EIUVriDEII-tllEUWS goed C/0^m\ Tafeltennissen Overdenking in „De Melishof' te Melissant uit de Heilige Schrift Begrafenisonderneming „VOORZORG" Zomervakanties in eigen land steri( gedaaid Uitslagen Damvereniging „Denl( en Zet" .-^ HETL >KIjkVENSTER I (-^ ^-^ Q^rccet-'lei Het vaste Woord een Licht (1) HYPOTHEEK NODIG? makelaar tamboer bellen voor gratis computerberekening 01870-3477 ISJ JAARVERGADERING Plattelandsvrouwen Midden Flakkee VERVOLGVERHAAL G.F.CallenbachB.V.—Nijkerk 2e Blad VRUDAG 18 JANUARI 1985 No. 5363 blik op kerk ~'^r en samenleving Cj - Milieu-vervuiling - Aether-vervuiling - Namens de kerken? Nu de regering in principe heeft besloten tot de bouw van twee nieuwe kerncen trales zal alles wel weer te hoop lopen: de mensen die tegen kernenergie zijn en alle milieu-aktivisten. Of die protesten terecht of onterecht zijn kan ik niet beoordelen, evenmin als de meeste betogers en de monstranten. Dat laatste is trouwens ook wel merkbaar als hun vage algemeen heden en simpele oplossingen via de aether over ons volk worden uitgegoten. Over de aether gesproken wie maakt zich druk over die vervuiling? Zomaar voor de afleiding pleeg ik mijn auto-radio nogal eens aan te hebben. Op deze manier krijgt een mens programma's te horen waarnaar hij anders nooit opzettelijk zou luisteren. Maar wat er dan ten beste (nou ja, ten beste....) gegeven wordt, grenst meerdere malen aan het ongelooflijke. Soms lijkt het wel een wedstrijd wie de grofste vloeken en Godslasteringen kan laten horen. Soms is het ook schuttingtaai van onvolwassen pubers. Dat er blijkbaar mensen zijn die het kunnen waarderen acht men nauwelijks voor mogelijk. H« 4: Dezer dagen kreeg ik het blad „Waarheid en E enheid'onder ogen. Voor wie het niet weet: het orgaan van. de „verontruste" gereformeerden. Wat netter gezegd: offi cieel orgaan van de Vereniging tot op bouw en bewaring van het Gereformeerde leven „Schrift en Getuigenis". Welnu, daarin vond ik twee stukjes die boven staande ontboezeming onderstrepen. Het eerste, van Dr. A. Zeegers, neem ik in z'n geheel over. „Naar men weet komt het nogal eens voor dat aan radioluisteraars de ge legenheid wordt geboden tijdens een programma daarop te reageren. Dat is ondermeer het geval bij de uitzen dingen van Veronica aan het eind van de maandagmiddagen. Aan de luiste raars wordt dan gevraagd hun mening over iets of iemand te geven. Wat dan aan antwoorden binnenkomt staat dikwijls op een peil dat rondweg ontstellend is: oerdom en/of in hoge mate onbeschoft. Menigeen loopt, blij kens de reacties, met de gedachte rond dat, als de ministers, staatssecreta rissen en kamerleden nu eens de helft minder zouden gaan verdienen, het tekort op de rijksbegroting ad 20 miljard! zoal niet verdwenen, dan toch in belangrijke mate gedaald zou zijn. Weer anderen vinden dat het hoog tijd wordt dat de rijken eindelijk eens be lasting zouden gaan betalen. Blijkbaar menen velen dat deze rijken vrijdom van belastingen zouden genieten. Als of deze mensen niet vaak plm. drie kwart van hun inkomen aan inkomsten en vermogensbelasting betalen! Vergeten wij ook niet de vele scheld woorden en beledigende uitlatingen jegens bepaalde, met name genoemde personen, die letterlijk aan de schand paal genageld en met vuil bekogeld zouden moeten worden. Nog weer an deren worden naar de gevangenis ver wezen. Welk een haat, rancune, afgunst en vooroordeel! Laten wij hopen dat dit soort uitingen niet als representatief, als ,,de stem des volks" voor wat werkelijk in ons volk leeft, te be schouwen is". Dat een omroep als Veronica zich aan bovengesignaleerde uitzendingen schul dig maakt is niet goed te keuren, maar nog wel te begrijpen. Echter, in hetzelfde nummer van Waarheid en Eenheid vond ik een stukje, overgenomen uit De Tele graaf, waarin een IKON-programma aan de kaak werd gesteld. Ook daarvan laat ik u een gedeelte meelezen: „Het nieuwe sex-beleven schijnt daar uit te bestaan dat je er openlijk en onomwonden op de beeldbuis over praat Geen schaamte meer, gooi open die boel! In Staphorst mogen ze het dan nog in het donker doen, bij de IKON werpen ze er de schijnwerpers op. Daar zaten twee echtparen op een verhoginkje en beide hadden een doch ter meegebracht en toen ging het van dik hout zaagt men planken! De ene dochter wilde al heel jong met een jongen naar bed en de andere wist op haar twaalfde jaar al haar moeder te vertellen dat zij lesbisch was. Tja, de kinderen zijn vroeg wijs tegen woordig. En de moeders ook. Deze bijvoorbeeld keek helemaal niet ver baasd. Nee hoor, ze wilde alleen graag weten hoe dat was, lesbisch zijn, hoe dat voelde, zodat thans de dochter bezig is de moeder voor te lichten". De rest zal ik u maar besparen. Ik heb geen zin al die viezigheid over te tikken. Een gespreksleider die aan een héél jong meisje, in het bijzijn van haar moeder, en ten aanschouwe van het kijkend publiek, vraagt Vond je het wel lekker als je er achteraf aan terugdenkt?" typeert toch wel de verdere inhoud van de uitzending. Het benauwende vind ik dat dit een pro gramma was van de IKON, die zend gemachtigde is namens verschillende ker ken. „De kerk in de bocht", noteerde De Telegraaf.... Zet de wereld hier de kerk niet beschaamd? Het doet ons denken aan het woord van de Heere Jezus: „de kin deren der duisternis zijn voorzichtiger dan de kinderen des lichts". Waarnemer de heldere jongens van flakkee expresse met groot gemak dragen ze die zware wasautomaat naar buiten en tillen hem in de verhuiswagen ze zetten hem in het nieuwe huis weer op zijn plaats sluiten hem even handig weer aan weten ook nog waar de vuile was was wijzen u nog even op het aangebroken pak met zeepmiddel zelf moet u de knop indrukken flakkee expresse 01870-2188 middelharnis 01883-20016 hellevoetsluis 01110-3163 zierikzee Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek In de maanden mei-september van 1984 zijn er 3,9 miljoen vakanties in Nederland doorgebracht. Dit is 13% minder dan vorig jaar. De gemid delde duur van deze vakanties was korter dan voorheen. Dit geldt ook voor de 4,7 miljoen buitenlandse zo mervakanties. Dit aantal lag evenwel 4% hoger dan in 1983. In toenemende mate gaat men in binnen- of buiten land in de winterperiode met va kantie. In het gehele vakantiejaar 1984 (oktober 1983-september 1984) gingen wederom minder Nederlanders één of meermaal met vakantie, namelijk 7,9 miljoen. In 1981 waren dit er nog 8,6 miljoen. De genen die wel met vakantie zijn geweest gingen echter gemiddeld vaker dan vorig jaar, zodat het totaal aantal vakanties toenam van 11,4 miljoen naar 11,5 mil-, joen. Het totaal aantal binnenlandse va kanties (5 miljoen) lag echter ten gevolge van de sterke daling van het aantal zomer^ vakanties aanmerkelijk lager dan vorig jaar(5,4 miljoen), terwijl het totaal aantal buitenlandse vakanties toenam van 6,1 miljoen naar 6,5 miljoen. In de winterperiode (oktober 1983-april 1984) werden er in Nederland 1 miljoen en in het buitenland 1,8 miljoen vakanties doorgebracht Ten opzichte van 1982/ 1983 betekent dit een stijging van respec tievelijk 20% en 15%. Op donderdagavond 31 januari a.s. wordt door tafeltennisvereniging „De Treffers" te Melissant, een open tafel- tennistoernooi gehouden met als inzet de VIBO-beker. De VIBO-beker, die ook dit jaar weer beschikbaar wordt gesteld door de be heerder van de Melishof dhr. H. Rigter, heeft z'n naam te danken aan de initiatief nemers van dit inmiddels traditionele open tafeltennistoemooi, de heren Vis been en v.d. Bosch. Dit toernooi staat open voor iedereen boven de 14 jaar, die zin heeft om er eens flink tegen aan te gaan. Aanvang toernooi: 19.30 uur, zaal open: 19.00 uur. Deelnamegeld: Leden 3, niet-leden/5,Max. aantal deelnemers 48. Spelsysteem: voorronde 16 poules van 3 spelers, waarna de 16 winnaars volgens het afvalsysteem verder spelen. Snel aanmelden voor u telaat bent bij: Klaas Petersen, Marijkelaan 28, Melis sant tel. 01877- 1367; of bij Cor Zuidwijk, Fabiusstraat 32, Melis sant tel. 01877-2119; of bij Henk Lodder, Lijster 1Sommelsdijk, tel. 01870-2403. Gymschoenen zijn verplicht, witte of zeer lichte kleding verboden. Tot ziens dus op 31 januari! Uitslagen Damvereniging „Denk en Zet" Sommelsdijk/Middelhamis d.d. 14 ja nuari 1985. Afdeling I P. Leroy - J. Dekkerafgebr. H. Koese - H. Verolme2-0 K. Vis - C. Spee2-0 B. Vis - A. Knape1-1 I. Mackloet - J. van Hoorn1-1 Afdeling II I. Koese - C. v.d. Bos1-1 S. Hoogzand - M. Klink1-1 C. Polder - F. Noordijk1-1 J. Verbiest - W. Vroegindeweij 1 - 1 Vriendschappelijk is gespeeld: Melissant - D.E.Z. III15-5 „En wij hebben het profetische Woord dat zeer vast is en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aan- lichte en de morgenster opga in uw harten (2 Petrus 1 19) De apostel Petrus nadert het eind van zijn leven. Nog even en de Heere zal zijn aardse loopbaan beëindigen. De „afleg ging mijner tabernakel zal haast zijn" (vers 14). En nog eenmaal richt hij zich tot hen, die even dierbaar geloof verkregen hebben. Zorg om de gemeenten in Klein Azië doen hem woorden van vermaan en waarschu wing spreken. Grote gevaren toch be dreigen de gelovigen. Dwaalgeesten en valse leraars vallen het prille geloof aan. Het zijn lieden, die oproepen tot een vrijheid die in wezen goddeloze ongebon denheid is! In ongeloof spotten zij met de belofte van Christus toekomst „Die Pe trus", zo zeiden ze, ,,is een fantast Hij verkoopt praatjes. Hij volgt kunstig ver dichte fabelen na". Daartegen getuigt nu de Apostel met grote ernst van de toekomst van de Heere Jezus Christus. Om de bewering dat hij kunstig verdichte fabelen zou zijn nagevolgd, naar het rijk der fabelen te verwijzen, voert Petrus twee bewijzen aan. Ten eerste heeft hij de heerlijkheid van Christus gezien. Hij is met Johannes en Jacobus op de berg der verheerlijking geweest Hij heeft daar ook Gods stem gehoord: „Deze is mijn geliefde Zoon, in dewelke ik mijn welbehagen heb". Met heilige huivering schrijft hij erover: ,,En deze stem hebben wij gehoord, toen wij met Hem op de heilige berg waren". Petrus was oor- en ooggetuige geweest! Maar wat Petrus had meegemaakt was aan zijn lezeres vreemd. Ze konden deze ervaring niet met de apostel delen. Het eerste bewijs was voor hen lang niet van zulk een betekenis als voor Petrus. Daar om voert de apostel een tweede bewijs aan. Wat zij al of niet mogen hebben ....met Petrus hebben zij iets wat nog belangrijker is dan de aanschouwing en het persoonlijk getuigenis, n.l. het profe tische Woord. „En wij hebben het profeti sche Woord, dat zeer vast is". Dat profe tische Woord is nog vaster dan het per soonlijk getuigenis van Petrus, omdat een geschreven woord altijd vaster is dan een gesproken woord. Dat is de grote genade van God, dat Hij niet alleen zijn Woord gesproken heeft, maar het ook, door de heilige mensen Gods, van de Heilige Geest gedreven zijnde, liet beschrijven! Het is het „profetische" Woord. De pro feten hebben de Christus aangekondigd als de komende Messias. Deze profetie is neergelegd in het Oude-Testament Dat Oude-Testament is zeer vast, als zijnde het Woord van de onveranderlijke God. Christus zag in dat Oude Testament zijn levensprogram en kende het goddelijk gezag toe. Hij, die niet gekomen was om de wet en de profeten te ontbinden, maar die te vervullen, beriep er zich steeds op. Naar dat vaste Woord, dat Christus tot inhoud heeft, heeft Hij zelf heengewezen: „Onderzoekt de Schriften want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben en die zijn het die van Mij getuigen". Dat Woord is volstrekt betrouwbaar. Gij kunt er op aan! Het is vast! Vast in de be dreiging, vast in de belofte. Vast ook in de vervulling ervan in het Niéuwe-Testa ment Wij mensen zijn onvast Eindig en ver gankelijk. Levend in een wereld waarin alles verschuift zeker in deze tijd. Het gehele leven is een gestadig devalueren. Een steeds minder worden. „Alle vlees is als gras en alle heerlijkheid als een bloem van het gras. Het gras is verdord en zijn bloem is afgevallen". Aan de wet van de ondergang ontkomt niemand en niets. Als er geen eeuwige vastigheden waren, wat waarde zou ons leven hebben? Maar nu.... het gras moge verdorren, de bloem moge afvallen.... het Woord des Heeren blijft in der eeuwigheid! Dat Woord alleen geeft vastheid. Bij de rijk dom van dat Woord is niets te vergelijken. Geen godsdienstig boek hoe voortreffe lijk, geen oude schrijver hoe dierbaar, is met dit Woord vergelijkbaar. Het zijn beekjes die het water ontlenen aan de ene klare Bron. Welk een rijk bezit heeft de gemeente van God in dat vaste Woord. Met de apostel mag zij zeggen: „En wij hebben het profe tische Woord dat zeer vast is.... „Van ons geldt zelfs, dat we naast het profetische Woord ook het Woord der vervulling hebben. Het Oude- en Niéuwe-Testament als een niet los te maken eenheid. We hebben dat Woord. Hebben we het ook? Hebben we het werkelijk? Is dat vaste Woord ook voor ons persoonlijk vast? Velen hebben dat Woord in huis, zó, alsof alles vaster is dan dit Woord. Als we het Woord echt hebben, dan heeft eigen lijk het Woord o«5'.' Dan raakte dat Woord ons hart. Dan zette dat Woord ons klem. We kwamen er niet meer van los. Niet toen het door de werking van de Heilige Geest ons overtuigde van zonde, ook niet toen het Christus in ons leven verheer lijkte en we door zijn bloed vergeving van ozne zonden ontvingen. We kregen dat Woord lief. Het werd een wonder dat Woord te mogen hebben. In ons huis, op de school, op maatschappe lijk en staatkundig gebied, allermeest in de bediening van dat Woord in de samen komst van de Gemeente. Kreeg in uw leven dat vaste Woord zulk een plaats? Dan is er ook een acht geven op het Woord. „En gij doet wel, dat gij daarop acht hebt als op een licht schijnende in een duistere plaats". Acht geven op het Woord. Niet er ondoor- dachtzaam aan voorbij gaan. Ermee bezig zijn. Er voor buigen. Gij doet wel daarop acht te geven, want het geldt een zaak van leven of dood. 4c 4c :<c We moeten op het Woord acht geven als op een licht. Een licht schijnende in een duistere plaats. Dat vaste Woord is een lamp. Reeds de dichter van psalm 119 wist dat: „Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad". Heel lang geleden fietste ik, na afloop van mijn postale late avonddienst door het flakkeese polderland huiswaarts. Huilend loeide de wind over de velden. Maar noch sterren waren te zien, de hemel was zwart. Maar zie.... in de verte werd de donker heid nu en dan doorbroken door licht flitsen. Een vuurtoren zwaaide zijn licht bundels met vaste regelmaat langs het firmanent En de zeeman, die in dikke duisternis zijn schip heenstuurt door de woedende baren, weet dat het kustlicht hem de veilige haven wijst Dat licht moet hij voortdurend scherp in het oog houden. Onafgebroken moet hij acht hebben op het licht dat brandt Hij doet daar wél aan, want leven of dood is er mee gemoeid. Koerst hij niet op dat licht aan, dan leidt hij beslist schipbreuk. Welnu zegt Petrus, zoals die zeeman doet met het kustlicht zo moet gij doen met het Woord. Dat licht moet ge in het oog houden. Daarheen moet de steven van uw levensschip, temidden van stormgedruis en in woeste golven zich richten. Is dat Woord zó reeds het Licht geworden in uw leven? Koerst uw levensschip op dat Licht al aan? Zo dit niet het geval is, kan schipbreuk voor de eeuwigheid niet uit blijven. Dat licht schijnt in een duistere plaats. Door de zonde is alles duister geworden. Eenmaal was het licht.... zeer licht. De eerste mens in het paradijs verheugde zich in het schoonste licht. Hij wandelde in het licht van Gods gunst en hefde. Het was licht tot in het hart van de mens toe. Maar.... dat licht maakte door onze val in zonde plaats voor duisternis. Het kontakt met de Lichtbron werd verbroken.... de lichten gingen uit Het werd donker rondom de mens en in de mens. Er ging van hem gelden: „ver duisterd in het verstand, vervreemd zijnde van het leven Gods door de onwetendheid die in hen is, door de verharding huns harten". Of zoals de kanttekenaars van de duistere plaats zeggen: „dat is in de harten des mensen, die van nature verduisterd, ja, de duisternis zelve zijn, in zaken die de zaligheid aangaan". Er zou geen onrecht geschieden als de Heere de gevallen mens in de duisternis zou laten. Als hij de gehele mensheid had gevoerd in de eeuwige nacht. Nochtans waren er gedachten des vredes in de Heere. Niet gans de mensheid zou ondergaan in duisternis en weedom. Mij deed in ongehouden goedheid het licht van het Woord opgaan. Reeds in de moederbelofte kondigt Hij het Licht aan. Nu kan een mensenkind, dat enkel duister is, verlicht worden tot kennis van de heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus. Door de wederba- rende werking van de Heilige Geest mid dels het Woord, van de dusitemis bekeerd tot het licht wordt zulk één, een kind van het licht Die eertijds duister was is nu Ucht in de Heere. In diens leven gaat het licht glanzen ook naar anderen. Als het nog duister voor u is, bidt om de verlichting met de HeiUge Geest.... opdat het Woord worde geopend, want „de opening van Uw woorden zal gewis gelijk een licht het donker op doen klaren". Wie door genade in het Licht mag wande len, blijft weet hebben van terugkerende duisternis, van aanvallen van satan, we reld en eigen vlees, maar mag desondanks soms in het geloof zingen: „God is mijn licht mijn heil, wien zou ik vrezen? Hij is de Heere, Die hulp verschaft in nood. Mijn levenskracht, 'k heb niet vervaard te wezen, Hij is 't die mij beveiligt voor de dood". B. (wordt vervolgd) H. H. Afdeling IV J. Gebuis - G. Zaaijer1-1 L. de Rooij - M. Breeman0-2 H. Schellevis - H. Noordijk2-0 J. Groenendijk - J. K. de Rooij 2 - O Tevens Taxi (dag en nactit bereikbaar). P. Vroegindeweij, Emmalaan 1 8, Middelharnis Tel. 01870-2996 De Ned. Bond van Plattelandsvrouwen afdeling Midden Flakkee hoopt op don derdag 24 januari haar jaarvergadering te houden, in het Dienstencentrum aan de Doetinchemsestraat te Middelharnis. Aanvang: 19.45 uur. Op deze avond hoopt mevr. W. A. Drenthe-Hogendijk uit Middelharnis een demonstratie te geven over: Toets voor gezondheid", de alter natieve therapie. Gasten en introduce'» hartelijk welkom. iftif»i^i^if»i(,ift^c^iCf»cf»if^if» J^J^J^:^J^J^:^J^^^^^:^J^J^,^l^^^J^,^^.^Jf^l^:^,^^l^^J^:fl^J^^^J^:^l^J^J^^l^:^^:^;^4^:^4■4^*>^■*'^:^>^4■*'^'f*******^ door Fenand van den Oever - 21 - Er kwam vis, precies de soort die Wijnand had verwacht dikke malse schelvis, met een kleur van zacht-schitterend zilver. Het volk roemde de vis. Waarop Giel van Deventer toch nog, hoewel het zweet hem van het lijf gutste, moest antwoorden, dat een schelvis geen ziel had en ze beter de Maker konden roemen.... Maar dat was dan ook het enige woord dat viel. Niemand wilde bovendien iets van Giel en Dries zeggen, want zij waren echte baas-matrozen aan boord. Ze hadden elkaar nodig, grepen in elkaar als raderen in een kamwerk. Er was een blij gehol aan boord. De kabeljauw werd eerst gewiegd voor ze het bun in ging. De vleten en heilbotten hingen ze aan de staarten op, de schelvis mocht vrij rondzwemmen. O, wat troffen ze het heerlijk, bij deze eerste beug. Door sommigen werd gezongen. En de wind bleef van eend're kracht en tussen een paar bakken want ver telden de matrozen de jongens wat of het zeggen wou, halverwege met windstilte of mist te moeten liggen. Je moest dan in de boot en zo de boel maar scheep zien te halen. IJselijke verhalen deden over dat gezwalk de ronde. Maar, en daar waren ze het allemaal over eens, nu kon de Schepper niet genoeg gedankt worden voor zo'n vangetje en zulk lief weer. Zo dacht het volk erover. Wijnand Hoogendijk op het achterschip, het was nu dag, keek de bedrijvigheid aan boord aan en hij loofde, met zijn kinderlijk vroom gemoed, Sint Petrus, die, zelf ook eens visser, wel wist wat hun toekwam. Wanneer hij nu zo kon blijven vissen en op tijd binnen lag, zou hij het wel goedmaken.... Hij prees ook zijn scheepsvolk, 't Waren stuk voor stuk lui met handen aan het lijf. Och, een schipper als hij pikte de bloem van janmaat er natuurlijk uit. En in zijn dankbaarheid om het lekkere vangetje, ze schatten het op acht manden, riep hij de jongens achterop. Haal de kruik. Dirk, zei hij, en schenk in en geef ze en segaar. En ze lieten de hittige sappen in hun snel verkilde lijven lopen en ze prezen Wijnand en ze dampten hun sigaar. En Wijnand sprak: Hou je gemak maar even, vooruit Dirk Muis, prikkenbijten. Hij daalde naar het deken af en sneed. Rust mocht dit voor het volk niet heten. Rust ze wisten het wel, zouden ze bij Wijnand niet krijgen voor het schip vol was óf ze er dood bij neervielen. Dit was ook niet het einde voor vandaag, doch nauwelijks begin. Ze slorpten, de handen aan de mokken warmend, met schielijke slokken hun koffie. De jacht zat in Wijnand, zij zat ook in het volk. Ze snakten naar een tukkie, maar gunden zich geen tijd ervoor. Ze kregen trouwens ook niet de kans, want halverwege het tweede bakkie stak Wijnand het hoofd alweer omhoog en commandeerde: Azen.... Toen begon het spel opnieuw: sneuien nazien, lijnen inbakken, aas aanpikken, lijnen schieten, lijnen halen, vis verwerken. En de wind bleef waaien en het water bleef overkomen. Moe werden ze, maar ze probeerden zich goed te houden voor elkaar. Viermaal deden ze het zo voor de duisternis viel en ze vingen gezegend. Het werk ging door. Tegen de avond stonden Giel en Dries bijna als zoutpilaren tegen de verschansing gedrukt Ze deden hun werk zonder er nog bij te kunnen denken. En zonder ophouden ging het door: aas aanpikken, vis afpikken. De dode vis strippen en verwerken, de levende in het bun. Daartussendoor de verzopen kabeljauw beunhazen en verder wéér: azen, schieten, halen.... Er was eigenlijk geen tijd om te eten. Ze losten elkaar soms vijf tellen af en joegen een stuk droge kaak haastig door het keelgat. Bidden en danken deden ze niet óf onderweg naar het vrondel. Zitten en de ogen dichr- houden, al was het maar een paar tellen, durfde zelfs Giel van Deventer niet. Wijnand was woester, onbarmhartiger dan ze hem ooit hadden meegemaakt. Voort, voort, moesten ze. Na het halen van iedere beug hoopten ze, dat hij zeggen zou: nou is 't welletjes voor vandaag, we gaan er een enkel uur in. Per slot van rekening was, volgens het volk, de vis er voor de mensen en niet andersom. Maar het volk denkt anders dan de schipper, zeker anders dan Wijnand Hoogendijk. Hij was en wie hem aankeek zag het vervuld van één willen: vissen, meer, méér. Daarom sprak hij ook niet over rusten. En ze durfden het hem niet vragen. Men moest erkennen: ze zaten op een prachtige visnamige grond, zo vissen ze De Zorg en Vlijt in een ogenblik vol. En ze visten door. Die nacht kwam er even een oppertje. De lijnen braken. Ze haalden, wat ze te pakken hadden, binnen en toen moest de rest gezocht worden. Het viel allen zwaar. Alleman was er echter niet bij nodig, maar Giel en Dries zag Wijnand er graag bij. Wijnand ging natuurlijk niet naar omlaag. Hij gaf Dirk de Niet het roer en stond zelf in de zijen met dreg en baaklijn. Ze sleepten overal langs en zochten naar de jonen. Ze wierpen een tijdlang mis. De stroom dreef sterk af. Eindelijk kreeg hij beet Ze waren er twee uur mee bezig, toen had hij alles. En daarna begon het opnieuw. Wie even geslapen had, kwam vermoeider dan ervoor boven. Weer: azen, schieten, halen, kabeljauw wiegen, visscheppen, heil bot binden.... Het volk begon nu minder ingehouden, te mopperen over dit afjakkeren. Na het morgenschot toen Wijnand vijf tellen achterin was, zei Dries: Een mens komt een bakkie toe, we gaan omlaag. Ze waren het allemaal gloeiend eens en legden het werk neer. In het vrondel warmden ze zich even. Even, want nauwelijks zaten ze of Wijnand kwam boven en zag, op de speeljongen na, geen volk. Waar zijn ze? vroeg hij. Een bakkie doen. Wat zijn ze gek, nou met zulke lieve visserij een bakkie doen.... Hij holde, zo snel zijn benen hem vervoeren konden, naar voren. Zijn vermoeidheid prikkelde hem tot het uiterste. Hij daalde de trap af en zei: Zijn jullie nu helemaal? Hij wachtte geen antwoord, greep de koffieketel, ging naar boven en smeet hem overboord. Ze waren er stil van, even. Niemand dorst wat te zeggen. Op Arend-Michiel na. Hij viel uit: Is-tie gek? Ze keken hem aan, alsof ze nooit zo'n brutale vlegel hadden meegemaakt. (wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1985 | | pagina 5