Praktisch boekje wil 2,4 miljoen ernstige ongelukken voorkomen Goede toekomst voor „platte-coasters Op z'n flakkees gezeit: lesgang van 1929 in van 1933 FOTO- STRIP- HAAL Bergmans Brillen 99 Graag Een Bril Dragen Bladz. 2 „EILANDEN-NIEUWS VRUDAG 8 FEBRUARI 1985 Het lijkt te hóóg gegrepen: een boekje om de jaarlyks 2,4 mi^oen ernstige ongelukken in de privé- sfeer te voorkomen. Tocli bespreekt dit praktisclie AVO Preventie-boekje de meeste oorzaken van privé-ongelukken. Op vrijwel elke pagina blijkt hoe eenvoudig het is om die privé-ongelukken te voor komen. En de lezer kr^gt dan ook sterk de indruk dat er maar één echte oorzaak is voor die vaak ernstige privé-ongelukken: vrijwel IEDEREEN onderschat het gevaar van een ongeluk in de meest vertrouwde omgeving. Juist in de situaties in en om huis gebeuren de meest afschuwelijke ongelukken. Wist u bijvoorbeeld dat er jaarlijks méér dodelijke ongevallen in en om huis gebeuren dan in het verkeer? Terwijl dat laatste meer in de belangstelling staat. En wist u dat jaarlijks het aantal ernstige privé-ongevallen hoger ligt dan de ongevallen in het verkeer èn op het werk samen? Alle reden dus voor de huidige Nationale Preventie Aktie met o.a. het AVO Preventie-boekje! In dat kader zijn 5,5 miljoen exemplaren van de Nationale Preventie Krant huis aan huis verspreid. Deze krant verwijst ook uitvoerig naar het AVO Preventie-boekje. Wat leest u in dit boekje? Nou, u zult - helaas vaak achteraf vele ongeluk-situaties van uzelf, gezinsleden, familie en kennissen direkt herkennen. Want nogmaals, met jaarlijks 2,4 miljoen ernstige privé-ongevallen (waarvan méér dan 2000 dodelijk), heeft eigenlijk iedereen te maken. Het AVO Preventie-boekje bespreekt daarom o.a.: - Jaarlijks 2,4 miljoen ongevallen: wie zijn de slachtoffers, waar gebeuren die ongevallen - Gevaren in huis - Werklijst: hoe veilig is uw huis - Medicijnen: hoe ga ik ermee om - Speelgoed/kinderen in het verkeer/weet een kind veel (vergiftiging) - Lawaai? Doof voor je het weet - Uw rug kan veel dragen, maar.... - Voorkom verbranding - Tips voor uw hart - Stoppen met roken - De drink-ik-teveel-test - enz., enz. Dit boekje kwam tot stand door een unieke samenwerking. Zowel de initiatiefnemers Humanitas en A VO-Nederland als de Stichting Consument en Veiligheid (voortgekomen uit het Veiligheidsinstituut) als het TBBS (Technisch Bureau ter Bevordering van Schadepreventie) maken deze preventie- aktie mogelijk en zorgen voor deskundige begeleiding. Nog niet eerder is op zo'n massale schaal dergelijke, veelzijdige, praktische veiligheids-info aan het Nederlandse publiek ter beschikking gesteld. Unieke service rondom het AVO Preventie-boekje: gratis individuele voorlichting! Dit Preventie-boekje zal ongetwijfeld leiden tot zeer persoon- lijke vragen. Dat is geen probleem. Rondom het boekje wordt u gratis! individuele voorlichting gegeven. Daarvoor kunt u bellen: 06-0 220 220 (u belt gratis!), of schrijven: St. Consument en Veiligheid, t.a.v. Nationale Preventie Aktie, Antwoordnummer 17035, 1000 SL Amsterdam (een postzegel is niet nodig!). Bestel dit boekje: in uw eigen belang Het AVO Preventie-boekje ontvangt u door overmaking van minstens 10,naar gironummer 31812 of bankrekening 65.26.51.100 van de speciaal voor de aktie in het leven geroepen Stichting Ter voorkoming van (ernstig) letsel en handicaps te Amersfoort. Is de naam van de stichting te lang, vermeldt u dan gewoon preventie. Nog iets leuks bij dit gepraat over ongevallen: deze stichting (opgericht vanuit Humanitas en A VO-Nederland) geeft aan iedere honderdste ontvangen gift of bestelling van het boekje een amaryllis: om veelkleurig, als symbool „veilig in huis" bij u op vensterbank of tafel op te bloeien. Nog veel belangrijker is dat bij voldoende positieve reakties uit het Nederlandse publiek men over ongeveer een halfjaar een vervolg op de eerste Nationale Preventie Krant wil uitgeven. Met nog meer praktische informatie. Dan wil men zich vooral richten op privé-situaties in de zomer, wanneer uiteraard ons gedrag heel anders is dan rondom de feestelijke dagen rondom Kerst en Oud Nieuw. Kortom, dit is nou eens een aktie waarvan je zegt: „Maak in elk geval geld over, want dit is in uw eigen belang". Dat is niet egoïstisch bedoeld, want die jaarlijks 2,4 miljoen ernstige privé-ongelukken moeten in aantal verminderen. Dat begint bij goed leesbare, praktische informatie. Bestel dus het AVO Preventie-boekje: 10,(méér mag) op giro 31812 of bankrekening 65.26.51100 van de Stichting Ter voorkoming van (ernstig) letsel en handicaps te Amersfoort. Eeuwenlang is de kustvaart een Nederlandse specialiteit geweest. Dankzij zuinig beheer en keihard werken wisten de schippers-eige- naar, meestal Groningers, vrachten aan te nemen tegen tarieven waar van buitenlandse verschepers de hy potheek niet eens konden aflossen. Ook de eerste motorcoasters hadden nog die specifieke kenmerken van de vroegere zeilschepen: door de opbouw laag te hou den een stuurhuis, meer niet en de mast strijkbaar te maken, konden Neder landse coasters met het grootste gemak naar Luik of Parijs varen, waar anders alleen maar binnenschepen kwamen. Die zelfde coasters voeren echter ook naar Casablanca of Trondheim als het moest. De bemanning bestond meestal uit het schippersgezin, aangevuld met één of meer opstappers. Die spaarden meestal ook voor een eigen schip, dus was de motivatie om de handen uit de mouwen te steken groot genoeg. Het karakter van de kustvaart is na de Tweede Wereldoorlog veranderd. De enorme groei van de vervoersstromen en de snel stijgende bemanningskosten, maakten de kleine coasters steeds minder rendabel. Coasters werden dan ook steeds groter. Ook de wettelijke grens voor wat als kustvaarder mocht gelden de be- manningseisen voor coasters zijn uiter aard lichter dan die voor oceaanstomers schoof omhoog. De Kleine Handels vaart (KHV) schepen van vandaag zijn in veel gevallen groter dan wat vóór de oorlog als oceaanschip gold. Tegenwoordig geldt de zogenaamde 4000 GT grens als KHV-maximum. Sche pen van die grootte hebben doorgaans een diepgang van ongeveer 6,50 m en een opbouw boven de waterlijn van 18 m hoogte.. Er zijn niet veel bruggen waar je dan onderdoor kunt. Ook ondiepe rivieren zijn voor deze schepen onbevaarbaar ge worden. De typische voordelen van de coaster zijn daarmee verloren gegaan. Huis tot huis vervoer Niet alleen de gages van bemaimings- leden zijn hoog, ook het liggen in havens kost geld, veel geld. Het liggeld, de haven arbeiders, het gebruik van kranen, het moet allemaal worden betaald. Bij een groot schip komen daar ook nog eens de kosten bij voor sleepboten. Alleen een varend schip verdient geld voor de reder. Hoe sneller wordt geladen of gelost, hoe voordeliger kan worden gevaren. Moet bijvoorbeeld staal worden ver voerd van het Roergebied naar Norwich in Engeland, dan gaat het meestal per binnenschip tot Rotterdam. Daar wordt het overgeladen in een KHV-schip en vervoerd naar Great Yarmouth, waar het weer in binnenschip of trein wordt ge- M'n liete Nel in Kees achter, mit t'r gedachten biê de wintere van 1929. Mar wat wil het noe, Nel was hèlegaere in de boanen, want het was te wintere van 1933. Ze kwam d'r dus bekoaid of Dat hoarende ze van Mevr. Bunk, die staet t'r ommers zellef op. Je kan zieë dat een maans gae doale, in dan bi je wel 's bezieë de waerheid, mar daer doe je niks an. Het komt fanself, in je gaet t'r wel op achteruüt, maar noait méér vooruüt. Dat jongetje. Dirk Tieleman is in negen entwintig gebore, dus tan stae je niet mitterhaest op 't Haeringvliet. Och, was het antwoord van Kees, je mó mar diènke, daer gaet het niê d'n om. Het komt hier mar op neer: Noe hei je een hoap snéèuw in iês gehad, mar dat had je toen oak, mar ze staene d'r noe héél wat beter voor as in 1929-1933. Jae, dat bin 'k trek mit je 's ééns, want ze zalle d'r noe niê zoe mee zitte, as toen. Want t'r was wat van dat opkruiende ies, dat ka je goed zieë op tiè foto, in het eiland was helemaele van de beurtvaert offang- kelijk. laden. Zou men er in slagen om de hele lading met één schip van afzender (in het Roergebied) naar geadresseerde (in Nor wich) te verschepen, zoals de oude coas ters deden, dan bespaart men twee keer overladen. De voordelen van dit „huis tot huis vervoer" zijn groot. De vraag naar de klassieke „alleskunnende" kustvaarder begon zich omstreeks 1980 opnieuw af te tekenen. Het moest echter, onder mo derne omstandigheden, een rendabel schip worden. Platte coaster Eén van de mensen die zich in een vroeg stadium het hoofd hebben gebroken over dit probleem is de heer J. Krol, van Scheepvaart- en Handelsonderneming Krolex in Delfzijl. Bemiddeling in aan- en verkoop van schepen behoort tot zijn aktiviteiten. Marketing ten behoeve van werven is daaruit bijna vanzelf voort gekomen. In samenwerking met de Scheepswerf Van Eijk te Sliedrecht heeft hij een scheepstype verder ontwikkeld, dat de prozaïsche naam „platte coaster" mee kreeg. In feite is het schip een vergrote versie van de ouderwetse coaster, waarbij kuip- hoogte (de minimale hoogte boven water) en diepgang, evenals de exploitatiekosten, zoveel mogelijk zijn beperkt. De eerste van dit type, de „Quo Vadis" van schipper- eigenaar Kroezen uitHarderwijk, heeftbij een lengte-over-alles van 78,90 meter en een laadvermogen van 1500 ton, slechts een diepgang van 3 meter en een kruip hoogte van 6,70 meter. Dat zijn maten waarmee diep in het binnenland gelegen plaatsen als Luik en Parijs moeiteloos kunnen worden bereikt, terwijl de coaster tegelijk geheel zeewaardig is. Van de Scheepvaart-Inspectie mag het schip in geheel Europa varen, inclusief het Mid dellandse Zee gebied en de West-Afri- kaanse kust tot de evenaar. Het schip valt precies binnen de grens waaronder nog met 8 bemanningsleden mag worden gevaren (daarboven 11 man), hetgeen bijdraagt tot gunstige exploitatie mogelijkheden. Schot in de roos Te oordelen naar het enthousiasme voor de „platte coaster" is het concept in elk geval een schot in de roos. Binnen enkele weken na de proefvaarten van de „Quo Vadis" bestelde een Duitse rederij drie van dergelijke schepen en inmiddels is een vierde order binnengekomen. Daarmede was een bedrag van totaal 25 miljoen gemoeid. Krolex verwacht orders voor tussen de 20 en 30 coasters in de nabije toekomst, ter vervanging van de vele in de jaren '60 gebouwde eenheden. In de tegenwoordige sombere jaren voor de scheepsbouw zijn dergelijke orders óók een schot in de roos. over het maken van een jaarjoumaal /Js De meeste mensen kunnen geen roman schrijven over hun leven >2' omdat daar een bijzonder talent voor nodig is. Dat is jammer want een mens beleeft veel en het zou fijn zijn later nog eens te kunnen lezen wat u in de loop van eenjaar hebt meegemaakt. Niet iedereen kan de pen hanteren, maar nagenoeg ieder mens is wel in staat zijn of haar le ven vast te leggen in foto's. Zo kan een fotocamera als het ware een pen worden die alles registreert wat u beleeft. U hoeft die foto's dan alleen nog op een rijtje te zetten, en de hoogtepunten van het jaar liggen vast in een beeldverhaal dat even mooi is als een echte roman. Als u zo een jaar van uw leven in foto's wilt bewaren, dan vindt u hier een paar prakti sche tips. D'r kon toen gièn schipper deur, of het noe de Wachter was of Gaarrit Zoon.... of PuUak, ze konne d'r niê deur. „Mar hadde wiele d'r dan zoe 'n zwaer hoad ill, Kees?" vroeg Nel. „Na jae, dat hiêng d'r an of Miên moeder had oaltied nog al wat in huus, dus bie mien weten ha ik t'r niet ongder gelee, mar ik ha joe toch nog wel hoare zage: Ze hawe in 't pakhuus van Vermaes oak al an 'n hoap diengene gebrek. In je zei zelf toch oak nog wel: De chef van Albert Heijn loapt mar uut te kieken of tat t'r nog giên beurschipper deur kan. Mar het was eiken dag aweer het eige. Schaerse rieë, in ies- vrie, voor de kinders in vorsverlet voor de waarkmaansen. Mar dat was in 't begin wel lekker, mar naederhangd kon je het mar oal te goed an oalles mareke, de caan- ten wiere schaers in ze moste toch het hallef mud eierkolen van de wurft van Hansje van de koolerreve, te betaelen. Hangs poffende niet, dat mo je nie gloave. Zoe was het oak mit Geertje van Proaien. Ze zei tegen de kinders, je mó mar zage: Moeder hei gien caante voor een zaeter- dag, want tan betaele d'r klangten pas, want je weet toch wel Kees die had toch tat wieniceltje, daer ze mit t' r zes kinders in d'r zieke man van mos leve". „Jae, dat heug 'k nog", gaf Kees t'n antwoord, „het was zoe'n aarm mar net huusouwen, mar wat wil je daer noe mee zage?" „Wel, de kinders kwamme zonder kolen weer vrom, mar toen zei Geertje, weetje wat, hael mar een hallef mud kooks an de gasfubbriek, want tat koste mar elf stu- vers". „Had ze dan die ellef stuvers wel?" „Nee, eigelijk had ze die oak niet, mar ze had toch oaltied nog wel wat in 't laedje van de wienkel in dan zei ze, m'n kanne om christelijk gien kouwe gae zitte lieë, in as je een wienkeltje heit, dan toch oaltied, de hangdelienge van de caanten. Het was eigelijk het éène gat mit het oare stoppe, mar ze kwamme d'r deur, in Geertje heit vast in zeker giên caant achtergelaete, gloaf tat mar niet". Nel gieng d'n taefel ofwasse, ze zei: „Noe mot je toch 's kieke, het is al biê tiene in de kommetjes binne nog gunnéèns ofge- wasse, alia Kees leit Trouw noe w's neer in briengt oak 's wat nae achtere". „Jae maans, joe heit oak noait gien ruste, vooral as je over vroeger begint. Mar dan mot je noe éérst t' s leze wat te Jong over de wintere van 1929 vertaalt. Hie zeit, een ijshut bouwen op het scheveningsestrand, in maart 19299. Kiek hier hei je de foto, zieë wel. Het was één van de beruchste winters van deze eeuw, dus noe mag tie foto van drieëndoartig weze, in 19929 vroor het nog harder. Het was noe moai weer weze, mar het kan nog komme want een naantje voarder staet: Het begon elf Februari in het heit toen nog wel 20 graeden gevroze. Dus wat dierJc je dan. Dat mot je toch niét uutflakke". Wat zalle de maansen dan een kouwe gelee hao, gaf Nel as angtwoord, mar hese d'r op vollege, ik zalle 's gaauw kolfje zette, want daer komt Gaarrit. 't Wint tat ze het zei, gieng de belle. Kees dee ope in zei, je bint al zoe vroeg, toch gien zwaerig- geid". „Nee, gelokkig niét, mar ik was toch mar alléén Üiuus want Wil is nae één van de meisen, die waarkt teenworig in noe is t'r één van de kinders ziek, dus tan kan moeder wel oppasse. Ik ha 't nog zoe gezeit. Gae toch nie waarke, je hoeft 't nareges voor te doewen, mar d'r buü- vrouw doet het oak, dus Gré most oak weer voor de klasse. Die flaauwe kul van teenworig". „Ho, ho", sprong Nel in de bres voor Greetje, „ik zou wel 's wille wete, waerom heur noe niê mag wareke in Jan wel. Het binne hie z'n kinders toch oak. Jae, joe mó se nog mar stiêve. Ik biime d'r niê foor". „Ikke wel", beet Nel fel tegen Gaarrit in. In die zag dat t'n het toch nie wiime kon, dus zeit t'n tegen Kees: „Alia laete m'n mar nae de kaemer gaen. Diê van joe is net knipluus, net as tie van miên. Het is mar goed dat ze nie jong méér binne, oares mostte m'n nog an de déèltiedbaenen Zoe oud as ze binne, het binne echte feme nisten". De eerste tip: zorg ervoor dat uw camera altijd schiet- klaar en bij de hand is. Dan kunt u als er iets leuks ge beurt ook meteen een opname maken. Wie een foto album maakt van eenjaar uit zijn of haar leven hoeft niet van elke gebeurtenis een serie foto's te maken. Maar 't is wel verstandig om vaak een foto te maken, bijvoorbeeld van de winter van dit jaar (foto 1), of van de zonnebloemen in uw tuin (foto 2), of van een be zoek aan de Sail-manifestatie in Amsterdam (foto 3) die in Augustus wordt gehouden. Natuurlijk kunt u de foto's bewaren tot het einde van het jaar en er dan een album van maken. Maar 't is be ter als u elke twee of drie maanden uw album pakt en daar de foto's in plakt van de afgelopen periode. Dan weet u nog precies wat er gebeurd is. En kunt u de bij zonderheden bij elke foto schrijven: wanneer en waar de foto werd genomen en wie er op staan. Zo groeit in de loop van het jaar uw fotojoumaal uit tot een beeld roman die nu en vooral voor de toekomst voor u gro te waarde zal krijgen. Hofdijksweg 12 OUDDORP Tel. 01878 - 1249 Kahn an oor, je mot tat woord me zoe verkrachte oor, dan kiekje éérst mar wat het woordeboek d'r van zeit O oak al zoe, hei je van z n leven "Man hou je mond", zei Nel twint tat ze mit te koQe in huüs kwam. Hier, dan spoelt het musschien nog wel wee",'gieng ze lachend voarder. „Hei je Trouw geleze?" vroeg Kees, "over die wintere van 1929''. Jae, dat ha 'k net". „Ik had het ter nog over mit moeder, dat t'r toen nog een vliegveldje in gereedheid gebrocht was, net buten Sommerdiêk, op 't land van Van derBoan". Jae, dat is waer oak, dat weet k nog, in ik wete oak nog wie d'r het éérste mit een vliegtuug nae 't ziekenhuus in Rotterdam gebroch wier". „O, dat weet 'k genéèns méér". „Na, ikke wel, dat was Puisevelde, je weet wel, dien bakker van de Wesdiek. Hie mos voor een operaosje. In dan wist je het wel, dat gehos mi zoe'n ziek lief'. „Jae, dat had je noe éénmal, m'n wazze in de wintere, die toch dichte voorkwamme mit iésgang, noe éénmal op een eiland zongder verbinding as 'n boat In die van 1929 spant te kroan, dat hei je kanne leze". „Och", zei Nel, die d'r biê was komme zitte, „wiele binne net te vroeg van 't eilangd gegaen. Want ik hao oak wel mist in iês meegemaekt, toen 'k nae Rotterdam gieng op 'n schole". „Joe, wat lerende je dan, dat dé een meisje toch vroeger niét?" „Dat diênk joe, mar het was toch wel zoe. 'k Binne ommers op te Henegouwerlaan geweest, voor de baby's". „O ja, je bint in de kraem geweest, jae noe weet 'k het nog wel". In zoe meutelende ze mar voarder, over dit in dat. Over de vliegers, daer ze oak oaltied gienege rieë in over de westrijden die daer gehouwe wiere. M'n wazze wel waarkeloas, mar m'n wistte het toen wel te benutten. „Nou", zei Nel, „in wat had je toen een hoap goeie rieërs. Dat echte schoanrieën, zoe as Gaarrit Zoon in Oarie in Murrie Diêkers". „Jae, dan mot je oak Brezijn mi z'n vrouwe niét vergete". „Noe hadde diê musschien al van die moaie schaersen, mar d'r wazze d'r oak wel die mostte sjappele voor d'r broadje, die dan op van die geweune boatjes, zoe as ze dat zeië, héél wat klaermaekende". „Zoe'n joon van Opperlee, daer ha 'k nog 's een héle nochend, mee gereê, hiê mos in zou het m'n lère, mar ik was mar een ondankbaere léèrlienge, ik brocht t'r niks van terechte. Geweun rieë in dan liefst mit zoe'n héle sliert, dan kon 'k goe mee, mar vorders was het an m'n verspild oor". „O, je gieng geweun voor de lol die je d'r had, in wat mos je noe méér. D'r was toch van oalles. Koek en zopie. As je een stuver had dan kon je al een bakje koQe kriege. In voor een paer caanten een koeke d'r biê". „Mar je mos ze netuurlijk wel ha. Een waarkeloazen tiêd in diere caanten", zei Gaarrit. „Je wazze blieë as je schaersen had". „O, mar die hadde de méèste wel", brocht Kees in 't midden. „Jae, mar hoe? Een paer van je broertje of zusje. De huüsouwens wazze groat in zoe gieng het tan van vader op zoon". „Jae, dat was fanself, de huüsouwens wazze groat in as t'r dan wel's d'n één of oaren nog 's een sükeroompje had of 'n ongetrouwd meutje, dan streke diê nog wel 's over d'r harte, in zoedoende was t'r weer voor een héél geslacht voor schaersen gezurgd". Mar je kon toch haest elk jaer wel schaer sen rieë in as ze dan een jaer of achtiene wazze, dan kochte ze die meestal zelf. Dat moste ze oalle drieë beaeme, oal die nieuwerwesse wazze in opkomste. „Mar mi laerzen d'r an, die hadje toch nog niet, wel?" vroeg Nel. „Nee, die zag je biê ongs nog niê soe, mar of ze d'r nog niê wazze, nou, dat betwiefel 'k wel oor". Mar weet je wat t'r wel aekeUg was, die stekkersleën op 't ies. Jae, mar daer wazze d'r weer die op tie sleeë nog wat te verdienen. Ze mochte van de tenthou wers, die meestal gehuur wiere van de iêsclub, gien ko^e of zoe verkoape. Jae mar dat korme ze toch niét, zei Nel, ze hadde nog gien groate thermoflessen in as die d'r wel geweest wazze, dan was zoe'n flesse toch zoe leeg. Toch binne d'r nog wel die het perberende. Mi zoe'n maalk- busje, je weet wel. Jae, ze wistte het oalle drieë nog. Het was nog zoe'n heibel, want ze wouë die joon wegstiere, mar die liet tat niê doewe, want hie had betaeld om d'r op te kommen. „O jae, dat mos je doewe. Alléén as je lid van de iesclub was, dan mocht je voor niks, of voor wat minder. Ik gloave dat het voor een helen dag toch nog wel .twéé kwartjes kostende", zei Kees. „Jae, die iêsbaene mos toch geveegd in 's aevuns wiere de schoren mit héèt water gegoaid, dan kon het 's nachts weer dicht- vrieze". „Zeit, wete jule nog hoe dat tiê iesclub Metende?" vroeg Nel. „Wel jaet, dat weet je toch wel: IJsclub Middelhamis-Sommelsdijk". Dat was toch de naem van oalderlei verenigingen, die m'n saeme hadde. „O, dat za wel, mar 'k zie het nog voor m'n. Van die oranje kaertjes kreegje, as je betaeld had in daer stieng het op IJsclub Middelhamis en Sommelsdijk". „Jae, m'n binne weer aerdig an 't schaer sen rieën op te vliegers, al binne m'n oalle- drieë in de seventig, mar ik modde zieë dat 'k thuuskomme, want oares kreeg ik het mi m'n wederhelft an de stok in dat is 't hele schaersen rieën toch niê waerd, wasjoe". „Nee", gaf Kees t'n antwoord, „daer mot je zoe lange meugelijk goeie vrienden mee bluve, want ze binne kosbaer". „Hoar 's zei Nel, hiê méént t'r niks van". „Je weet wel beter", gaf Gaarrit z'n be scheid in weg gieng 'n. Op huus an. T. H. v.d, Vad

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1985 | | pagina 10