Praktisch boekje
wil 2,4 miljoen
ernstige ongelukken
voorkomen
Goede toekomst voor
„platte-coasters
Op z'n flakkees gezeit:
lesgang van 1929 in van 1933
FOTO-
STRIP-
HAAL
Bergmans
Brillen
99
Graag
Een Bril
Dragen
Bladz. 2
„EILANDEN-NIEUWS
VRUDAG 8 FEBRUARI 1985
Het lijkt te hóóg gegrepen: een boekje om de
jaarlyks 2,4 mi^oen ernstige ongelukken in de privé-
sfeer te voorkomen. Tocli bespreekt dit praktisclie
AVO Preventie-boekje de meeste oorzaken van
privé-ongelukken. Op vrijwel elke pagina blijkt hoe
eenvoudig het is om die privé-ongelukken te voor
komen. En de lezer kr^gt dan ook sterk de indruk
dat er maar één echte oorzaak is voor die vaak
ernstige privé-ongelukken: vrijwel IEDEREEN
onderschat het gevaar van een ongeluk in de meest
vertrouwde omgeving.
Juist in de situaties in en om huis gebeuren de meest
afschuwelijke ongelukken. Wist u bijvoorbeeld dat er jaarlijks
méér dodelijke ongevallen in en om huis gebeuren dan in het
verkeer? Terwijl dat laatste meer in de belangstelling staat. En
wist u dat jaarlijks het aantal ernstige privé-ongevallen hoger
ligt dan de ongevallen in het verkeer èn op het werk samen?
Alle reden dus voor de huidige Nationale Preventie Aktie met
o.a. het AVO Preventie-boekje! In dat kader zijn 5,5 miljoen
exemplaren van de Nationale Preventie Krant huis aan
huis verspreid. Deze krant verwijst ook uitvoerig naar het
AVO Preventie-boekje. Wat leest u in dit boekje? Nou, u zult
- helaas vaak achteraf vele ongeluk-situaties van uzelf,
gezinsleden, familie en kennissen direkt herkennen. Want
nogmaals, met jaarlijks 2,4 miljoen ernstige privé-ongevallen
(waarvan méér dan 2000 dodelijk), heeft eigenlijk iedereen te
maken.
Het AVO Preventie-boekje bespreekt daarom o.a.:
- Jaarlijks 2,4 miljoen ongevallen: wie zijn de slachtoffers,
waar gebeuren die ongevallen
- Gevaren in huis
- Werklijst: hoe veilig is uw huis
- Medicijnen: hoe ga ik ermee om
- Speelgoed/kinderen in het verkeer/weet een kind veel
(vergiftiging)
- Lawaai? Doof voor je het weet
- Uw rug kan veel dragen, maar....
- Voorkom verbranding
- Tips voor uw hart
- Stoppen met roken
- De drink-ik-teveel-test
- enz., enz.
Dit boekje kwam tot stand door een unieke samenwerking.
Zowel de initiatiefnemers Humanitas en A VO-Nederland als
de Stichting Consument en Veiligheid (voortgekomen uit het
Veiligheidsinstituut) als het TBBS (Technisch Bureau ter
Bevordering van Schadepreventie) maken deze preventie-
aktie mogelijk en zorgen voor deskundige begeleiding. Nog
niet eerder is op zo'n massale schaal dergelijke, veelzijdige,
praktische veiligheids-info aan het Nederlandse publiek ter
beschikking gesteld.
Unieke service rondom het AVO Preventie-boekje: gratis
individuele voorlichting!
Dit Preventie-boekje zal ongetwijfeld leiden tot zeer persoon-
lijke vragen. Dat is geen probleem. Rondom het boekje wordt
u gratis! individuele voorlichting gegeven. Daarvoor
kunt u bellen: 06-0 220 220 (u belt gratis!), of schrijven: St.
Consument en Veiligheid, t.a.v. Nationale Preventie Aktie,
Antwoordnummer 17035, 1000 SL Amsterdam
(een postzegel is niet nodig!).
Bestel dit boekje: in uw eigen belang
Het AVO Preventie-boekje ontvangt u door overmaking van
minstens 10,naar gironummer 31812 of bankrekening
65.26.51.100 van de speciaal voor de aktie in het leven
geroepen Stichting Ter voorkoming van (ernstig) letsel en
handicaps te Amersfoort. Is de naam van de stichting te lang,
vermeldt u dan gewoon preventie.
Nog iets leuks bij dit gepraat over ongevallen: deze stichting
(opgericht vanuit Humanitas en A VO-Nederland) geeft aan
iedere honderdste ontvangen gift of bestelling van het boekje
een amaryllis: om veelkleurig, als symbool „veilig in huis" bij
u op vensterbank of tafel op te bloeien.
Nog veel belangrijker is dat bij voldoende positieve
reakties uit het Nederlandse publiek men over ongeveer
een halfjaar een vervolg op de eerste Nationale Preventie
Krant wil uitgeven. Met nog meer praktische informatie. Dan
wil men zich vooral richten op privé-situaties in de zomer,
wanneer uiteraard ons gedrag heel anders is dan rondom de
feestelijke dagen rondom Kerst en Oud Nieuw.
Kortom, dit is nou eens een aktie waarvan je zegt: „Maak in
elk geval geld over, want dit is in uw eigen belang". Dat is
niet egoïstisch bedoeld, want die jaarlijks 2,4 miljoen ernstige
privé-ongelukken moeten in aantal verminderen. Dat begint
bij goed leesbare, praktische informatie. Bestel dus het AVO
Preventie-boekje: 10,(méér mag) op giro 31812 of
bankrekening 65.26.51100 van de Stichting Ter voorkoming
van (ernstig) letsel en handicaps te Amersfoort.
Eeuwenlang is de kustvaart een
Nederlandse specialiteit geweest.
Dankzij zuinig beheer en keihard
werken wisten de schippers-eige-
naar, meestal Groningers, vrachten
aan te nemen tegen tarieven waar
van buitenlandse verschepers de hy
potheek niet eens konden aflossen.
Ook de eerste motorcoasters hadden nog
die specifieke kenmerken van de vroegere
zeilschepen: door de opbouw laag te hou
den een stuurhuis, meer niet en de
mast strijkbaar te maken, konden Neder
landse coasters met het grootste gemak
naar Luik of Parijs varen, waar anders
alleen maar binnenschepen kwamen. Die
zelfde coasters voeren echter ook naar
Casablanca of Trondheim als het moest.
De bemanning bestond meestal uit het
schippersgezin, aangevuld met één of
meer opstappers. Die spaarden meestal
ook voor een eigen schip, dus was de
motivatie om de handen uit de mouwen te
steken groot genoeg.
Het karakter van de kustvaart is na de
Tweede Wereldoorlog veranderd. De
enorme groei van de vervoersstromen en
de snel stijgende bemanningskosten,
maakten de kleine coasters steeds minder
rendabel. Coasters werden dan ook steeds
groter. Ook de wettelijke grens voor wat
als kustvaarder mocht gelden de be-
manningseisen voor coasters zijn uiter
aard lichter dan die voor oceaanstomers
schoof omhoog. De Kleine Handels
vaart (KHV) schepen van vandaag zijn in
veel gevallen groter dan wat vóór de
oorlog als oceaanschip gold.
Tegenwoordig geldt de zogenaamde
4000 GT grens als KHV-maximum. Sche
pen van die grootte hebben doorgaans een
diepgang van ongeveer 6,50 m en een
opbouw boven de waterlijn van 18 m
hoogte.. Er zijn niet veel bruggen waar je
dan onderdoor kunt. Ook ondiepe rivieren
zijn voor deze schepen onbevaarbaar ge
worden. De typische voordelen van de
coaster zijn daarmee verloren gegaan.
Huis tot huis vervoer
Niet alleen de gages van bemaimings-
leden zijn hoog, ook het liggen in havens
kost geld, veel geld. Het liggeld, de haven
arbeiders, het gebruik van kranen, het
moet allemaal worden betaald. Bij een
groot schip komen daar ook nog eens de
kosten bij voor sleepboten. Alleen een
varend schip verdient geld voor de reder.
Hoe sneller wordt geladen of gelost, hoe
voordeliger kan worden gevaren.
Moet bijvoorbeeld staal worden ver
voerd van het Roergebied naar Norwich
in Engeland, dan gaat het meestal per
binnenschip tot Rotterdam. Daar wordt
het overgeladen in een KHV-schip en
vervoerd naar Great Yarmouth, waar het
weer in binnenschip of trein wordt ge-
M'n liete Nel in Kees achter, mit t'r
gedachten biê de wintere van 1929.
Mar wat wil het noe, Nel was hèlegaere in
de boanen, want het was te wintere van
1933. Ze kwam d'r dus bekoaid of
Dat hoarende ze van Mevr. Bunk, die
staet t'r ommers zellef op.
Je kan zieë dat een maans gae doale, in
dan bi je wel 's bezieë de waerheid, mar
daer doe je niks an. Het komt fanself, in je
gaet t'r wel op achteruüt, maar noait méér
vooruüt.
Dat jongetje. Dirk Tieleman is in negen
entwintig gebore, dus tan stae je niet
mitterhaest op 't Haeringvliet.
Och, was het antwoord van Kees, je mó
mar diènke, daer gaet het niê d'n om.
Het komt hier mar op neer: Noe hei je een
hoap snéèuw in iês gehad, mar dat had je
toen oak, mar ze staene d'r noe héél wat
beter voor as in 1929-1933.
Jae, dat bin 'k trek mit je 's ééns, want ze
zalle d'r noe niê zoe mee zitte, as toen.
Want t'r was wat van dat opkruiende ies,
dat ka je goed zieë op tiè foto, in het eiland
was helemaele van de beurtvaert offang-
kelijk.
laden. Zou men er in slagen om de hele
lading met één schip van afzender (in het
Roergebied) naar geadresseerde (in Nor
wich) te verschepen, zoals de oude coas
ters deden, dan bespaart men twee keer
overladen. De voordelen van dit „huis tot
huis vervoer" zijn groot. De vraag naar de
klassieke „alleskunnende" kustvaarder
begon zich omstreeks 1980 opnieuw af te
tekenen. Het moest echter, onder mo
derne omstandigheden, een rendabel
schip worden.
Platte coaster
Eén van de mensen die zich in een vroeg
stadium het hoofd hebben gebroken over
dit probleem is de heer J. Krol, van
Scheepvaart- en Handelsonderneming
Krolex in Delfzijl. Bemiddeling in aan- en
verkoop van schepen behoort tot zijn
aktiviteiten. Marketing ten behoeve van
werven is daaruit bijna vanzelf voort
gekomen. In samenwerking met de
Scheepswerf Van Eijk te Sliedrecht heeft
hij een scheepstype verder ontwikkeld, dat
de prozaïsche naam „platte coaster" mee
kreeg.
In feite is het schip een vergrote versie
van de ouderwetse coaster, waarbij kuip-
hoogte (de minimale hoogte boven water)
en diepgang, evenals de exploitatiekosten,
zoveel mogelijk zijn beperkt. De eerste
van dit type, de „Quo Vadis" van schipper-
eigenaar Kroezen uitHarderwijk, heeftbij
een lengte-over-alles van 78,90 meter en
een laadvermogen van 1500 ton, slechts
een diepgang van 3 meter en een kruip
hoogte van 6,70 meter. Dat zijn maten
waarmee diep in het binnenland gelegen
plaatsen als Luik en Parijs moeiteloos
kunnen worden bereikt, terwijl de coaster
tegelijk geheel zeewaardig is. Van de
Scheepvaart-Inspectie mag het schip in
geheel Europa varen, inclusief het Mid
dellandse Zee gebied en de West-Afri-
kaanse kust tot de evenaar.
Het schip valt precies binnen de grens
waaronder nog met 8 bemanningsleden
mag worden gevaren (daarboven 11 man),
hetgeen bijdraagt tot gunstige exploitatie
mogelijkheden.
Schot in de roos
Te oordelen naar het enthousiasme voor
de „platte coaster" is het concept in elk
geval een schot in de roos. Binnen enkele
weken na de proefvaarten van de „Quo
Vadis" bestelde een Duitse rederij drie
van dergelijke schepen en inmiddels is een
vierde order binnengekomen. Daarmede
was een bedrag van totaal 25 miljoen
gemoeid. Krolex verwacht orders voor
tussen de 20 en 30 coasters in de nabije
toekomst, ter vervanging van de vele in de
jaren '60 gebouwde eenheden.
In de tegenwoordige sombere jaren voor
de scheepsbouw zijn dergelijke orders óók
een schot in de roos.
over het
maken van
een
jaarjoumaal
/Js De meeste mensen kunnen geen roman schrijven over hun leven
>2' omdat daar een bijzonder talent voor nodig is. Dat is jammer want
een mens beleeft veel en het zou fijn zijn later nog eens te kunnen lezen
wat u in de loop van eenjaar hebt meegemaakt. Niet iedereen kan de
pen hanteren, maar nagenoeg ieder mens is wel in staat zijn of haar le
ven vast te leggen in foto's. Zo kan een fotocamera als het ware een pen
worden die alles registreert wat u beleeft. U hoeft die foto's dan alleen
nog op een rijtje te zetten, en de hoogtepunten van het jaar liggen vast
in een beeldverhaal dat even mooi is als een echte roman. Als u zo een
jaar van uw leven in foto's wilt bewaren, dan vindt u hier een paar prakti
sche tips.
D'r kon toen gièn schipper deur, of het noe
de Wachter was of Gaarrit Zoon.... of
PuUak, ze konne d'r niê deur.
„Mar hadde wiele d'r dan zoe 'n zwaer
hoad ill, Kees?" vroeg Nel.
„Na jae, dat hiêng d'r an of Miên moeder
had oaltied nog al wat in huus, dus bie
mien weten ha ik t'r niet ongder gelee, mar
ik ha joe toch nog wel hoare zage: Ze hawe
in 't pakhuus van Vermaes oak al an 'n
hoap diengene gebrek. In je zei zelf toch
oak nog wel: De chef van Albert Heijn
loapt mar uut te kieken of tat t'r nog giên
beurschipper deur kan. Mar het was eiken
dag aweer het eige. Schaerse rieë, in ies-
vrie, voor de kinders in vorsverlet voor de
waarkmaansen. Mar dat was in 't begin
wel lekker, mar naederhangd kon je het
mar oal te goed an oalles mareke, de caan-
ten wiere schaers in ze moste toch het
hallef mud eierkolen van de wurft van
Hansje van de koolerreve, te betaelen.
Hangs poffende niet, dat mo je nie gloave.
Zoe was het oak mit Geertje van Proaien.
Ze zei tegen de kinders, je mó mar zage:
Moeder hei gien caante voor een zaeter-
dag, want tan betaele d'r klangten pas,
want je weet toch wel Kees die had toch tat
wieniceltje, daer ze mit t' r zes kinders in d'r
zieke man van mos leve".
„Jae, dat heug 'k nog", gaf Kees t'n
antwoord, „het was zoe'n aarm mar net
huusouwen, mar wat wil je daer noe mee
zage?"
„Wel, de kinders kwamme zonder kolen
weer vrom, mar toen zei Geertje, weetje
wat, hael mar een hallef mud kooks an de
gasfubbriek, want tat koste mar elf stu-
vers".
„Had ze dan die ellef stuvers wel?"
„Nee, eigelijk had ze die oak niet, mar ze
had toch oaltied nog wel wat in 't laedje
van de wienkel in dan zei ze, m'n kanne
om christelijk gien kouwe gae zitte lieë, in
as je een wienkeltje heit, dan toch oaltied,
de hangdelienge van de caanten. Het was
eigelijk het éène gat mit het oare stoppe,
mar ze kwamme d'r deur, in Geertje heit
vast in zeker giên caant achtergelaete,
gloaf tat mar niet".
Nel gieng d'n taefel ofwasse, ze zei: „Noe
mot je toch 's kieke, het is al biê tiene in de
kommetjes binne nog gunnéèns ofge-
wasse, alia Kees leit Trouw noe w's neer
in briengt oak 's wat nae achtere".
„Jae maans, joe heit oak noait gien ruste,
vooral as je over vroeger begint. Mar dan
mot je noe éérst t' s leze wat te Jong over de
wintere van 1929 vertaalt. Hie zeit, een
ijshut bouwen op het scheveningsestrand,
in maart 19299. Kiek hier hei je de foto,
zieë wel. Het was één van de beruchste
winters van deze eeuw, dus noe mag tie
foto van drieëndoartig weze, in 19929
vroor het nog harder. Het was noe moai
weer weze, mar het kan nog komme want
een naantje voarder staet: Het begon elf
Februari in het heit toen nog wel 20
graeden gevroze. Dus wat dierJc je dan.
Dat mot je toch niét uutflakke".
Wat zalle de maansen dan een kouwe
gelee hao, gaf Nel as angtwoord, mar hese
d'r op vollege, ik zalle 's gaauw kolfje
zette, want daer komt Gaarrit. 't Wint tat
ze het zei, gieng de belle. Kees dee ope in
zei, je bint al zoe vroeg, toch gien zwaerig-
geid".
„Nee, gelokkig niét, mar ik was toch mar
alléén Üiuus want Wil is nae één van de
meisen, die waarkt teenworig in noe is t'r
één van de kinders ziek, dus tan kan
moeder wel oppasse. Ik ha 't nog zoe
gezeit. Gae toch nie waarke, je hoeft 't
nareges voor te doewen, mar d'r buü-
vrouw doet het oak, dus Gré most oak
weer voor de klasse. Die flaauwe kul van
teenworig".
„Ho, ho", sprong Nel in de bres voor
Greetje, „ik zou wel 's wille wete, waerom
heur noe niê mag wareke in Jan wel. Het
binne hie z'n kinders toch oak. Jae, joe mó
se nog mar stiêve. Ik biime d'r niê foor".
„Ikke wel", beet Nel fel tegen Gaarrit in.
In die zag dat t'n het toch nie wiime kon,
dus zeit t'n tegen Kees: „Alia laete m'n
mar nae de kaemer gaen. Diê van joe is net
knipluus, net as tie van miên. Het is mar
goed dat ze nie jong méér binne, oares
mostte m'n nog an de déèltiedbaenen
Zoe oud as ze binne, het binne
echte feme nisten".
De eerste tip: zorg ervoor dat uw camera altijd schiet-
klaar en bij de hand is. Dan kunt u als er iets leuks ge
beurt ook meteen een opname maken. Wie een foto
album maakt van eenjaar uit zijn of haar leven hoeft
niet van elke gebeurtenis een serie foto's te maken.
Maar 't is wel verstandig om vaak een foto te maken,
bijvoorbeeld van de winter van dit jaar (foto 1), of van
de zonnebloemen in uw tuin (foto 2), of van een be
zoek aan de Sail-manifestatie in Amsterdam (foto 3)
die in Augustus wordt gehouden.
Natuurlijk kunt u de foto's bewaren tot het einde van
het jaar en er dan een album van maken. Maar 't is be
ter als u elke twee of drie maanden uw album pakt en
daar de foto's in plakt van de afgelopen periode. Dan
weet u nog precies wat er gebeurd is. En kunt u de bij
zonderheden bij elke foto schrijven: wanneer en waar
de foto werd genomen en wie er op staan. Zo groeit in
de loop van het jaar uw fotojoumaal uit tot een beeld
roman die nu en vooral voor de toekomst voor u gro
te waarde zal krijgen.
Hofdijksweg 12
OUDDORP
Tel. 01878 - 1249
Kahn an oor, je mot tat woord me zoe
verkrachte oor, dan kiekje éérst mar wat
het woordeboek d'r van zeit
O oak al zoe, hei je van z n leven
"Man hou je mond", zei Nel twint tat ze
mit te koQe in huüs kwam.
Hier, dan spoelt het musschien nog wel
wee",'gieng ze lachend voarder.
„Hei je Trouw geleze?" vroeg Kees,
"over die wintere van 1929''.
Jae, dat ha 'k net". „Ik had het ter nog
over mit moeder, dat t'r toen nog een
vliegveldje in gereedheid gebrocht was,
net buten Sommerdiêk, op 't land van Van
derBoan".
Jae, dat is waer oak, dat weet k nog, in ik
wete oak nog wie d'r het éérste mit een
vliegtuug nae 't ziekenhuus in Rotterdam
gebroch wier".
„O, dat weet 'k genéèns méér".
„Na, ikke wel, dat was Puisevelde, je weet
wel, dien bakker van de Wesdiek. Hie mos
voor een operaosje. In dan wist je het wel,
dat gehos mi zoe'n ziek lief'.
„Jae, dat had je noe éénmal, m'n wazze in
de wintere, die toch dichte voorkwamme
mit iésgang, noe éénmal op een eiland
zongder verbinding as 'n boat In die van
1929 spant te kroan, dat hei je kanne
leze".
„Och", zei Nel, die d'r biê was komme
zitte, „wiele binne net te vroeg van 't
eilangd gegaen. Want ik hao oak wel mist
in iês meegemaekt, toen 'k nae Rotterdam
gieng op 'n schole".
„Joe, wat lerende je dan, dat dé een meisje
toch vroeger niét?"
„Dat diênk joe, mar het was toch wel zoe.
'k Binne ommers op te Henegouwerlaan
geweest, voor de baby's".
„O ja, je bint in de kraem geweest, jae noe
weet 'k het nog wel".
In zoe meutelende ze mar voarder, over
dit in dat. Over de vliegers, daer ze oak
oaltied gienege rieë in over de westrijden
die daer gehouwe wiere. M'n wazze wel
waarkeloas, mar m'n wistte het toen wel te
benutten.
„Nou", zei Nel, „in wat had je toen een
hoap goeie rieërs. Dat echte schoanrieën,
zoe as Gaarrit Zoon in Oarie in Murrie
Diêkers".
„Jae, dan mot je oak Brezijn mi z'n
vrouwe niét vergete".
„Noe hadde diê musschien al van die
moaie schaersen, mar d'r wazze d'r oak
wel die mostte sjappele voor d'r broadje,
die dan op van die geweune boatjes, zoe as
ze dat zeië, héél wat klaermaekende".
„Zoe'n joon van Opperlee, daer ha 'k nog
's een héle nochend, mee gereê, hiê mos in
zou het m'n lère, mar ik was mar een
ondankbaere léèrlienge, ik brocht t'r niks
van terechte. Geweun rieë in dan liefst mit
zoe'n héle sliert, dan kon 'k goe mee, mar
vorders was het an m'n verspild oor".
„O, je gieng geweun voor de lol die je d'r
had, in wat mos je noe méér. D'r was toch
van oalles. Koek en zopie. As je een stuver
had dan kon je al een bakje koQe kriege. In
voor een paer caanten een koeke d'r biê".
„Mar je mos ze netuurlijk wel ha. Een
waarkeloazen tiêd in diere caanten", zei
Gaarrit. „Je wazze blieë as je schaersen
had".
„O, mar die hadde de méèste wel", brocht
Kees in 't midden.
„Jae, mar hoe? Een paer van je broertje of
zusje. De huüsouwens wazze groat in zoe
gieng het tan van vader op zoon".
„Jae, dat was fanself, de huüsouwens
wazze groat in as t'r dan wel's d'n één of
oaren nog 's een sükeroompje had of 'n
ongetrouwd meutje, dan streke diê nog wel
's over d'r harte, in zoedoende was t'r weer
voor een héél geslacht voor schaersen
gezurgd".
Mar je kon toch haest elk jaer wel schaer
sen rieë in as ze dan een jaer of achtiene
wazze, dan kochte ze die meestal zelf.
Dat moste ze oalle drieë beaeme, oal die
nieuwerwesse wazze in opkomste.
„Mar mi laerzen d'r an, die hadje toch nog
niet, wel?" vroeg Nel.
„Nee, die zag je biê ongs nog niê soe, mar
of ze d'r nog niê wazze, nou, dat betwiefel
'k wel oor".
Mar weet je wat t'r wel aekeUg was, die
stekkersleën op 't ies. Jae, mar daer wazze
d'r weer die op tie sleeë nog wat te
verdienen. Ze mochte van de tenthou
wers, die meestal gehuur wiere van de
iêsclub, gien ko^e of zoe verkoape.
Jae mar dat korme ze toch niét, zei Nel, ze
hadde nog gien groate thermoflessen in as
die d'r wel geweest wazze, dan was zoe'n
flesse toch zoe leeg. Toch binne d'r nog
wel die het perberende. Mi zoe'n maalk-
busje, je weet wel. Jae, ze wistte het oalle
drieë nog. Het was nog zoe'n heibel, want
ze wouë die joon wegstiere, mar die liet tat
niê doewe, want hie had betaeld om d'r op
te kommen.
„O jae, dat mos je doewe. Alléén as je lid
van de iesclub was, dan mocht je voor
niks, of voor wat minder. Ik gloave dat het
voor een helen dag toch nog wel .twéé
kwartjes kostende", zei Kees.
„Jae, die iêsbaene mos toch geveegd in 's
aevuns wiere de schoren mit héèt water
gegoaid, dan kon het 's nachts weer dicht-
vrieze".
„Zeit, wete jule nog hoe dat tiê iesclub
Metende?" vroeg Nel.
„Wel jaet, dat weet je toch wel: IJsclub
Middelhamis-Sommelsdijk". Dat was
toch de naem van oalderlei verenigingen,
die m'n saeme hadde.
„O, dat za wel, mar 'k zie het nog voor
m'n. Van die oranje kaertjes kreegje, as je
betaeld had in daer stieng het op IJsclub
Middelhamis en Sommelsdijk".
„Jae, m'n binne weer aerdig an 't schaer
sen rieën op te vliegers, al binne m'n oalle-
drieë in de seventig, mar ik modde zieë dat
'k thuuskomme, want oares kreeg ik het mi
m'n wederhelft an de stok in dat is 't hele
schaersen rieën toch niê waerd, wasjoe".
„Nee", gaf Kees t'n antwoord, „daer mot
je zoe lange meugelijk goeie vrienden mee
bluve, want ze binne kosbaer".
„Hoar 's zei Nel, hiê méént t'r niks van".
„Je weet wel beter", gaf Gaarrit z'n be
scheid in weg gieng 'n. Op huus an.
T. H. v.d, Vad