Dronken banketbakker
maakte de wateren onveilig
Denken over... oecumene
JIKKEMIEN
Royale gift Anjerfonds
voor jubilerend
Gem. Koor „Excelsior"
Kantongerecht Sommelsdijk:
IJsco-venter was nog slechts een ijsco-knaap
Korfbainieuws Good-Luck
Ie officiële zwemwedstrijd
op Goeree-Overfiakkee
Boekbespreking:
Bladz. 2
„EILANDEN-NIEUWS
DINSDAG 13 MAART 1984
Het is genoegzaam bekend dat de dagen na de carnaval meerdere
Brabantse stedelingen wat minder monter uit de ogen kijken, maar de
Brabantse brood- en banketbakker die vrydagmorgen wat schuchter voor
het hekje plaats nam keek wel heel erg geslagen. Zijn kater was duidelyk
een grotere dan die welke de brabanders na een carnavalsnacht pleegt te
achtervolgen. Was hü? de harde sjouwer voor zijn zaak, die zich niet eens
een vakantie permitteert, was hij het geweest die vorig jaar zomer,
volstrekt „onbekwaam" als een imitatie zeebonk met zijn zeiljacht door
Oostflakkees' vaarwater had gebanjerd en op die ongewisse tocht drie,
weliswaar kleine, scheepsbotsingen had veroorzaakt....?
De verdachte zei het niet zelf, maar 't
was zijn raadsman die onthulde dat verd.
op een deel van de tocht door een vriend
vergezeld was geweest. Een goede vriend
weliswaar maar niet in die omstandig
heden omdat hun gemeenschappelijk
klinken het alcoholpromillage in ver-
dachtes banketbakkersbloed tot 2,41 had
opgestuwd. De vriend was onderweg van
boord gegaan en verdachte had gemeend
de tocht wel solo voort te kunnen zetten.
Maar was met dat even misgegaan....?
„U was in een flinke staat van dronken
schap", stelde Officier van Justitie mr.
Scheffers bits vast, „u nam niet de vereiste
bijzondere omzichtigheid en voorzienin
gen (de primaire tenlastelegging) in acht,
maar u bent een gevaar geweest voor het
leven en de gezondheid van anderen".
Weliswaar was er niks rampzaligs ge
beurd maar desniettemin vond de Off. het
een zeer ernstige zaak waarover zo
dacht hij - oók de Raad voor de Scheeps
vaart nog wel een appeltje met verdachte
te schillen heeft. De off. eiste tegen verd.
een onvoorwaardelijke hechtenisstraf van
6 dagen. Het speet de Off. niet de secun
daire tenlastelegging te kunnen „bege
leiden". Daarin wordt verd. verweten er
niet voor te hebben gezorgd dat een ten
minste 16-jarige het roer had overge
nomen.
Die laatste opmerking kon verdachtes'
raadsman goed gebruiken. „Als een jon
gen van 16 bekwaam geacht wordt een
schip te besturen dan is het varen van een
boot kennelijk een normale handeling
waarvoor geen voorzorg of bijzondere
omzichtigheid wordt verlangd" meende
raadsman vast te mogen stellen. Hij kon
best begrijpen dat die voorwaarden wel
gesteld mogen worden als een machinist
op z'n locomotief gaat en wanneer een
chirurg aan 't opereren gaat, maar raads
man vond het wel wat teveel gevraagd die
bijzondere omzichtigheid ook te laten gel
den voor het simpel bevaren van een
boot, in dit geval een zeiljacht Raadsman
wilde dan ook maar liever dat de Off. af
zou stappen van het primair ten laste
gelegde, met immers de vrijheidsstraf als
dreigend gevolg, en zich zou beperken tot
het sedundair ten laste gelegde, niet te
hebben gezorgd voor een minstens 16-
jarige roerganger. „M'n cliënt gaat niet
graag zes dagen de bak in, dat kan hij
trouwens helemaal niet van zijn zaak", zo
bepleitte de raadsman.
Maaro schrik, ook de kantonrechter
mr. Schravendijk kondigde aan het pri
mair ten laste gelegde wettig en over
tuigend bewezen te achten. „Het in acht
nemen van bijzondere omzichtigheid en
voorzorg kan van ieder normaal mens
worden verlangd, maar verd. heeft zich
zelf in de onmogelijkheid gebracht". Zes
dagen vond de kantonrechter ook wel wat
kras maar 4 dagen hechtenis onvoorwaar
delijk had hij voor verd. wél in petto.
Verdachte heeft overigens zijn jacht al
verkocht, wellicht vanwege de gebleken
bijverschijnselen van het vrije leven op de
plas waaraan hij zich wat al te harts
tochtelijk had overgegeven.
De raadsman liet nog in het midden of er
hoger beroep zal worden aangetekend.
'n Aankomend venter
Toen hij vorig jaar zomer met een ijsco
kar door Stad aan 't Haringvliet trok
teneinde zijn mede-dorpelingen van deze
frisse versnapering te kunnen voorzien,
mocht de 15-jarige A. M. L. Arensman
gezien zijn leeftijd nog nauwelijks ijsco
venter heten. Hij was nog slechts ijsco-
„knaap" en mocht ingevolge de Wet nog
niet tot het verrichten van arbeid geroepen
worden. Officier en kantonrechter vonden
dat de exploitant van het cafetaria dat had
moeten weten, waarom de Off. een geld
boete van 200,4 dagen eiste, waarvan
de helft voorwaardelijk. De kantonrechter
volstond met een boete van 150,
waarvan de helft voorwaardelijk.
De raadsman van de verd. mevr. E. S.
bepleitte tevergeefs dat niet zijn cliënte-,
maar haar vroegere echtgenoot de jonge
man had aangenomen. Weliswaar kon
niet worden ontkend dat in het Handels
register het cafetaria op haar naam stond
maar dat moest als een vergissing worden
uitgelegd. Haar man was de beheerder.
„Mijn cliënt heeft aan deze overtreding
part noch deel gehad" verzekerde de
raadsman; óók al heeft ze het geweten dan
nog heeft ze het niet kunnen voorko
men!" bepleitte de raadsman, zij het ook
tevergeefs.
Brom-vliegtuig
Aan de brommer waarop de jongeman R.
van W. zich had voortgespoed mankeerde
letterlijk van alles, tót en met het niet
functioneren van de bel. Dat vond de Off.
het kwalijkst nog niet omdat verd. z'n
brommer tot een soort vliegtuig had ge
transformeerd en....: „op een vliegtuig zit
nou eenmaal geen bel....
Kwalijker was het dat verd. op z'n brom
mer twee passagiers (zonder helm) had
meegevoerd; dat hij voorts niet op het
fietspad van de Oudelandsedijk-, maar op
de rijbaan had gereden en voorts waren er
onderdelen aangebracht die de snelheid
aanzienlijk opvoerden. Ook het verzeke
ringsplaatje klopte niet al was de brommer
hoe was 't mogelijk wél verzekerd.
Verd. verklaarde de brommer voor
1500,- te hebben gekocht in de op
gefokte staat waarin de verbalisanten hem
aangetroffen hadden. Ontdaan van de
verboden onderdelen mag de brommer
met alle recht „onttakeld" heten, maar
verd. heeft hem toch maar te koop aan
geboden. Toen hij de eis van de officier
vernam, een overigens nog vrij milde
geldboete van 165,verzuchtte verd.,
zijn zakgeld tellend, er een baantje bij te
zullen moeten nemen. De uitspraak van
de kantonrechter kwam hem nog een
beetje tegemoet, 145,
Te zwaar geladen
Een vrachtwagen met aanhanger van
Van Rumpt's Internat, transportbedrijf
was véél te zwaar geladen met flakkeese
aardappelen. Op de auto zelf werd het
toegestane gewicht met 55,1% overschre
den terwijl de aanhanger met 47,6 te
zwaar was belast „Een gruwelijke over-
belading" gaf de raadsman deurwaarder
Van kampenhout toe; dat kon moeilijk
anders. Daartegenover bepleitte raads
man wél dat noch dhr. Van Rumpt noch de
chauffeur bij het laden aanwezig was
geweest De bestuurder had overigens wel
bemerkt dat het gewicht werd overschre
den maar hij had er geen idee van gehad
dat dat zó aanzienlijk was geweest Er
bleek bijzonder veel tarra aanwezig. „U
wéét inmiddels dat Van Rumpt er niet met
de pet naar gooit maar altijd maar bezig is
deze dingen te voorkomen", bepleitte dhr.
Van Kampenhout
„Daar ben ik zéker van overtuigd", liet
de Officier weten. „Ik heb wel eens de
gewoonte 's morgens vroeg naar de land-
bouwberichten te luisteren en dan hoor ik
ook over aardappelen per mud. Is dat voor
een vervoerder geen indicatie of waren
deze aardappelen niet gewassen?" infor
meerde de Officier.
Nu de zaalcompetitie is afgelopen, kan
de Korfbalvereniging Good-Luck drie
kampioenen bejubelen. Good Luck I was
al bekend, ook het 3e team en de C jeugd
behaalden de titel. 10 maart j.l. speelden
algenoemde teams hun laatste wedstrijd
thuis. De C jeugd wonnen met 5-0 van
P.K.C.C5, het 3e team won met 6-4 van
Korbatjo 3E n het eerste team had nog 1
doelpunten nodig om de honderd vol te
maken. Dit is niet gelukt, daar met II-2
van KORVO 3 werd gewonnen. En wer
den alle 3 teams deze middag in de
bloemen gezet
Good Luck I had een gemakkelijke laat
ste competitie wedstrijd, Petra Vermeulen
zorgde al vrij snel met een afstandschot
voor I-O; Korvo 3 maakte verrast gelijk,
daar Marjo de Zout met een afstandschot
voor 2-1 zorgde, Ina v.d. Vliet maakte er
3-1 van. Na vakwisseling zorgde Petra
Vermeulen voor 4-1Korvo 3 kwam terug
op 4-2, met nog ongeveer 10 minuten te
spelen in de eerste helft, ging de doel
punten machine pas lopen, om aan die
15 te komen. Leo Grootenboer 5-2, Ina
v.d. Vliet 6-2, Benny Vis 7-2 en Wim
Huizer 8-2. Allemaal afstandschoten.
Daarna werd gerust, en de helft van de 15
stonden vast Na rust gelukte het in het
aanvalsvak niet zo goed, om de stand snel
op te voeren, na ongeveer 2 minuten, voor
tijd zorgde Ina v.d. Vliet met een mooie
doorloopbal voor 9-2, Leo Grootenboer
10-2 en Petra Vermeulen die het eerste
doelpunt maakte, zorgde voor de eind
stand 2-2. Dus geen 100 doelpunten,
maar wel; een ongeslagen Kampioen
schap.
Good-Luck 3 speelde de laatste wed
strijd. Het werd na 6-1 een 6-4 over
winning. Doelpunten werden gemaakt
door 3x Bep Kattestaart en 1 x door Chris-
tien Leentjes, Louw Minheer en Wim
Kattestaart
Dus het eerste en derde team spelen
volgend seizoen een klasse hoger. En
wensen wij deze nog veel succes toe.
HUIS VERKOPEN?
makelaar tamboer bellen
voor deskundige bemiddeling
C3 01870-3477 m
DD
Zaterdag 10 maart j.l. werd de Ie offi
ciële zwemwedstrijd verzwommen in
zwembad „De Gooye" te Dirksland. De
thuisploeg „de Gooye" had de vereni
gingen Strijen en Merwede op bezoek.
Hoewel zwemclub „de Gooye" 3e ein
digde in deze Ie wedstrijd van een 3-
kamp, sneuvelden er maar liefst 2 club-
records en 18 persoonlijke records.
De clubrecords waren voor Hellen Sol
daat op de 200 m wisselslag m.o. 14 jaar
en voor Johan Langbroek op de 100 m
vlinderslag Heren, beide zwemmers ein
digden op een 1 e plaats.
De overige medaillewinnaars zijn:
Katja Nederlof, 2e plaats meisjes onder
10 jaar, schoolslag; Menno Kiela, 3 e
plaats jongens onder 14 jaar, wisselslag;
Jóm Schürink, 2e plaats jongens onder 12
12 jaar, schoolslag; GerbenNelemans, 3e
plaats jongens onder 12 jaar, schoolslag;
Theo-Jan Tanis, 3e plaats jongens onder
16/Heren, rugcrawl.
„Vrij simpel, deze moesten nog naar de
wasserij", bedacht de raadsman.
De Officier haalde dhr. Van Rumpt
„een goeie klant van me", met een eis van
400,niet het vel over de neus. De
kantonrechter deed er ook nog 25,af
Wie werpe de eerste steen
C. v.d. B. had op de Eendrachtsdijk te
Stellendam harder dan 100 km per uur
gereden terwijl maar een snelheid van 50
km is toegestaan. Met een eis van 350,-
6 dagen leek het voor verd. een flinke
rekening te worden waarom hij een uit
vlucht bedacht die hem overigens weinig
baatte; „vannacht heb ik erover nagedacht
en kreeg ik een ingeving: wie zonder zonde
is werpe de eerste steen!" nodigde hij de
heren. De kantonrechter wierp vervolgens
met een uitspraak van 280,terwijl de
griffier de verd. duidelijk maakte dat de
geciteerde uitspraak is gebezigd door
Iemand die niet gezondigd had....
H
We kunnen zeggen dat de christelijke kerk haar nieuw
testamentische gestalte ontving bij de uitstorting van de
Heilige Geest op het Pinksterfeest te Jeruzalem. Over die eerste kerk lezen
we in Handelingen 2 dat zij dagelijks eendrachtig in de tempel volhardde;
ongedeeld van hart waren ze tezamen met verheuging. Hoe zou het ook
anders kunnen? Is het niet de éne Geest die alle leden van het lichaam der
kerk verbindt met het éne Hoofd Jezus Christus? „Eén Heere, één geloof,
één doop, één God en Vader van allen, die daar is boven allen en door allen
en in u allen", zou de apostel Paulus een dertigtal jaren later aan de
gemeente van Efeze schrijven.
Eendrachtig waren de discipelen bijeen op
de Pinksterdag. Eenparig gingen de apos
telen met al hun verscheidenheid uit,
de wereld in, gemeenten stichtend in de
toen bekende wereld. Maar helaas
Gods éne kerk ging al spoedig scheuren en
breken. Vanaf toen, tot nu toe. En wel in
zulk een mate dat we inmiddels moeten
spreken over het gruis van Sion.
Repeterende breuk
In wezen was de verwijdering tussen ƒ5'-
raël en de christelijke kerk al het eerste
schisma. Onmiskenbaar is Israël de oud
ste broeder van de kerk. In zijn brief aan de
Romeinen schreef Paulus dat enkele tak
ken uit de tamme olijfboom (Israël) zijn
weggebroken en dat daarvoor takken van
de wilde olijfboom (de volkeren) zijn
ingeënt Israël heeft Christus niet als de
beloofde Messias erkend. Daarom scheid
de het zich eigenmachtig af van de kerk
die „is geweest van het begin der wereld
af' (Ned. Geloofs Belijdenis). Toen de
joden van Antiochië Paulus en Barnabas
lasterden en het evangelie weerspraken,
zeiden dezen: „Het was nodig dat eerst tot
u het Woord Gods gesproken zou worden;
doch nademaal gij hetzelve verstoot en
uzelf het eeuwige leven niet waardig oor
deelt ziet, wij keren ons tot de hei
denen" (Hand. 13 46). Vanaf toen
gingen synagoge en kerk verschillende
wegen.
Maar ook de kerk zelf splitste zich al
spoedig. De grote verdeeldheid van nu
gaat al terug tot de tijd van de eerste
christengemeenten. Ongelooflijk maar
waar.
Veelal tengevolge van theologische kwes
ties kwam het tot enkele splitsingen en
verbrokkelingen. Toch bleef de eenheid
tussen de oosterse en westerse kerk nog
bewaard tot het jaar 1054. Toen raakten
de Oosters Orthodoxe Kerken (die alle
Maria-dogma's alsook het primaat van de
paus afwijzen) los van de kerk van het
westen.
Deze scheiding betekende een diepe kloof
in de christenheid. Ondanks pogingen
daartoe is deze nooit meer geheeld.
Het volgende grote schisma voltrok zich
in de zestiende eeuw. Ik duid uiteraard op
de reformatorische bewegingen in Duits
land en Zwitserland, die in vele andere
landen navolging vonden. Hierbij zijn on
der meer namen als Luther, Calvijn en
Bullinger te noemen.
Zou, nu het Woord zijn rechtmatige plaats
in de kerk had herkregen, het nu afgelopen
zijn met de afscheidingen en afsplitsingen
van de kerk? Nee: ook de eenheid van de
kerk der reformatie kon helaas niet be
waard blijven. Zij viel in een veelvoud van
kerken uiteen. D at geldt met name van de
kerk die in het spoor van de calvijnse
reformatie wenste te gaan. Om slechts in
Nederland te blijven: elk van de jaartallen
1619, 1834, 1886, 1892, 1944, 1953,
1967, 1981 brengt de zoveelste kerk-
splitsing in herinnering.
Oecumenische beweging
„Kortom, de kerk die als een apostolische
eenheid begon door de arbeid der apos
telen, van Jeruzalem uit naar de Klein-
aziatische gemeenten en naar Europa, is
onherkenbaar verdeeld geraakt Schis
ma's riepen nieuwe schisma's op. Is het
wonder dat in al deze ongeoorloofde, want
bijbels-onrechtmatige verdeeldheid, ge
zocht wordt naar eenheid? Opdat de we
reld gelove!"
Deze laatste alinea citeer ik uit een boekje
dat onlangs uitkwam onder de titel „öew-
ken over.... oecumene". Het werd ge
schreven door ir. J. van der Graaf, secre
taris van de Gereformeerde Bond en te
vens eindredacteur van het blad „De
Waarheidsvriend". Over het zoeken naar
de zo geboden eenheid der kerk gaat dit
vlotgeschreven boekje. Onderwerp is niet
zozeer de kerkelijke situatie in Nederland,
inclusief de op gang gebrachte toenade
ring der kerken, alswel de wereldwijde
oecumenische beweging.
Niet op alle ter sprake gebrachte as
pecten kan ik in deze aankondiging in
gaan. Het zijn er vele. De verdeeldheid
van de kerk, die ik hiervoor kortelings
schetste, komt natuurlijk aan de orde.
Verder krijgen aandacht de bijbelse ge
gevens aangaande eenheid en oecumene,
de oecumenische symbolen(d.w.z. de drie
oud-christelijke belijdenissen die door vrij
wel alle christelijke kerken als zodanig
worden erkend), de geschiedenis van de
oecumenische beweging en het functio
neren van de Wereldraad van Kerken.
Het verlangen naar de zichtbare gestalte
van de Una Sancta, de heilige christelijke
kerk, schetst de schrijver als rechtmatig, ja
zelfs geboden. Is het immers nietChristus'
eigen woord:opdat zij allen één zijn?"
Toch zal het niet verwonderen dat Van
der Graaf zich over het beleid van de
Wereldraad van Kerken kritisch uitlaat
Wie een kerkelijk leven voorstaat dat
confessioneel bepaald en gebonden is, zal
toruwens niet anders kunnen. Gemeten
naar de norm van de, Schrift en de gerefor
meerde belijdenis valt er namelijk nogal
wat af te dingen op de Wereldraad. De
basisformule is dermate vaag en geredu
ceerd dat deze nauwelijks één ketterij
uitsluit Daarbij komt dat het Schrift
beroep binnen de Wereldraad erg moeilijk
is. De bijbel is geen norm; er is vrijheid van
interpretatie. En, om nog iets te noemen,
de theologie van de Wereldraad is die van
de „algemene verzoening".
„Een universalistische visie, waarbij de
hele wereld in het heil deelt, wist de
besUssende scheidslijn, die er tussen de
mensen loopt, een lijn die bepaald wordt
door geloof en ongeloof, uit De kerk is er
ook buiten de kerk.
Quis non fleret
Toch volstaat Van der Graaf niet met de
constatering dat het met de oecumene
niets gedaan is en dat dus op dit terrein de
roeping van de kerk niet ligt Integendeel.
De verdeeldheid van de kerk zal haar
voortdurend als een schuldige werkelijk
heid voor ogen moeten staan. We zullen
de schade die de kerk daardoor naar de
wereld toe oploopt, niet mogen onder
schatten. „Is Christus gedeeld?" zo vroeg
Paulus al aan de Corinthiërs. Hoewel
verre willende blijven van een oeverloze
oecumene, stelt de schrijver vast, dat „nog
zoveel over blijft dat ons beschaamd doet
staan voor God en de wereld. Mensen die
waarachtig één zijn in het geloof in Chris
tus en die verbonden zouden moeten zijn
in het ene Lichaam door dezelfde Geest,
gaan kerkelijk verschillende wegen en
trekken muren op waarover zij niet meer
heen kunnen".
Inderdaad. Quis non fleret? Wie zou niet
wenen, wanneer hij de gescheurde kerk
des Heeren ziet? Maar.... wie weent er
metterdaad? Wie voelt nog de pijn aan de
versplintering van de kerk? Wie heeft nog
enig heimwee naar de ongedeelde kerk in
Nederland? om daarmee maar te vol
staan. Mèt Van der Graaf vraag ik: waar is
de schreeuw, de vurige bede om de echte
beleving van de eenheid des Geestes tus
sen hen die echt samen horen?
Nu weet ik wel: iedere afscheiding heeft
zijn eigen rechtvaardiging aan beide
zijden. Jullie hebben ons uit de kerk
geworpen, zeggen de afgescheidenen. Jul
lie zijn er uitgelopen, menen de her
vormden. We moesten wel, zegt de ene
groep. Het ging niet meer, roept de andere.
En na vrijwel elke afscheiding gaat de weg
van de continuïteit gelden: wat eenmaal is
ontstaan, moet blijven bestaan koste
wat kost Wie heft zichzelf nu op?! Ook de
nazaten van de Afscheiding b.v. hoe
rechtmatig van oorsprong deze ook was
hebben nagelaten haar bestaansrecht
voortdurend te toetsen. Inplaats van een
„noodkerk" te stichten totdat een
wederkeer naar de kerk der vaderen weer
mogelijk zou blijken heeft men een
eigen kerkelijk leven gesticht dat de eeu
wen kan verduren. Dat geldt overigens in
nog veel groter mate van de Doleantie, de
georganiseerde uittreding in 1886 onder
leiding yan dr. Abraham Kuyper. In dit
verband moet met ere de naam van ds.
Ledeboer worden genoemd, bij wie het
uitzien naar het herstel van de vader
landse kerk nooit heeft gesluimerd.
Calvinus oecumenicus
Ik besluit met een citaat van Calvijn. In
zijn tijd is deze rusteloos bezig geweest
met het vraagstuk van de eenheid der kerk.
„Calvinus Oecumenicus" kunnen we hem
wel noemen. Op een suggestie van Tho
mas Cranmer, de anglicaanse aartsbis
schop van Canterbury, reageerde Calvijn
enthousaist Hij schreef hem een brief
waarin onder meer de volgende zinsneden
voorkomen.
„Als wy eens konden bereiken, dat
ernstige mannen uit de voornaamste
kerken bijeenkwamen om de afzonder
lijke punten van het geloof naarstig te
bespreken en aan de nakomelingen de
vaste leer der Schrift nalieten over al
wat wij gemeenschappeiyk hebben!
Maar het behoort tot de voornaamste
misstanden van onze tijd, dat de afzon
derlijke kerken zo verdeeld zijn, dat van
saamhorigheid als mensen onderling
nauwelijks sprake is. Iaat staan van
heilige gemeenschap der leden van
Christus, die zy weliswaar met de mond
belijden, doch die slechts weinigen met
terdaad en oprecht beoefenen.... Per
soonlek zou ik het ervoor over hebben
om, als men mij nodig heeft, desnoods
tien zeeën over te steken".
N.a.v. „Denken over.... oecumene"
door ir. J. van der Graaf.
Uitgeverij Boekencentrum b. v.
te 's-Gravenhage.
77pagina's. Prijs f 12,90.
Bij een abonnement op „Denken
over...." f 10,90
J. K.
DIRKSLAND
Het Bestuur van het Anjerfonds Zuid-
Holland heeft besloten om een gift van
1600,toe te kennen aan het Gemengd
Koor „Excelsior" uit Dirksland. Dit naar
aanleiding van het 75-jarig jubileum van
het koor. Het bedrag dient besteed te
worden aan het jubileumconcert. Dank
baar maakt het Bestuur dan ook melding
van deze schenking aan het koor.
Voor zaterdag 2 juni a.s. heeft het Ge
mengd Koor „Excelsior" een zangcon-
cour uitgeschreven, terwijl er 's avonds
een jubileumconcert zal worden gegeven
met het bekende en nog in klederdracht
zingende Volendams Opera Koor en het
Marker Koperkwartet
Het Volendams Opera Koor geeft elk
jaar diverse concerten in binnen- en bui
tenland. Het bestuur van „Excelsior"
prijst zich dan ook zeer gelukkig met de
komst van dit beroemde koor naar Dirks
land. En verzoekt u dan ook nu al om deze
datum vrij te houden om dit voor Flakkee
toch wel unieke jubileumconcert bij te
kunnen wonen. Inzake de kaartverkoop
voor dit concert zult u tz.t nog wel
geïnformeerd worden.
VERVOLGVERHAAL
door Dignate Robbertz
G. F. Callenbach B.V. Nijkerk
20 -------------------------------------
Ebbe ze kwaed gedae, Leune, daer
ebbe ek spiet van. Ik zal ze noe maer
meeneme, Jikkemien eit een joen gekrege.
Bel bel, weer een joen! Noe, datje'm in
gezond-eid mag kweêke.
Simen bedankte voor de goeie wens en
nam Kee en Arend bij de hand.
—- Bedankt zoverre, buure, je moe dienke
't bin nog maer guus, ze richte wel is wat
uut, d'r is toch niks gerinneweerd?
Belneênt, buurman.... 't bin nog maer
guus, gliek as je zeit, antwoordde Leune,
vertederd door Simen's vermoeid en toch
blij gezicht
Ze hield de deur wijd open en pakte de
kater, die naar buiten wilde, onder haar
arm.
Met z'n drieën kwamen ze nogal la
waaierig binnen. Arend lette niet op de
hoge dorpel en viel zo lang als hij was in
den uuze, stootte zijn knie en begon te
schreeuwen. Kee zag dadelijk dat het
tafelkastje opzij was geschoven, daar
stond nu de houten wieg, die ze op de
zolder onder het blauwe geblokte kleed
wel gezien had en Koba was bezig met
eiers klutsen. Stilletjes, guus, anders
maeke je broertje wakker.
Arend veegde zijn tranen weg en kwam
schoorvoetend naar de wieg, schuw keek
hij naar de bedstee en dan naar Simen.
Maar die knikte vriendelijk. Achter het
wiegekleed zag hij een klein rood kindje
met zulke kleine handjes, dat Arend ervan
schrok.
Wat een miezeltjé, waagde hij te zeg
gen. Moeder noemde een jonge geit die erg
idein was ook een miezeltjé.
Wacht mer, lachte Koba, as z'n
begint te groeien, dan oór jie 't miezeltjé.
Teleurgesteld klom hij op de stoel bij de
bedstee, moeder deed even haar ogen
open en lachte. Hij wilde bij haar kruipen,
maar dat mocht niet
Op een andere keer, zei ze, noe moe jie
je boteram ete en naer bed. Is Kee daer
ook.... ebbe je 't broertje gezie en bin je d'r
blie mee?
Kee vond dat moeder erg wit zag en wat
praatte ze zachtjes.
Jie ei toch gin kouwe? vroeg ze, je zie
zo bleik.
Koba had het brood klaargezet, ze kregen
een grote ronde beschuit met muisjes na.
Dat ei broertje meegebrocht, legde
Koba uit.
Net as Arend, wist Kee nog, die ad ook
muusjes bie z'n toen un kwam.
Weet je dat nog? vroeg Koba.
Dat ei moeder altied verteld. Is z'n uut
de kolen gekomme, Koba?
Simen lachte en Koba knikte haastig.
Ja.uut een groóten witten, mee z'n beien
konden we die nie oplichte.
Arend zat van de witte korreltjes te proe
ven, het smaakte lekker zoet en het stelde
hem tevreden met het kleine broertje.
Achter Kee slipte hij de ladder op naar de
zolder, maar dan moest hij toch nog even
plat op zijn buik gaan li^en en naar
beneden kijken. Vader zat bij de tafel met
z'n handen in elkaar gevouwen en Koba
roerde in een pannetje. Het broertje gaf
vreemde kleine geluidjes en in de bedstee
bleef het stil. Verdrietig ging hij naast Kee
liggen, drukte zijn gezicht in het kussen en
deed z'n best om niet te schreeuwen. Nu
was moeder niet meegegaan om uit te
kleden en Koba had gezegd dat ze zou
komen kijken of ze goed lagen. Maar
moeder bleef wel eens op de matten stoel
zitten tot hij bijna sliep en van Koba was
hij een beetje bang, ze had zo'n grote tand,
vond hij en die bewoog als ze lachte.
Het bleef lang stil beneden, dan hoorde hij
vader zeggen: Ik zal nog is een bitje
geite-eten gesnie. Koba zeide wat terug en
dan kwam ze de ladder op. Arend kneep
zijn ogen stijf dicht en bleef zo liggen tot ze
weer beneden was.
Achter in het hof zat Simen in de goskant,
hij had de kruiwagen vol gesneden en
leunde nu in de ruige stoppels. Een zacht
windje suizelde door de wilgen en woei de
geur van mest naar hem over.
Vandaag was zijn derde kind geboren en
het leek nog maar pas geleden dat hij met
Jikkemien de wieg had bekeken, toen de
timmerman die thuis bracht Dat was
straks al tien jaar geleden. In die eerste
tijd, toen Kee veel huilde en Jikkemien
haar handen vol had met luren en popperig
klein goedje, hij hij maar verwonderd en
zwijgend toegekeken. En zijn verwonde
ring groeide toen Kee begon te lachen en
haar eerste woordjes te zeggen.
En nu was er voor de derde maal zo'n
wonder in zijn huis gekomen. ledere keer
was het nieuw voor hem en voelde hij zich
te veel in de uuze, waar het naar anijs en
schoongewassen goed rook.
Koba had hem een glas geschonken, maar
het wilde amper door zijn keel.
De grond gaf vochtig op, hij voelde het
door zijn dikke pilow broek.
De witte geit blèrde om het verse gras, hij
greep de kruiwagenarmen en reed tussen
de groentebedden naar het kot. Op de
bakkeettafel brandde het looplampje en
wachtte Koba op hem.
Ik ebbe de matrassen van de guus ulder
bed op de vloer geleit, zei ze. 't Is beter
dat Jikkemien vannacht alleene slaapt
Ze sloeg de schort over haar armen,
wenste welterusten en ging op een drisje
naar huis. Luid kloeften haar klompen
over het stille dorp.
Jikkemien werd er wakker van. Waer
bin jie, Simen?
Hij kwam vlakbij de bedstee staan met z'n
pet in zijn handen.
Jie moe nie op die matrassen legge, zei
ze, dat is veê te trekkerig.
't Zal wè schikke, Jilïemien, is Koba
goed voor je....?
Jawoor.... 'tiszonde.... 'tmenschmoch
een andere man ebbe.... dien Eine is zoo'n
ruugen apostel.
Daer moe je noe nie over dienke, lei je
makkelik?
Goed oor.... geef je 't kind strek is?
Hij keek in de wieg, en gaf het pakje dan,
het kreunde even, hij zag de rimpelige
knuistjes tegen het gezichtje gedrukt en het
gapende mondje.
't Is toch glad een wonder, je verstand
staet 't er bie stil.
Dan ging hij de blinden sluiten en de deur
riengele. In de halfdonkere kamer begon
hij zich te ontkleden.
Morge moe jie 't angee, zei Jikkemien,
toen het kind gedronken had en weer in de
wieg teruggelegd was.... oe zulle we 't
noeme?
-;- Ik ebbe gedocht naer mien vader, wan
dien van joe is vemaemd in Arend.
Da's goed, Simen, zo ad ik ook ge
docht, ze glimlachte.... dus Jan.
Jan Joosse, zei hij, grootevader eête
ook z6, dit is de derde Jan.
De strozak was hard en de deken klein.
Met zijn buis en broek op het voeteneinde
draaide hij zijn gezicht naar de muur en
luisterde naar het kraken van het ouwe
kammenet en het zuchten van de wind om
het huis. Door het uilegat in de blinden
scheen de maan op het wiegje. Het gor
dijntje glansde en de verschoten rode
bloemen kregen een diepe warme kleur.
Bovenop het voer
bond Simen de poenger (wnde baik
boven op het voer) vaSt CU Het zich laUgS
de menladder naar beneden zakken. De
paarden hoorden zijn klompen in de aarde
ploffen, bogen hun koppen diep, tot hun
nekken gespannen waren en de spieren
bundels strak bolden. AUa!
(wordt vervolgd)
Noodkerk....
4.^.^.^.^■4■4■^■^■^■'^^■^■^■*^■4■^■^■^■^■^■**^■^■*^■*^■^■^■***4■^■^■^■^■4■^■^■^■^■*^■^■*^■^■^■^■^■^■^■^■^Jt■^■*^■*^