Uit de Historie
Ouddorp
OOK OP FLAKKEE
ABONNEMENT
abonnementenbestand
PROEFABONNEMENT
(I; slot volgt)
I. Over de Kerk
II. Varia
van Eilanden-Nieuws
Soepeler beleid
aanduiding wegrestaurants
Mosselaanvoer stopgezet
Bladz. 2
„EILANDEN-NIEUWS
DINSDAG 2 APRIL 1985
De Reformatie der Kerk te Ouddorp
dateert van omstreeks 1572. In deze ge
meente hebben de Remonstranten geen
rol gespeeld. Toen in Goeree een predi
kant de Gereformeerde leer begon aan te
vallen, keerde de hele gemeente zich tegen
hem en ging naar Ouddorp ter kerke
(Kerkelijke Kroniek, 1967, no. 2).
Ds. A. G. van Dijkhuizen
Uit „Eilandennieuws" of „Opbouw" geef
ik nu het volgende door:
Te Ouddorp heeft van 1818 tot 1864 een
predikant gestaan, wiens naam ver buiten
dorp en eiland bekendheid verwierf: ds. A.
G. van Dijkhuizen. Niet alleen omdat hij
omstreeks 1825 een gezocht prediker was,
die veel beroepen ontving, maar vooral
omdat hij later in geschrifte speciaal
door middel van preken van zich deed
horen.
Er waren in en buiten Ouddorp velen, die
de preken van ds. Van Dijkhuizen graag
hoorden. Daarom probeerden twee uit
gevers te Amsterdam deze preken te be
machtigen, om ze uit te geven. Soms was
het J. H. den Ouden, die deze preken
uitgaf, dan weer G. van Peursem; er zijn
ook preken geweest welke voor hun ge
zamenlijke rekening verschenen.
Ds. Van Dijkhuizen is er zelf niet rijker
van geworden. De preken kostten vijftien
cent per stuk (bij intekening tien cent) en
ze werden uitgegeven „ten voordeele van
verarmde geloofsgenooten".
De bedoeling van deze preken kwam af en
toe naar voren in een apart woordje „aan
den christelijken lezer". Zo heeft ds. Van
Dijkhuizen eens een viertal preken laten
drukken over „Het scherpelijk prediken
der Wet", naar aanleiding van de Heidel-
bergse Catechismus vraag 115.
In de eerste preek lezen wij: „Om mij
tegen den verderfelijken geest des tijds te
stellen, geef ik deze leerrede thans in het
licht. Lees dezelve aandachtig en over
weeg ernstig haren inhoud. Indien gij met
mij instemt, dan bid ik u, om des Heeren
en Zijner Gemeente wil, dat gij mij, door
dadelijke belangstelling in dezelve, ter
harer aanprijzing en verspreiding, naar
vermogen tracht te helpen, ten einde,
onder den Goddelijken zegen, het daarin
voorgestelde doel moge bereikt worden,
tot eer van God en heil onder natuur-
genooten".
In een andere preek, over „het geloovig
blijven bij den Heere", die nog door drie
predikaties over hetzelfde onderwerp wer
den gevolgd (1845), plaatste ds. Van
Dijkhuizen deze aantekening: „Geen ge
leerde Twist- maar eenvoudige Leer-re
denen, zal.men in dezelve aantreffen. En
hoe ook sommigen hedendaags, over den
inhoud derzelve mogen denken, ik blijf
dien nog steeds aankleven als den eenigen
weg der zaligheid, geleerd in de Oude
Hervormde Kerk, volgens Gods heilig
Woord".
Wij bemerken hieraan en bij lezing der
preken wordt dat nog duidelijker dat ds.
Van Dijkhuizen een aanhanger van de
„Oude Waarheid" was. De terugkeer van
de hervormde kerk tot haar oude be
lijdenis was iets waarop hij vurig hoopte
en waarnaar hij streefde. Maar voor twist-
geschrijf en bekvechterij voelde hij niets.
Voor afscheiding nog minder. Hij zag
alleen heil in de weg van een getrouwe
Woordbediening. Vandaar dat er veel
preken van zijn hand in druk verschenen.
Een eigen blad
Ds. Van Dijkhuizen stond niet alleen.
Ook enkele van zijn collega's meenden in
het uitgeven van preken een goed middel
te zien tot verbreiding van de kennis die
naar de godzaligheid is.
Zij kwamen toen tot de oprichting van een
maandbladJDe wachter op Sions muur",
dat als ondertitel droeg: „Stemmen der
Nederlandse Gereformeerde Kerk".
Raadgevingen op den weg naar den geest
dezer eeuw. Door eene Vereeniging van
Nederlandsche Hervormde Leeraren".
Het eerste nummer kwam in 1851 uit.
Opnieuw verschenen er preken in maar
ook kortere overdenkingen berichten en
kerknieuws. Het tijdschrift stond onder
redaktie van ds. Van Dijkhuizen, ds. W.
Kraijenbelt te Overschie en ds. A. P. A.
du Cloux te Oldebroek.
Kennelijk was de ontvangst niet onver
deeld gunstig. Wie in het midden van de
19e eeuw getuigde tegen de geest van die
eeuw, kon op bestrijding en beschimping
rekenen. Dat had Da Costa ondervonden,
toen hij in 1823 zijn „Bezwaren tegen den
geest der eeuw" uitgaf. Men noemde de
schrijver in de krant ronduit „een ellen
deling". De eeuw der verlichting verdroeg
geen tegenspraak en eiste slechts ver
heerlijking van al het goede dat tot stand
kwam. Ook dat eeuwenoud bijgeloof (de
gereformeerde leer) verdween.
Lieden van den domper
Naast de geest dezer eeuw werd ,JDe
wachter op Sions muur" en allen die met
hem „de oud-Gereformeerde Kerkleer ge
trouw aankleven", zoals ds. Van Dijk
huizen 't zei, „door velen booslijk en
geheel ten onregte lieden van den domper
genoemd; dat is zulken, die hunne zoo
genaamde, door hen gewenschte verlich
ting tegenstaan en trachten te verdooven,
ja uit te dompen".
„Maar zo ging ds. Van Dijkhuizen
voort het ware en zelfstandige licht, dat
van den dag, de zon, laat zich immers niet
uitdompen; en die in het Rijk der Waar
heid en des Lichte beschenen en verlicht
zijn geworden door dat groote en waar
achtige Licht Christus, die Zon der ge
rechtigheid, verheugen zich in dat licht, zij
wandelen daarin veilig zonder zich te
stooten, zij willen noch kunnen ook dat
zelfstandig licht uitdompen".
De „Vereeniging van Nederlandsche
Leeraren" is later overgegaan in de lan
delijke „Vereeniging van Vrienden der
Waarheid" en het maandblad „De wach
ter op Sions muur" werd omgezet in het
„Kerkelijk Tijdschrift". Ds. Van Dijk
huizen trad toen op de achtergrond.
Hij is echter tot het eind toe onvermoeid
bezig gebleven met zijn aktiviteiten voor
het herstel der aloude gereformeerde leer.
Hij deed dit o.a. door de Dordtse Leer
regels (de vijf artikelen tegen de remon
stranten, 1619) opnieuw uit te geven.
Utrecht
H. de Jong
Over ds. Van Dijkhuizen lees ik in: „Om
de Vrijheid van de Kerk", door dr. W.
Volger, op pag. 89, dat hij met de predi
kanten J. D. B. Brouwer te Ede, A. P. A
du Cloux te Oldebroek, W. Krayenbelt te
Overschie een adres tot de Synode richtte.
Het was gedateerd 10 mei 1855.
Dï, Johan Louis Tichelaar
(1882 - 1889)
Ds. Johan Louis Tichelaar, 1882-1889,
opende 7 februari 1885 de Chr. School,
wier jubileum dezer dagen werd gevierd
(zie: Eilanden-Nieuws).
De Doopsgezinde Kerk
Over haar vinden wij in: Van der Waal en
Vervoom, op pag. 70 en 71 't volgende:
De oudste archiefstukken dagteekenen
van het jaar 1620.
Omtrent welken tijd en door welke om
standigheden de Doopsgezinden te Oud
dorp zijn gekomen is niets bekend. In het
genoemde jaar vergaderde de gemeente op
eenen zolder, terwijl in 1649 het Heilig
Avondmaal in een achterhuis bediend
werd, door de ongeschiktheid der gewone
vergaderplaats.
Waarschijnlijk is het kerkgebouw gesticht
kort na den tijd, waarin aan de Doops
gezinden vrijheid van Godsdienst is ge
geven. Het is, als men op straat staat, niet
zichtbaar, daar het achter de pastorie is
gelegen; een gang of een slop naast deze
woning verleent er toegang henen, 't Is
inwendig zeer eenvoudig, bevat ruim hon
derd zitplaatsen en wordt 's winters ver
warmd door eenen vulkachel. Een orgel is
er niet in.
De bezittingen der Gemeente bestaan uit
landerijen.
Tenjare 1852 werd door een der diakenen
het voorstel ingediend, zich als gemeente
in N.-Amerika te gaan vestigen; de eigen
dommen zouden dan eerst verkocht wor
den. Ofschoon de meeste leden daarmede
genoegen namen, verzette één der andere
diakenen zich met alle kracht tegen dit
plan. Pogingen, door hem in 't werk ge
steld, om de verwezenlijking tegen te
gaan, gelukten. De voorsteller was boek
houder en in 't bezit der kas; toen hij
bespeurde, dat zijn opgeworpen plan ver
ijdeld werd en de tusschenkomst der Re
geering zou ingeroepen worden, vertrok
hij naar N.-Amerika. De kas werd daarna
opgenomen, doch bevatte nu veel minder
contant geld dan te voren.
Wanneer de gemeente vacant is, gaat de
kerkeraad soms eenige predikanten be
luisteren: maar gewoonlijk wordt een drie
tal uitgenodigd eene predikbeurt te komen
vervullen. Uit zulk een drietal kozen vroe
ger èn mannl. én vrouwl. leden eenen
dienaar; thans kiezen alleen de eersten.
Boers vermeldt op p. 128, dat er toen te
Ouddorp 32 ledenmaten der Doopsge
zinde kerk waren, en in het geheel 100
zielen Volgens „Trouw" zijn er thans 18
leden.
Van Dam schreef, blijkens 't boek van
Den Eerzamen, pag. 86: „de Ingezetenen
hebben met den anderen over het stuck
van Religie geen haet ofte twist, maar sijn
met den anderen seer paisibel ende vreedt-
saem in haar Ommegangh".
Menno Simons
(1496-1561)
A. J. Klei schreef in „Trouw": „Er
wordt veel gemengd gehuwd. Niemand
kijkt dan ook vreemd op, warmeer een
doopsgezinde notabel zijn kind in de her
vormde kerk ten doop houdt".
Ook schreef hij: „Wie in Ouddorp de
kleine vermaning bezoekt, merkt al snel
dat de doopsgezinden de geestelijke kleur
van hun omgeving hebben aangenomen.
De preek duurt lang en schuwt de tale
Kanaans niet, de psalmen worden in de
oude berijming en op hele noten gezongen
en op de lessenaar ligt de Statenvertaling.
Zo willen de Ouddorpse doopsgezinden
het hebben en zo willen ze het houden. Als
zij een dominee uitnodigen voor de zon
dagse dienst (de gemeente is sinds 1946
vakant), krijgt hij een paar aanwijzingen:
zijn preek moet op z'n minst een half uur
en liever nog drie kwartier duren en hij
mag niet te veel versjes opgeven, want dat
wordt meestal gekort op de preek.
Ook mishaagt het de Ouddorpse doops
gezinden waimeer de gastpredikant op
zondag reist. Hij moet maar op zaterdag
komen en op maandag vertrekken. Hij kan
dan logeren in het christelijk rusthuis ter
plaatse, waar zaterdagavond stipt om
twaalf uur de radiodistributie op de ka
mers wordt afgezet en de zondagsheiliging
begint.
Overigens zijn het niet bij voorkeur doops
gezinden die gevraagd worden voor een
preekbeurt. Ze horen in de Ouddorpse
vermaning graag een dierbaar woordje en
daarom valt ook een eerwaarde heer uit de
verre rechter hoek van de hervormde kerk
in de termen. Een geliefkoosd preker was
ook de onlangs overleden dominee Joh.
Smink, die voorganger was van de vrije
baptistengemeente in Zwolle".
(De woordkeus in de laatste zin op één na,
is niet de mijne, J. L. S.).
Een tijd geleden las ik, waarschijnlijk ook
in „Trouw" dit:
Een bijzondere
doopsgezinde gemeente
Hoe ingewikkeld de kerkelijke verhou
dingen in Nederland zijn, moge blijken uit
het verslag van de Leidse doopsgezinde
predikant Wim Kuipers van zijn bezoek-
reis aan Ouddorp in hetAlgemeen Doops
gezind Weekblad:
In vroeger tijden was het gebruik, dat voor
de bediening van Doop en Avondmaal
oudsten van buitengemeenten gevraagd
werden over te komen. Langzamerhand
raakte dat gebruik onder tafel, omdat veel
gemeenten eigen gesalarieerde predi
kanten kregen. Het afgelopen weekend
3 en 4 december had ik het voorrecht
nog eens zo'n bezoekreis te mogen maken
en wel naar onze gemeente te Ouddorp op
Goeree-Overflakkee. Het reizen is echter
aanmerkelijk minder bezwaarlijk gewor-
denn, vroeger drie uur per boot vanaf
Rotterdam, nu via de Beneluxtunnel een
kwestie van een klein uurtje. De doops
gezinde gemeente te Ouddorp neemt in
onze broederschap een heel bijzondere
plaats in.
De vrijzinnige theologie is helemaal bui
ten deze gemeente omgegaan zoals bijv.
ook in onze gemeenten te Blokzijl en op
Ameland. Sedert het midden van de vo
rige eeuw hebben ze uitsluitend predi
kanten zonder Seminare-opleiding gehad
en nu zijn ze sedert jaren vacant. Een
enkele maal wordt er door een doops
gezinde predikant gepreekt, maar meestal
wordt de dienst waargenomen door evan
gelisten en oefenaars uit andere kerken.
De invloed van het kerkelijk klimaat van
de Zuidhollandse eilanden is in de ge
meente goed merkbaar. Er worden uit
sluitend psalmen gezongen in de diensten
en wel de oude berijming en op lange
noten. De diensten hebben gewoonlijk een
lengte van anderhalf uur, omdat men een
lange preek toch wel minstens drie kwar
tier, op prijs stelt. Het Avondmaal dat
sinds jaren niet meer gevierd was vanwege
de „avondmaalsmijding" als men zich
niet waardig voelt, is twee jaar geleden
weer bediend door ds. Homan. Ofschoon
de gemeente slechts een kleine twintig
leden telt, is het gebruikelijk dat een veel
voud daarvan de dienst op de morgen
bijwoont, terwijl de tweede dienst 's
avonds om halfzeven toch ook nog wel op
een twintigtal bezoekers kan rekenen".
Denkelijk hebben we hier met dezelfde
avondmaalsmijding te doen, die ook in
Herv. Geref. Gemeenten, en bij Oud
Gereformeerden voorkomt.
M. Bezuyen met Nicolaas Bezuyen
Menno Simons, de stichter van de Menno
nietengemeenschap, was ooit pastoor te
Witmarsum. Toen hij hoorde dat in Leeu
warden een man terechtgesteld werd „die
zijn doop vernieuwd had", veranderde dit
zijn houding ten aanzien van de leer der
Roomse Kerk. Al geruime tijd kon hij zich
niet verenigen met bepaalde leerstukken
van deze Kerk. In 1536 legde hij zijn
pastoors-ambt neer en werd rondtrekkend
prediker onder de Doopsgezinden. Het
optreden van de Munsterse Wederdopers
verwierp hij. Een werkzaam leven en
praktische vroomheid was wat hij be
geerde.
Hij zwierf van plaats naar plaats en sterkte
door zijn prediking de broeders en zusters.
Hij maande de gemeenten aan tot een stil,
eerbaar, arbeidzaam en vroom leven,
waarin God werd gehoorzaamd en ge
diend.
Naar hem kregen de Dorpsgezinden de
naam Meimonieten. Veel invloed had hij
in Groningen en Friesland, in Holland en
de Rijnstreek, maar ook in Emden en
Keulen.
De Afgescheidenen
te Ouddorp
Van der 78 leden der Chr. Afgescheiden
Gemeente op het Eiland Overflakkee en
Goedereede, kwamen er 10 leden uit
Ouddorp, in 1841.
Hun namen vindt u, in het boek Geschie
denis van een kerk 100 jaar Gerefor
meerde Gemeente Dirksland, p. 120: A.
van der Willigen, P. Simon, T. van Dam,
A. Esveld, M. van der Linde, C. Witte, L.
Duinkerke, K. Grinwis, W. Mastenbroek,
C. Mastenbroek.
Volgens Boers, p. 113 waren er zowel in
1840 als in 1842: zestien Chr. Afgeschei
denen.
Volgens dr. Bos werd Ch. Mastenbroek
veroordeeld wegens het houden van een
ongeoorloofde godsdienstoefening.
Zie in Archiefstukken IV bij 't woord
„Ouddorp" in het register, op welke blz.
dit wordt verteld. Waar hij dat deed weet
ik niet.
Volgens de Kerkhistorische Kroniek
1967 werd er pas in 1892 een Geref. Kerk
geïnstitueerd. Als voorganger diende haar'
van 1918 -1923, oefenaar Versteegt. Hij
was schipper (en) of visser geweest: 't
anker stond op z'n pols; in de mobilisatie
tijd had hij wel voor de soldaten ge
sproken.
Óp Melissant ging ik bij hem naar de
catechisatie.
Later werd hij predikant op art. 8 en
werkte daar bij onder varenden.
1927. Door ds. A. de Blois werd op de
kerkeraadsvergadering van 1 december
1927 mededeling gedaan dat enige per
sonen uit Ouddorp zich bij de Geref.
Gemeente te Dirksland wensten aan te
sluiten.
Zij hadden reeds een gebouwtje aan
gekocht, (een schuur aan het Spanjaards
wegje) om daarin godsdienstoefeningen te
houden.
Vanaf 15 december was deze gemeente te
Ouddorp station van de Geref. Gemeente
te Dirksland.
Op 7 februari 1930 werd de gemeente van
Ouddorp zelfstandig.
De gemeente telt thans 81 leden en 66
doopleden.
(Ik ontleende ditaan: De Geschiedenis
van een Kerk).
„Geschapen grond", zo werd een groot
deel van Ouddorrp wel aangeduid in on
derscheiding van de door mensen ingepol
derde gedeelten van ons eiland.
Verval der Meekrapteelt
en emigratie
Ds. Craandijk vertelt: „Na hetgeen wij
van het land van Ouddorp zagen en naar
hetgeen ons verhaald wordt omtrent het
gedeelte, dat wij niet bezochten, ver
wondert het ons niet, dat van hier een niet
gering aantal landverhuizers hun fortuin
in de nieuwe wereld hebben beproefd en
dat velen zijner ingezetenen, ook al gaan
zij zóó ver niet, toch elders werk en brood
gaan zoeken. Wat den wandelaar aantrekt
is niet altijd voordeelig voor den arbeider.
Hier treffen wij vrij wat woeste, onvrucht
bare gronden, die de kinderen des lands
niet voeden kuimen, en meer dan elders op
het eiland drukt hier de achteruitgang van
de meekrapteelt. Want hier vooral was het
een hoofdverbouw.
In 1876 werden er nog, van 58 hectaren,
196000 kilogram wortels gewonnen, ter
wijl 70 heet. nog beteeld waren. Maar in
1872 werd de oogst van 120 heet. ge
dolven en bleven er nog 130 heet. over.
Zes meestoven, allen met stoom wer
kende, gaven hier vroeger welvaart aan
velen. Het land vereischte veel arbeid,
daar de meekrap een' zwaar gemesten
grond vordert, en de verbouwer reeds
jaren te voren den akker er toe bereiden
moet. Tal van handen waren noodig, om,
op't eind van April of in 't begin van Mei,
de kiemen van de oude meekrap af te
plukken en ze, na in modder te zijn
gedompeld, om het versterven door te
groote droogte te voorkomen, met een'
zetstok of kleine spade in opgeploegde
bedjes van ca. 30 centim. breedte en 10
centim. hoogte te planten. Dan kwam het
Ook op Flakkee stellen a.s. zaterdag 6 april een aantal telers hun
bedrijven open in het kader van de landelijke aktie: „Kom in de kas".
Op de volgende adressen kan a.s. zaterdag door belangstellenden een
kijkje worden genomen hoe het momenteel in de glastuinbouw
toegaat:
A.
H.
VAN 'T GELOOF
G. VAN DEN BERG
Vroonweg 15
Dirksland
Blauwe-Panneweg 2
Oude Tonge
WOLFERT
GEBR. DE BONTE
PhilipshooQesweg 88
Dirksland
MALIPAARD
Spuidijk 5
Ooltgensplaat
GEBR. HOKKE
Ie Groeneweg 4
Oude Tonge
Dwarsweg 11
Ooltgensplaat
J.
KAMP
Schaapsweg
24c,
Den Bommel
Het zou
een uitstekend voornemen zijn
eraan mee te helpen het
te laten groeien.
Misschien zijn er
onder Uw kennissen
aan wie een
best besteed zou zijn?
Vraag voor hen gerust een
aan
wieden, in November het dekken met
aarde, om krachtiger uitspruitsels te ver
krijgen, eindelijk het delven van de 50
centimeter lange wortels, of het uitploegen
met een zeer groote ploeg, soms met 7 of 8
paarden bespannen, terwijl dan de uit-
geploegde vruchten met groote zorgvul
digheid werden opgezameld. Het vervoer
naar de stoven, het droogen in den „toren",
het schoonmaken, het malen, het ver
zenden van de „racijn" naar de gerancine
fabrieken, hield wederom velen bezig.
Geen wonder, dat de welvaart van Oud
dorp een' gevoeligen slag ontving, toen de
nieuwe alizarine haar' zegevierenden in-
togt in de verwerijen deed! Maar Amerika,
en vooral Smyrna, blijven nog altijd bij
voorkeur of bij uitsluiting de garancine
gebruiken".
(F. den Eerzamen schrijft in z'n boek heel
wat over de Meekrap, pag. 165, 166 en
167).
Wat een mensen zijn er uit Ouddorp
geëmigreerd o.a. naar Paterson, waar
werk was, o.m. in de zijdefabrieken daar.
Bij mijn nagaan van de emigratie-registers
in Paterson, kwam ik de volgende namen
tegen en ik tekende bij een deel ervan aan,
't jaartal van de aanvraag van nationali-
satie of misschien van het optreden als
getuige voor 'n emigrant:
Leonard Bakelaar, 1886; Bosland, 1892;
Bosloper, Daniël Hoek, Heerschap, 1880;
Tanis, Grinwis, 1885; Aleman, Sandi-
fort, 1866; Abraham Breen, 1862-1865;
De Vogel, 1876; Mierop.
Dezen, denk ik, waren Ouddorpers, ge
zien hun namen.
Dhr. Maarten Bezuyen, Vlaardingen deel
de mij mee, dat Siemen Bezuyen, Paulus
zn., geb. 8 september 1867, gehuwd 18
april 1890 met Doortje van de Schelde,
emigreerde naar Paterson 1891). Hij
was daar metselaar en bouwde funde
ringen voor diverse gebouwen, waaronder
de Reformed Church, Eben-Haëzer".
Siiemon Bezuyen is daar in 1945 over
leden, was voorzitter van de kerkeraad der
Geref. Gemeente en heeft als ouderling
een grafrede gehouden bij de begrafenis
van ds. N. H. Beversluis. De fam. Be
zuyen heeft negen kinderen gekregen.
Vorig jaar kwam een zoon van hen, Nicho
las, geb. in 1901, voor het eerst Ouddorp
opzoeken. Met een Hollands/Ameri-
kaans/Ouddorps accent kon hij hele ge
sprekken houden.
Minister Smit-Kroes (Verkeer en Water
staat) en de gezamenlijke provinciale be
sturen hebben ingestemd met soepeler
richtlijnen voor de aanduiding van horeca
bedrijven langs wegen in hun beheer. Op
de rijks- en provinciale wegen die geen
autoweg of autosnelweg zijn, zullen veel
meer bedrijven dan in het verleden kuimen
worden aangeduid.
Als gevolg van de behoefte van de pro
vincies aan een integraal aanduidings-
beleid voor de provinciale wegen en de
rijkswegen en van de wens van de minister
om het aanduidingsbeleid langs rijks
wegen te versoepelen heeft een werkgroep
de nieuwe richtlijnen ontworpen. De
werkgroep bestond uit vertegenwoordi
gers van de ministeries van Verkeer en
Waterstaat en Economische Zaken, de
provincies en de Horeca Federatie.
De aan te duiden bedrijven moeten vol
doen aan een aantal eisen. Deze betreffen
onder andere veilige bereikbaarheid, par-
keerfaciliteiten, openingstijden, verstrek
kingenpakket en toegankelijkheid voor
mindervaliden.
De minister van Verkeer en Waterstaat
streeft ernaar voor 1 oktober 1985 een
keuze te maken uit de bedrijven die voor 1
juni een verzoek om aanduiding op een
rijksweg hebben ingediend bij de directie
van Rijkswaterstaat in hun provincie.
Voor aanduiding op provinciale wegen
kan men zich wenden tot het college van
Gedeputeerde Staten inde betrokken pro
vincie. De hierbij in te zenden aanvraag
formulieren zijn te verkrijgen bij de onder
nemersorganisaties Horecaf in Den Haag
en Horeca Nederland in Nieuwegein.
Wat betreft de aanduiding van horeca
bedrijven langs autowegen en autosnel
wegen in beheer bij het Rijk is nog overleg
gaande om te komen tot een versoepeling
van de bestaande richtlijnen.
HUIS VERKOPEN?
makelaar tamboer bellen
vóór deskundige bemiddeling
Cl] 01870-3477 m
DD
De mosselaanvoer is met ingang van 29
maart stopgezet, wegens het einde van het
mosselseizoen. Ook de inleggerijen draai
en deze week af. De mosselkwekers krij
gen nu gelegenheid hun percelen schoon te
maken met het oog op de mosselzaad
visserij, die eind volgende maand begint.
De handel krijgt nog tot 20 april gele
genheid de voorraden te ruimen en het ziet
er naar uit dat dit wel zal lukken. Op
vrijdag 5 april worden de kavels verkocht
met de mosselen, die in het nu afgelopen
seizoen geen koper konden vinden. Ook
daaruit kan de handel dus nog putten als
men nog mosselen te kort komt.
Deze week waren uit Denemartken nog
partijen aangevoerd, die van goede kwali
teit waren.
Het aantal kavels van het mosselfonds is
dit jaar bijzonder klein, want het seizoen
1983/84 kenmerkte zich door een tekort
aan mosselen.