Uit de Historie Ouddorp OOK OP FLAKKEE ABONNEMENT abonnementenbestand PROEFABONNEMENT (I; slot volgt) I. Over de Kerk II. Varia van Eilanden-Nieuws Soepeler beleid aanduiding wegrestaurants Mosselaanvoer stopgezet Bladz. 2 „EILANDEN-NIEUWS DINSDAG 2 APRIL 1985 De Reformatie der Kerk te Ouddorp dateert van omstreeks 1572. In deze ge meente hebben de Remonstranten geen rol gespeeld. Toen in Goeree een predi kant de Gereformeerde leer begon aan te vallen, keerde de hele gemeente zich tegen hem en ging naar Ouddorp ter kerke (Kerkelijke Kroniek, 1967, no. 2). Ds. A. G. van Dijkhuizen Uit „Eilandennieuws" of „Opbouw" geef ik nu het volgende door: Te Ouddorp heeft van 1818 tot 1864 een predikant gestaan, wiens naam ver buiten dorp en eiland bekendheid verwierf: ds. A. G. van Dijkhuizen. Niet alleen omdat hij omstreeks 1825 een gezocht prediker was, die veel beroepen ontving, maar vooral omdat hij later in geschrifte speciaal door middel van preken van zich deed horen. Er waren in en buiten Ouddorp velen, die de preken van ds. Van Dijkhuizen graag hoorden. Daarom probeerden twee uit gevers te Amsterdam deze preken te be machtigen, om ze uit te geven. Soms was het J. H. den Ouden, die deze preken uitgaf, dan weer G. van Peursem; er zijn ook preken geweest welke voor hun ge zamenlijke rekening verschenen. Ds. Van Dijkhuizen is er zelf niet rijker van geworden. De preken kostten vijftien cent per stuk (bij intekening tien cent) en ze werden uitgegeven „ten voordeele van verarmde geloofsgenooten". De bedoeling van deze preken kwam af en toe naar voren in een apart woordje „aan den christelijken lezer". Zo heeft ds. Van Dijkhuizen eens een viertal preken laten drukken over „Het scherpelijk prediken der Wet", naar aanleiding van de Heidel- bergse Catechismus vraag 115. In de eerste preek lezen wij: „Om mij tegen den verderfelijken geest des tijds te stellen, geef ik deze leerrede thans in het licht. Lees dezelve aandachtig en over weeg ernstig haren inhoud. Indien gij met mij instemt, dan bid ik u, om des Heeren en Zijner Gemeente wil, dat gij mij, door dadelijke belangstelling in dezelve, ter harer aanprijzing en verspreiding, naar vermogen tracht te helpen, ten einde, onder den Goddelijken zegen, het daarin voorgestelde doel moge bereikt worden, tot eer van God en heil onder natuur- genooten". In een andere preek, over „het geloovig blijven bij den Heere", die nog door drie predikaties over hetzelfde onderwerp wer den gevolgd (1845), plaatste ds. Van Dijkhuizen deze aantekening: „Geen ge leerde Twist- maar eenvoudige Leer-re denen, zal.men in dezelve aantreffen. En hoe ook sommigen hedendaags, over den inhoud derzelve mogen denken, ik blijf dien nog steeds aankleven als den eenigen weg der zaligheid, geleerd in de Oude Hervormde Kerk, volgens Gods heilig Woord". Wij bemerken hieraan en bij lezing der preken wordt dat nog duidelijker dat ds. Van Dijkhuizen een aanhanger van de „Oude Waarheid" was. De terugkeer van de hervormde kerk tot haar oude be lijdenis was iets waarop hij vurig hoopte en waarnaar hij streefde. Maar voor twist- geschrijf en bekvechterij voelde hij niets. Voor afscheiding nog minder. Hij zag alleen heil in de weg van een getrouwe Woordbediening. Vandaar dat er veel preken van zijn hand in druk verschenen. Een eigen blad Ds. Van Dijkhuizen stond niet alleen. Ook enkele van zijn collega's meenden in het uitgeven van preken een goed middel te zien tot verbreiding van de kennis die naar de godzaligheid is. Zij kwamen toen tot de oprichting van een maandbladJDe wachter op Sions muur", dat als ondertitel droeg: „Stemmen der Nederlandse Gereformeerde Kerk". Raadgevingen op den weg naar den geest dezer eeuw. Door eene Vereeniging van Nederlandsche Hervormde Leeraren". Het eerste nummer kwam in 1851 uit. Opnieuw verschenen er preken in maar ook kortere overdenkingen berichten en kerknieuws. Het tijdschrift stond onder redaktie van ds. Van Dijkhuizen, ds. W. Kraijenbelt te Overschie en ds. A. P. A. du Cloux te Oldebroek. Kennelijk was de ontvangst niet onver deeld gunstig. Wie in het midden van de 19e eeuw getuigde tegen de geest van die eeuw, kon op bestrijding en beschimping rekenen. Dat had Da Costa ondervonden, toen hij in 1823 zijn „Bezwaren tegen den geest der eeuw" uitgaf. Men noemde de schrijver in de krant ronduit „een ellen deling". De eeuw der verlichting verdroeg geen tegenspraak en eiste slechts ver heerlijking van al het goede dat tot stand kwam. Ook dat eeuwenoud bijgeloof (de gereformeerde leer) verdween. Lieden van den domper Naast de geest dezer eeuw werd ,JDe wachter op Sions muur" en allen die met hem „de oud-Gereformeerde Kerkleer ge trouw aankleven", zoals ds. Van Dijk huizen 't zei, „door velen booslijk en geheel ten onregte lieden van den domper genoemd; dat is zulken, die hunne zoo genaamde, door hen gewenschte verlich ting tegenstaan en trachten te verdooven, ja uit te dompen". „Maar zo ging ds. Van Dijkhuizen voort het ware en zelfstandige licht, dat van den dag, de zon, laat zich immers niet uitdompen; en die in het Rijk der Waar heid en des Lichte beschenen en verlicht zijn geworden door dat groote en waar achtige Licht Christus, die Zon der ge rechtigheid, verheugen zich in dat licht, zij wandelen daarin veilig zonder zich te stooten, zij willen noch kunnen ook dat zelfstandig licht uitdompen". De „Vereeniging van Nederlandsche Leeraren" is later overgegaan in de lan delijke „Vereeniging van Vrienden der Waarheid" en het maandblad „De wach ter op Sions muur" werd omgezet in het „Kerkelijk Tijdschrift". Ds. Van Dijk huizen trad toen op de achtergrond. Hij is echter tot het eind toe onvermoeid bezig gebleven met zijn aktiviteiten voor het herstel der aloude gereformeerde leer. Hij deed dit o.a. door de Dordtse Leer regels (de vijf artikelen tegen de remon stranten, 1619) opnieuw uit te geven. Utrecht H. de Jong Over ds. Van Dijkhuizen lees ik in: „Om de Vrijheid van de Kerk", door dr. W. Volger, op pag. 89, dat hij met de predi kanten J. D. B. Brouwer te Ede, A. P. A du Cloux te Oldebroek, W. Krayenbelt te Overschie een adres tot de Synode richtte. Het was gedateerd 10 mei 1855. Dï, Johan Louis Tichelaar (1882 - 1889) Ds. Johan Louis Tichelaar, 1882-1889, opende 7 februari 1885 de Chr. School, wier jubileum dezer dagen werd gevierd (zie: Eilanden-Nieuws). De Doopsgezinde Kerk Over haar vinden wij in: Van der Waal en Vervoom, op pag. 70 en 71 't volgende: De oudste archiefstukken dagteekenen van het jaar 1620. Omtrent welken tijd en door welke om standigheden de Doopsgezinden te Oud dorp zijn gekomen is niets bekend. In het genoemde jaar vergaderde de gemeente op eenen zolder, terwijl in 1649 het Heilig Avondmaal in een achterhuis bediend werd, door de ongeschiktheid der gewone vergaderplaats. Waarschijnlijk is het kerkgebouw gesticht kort na den tijd, waarin aan de Doops gezinden vrijheid van Godsdienst is ge geven. Het is, als men op straat staat, niet zichtbaar, daar het achter de pastorie is gelegen; een gang of een slop naast deze woning verleent er toegang henen, 't Is inwendig zeer eenvoudig, bevat ruim hon derd zitplaatsen en wordt 's winters ver warmd door eenen vulkachel. Een orgel is er niet in. De bezittingen der Gemeente bestaan uit landerijen. Tenjare 1852 werd door een der diakenen het voorstel ingediend, zich als gemeente in N.-Amerika te gaan vestigen; de eigen dommen zouden dan eerst verkocht wor den. Ofschoon de meeste leden daarmede genoegen namen, verzette één der andere diakenen zich met alle kracht tegen dit plan. Pogingen, door hem in 't werk ge steld, om de verwezenlijking tegen te gaan, gelukten. De voorsteller was boek houder en in 't bezit der kas; toen hij bespeurde, dat zijn opgeworpen plan ver ijdeld werd en de tusschenkomst der Re geering zou ingeroepen worden, vertrok hij naar N.-Amerika. De kas werd daarna opgenomen, doch bevatte nu veel minder contant geld dan te voren. Wanneer de gemeente vacant is, gaat de kerkeraad soms eenige predikanten be luisteren: maar gewoonlijk wordt een drie tal uitgenodigd eene predikbeurt te komen vervullen. Uit zulk een drietal kozen vroe ger èn mannl. én vrouwl. leden eenen dienaar; thans kiezen alleen de eersten. Boers vermeldt op p. 128, dat er toen te Ouddorp 32 ledenmaten der Doopsge zinde kerk waren, en in het geheel 100 zielen Volgens „Trouw" zijn er thans 18 leden. Van Dam schreef, blijkens 't boek van Den Eerzamen, pag. 86: „de Ingezetenen hebben met den anderen over het stuck van Religie geen haet ofte twist, maar sijn met den anderen seer paisibel ende vreedt- saem in haar Ommegangh". Menno Simons (1496-1561) A. J. Klei schreef in „Trouw": „Er wordt veel gemengd gehuwd. Niemand kijkt dan ook vreemd op, warmeer een doopsgezinde notabel zijn kind in de her vormde kerk ten doop houdt". Ook schreef hij: „Wie in Ouddorp de kleine vermaning bezoekt, merkt al snel dat de doopsgezinden de geestelijke kleur van hun omgeving hebben aangenomen. De preek duurt lang en schuwt de tale Kanaans niet, de psalmen worden in de oude berijming en op hele noten gezongen en op de lessenaar ligt de Statenvertaling. Zo willen de Ouddorpse doopsgezinden het hebben en zo willen ze het houden. Als zij een dominee uitnodigen voor de zon dagse dienst (de gemeente is sinds 1946 vakant), krijgt hij een paar aanwijzingen: zijn preek moet op z'n minst een half uur en liever nog drie kwartier duren en hij mag niet te veel versjes opgeven, want dat wordt meestal gekort op de preek. Ook mishaagt het de Ouddorpse doops gezinden waimeer de gastpredikant op zondag reist. Hij moet maar op zaterdag komen en op maandag vertrekken. Hij kan dan logeren in het christelijk rusthuis ter plaatse, waar zaterdagavond stipt om twaalf uur de radiodistributie op de ka mers wordt afgezet en de zondagsheiliging begint. Overigens zijn het niet bij voorkeur doops gezinden die gevraagd worden voor een preekbeurt. Ze horen in de Ouddorpse vermaning graag een dierbaar woordje en daarom valt ook een eerwaarde heer uit de verre rechter hoek van de hervormde kerk in de termen. Een geliefkoosd preker was ook de onlangs overleden dominee Joh. Smink, die voorganger was van de vrije baptistengemeente in Zwolle". (De woordkeus in de laatste zin op één na, is niet de mijne, J. L. S.). Een tijd geleden las ik, waarschijnlijk ook in „Trouw" dit: Een bijzondere doopsgezinde gemeente Hoe ingewikkeld de kerkelijke verhou dingen in Nederland zijn, moge blijken uit het verslag van de Leidse doopsgezinde predikant Wim Kuipers van zijn bezoek- reis aan Ouddorp in hetAlgemeen Doops gezind Weekblad: In vroeger tijden was het gebruik, dat voor de bediening van Doop en Avondmaal oudsten van buitengemeenten gevraagd werden over te komen. Langzamerhand raakte dat gebruik onder tafel, omdat veel gemeenten eigen gesalarieerde predi kanten kregen. Het afgelopen weekend 3 en 4 december had ik het voorrecht nog eens zo'n bezoekreis te mogen maken en wel naar onze gemeente te Ouddorp op Goeree-Overflakkee. Het reizen is echter aanmerkelijk minder bezwaarlijk gewor- denn, vroeger drie uur per boot vanaf Rotterdam, nu via de Beneluxtunnel een kwestie van een klein uurtje. De doops gezinde gemeente te Ouddorp neemt in onze broederschap een heel bijzondere plaats in. De vrijzinnige theologie is helemaal bui ten deze gemeente omgegaan zoals bijv. ook in onze gemeenten te Blokzijl en op Ameland. Sedert het midden van de vo rige eeuw hebben ze uitsluitend predi kanten zonder Seminare-opleiding gehad en nu zijn ze sedert jaren vacant. Een enkele maal wordt er door een doops gezinde predikant gepreekt, maar meestal wordt de dienst waargenomen door evan gelisten en oefenaars uit andere kerken. De invloed van het kerkelijk klimaat van de Zuidhollandse eilanden is in de ge meente goed merkbaar. Er worden uit sluitend psalmen gezongen in de diensten en wel de oude berijming en op lange noten. De diensten hebben gewoonlijk een lengte van anderhalf uur, omdat men een lange preek toch wel minstens drie kwar tier, op prijs stelt. Het Avondmaal dat sinds jaren niet meer gevierd was vanwege de „avondmaalsmijding" als men zich niet waardig voelt, is twee jaar geleden weer bediend door ds. Homan. Ofschoon de gemeente slechts een kleine twintig leden telt, is het gebruikelijk dat een veel voud daarvan de dienst op de morgen bijwoont, terwijl de tweede dienst 's avonds om halfzeven toch ook nog wel op een twintigtal bezoekers kan rekenen". Denkelijk hebben we hier met dezelfde avondmaalsmijding te doen, die ook in Herv. Geref. Gemeenten, en bij Oud Gereformeerden voorkomt. M. Bezuyen met Nicolaas Bezuyen Menno Simons, de stichter van de Menno nietengemeenschap, was ooit pastoor te Witmarsum. Toen hij hoorde dat in Leeu warden een man terechtgesteld werd „die zijn doop vernieuwd had", veranderde dit zijn houding ten aanzien van de leer der Roomse Kerk. Al geruime tijd kon hij zich niet verenigen met bepaalde leerstukken van deze Kerk. In 1536 legde hij zijn pastoors-ambt neer en werd rondtrekkend prediker onder de Doopsgezinden. Het optreden van de Munsterse Wederdopers verwierp hij. Een werkzaam leven en praktische vroomheid was wat hij be geerde. Hij zwierf van plaats naar plaats en sterkte door zijn prediking de broeders en zusters. Hij maande de gemeenten aan tot een stil, eerbaar, arbeidzaam en vroom leven, waarin God werd gehoorzaamd en ge diend. Naar hem kregen de Dorpsgezinden de naam Meimonieten. Veel invloed had hij in Groningen en Friesland, in Holland en de Rijnstreek, maar ook in Emden en Keulen. De Afgescheidenen te Ouddorp Van der 78 leden der Chr. Afgescheiden Gemeente op het Eiland Overflakkee en Goedereede, kwamen er 10 leden uit Ouddorp, in 1841. Hun namen vindt u, in het boek Geschie denis van een kerk 100 jaar Gerefor meerde Gemeente Dirksland, p. 120: A. van der Willigen, P. Simon, T. van Dam, A. Esveld, M. van der Linde, C. Witte, L. Duinkerke, K. Grinwis, W. Mastenbroek, C. Mastenbroek. Volgens Boers, p. 113 waren er zowel in 1840 als in 1842: zestien Chr. Afgeschei denen. Volgens dr. Bos werd Ch. Mastenbroek veroordeeld wegens het houden van een ongeoorloofde godsdienstoefening. Zie in Archiefstukken IV bij 't woord „Ouddorp" in het register, op welke blz. dit wordt verteld. Waar hij dat deed weet ik niet. Volgens de Kerkhistorische Kroniek 1967 werd er pas in 1892 een Geref. Kerk geïnstitueerd. Als voorganger diende haar' van 1918 -1923, oefenaar Versteegt. Hij was schipper (en) of visser geweest: 't anker stond op z'n pols; in de mobilisatie tijd had hij wel voor de soldaten ge sproken. Óp Melissant ging ik bij hem naar de catechisatie. Later werd hij predikant op art. 8 en werkte daar bij onder varenden. 1927. Door ds. A. de Blois werd op de kerkeraadsvergadering van 1 december 1927 mededeling gedaan dat enige per sonen uit Ouddorp zich bij de Geref. Gemeente te Dirksland wensten aan te sluiten. Zij hadden reeds een gebouwtje aan gekocht, (een schuur aan het Spanjaards wegje) om daarin godsdienstoefeningen te houden. Vanaf 15 december was deze gemeente te Ouddorp station van de Geref. Gemeente te Dirksland. Op 7 februari 1930 werd de gemeente van Ouddorp zelfstandig. De gemeente telt thans 81 leden en 66 doopleden. (Ik ontleende ditaan: De Geschiedenis van een Kerk). „Geschapen grond", zo werd een groot deel van Ouddorrp wel aangeduid in on derscheiding van de door mensen ingepol derde gedeelten van ons eiland. Verval der Meekrapteelt en emigratie Ds. Craandijk vertelt: „Na hetgeen wij van het land van Ouddorp zagen en naar hetgeen ons verhaald wordt omtrent het gedeelte, dat wij niet bezochten, ver wondert het ons niet, dat van hier een niet gering aantal landverhuizers hun fortuin in de nieuwe wereld hebben beproefd en dat velen zijner ingezetenen, ook al gaan zij zóó ver niet, toch elders werk en brood gaan zoeken. Wat den wandelaar aantrekt is niet altijd voordeelig voor den arbeider. Hier treffen wij vrij wat woeste, onvrucht bare gronden, die de kinderen des lands niet voeden kuimen, en meer dan elders op het eiland drukt hier de achteruitgang van de meekrapteelt. Want hier vooral was het een hoofdverbouw. In 1876 werden er nog, van 58 hectaren, 196000 kilogram wortels gewonnen, ter wijl 70 heet. nog beteeld waren. Maar in 1872 werd de oogst van 120 heet. ge dolven en bleven er nog 130 heet. over. Zes meestoven, allen met stoom wer kende, gaven hier vroeger welvaart aan velen. Het land vereischte veel arbeid, daar de meekrap een' zwaar gemesten grond vordert, en de verbouwer reeds jaren te voren den akker er toe bereiden moet. Tal van handen waren noodig, om, op't eind van April of in 't begin van Mei, de kiemen van de oude meekrap af te plukken en ze, na in modder te zijn gedompeld, om het versterven door te groote droogte te voorkomen, met een' zetstok of kleine spade in opgeploegde bedjes van ca. 30 centim. breedte en 10 centim. hoogte te planten. Dan kwam het Ook op Flakkee stellen a.s. zaterdag 6 april een aantal telers hun bedrijven open in het kader van de landelijke aktie: „Kom in de kas". Op de volgende adressen kan a.s. zaterdag door belangstellenden een kijkje worden genomen hoe het momenteel in de glastuinbouw toegaat: A. H. VAN 'T GELOOF G. VAN DEN BERG Vroonweg 15 Dirksland Blauwe-Panneweg 2 Oude Tonge WOLFERT GEBR. DE BONTE PhilipshooQesweg 88 Dirksland MALIPAARD Spuidijk 5 Ooltgensplaat GEBR. HOKKE Ie Groeneweg 4 Oude Tonge Dwarsweg 11 Ooltgensplaat J. KAMP Schaapsweg 24c, Den Bommel Het zou een uitstekend voornemen zijn eraan mee te helpen het te laten groeien. Misschien zijn er onder Uw kennissen aan wie een best besteed zou zijn? Vraag voor hen gerust een aan wieden, in November het dekken met aarde, om krachtiger uitspruitsels te ver krijgen, eindelijk het delven van de 50 centimeter lange wortels, of het uitploegen met een zeer groote ploeg, soms met 7 of 8 paarden bespannen, terwijl dan de uit- geploegde vruchten met groote zorgvul digheid werden opgezameld. Het vervoer naar de stoven, het droogen in den „toren", het schoonmaken, het malen, het ver zenden van de „racijn" naar de gerancine fabrieken, hield wederom velen bezig. Geen wonder, dat de welvaart van Oud dorp een' gevoeligen slag ontving, toen de nieuwe alizarine haar' zegevierenden in- togt in de verwerijen deed! Maar Amerika, en vooral Smyrna, blijven nog altijd bij voorkeur of bij uitsluiting de garancine gebruiken". (F. den Eerzamen schrijft in z'n boek heel wat over de Meekrap, pag. 165, 166 en 167). Wat een mensen zijn er uit Ouddorp geëmigreerd o.a. naar Paterson, waar werk was, o.m. in de zijdefabrieken daar. Bij mijn nagaan van de emigratie-registers in Paterson, kwam ik de volgende namen tegen en ik tekende bij een deel ervan aan, 't jaartal van de aanvraag van nationali- satie of misschien van het optreden als getuige voor 'n emigrant: Leonard Bakelaar, 1886; Bosland, 1892; Bosloper, Daniël Hoek, Heerschap, 1880; Tanis, Grinwis, 1885; Aleman, Sandi- fort, 1866; Abraham Breen, 1862-1865; De Vogel, 1876; Mierop. Dezen, denk ik, waren Ouddorpers, ge zien hun namen. Dhr. Maarten Bezuyen, Vlaardingen deel de mij mee, dat Siemen Bezuyen, Paulus zn., geb. 8 september 1867, gehuwd 18 april 1890 met Doortje van de Schelde, emigreerde naar Paterson 1891). Hij was daar metselaar en bouwde funde ringen voor diverse gebouwen, waaronder de Reformed Church, Eben-Haëzer". Siiemon Bezuyen is daar in 1945 over leden, was voorzitter van de kerkeraad der Geref. Gemeente en heeft als ouderling een grafrede gehouden bij de begrafenis van ds. N. H. Beversluis. De fam. Be zuyen heeft negen kinderen gekregen. Vorig jaar kwam een zoon van hen, Nicho las, geb. in 1901, voor het eerst Ouddorp opzoeken. Met een Hollands/Ameri- kaans/Ouddorps accent kon hij hele ge sprekken houden. Minister Smit-Kroes (Verkeer en Water staat) en de gezamenlijke provinciale be sturen hebben ingestemd met soepeler richtlijnen voor de aanduiding van horeca bedrijven langs wegen in hun beheer. Op de rijks- en provinciale wegen die geen autoweg of autosnelweg zijn, zullen veel meer bedrijven dan in het verleden kuimen worden aangeduid. Als gevolg van de behoefte van de pro vincies aan een integraal aanduidings- beleid voor de provinciale wegen en de rijkswegen en van de wens van de minister om het aanduidingsbeleid langs rijks wegen te versoepelen heeft een werkgroep de nieuwe richtlijnen ontworpen. De werkgroep bestond uit vertegenwoordi gers van de ministeries van Verkeer en Waterstaat en Economische Zaken, de provincies en de Horeca Federatie. De aan te duiden bedrijven moeten vol doen aan een aantal eisen. Deze betreffen onder andere veilige bereikbaarheid, par- keerfaciliteiten, openingstijden, verstrek kingenpakket en toegankelijkheid voor mindervaliden. De minister van Verkeer en Waterstaat streeft ernaar voor 1 oktober 1985 een keuze te maken uit de bedrijven die voor 1 juni een verzoek om aanduiding op een rijksweg hebben ingediend bij de directie van Rijkswaterstaat in hun provincie. Voor aanduiding op provinciale wegen kan men zich wenden tot het college van Gedeputeerde Staten inde betrokken pro vincie. De hierbij in te zenden aanvraag formulieren zijn te verkrijgen bij de onder nemersorganisaties Horecaf in Den Haag en Horeca Nederland in Nieuwegein. Wat betreft de aanduiding van horeca bedrijven langs autowegen en autosnel wegen in beheer bij het Rijk is nog overleg gaande om te komen tot een versoepeling van de bestaande richtlijnen. HUIS VERKOPEN? makelaar tamboer bellen vóór deskundige bemiddeling Cl] 01870-3477 m DD De mosselaanvoer is met ingang van 29 maart stopgezet, wegens het einde van het mosselseizoen. Ook de inleggerijen draai en deze week af. De mosselkwekers krij gen nu gelegenheid hun percelen schoon te maken met het oog op de mosselzaad visserij, die eind volgende maand begint. De handel krijgt nog tot 20 april gele genheid de voorraden te ruimen en het ziet er naar uit dat dit wel zal lukken. Op vrijdag 5 april worden de kavels verkocht met de mosselen, die in het nu afgelopen seizoen geen koper konden vinden. Ook daaruit kan de handel dus nog putten als men nog mosselen te kort komt. Deze week waren uit Denemartken nog partijen aangevoerd, die van goede kwali teit waren. Het aantal kavels van het mosselfonds is dit jaar bijzonder klein, want het seizoen 1983/84 kenmerkte zich door een tekort aan mosselen.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1985 | | pagina 6