver
kenningstocht besloten de gasten ge
zamenlijk terug te gaan, zij hadden een
zeer goede indruk achter gelaten.
In 1920 kregen mijn broer en ik de
uitnodiging om een week er te komen
logeren. In verband met het moeilijke
verkeer, gingen we per fiets. We werden
allerhartelijkst ontvangen, zij lieten ons
duidelijk blijken, hoe zeer zij het gewaar
deerd hebben, wat er hier voor hen werd
gedaan. Lier was en is een prachtig stadje,
Het Christelijk Democratisch Jongeren
Appèl, afdeling Goeree-Overflakkee, or
ganiseert op 24 mei a.s. een eerste ont
moetingsavond.
Op deze avond hoopt Hans Huibers,
landelijk voorzitter van het C.D.J.A., te
spreken over het belang van een chr.
politieke jongeren organisatie.
Ook zal de heer H. v.d. Meer, voorzitter
van de C.D.A.-fractie van de Provinciale
Staten van Zuid-Holland, spreken over de
vraag wat het C.D.A. voor de jongeren
kan doen.
Jongeren die interesse hebben en het
belangrijk vinden dat er op Goeree-Over
flakkee een C.D.J.A.-afdeling komt, zijn
van harte welkom op 24 mei a.s. om 20.00
uur in het Dienstencentrum, Doetin-
chemsestraat 27 te Middelhamis.
TAXATIE NODIG?
makelaar tamboer bellen
beëdigd taxateur
01870-3477 SS
DD
met veel oude gebouwen in Vlaamse stijl.
Het was voor allen een succes. We hebr
ben nog enige tijd correspondentie ge
houden, maar dat gaat minder worden en
alleen de herinnering blijft..
M. Boomsma
VERVOLGVERHAAL
door Fenand van den Oever
- 53 -
G.F.CallenbachB.V. Nijkerk
En hij zag geen pluim rook, er was zelfs geen zeil, geen
mast. Heel die mimte lag open voor De Wissel
valligheid. Hij was er blij om, hij keek het water aan.
Het was donkergroen en langs de boorden dreef wier.
Ze gingen dus maar opscheppen, er was niemand, die
meeschepte. Ze waren alleen. Deze hele zee leek wel
voor hen bestemd.
Wijnand Hoogendijk stond een ogenblik bij hem. Ze
roemden eensgezind het kouwetje, de zee, wier kleur
hun bar aanstond. Het duurde natuurlijk niet lang.
Weldra voer de oude onmst, die Wijnand altijd over
viel, wanneer hij de visgronden naderde, weer in hem.
Alles was klaar, wat belette hem om hier zijn want nat
te maken.
Na het middagbakkie hesen ze de vlaggen. Dat be
tekende voor de omstanders: houdt ons in de gaten, we
gaan aan-schot. Het was wét, nodig was het niet. Zeker
nu niet, want deze plek leek wel door Wijnand Hoogen
dijk gepacht.
Het volk stond aan dek: de opstekers op de plecht, de
wantstaanders bij de krebben, de reepschieter zat
boven de reepruim. Wijnand Hoogendijk had het roer.
Zo hadden ze allemaal hun vaste plaats. Tijdens de
uitreis had het volk Wijnand Hoogendijk opvallend
weinig gezien. Hij had, wanneer hij boven kwam,
vrijwel niet gesproken. Maar nu was hij weer de oude.
Hij keek in het rond en monsterde zijn tuig met strenge
blik. Daar had hij wel even tijd voor nodig, want niets
deed hij zo secuur.
Toen vroeg hij:
Alle volk klaar?
Joe, werd geantwoord.
En meteen daarop:
Dan de boel maar te water, op hoop van zegen....
De lappen waren gereefd, in eend're vaart gleed De
Wissevalligheid door het water. De eerste joong ging
overboord, meteen volgden de netten. Aan de reep
sloeg men tijdig op de muizen een seizing en soms een
breel.
Zo nu en dan werd wat geroepen. Soms was het een
versie: een kwartel want te water, halve vleet voor wie
het nog niet weet. En eindelijk na anderhalfuur, klonk:
de vleet is neer, nu zegen van de Heer....
Giel van Deventer zei daarop eerbiedig: Amen.
En zo gleden de netten overboord, de ondoorzichtelijke
diepte der zee in. Zo gebeurde het al jaren op hon
derden schepen.
De netten zullen daar, onder de waterspiegel, hangen,
als een drieduizend meter lang gordijn. En de haring
zal, als het goed is, de mazen zien en denken: o, daar
kunnen we wel door. En halverwege zal die haring
bemerken, dat ze er niet door kunnen en ze zullen
achtemit zwemmen en van inspanning diep moeten
ademhalen. Wijl de kieuwen open. Dat is het waarop
geloerd wordt. De open kieuwen zullen verward raken
in de mazen. De haring zal spartelen, trekken, rukken,
in doodsnood worstelen, het zal niet helpen, ze zal
zichzelf ophangen. En aan boord van de schepen vecht
men om ze boven te krijgen en onder water vechten de
visjes om beneden te blijven.
Dat uitzetten van de netten is betrekkelijk eenvoudig,
licht werk, het staat in geen verhouding tot vannacht,
wanneer ze gehaald moeten worden, wanneer, als het
goed is, ze loodzwaar behangen zijn met zilveren
harinkjes. Goed anderhalf uur was het volk bezig,
daama gingen ze eten en naar de kooi, tot vannacht.
Arend-Michiel ging voordien nog even naar boven. Hij
deed dat altijd voor hij de kooi inschoot.
Aai van Noordt kwam achter hem staan. Eensklaps,
totaal onverwacht. Hij zei, toen ze zwijgend naar een
Hillegonda stonden te kijken:
Ik wou, dat ik wist hoe het thuis was....
Arend-Michiel keek hem aan. Hij zag ineens, dat Aai
weer oruiistig werd, net als van de winter. Soms schokt
hij met zijn schouders.
't Zal best goed zijn. Aai. 't Was toch alles goed?
Ja, ja best, maar Francien....
Is het dan al zo dichtbij?
Nee, 't zal nog wel een paar weken duren, denk ik.
Weinou dan?
Ja, maar ik ben zo benieuwd. Als 't een jongen is,
hiet-ie naar mijn, maar hoe die d'r uitziet enzo....
Arend-Michiel gaf geen antwoord. Hij keek naar de
Hillegonda, die om het schip heendook. 't Was een fijn
gezicht, dat dartele geplas rond de boorden.
Hij wist ook niet goed, wat hij op die dingen zeggen
moest.
Maar Aai van Noordt liet hem niet los. Hij stelde
allerlei vragen, ook onmogelijke. Opeens vroeg hij:
Wat denkj jij, zou-ie op mij lijken?
Arend-Michiel haalde zijn schouders op. Zomaar. Hij
bedoelde er niets mee. Het was voor Aai genoeg. Hij
barstte los, zoals hij hem nog nooit eerder meegemaakt
had. Hij moest zijn angst ergens luchten.
Jij bent ook een huichelaar, zei hij, en niet anders.
Ja, jij denkt natuurlijk ook, dat Francien van een ander
loopt, maar 't is van mijn, en van mijn alleen. En zeg het
nu nog eens, als je lef hebt....
Dreigend stond hij voor hem. De vuist gebald.
Arend-Michiel keek hem aan.
Jongen, zei hij, jongen tegen Aai van Noordt, dacht
je, dat ik zoiets zeggen zou? Ik heb er niet eens aan
gedacht.
Maar Aai van Noordt kwam daarvan niet tot mst. Hij
zei:
Ja, jij bent ook al een huichelaar, net als heel die
rotzooi hier. Ze smoezen er met mekaar over en als ik
weet wie erover begonnen is, die gooi ik overboord. En
an 't end van de reis neem ik de zak. Ik blijf aan de wal,
altijd.... Toen sprak hij twee, drie rauwe vloeken uit.
Schielijk keerde hij zich om. Hij draaide een beetje op
zijn benen, net of hij een tikje te veel gedronken had,
maar dat kon niet.
Arend-Michiel keek hem na. Hij had een ontzettend
meelij met Aai, die een vriend van hem was.
's Nachts, bij het halen, stonden ze naast voor de
geesten, waarover de netten binnenboord rolden. Hij
was toen weer gewoon. Dat was een prachtige nacht.
Een beetje maan en een beetje wind. Met de dek-
lampen aan hadden ze genoeg licht. De donkey wond
de reep op. De oudsten sloegen de breels en seizings af.
Wijnand Hoogendijk stond aan het roer. De rest bij de
krebben.
Er was spanning. De spanning van ieder halen. WAt
zou het worden? Werd hun werk gezegd of was het
nutteloos?
(wordt vervolgd)
BFOCWA
Samen eendrachtig bijeen. Toch over
heerst niet het verleden. Nee, ze zijn vol
verwachting voor de toekomst. Begerig
om de belofte van de Heilige Geest te
ontvangen. Vervuld van de opdracht, die
hun Meester hen vóór zijn heengaan nog
gaf.