EIIIVt1DEn-l1IEUW5 EIIIVt1DEn-l1IEUW5 Maas en Scheldebode JIKKEMIEN Overdenking Sneeuwklokjes Kruisvereniging Goeree-Overfial(i(ee 9 en 16 Februari 1894 uit de Heilige Schrift Abonneert U op Eilanden-Nieu ws Eet elke dag „H-O" Ned. Bond van Plattelandsvrouwen KIJKVENSTER HET David in hoogste beroep 2e Blad VRbOAG 17 FEBRUARI 1984 No. 5271 2e Blad VRbOAG 17 FEBRUARI 1984 No. 5271 blik op kerk "f? en samenleving tj - Zorg om de kerk - De taak van de kerk Onder de kerkbladen die wekelijks in mijn brievenbus blijden is ook het Hervormd Weekblad, laten we voor het gemak maar zeggen, het blad van de Confessionelen in de Nederlandse Hervormde Kerk. Afge lopen week werd ik getroffen door het hoofdartikel, van de hand van Ds. C. Bezemer en ik wil u graag enkele passages daaruit doorgeven. De titel die boven het artikel staat luidt „Zorg om de kerk" en Ds. Bezemer begint met op te merken dat hij niet de enige is die zich zorgen maakt om het reilen en zeilen van de kerk, maar dat er velen zijn die deze zorgen deelt. Het betreft ook niet alleen de kerk waartoe hi hij behoort en die hij dient, maar het gaat alle kerken aan. „Ik zou me kunnen indenken", aldus Ds. Bezemer, „dat iemand zegt: zorg hebben om de kerk is een teken van ongeloof Ik meen dit te moeten ontkennen. Zorg hebben om de kerk is iets anders dan zeggen dat de kerk ten onder zal gaan. Alleen al op grond van het feit datChristus het Hoofd van Zijn Kerk is geloven wij dat het laatste nooit zal geschieden. Maar het is in de loop van de tijd toch weleens tè gemakkelijk gezongen: HoudtChristus Zijne Kerk in stand, zo mag de hel vrij woeden". En dan haalt hij voorbeelden aan van streken waar voorheen een bloeiend ker kelijk leven was, maar waar thans geen spoor van de christelijke kerk meer te bekennen is. En het zijn de ontwikke lingen in eigen land die hem met deze zelfde zorg vervullen. Ik geef weer een citaat: ,,Het lijkt er bij de huidige ontwikke lingen op, dat vooral in de grote steden en in de zich snel uitbreidende woon gebieden de kerk steeds meer in een defensieve positie gedrongen wordt en in de samenleving praktisch geen rol van betekenis meer kan spelen, omdat menigeen er helemaal niet meer in geïnteresseerd is en zich om God en godsdienst totaal niet meer bekom mert". Vervolgens geeft Ds.. Bezemer enkele krantenberichten door uit TROUW. In Amsterdam moet een aantal kerkgebou wen gesloten worden, men zegt zelfs 18 van de 40 Hervormde en Gereformeerde. In Almere, in Flevoland, waarin het jaar 2000 ruim 100.000 mensen zullen wo nen, zal één kerk voldoende zijn. Tussen die twee berichten in bracht TROUW nog ander nieuws: „De lutherse gemeente van het Zweedse eilandje Faaroe heeft be sloten de opbrengst van de kerstkollekte aan de plaatselijke voetbalclub te schen ken". Terecht vraagt Ds. Bezemer zich af „of op deze wijze de kerk niet gedevalueerd wordt tot een maatschappelijke en cultu rele instelling naast allerlei andere van dergelijke instellingen". Ik denk dat hier het probleem ligt. Dat de kerk zo tot een minimum wordt geredu ceerd omdat ze zich met alles en nog wat bemoeit, en voorbijgaat aan haar eigen lijke taak, de verkondiging van het Evan- Waarnemer PLAATSELIJK NIEUWS SOMMELSDIJK Door de Rechtbank te Rotterdam werd tegen een 14 jarige inwoner dezer ge meente voor het stelen van een paar wanten, 14 dagen gevangenisstraf ge- eischt. Dezelfde Rechtbank veroordeelde een laag gezonken echtpaar voor drie jaren, omdat zij een eenvoudig man uit Ooltgensplaat, die op 12 December had wezen markten, naar een verkeerd loge ment hadden gebracht en hem aldaar van 92,— beroofden. Als een bijzonderheid kan worden ge meld, dat de sterfte van menschen, tot op heden gering is. In de afgeloopen maand Januari heeft slechts 1 stergeval plaats gehad, tegen 7 in Januari 1893. Naar men uit goeden bron verneemt reed den landbouwer P. v. d. S. uit Oude Tonge met zijn knecht nabij Dirksland, toen plotseling zijne kar brak. Doordat beiden vlug in de weer gingen mocht het hun gelukken zonder kneuzingen vrij te komea MELISSANT Wat nooit gedacht is zal komen. Onder dezer gemeente zal een begin worden gemaakt met de bouw eener zuivelfabriek. De onderneming gaat uit van landbouwer te Herkingen, omdat de gemeente geen enkel geschikt terrein heeft. STAD AAN 'T HARINGVLIET In het kerkgebouw der Ned. Herv. Ge meente had de bijeenkomst plaats van de zangvereenigingen van Stad, Den Bom mel, Oude Tonge en Nieuwe Tonge. door Dignate Robbertz G. F. Callenbach B.V. Nijkerk 13 ------------------------------------- Na Nieuwjaar begon het te vriezen. De boeren hoopten op een flinke vorst, die het land zou zuiveren en het ongedierte liet verstenen. Maar na drie dagen viel de dooi weer al in, het regende, sneeuwde, ijzelde. Een dag was het bij tend koud en blies een kwaadaardige wind uit het Noordoosten, die tegen de avond ineens omliep. Dan waren de nachten bijna lauw en hing er 's morgens een klamme nevel. Er kwamen zieken en overal in de kleine huizen werd kou ge leden. De arbeiders raakten zonder werk het ploegen werd van week tot week uit gesteld door de vele regens die in de sprokkelmaand overvloedig vielen. De baron had toegestaan dat het arme volk in zijn bos hout haalde. Een paar keer in de week stapte Jikkemien achter de kruiwagen langs de rechte Noorddijk. Thuis zat Simen in elkaar gedoken en blies af en toe door de ijzeren Ruim 200 personen maakten van de ge legenheid gebruik om tegen entree van 5 cent het zingen in de kerk te mogen bijwonen. Schoone melodiën werden ge zongen. Alle vereenigingen gaven blijk van degelijk zingen. Dat deze bijeen komsten mogcii strekken om den lust tot het kerkgezang aan te wakkeren. DIRKSLAND Dinsdagmorgen omstreeks 5 ure werd deze gemeente door het niet alledaagsch geluid der brandklok uit haren slaap ge wekt. Al spoedig bleek dat het de bakkerij, bewoond door J. Buth in lichterlaaie stond. Alhoewel de autoriteiten en de 3 brand spuiten spoedig op de plaats des onheils aanwezig waren, mocht het toch niet ge lukken den brand bijtijds te blusschen. In een oogenblik was het geheele huis een prooi der vlammen, met moeite konden de kinderen nog gered worden. Begunstigd door het bedaren van de wind en het flink optreden der brandweer, bleef het bij dit eene pand. Naar men verzekert was de brand ontstaan, door het stoken van den oven. BURGERLIJKE STAND STAD AAN 'T HARINGVLIET GEBOREN: Wouterz.v.KarelDriesseenJ. V. d. Mast OUDE TONGE GEBOREN: Beschier z.v. Com. Hameete enH. Jonker-Jacominad.v. Corn. Osse- weijer en N. M. A. Fluit- Hester d.v. Joh. Vervloet en A. de Korte ONDERTROÜWO: Pieter HoUeman, 23 jaar van Nieuwe Tonge en N. Gebraad, 21 jaar. NIEUWE TONGE GEBOREN: Geertje d.v. Joh. G. Knops en L. Klein- Lena d.v. Thomas van Vliet en K. Drooger. pijp in het vuur. Zijn maag was beter, maar bij het hout kappen had hij kou gevat en Jikkemien maakte zich weer ongerust, als ze naar zijn smal gezicht keek en z'n droge kuchen hoorde. Hij at weinig en woelde heel de nacht door de bedstee tot hij tegen de ochtend koortsig in slaap viel. Tweemalen had Jikkemien een vrachtje blokken bij de timmerman gehaald, maar nu durfde ze niet meer, er stond nog drie gulden te betalen. Onderweg piekerde ze over het geld en over de kleren, die de kinders nodig had den. Arend zou met April naar school gaan. Hij was nog klein en ze had hem liever nog een jaar thuis gehouden, maar aan de andere kant was het beter dat hij iets begon te leren, want later zou er geen tijd meer voor zijn. Als de zaai begon kon ze zelf weer naar 't land gaan, ze kon wieden en misschien nog erwten pikken of bonen trekken. Maar dat zou dan op 't nippertje zijn. De lange bosweg had ze zonder rusten afgelopen, nu zette ze de zware kruiwagen neer en ging op de armen zitten. Als het wiel diep in de mulle bodem zakte had ze voorover moeten hangen om de vracht verder te krijgen. Het was stil in het bos en je voelde er geen zuchtje wind. Het kasteel klokje sloeg vier uur. Het begon al te schemeren. Een eind Bericht aan de bevolking van Goeree- Overflakkee inzake de bereikbaarheid van de wijkverpleegkundigen en wijkzieken verzorgenden. Het bestuur van de Kruisvereniging Goe- ree-Overflakkee vraagt hiermee uw aan dacht voor de volgende vraag: Hoe bereiken wij (de bevolking) de wijkzuster, wanneer wij haar hulp nodig hebben? Tot nu toe was het veelal de gewoonte dat u de zuster in uw woonplaats thuis op belde. Zoals u wellicht bekend is, werken de wijkzusters op ons eiland in vier sub groepen; per subgroep is één zuster 's avonds, 's nachts en in het weekend te bereiken. Sinds kort zijn de telefoons in alle wijk- gebouwen op Goeree-Overflakkee voor zien van een antwoordapparaat. Het is de bedoeling dat u, wanneer u in het vervolg hulp van de wijkzuster nodig heeft, altijd het telefoonnummer van het wijkgebouw in uw woonplaats draait. Onder ALTIJD verstaan we: 24 uur per dag, zowel door de weeks als in het weekend. U krijgt dan op een bandje te horen hoe en wanneer u de dienstdoende zuster kunt bereiken. Elke week worden de telefoonnummers van de wijkgebouwen vermeld in dit blad onder de rubriek „Medische diensten". GETROUWD: HendikdeBergenM. Volaart - Arij Izak schipper en C. van Meurs. STELLENDAM GEBOREN: Adriana Franciska d.v. Mels Touw en A. v. d. Steen. OtfERLEOEN: Jan van Dam, 56 jaar, echt genoot van N. van Es. SOMMELSDIJK GEBOREN: Jozina d.v. Jilles v. d. Doel en L. Korteweg- Antoinetta d.v. Joh. Schel- levis en J. Koppelman. MIDDELHARNIS GEBOREN: Leendert z.v. Barend Faasse en J. Koster - Grieta d.v. Leendert v. d. Weide en J. Doornhein - Maria d.v. Bastiaan Driesse en M. Witvliet - Pleun- tje d.v. Krijn Broere en M. de Korte - Arend z.v. Hendrik Krijtenberg en A. Kieviet-Bastiana d.v. PieterRooy enD. Hartog - Aagje z.v. Hendrik Dubbeld en A. Peeman - Aplonius z.v. Balten Wit vliet en J. Smit - Jacob Comelis z.v. Teunis Schilperoord en J. J. van Gent - Jan z.v. Abram Koote en P. de Groot - Maartje d.v. Jan Koudijzer en G. Koster. ADVERTENTIËN Psalm 103 1 (rijm) Zoo de H^ere wil en wij leven hopen onze geliefde ouders ELIZA KASTELEIN Dz. en MARTIJNTJE VOOGD Pd. op den 20 Februari hunne 25-jarige Echt- vereeniging te gedenken. Hunne dankbare kinderen Herkingen, 9 Februari 1894 Kost 52'/2 cent per 2 ponds pak (Eng. gewicht) en is geheel door stoom en heete lucht gekookt. ledere andere soort is ge woon geplette haver. Wij leveren ook tweede soort voor 36 cent per 2 pond. Dönszelmann en Co - Dordrecht ALGEMEEN Bloed kan ook voor andere doeleinden, dan bloedworst gebruikt worden. In Parijs gebruikt men het omin te baden ente drinken. Het moet heilzaam zijn voor personen, die iets gebroken hebben, en versterkend voedsel zijn. De stam gasten hebben op de Pré Catelan hun eigen kuip en glas. Lange rust is niet alleen schadelijk voor paarden, doch ook voor menschen. Een feit waaraan de langslapers zich zeer weinig storen. Publikatie van de Vereniging Streekmuseum Goeree-Overfiakkee Kerkstraat Sommelsdijk A. J. K. verder draafde een paard en blaften hon den. Jikkemien zag de dieren de rijweg oversteken voor de ruiter, de baron, die rijn dagelijkse ronde door zijn domeinen maakte. De regen, die zachtjes begon te vallen, pletterde op de takken en druppelde naar beneden langs de stammen, er kwamen donkere strepen langs het hout en een diep zwart kuiltje aan de voet. De harsige boslucht was al vermengd met de zwakke geur van het komend voorjaar. De zware bui die onmerkbaar aan was gedreven plenste hevig neer, het ruiste tussen de stammen. Haastig legde Jikke mien de meegenomen baalzak over haar schouders als ze verder reed, ze voelde het pijnlijk door haar kleren, maar stapte stevig aan. Buiten het bos sijpelde het nog wat na, de lucht klaarde boven de bomen, maar de wind was pal Oost gedraaid en striemde in haar gezicht. Witte grindkeitjes braken onder het ijze ren wiel, soms spatten ze weg tot in de goskant of tikten tegen haar klompen. Van ver zag ze het vuur in de smidse al branden, het gaf een warm, rustig gevoel. Grauw zakte de avond over het land, een windvlaag schoot door de struiken en floot door de takjes op de kruiwagen. Achter in het land schreeuwde een vogel en boven haar knipte een ster. Een enkele. De „HEERE, mijn God, op U be trouw ik; verlos mij van al mijn vervolgers, en red mij. Opdat hij mijn ziel niet rove als een leeuw, verscheurende, terwijl er geen ver losser is". (Psalm 72, 3) De onbekende zevende Psalm spreekt van Gods gerechtigheid, die een rechtvaardig vonnis velt zowel over de rechtvaardige als over de goddeloze. We zien hier een kind van God zijn rechtzaak voor de Heere brengen temidden van valse be schuldigingen en aanklachten in de volle geloofsovertuiging, dat de HEERE hem recht zal verschaffen. Dit kind Gods is de man naar Gods hart, David. D avid spreekt rechtstreeks tot God. Hij spreekt van nood en van hoop. De aanleiding tot het gebed van Psalm 7 moeten we zoeken in de woorden van Cusch, de zoon van Jemini (vs. 1). Cusch is een man geweest, die behoorde tot de stam van Benjamin, want de Benjaminieten worden dikwijls zonen van Jemini genoemd. Tot deze stam behoorde ook koning Saul. Alles wijst er op, dat Cusch een ver trouweling van Saul is geweest. We den ken dan voornamelijk aan de tijd, dat David door koning Saul werd nagejaagd en vervolgd gelijk een veldhoen op de bergen. In 1 Samuel 24 lezen we van mensen, die koning Saul ophitsen tegen David. David zegt immers tegen Saul: „Waarom hoort gij de woorden der men sen, zeggende: Zie, David zoekt uw kwaad?" Met vrij grote zekerheid valt aan te nemen, dat Cusch één van deze mannen is geweest, zo niet de voornaamste van deze valse beschuldigers. Het vijfde vers van Psalm zeven wijst op een zware be schuldiging, die door deze Cusch tegen David was ingebracht: „Indien ik kwaad vergolden heb dien, die vrede met mij had; (ja, ik heb dien gered, die mij zonder oorzaak benauwde!)". De wijze waarop David hier spreekt, laat beluisteren, dat David overtuigd is van zijn onschuld in dezen. De Heilige Schrift heeft op andere plaatsen Davids onschuld ook overduide lijk beschreven. We denken aan 1 Samuel 24, waar de geschiedenis staat vermeld, dat Saul met zijn mannen lag te slapen in de spelonk van Engedi. Davids strijders menen, dat de Heere Saul in Davids hand heeft gegeven. David snijdt een slip van Sauls mantel af, doch hij durft zijn hand niet aan de gezalfde des Heeren te slaan. Wanneer David Saul dan wakker roept, horen we zelfs Saul belijden: „David, gij zijt rechtvaardiger dan ik, want gij hebt mij goed vergolden en ik heb u kwaad ver golden. En gij hebt mij heden aangewezen, dat gij mij goed gedaan hebt want de Heere had mij in uw hand besloten, en gij hebt mij niet gedood". TAXATIE NODIG? makelaar tamboer bellen beëdigd taxateur 01870-3477 M De Ned. Bond van Plattelandsvrouwen afd. Midden Flakkee te Middelhamis hoopt op 23 februari 1984 haar jaar vergadering te houden, na het huishoude lijke gedeelte. Een lezing over Kanker in het Algemeen. Hierover kunnen schrifte lijk en mondeling vragen worden gesteld. De lezing wordt gegeven door dr. T. P. Dors. Aanvang 19.45 uur in het Dienstencen trum, Doetinchemsestraat te Middelhar- nis. Gasten en introducé's hartelijk welkom. hemel was diepdonker, het laatste licht dat opkwam uit de zee verglansde boven de duinen en zakte dan snel weg. Toen ze voorbij de smidse kwam klonk het geluid van haar klompen hol tegen de zwarte muur. De knecht stak zijn hoofd om de hoek van de travalje. (paardenbox voor het Joosse, we kriege volop nattigheid. Ze groette terug. We ebbe anders ons possie wel g'ad. Zwaaiend met de zware hamer stond de smid voor het aambeeld. Bij iedere slag spetterden de vonken om hem heen en doofden uit in de grote donkerte van de werkplaats. In de herberg van Knuut werd schor gelachen. Bette zat in de vensterbank en Jikkemien zette even de kruiwagen neer om te kijken of Kee er nog was. Haar stappen kaatsten tegen de huizen toen ze verder ging. Er as geen sterveUng buiten. Simen sliep bij de haard. Hij schrok op van haar en begon haastig hout op het vuur te gooien. Regent et? vroeg hij.... Ik ebbe Arend in bed geleit, ie is vérkoud. Jikkemien had haar handen gewarmd en schoofde bedsteegordijnen opzij. De jon gen lag voorover en snorkte zwaar. Kee was met het avondbrood bezig. Jike- Doch Saul houdt niet op David te ver volgen, hoewel hij rechtvaardig is. En enige tijd later spaart David opnieuw het leven van koning Saul, want, zo zegt hij, „Wie heeft zijn hand aan de gezalfde des HEEREN gelegd, en is onschuldig ge bleven?" De woorden van Cusch, die in Psalm 7 bedoeld zijn, waren woorden van valse beschuldiging. In ons tekstwoord tekent David zijn diepe nood, waarin hij on schuldig is terecht gekomen. Het blijkt, dat hij ten bloede toe wordt vervolgt. Men heeft het aangelegd op zijn leven. Zijn vervolgers zijn gelijk een leeuw, die zijn prooi zoekt te grijpen en haar vervolgers meesleept naar zijn hol om haar aldaar gans en al te verslinden. David, die nog maar nauwelijks uit het herdersleven was losgemaakt, gebruikt het beeld van 't wild gedierte, dat niets in 't woên ontziet Zo groot is de nood. En toch, Davids on schuld is klaar. Het blijkt, dat hij een kind Gods is. Ja meer, David is hier het type van Davids grote Zoon, de Heere Jezus Christus, Die het eens sprak: „Hebt uw vijanden lief; zegent ze, die u vervolgen; doet wel degenen, die u haten". David had dit door genade in praktijk mogen bren gen. Daarom is het met vrijmoedigheid, dat David de HEERE aanroept in onze tekst. Saul was een wisselvallig mens; daarom brengt David zijn rechtzaak met een reine consciëntie voor God. Hij gaat in Psalm 7 in beroep bij de hoogste instantie. Hij tekent beroep aan tegen de woorden van Cusch. Bij het Hoogste Gerechtshof Hij bidt om recht gedaan te worden door God. Dan moet je wel zeker zijn van je zaak Anders zou je vragen om eigen verdoeme nis en veroordeling. Want als God recht spreekt, moet hij de goddeloze verdoemen. Maar David mag door genade weten van zijn rechtvaardiging voor en door God. Hij mag in vers 2 zeggen: „HEERE, mijn God". God is door genade geen vreemde voor hem. Hij is zijn God geworden. Om Christus' wil is de Drieënige God voor David een verzoend God geworden. Hier Ugt het wonder verklaard. David betuigt in zijn aanspreken van de HEERE, dat Hij heeft omgezien naar hem, zodat hij Hem zijn God mag noemen. Door het werk en door de genade Gods. Anders niet, hoor. „HEERE, mijn God, op U betrouw ik; verlos mij van al mijn vervolgers, en red mij", zo luidt zijn gebed. David ziet verder dan Saul, hij ziet verder dan Cusch. Hij ziet, dat Cusch instrument is van de satan, die hem aan klaagt. Uiteindelijk is het de duivel, die het voorzien heeft op zijn leven. Het is de briesende leeuw, die zijn verderf zoekt. Lezer, deze leeuw, die briest en tiert, zoekt ook uw verderf. Doch bijzonder een kind van God zoekt hij ten prooi. David is type van Gods Kerk, die inuner gejaagd wordt. Die onschuldig wordt vervolgd. De vorst der duisternis doet niets Uever dan Gods Kerk te verscheuren, indien het kon. Davids nood is diep. Doch daar tegenover ook zijn geloof en hoop. Hoe groter de nood, hoe schoner dikwijls de uitwerking. Als de Heere er in mee komt. Dan maakt de Heere de nood zó groot, dat David zichzelf niet kan ver lossen. Dan kan hij nergens meer heen. Dan wordt hij zelf volkomen machteloos. mien zag haar handige bewegingen en zei ineens: Ik ebbe gedocht, dat Kee van den zeumer wel is wat kon gedoe. As de vrouweliengen ner 't land bin zou ze guus op kunne passé. Dat wil ik liever nie, bracht Kee in. Jikkemien keek in het opgeheven gezicht met de felle blauwe ogen en de smalle rechte neus. Een kind nog. Zelf had zij van haar negende jaar af moeten werken. Voor schoolgaan was geen tijd geweest, even min als voor Simen, die amper zijn naam kon schrijven. Hij zat naar haar stem te luisteren, die zenuwachtig doorpraatte en dacht aan het nieuwe kind, dat deze zomer verwacht werd. Wat wil je dan, Kee? As ik toch werke moet, naer 't land, die vervelende guus is niks. Beslist schudde Jikkemien haar hoofd. Daer bin jie nog te klein voor, wat zou je d'r moete doe, een kromme rik kriege van voorover te staen. Simen at met kleine schepjes zijn rogge- blompap, hij had in zulke zaken niet veel te zeggen, Jikkemien kon dat beter be disselen. Arend werd wakker, hij had een rood gezicht met dwarse striemen van het voor over liggen. Een beetje zeurderig nam hij z'n boterham en wilde dan dicht bij het En hulpeloos. Dan blijft David maar één weg over. Dat is de weg naar Boven. Paarom is zijn geloof zo groot, omdat David zelf zo klein is. Heere, ik kan niets, maar HEERE, op U betrouw ik. De HEERE is de rots, op Wie hij door het geloof bouwen en betrouwen mag. David doet een beroep op Gods recht én op Gods genade. „Verlos mij" zo vraagt hijIn het woord verlossen ligt de naam Jozua, Jezus, besloten. Het gebed roeptom de Zaligmaker, Die verlost uit de klauwen van de satan. Als u zegt, dat David toch nog niet om de Christus kon bidden, wijzen we op de Godsnaam HEERE, de naam van Vader, Zoon en Heilige Geest Die HEERE is Davids God. David mocht dus wel degelijk de Christus kennen. Door geen Ander im mers kon hij zalig worden? David mag door het geloof verstaan, dat bij Hem alleen verlossing is uit alle nood en dood. David bidt om behoud van zijn leven. Hij wendt zich tot de Leeuw uit Juda's stam, omdat deze Leeuw sterker is dan de briesende leeuw, die hem bespringt En David roept het uit HEEREals U er niet was, dan was het verloren. Dan zou ik verscheurd worden door de leeuw, die mijn leven zoekt, „terwijl er geen ver losser is". Deze woorden wijzen op een eventuele mogelijkheid. Indien er geen verlosser was, o wat was Davids hulpe loosheid dan groot Maar nu, nu mag David terecht temidden van zijn onschul dig vervolgd worden bij de Verlosser, Die er wél is. David mag hier zien op Hem, van Wie hij type is, de Heere Jezus Christus. Velen waren Zijn vervolgers (ook ik'). Valselijk werd Hij beschuldigd. Een andere Cusch klaagde Hem aan. De rechtbank veroordeelde Hem volmaakt onschuldig ter dood. Zijn bloed moest daadwerkelijk vloeien. Hij werd niet ver lost. De briesende leeuw werd op het Lam Gods losgelaten. De vorst der duisternis besprong Hem. Men riep het Hem op Golgotha toe: „Hij heeft op God ver trouwd, dat Hij Hem nu verlosse". Als Verlosser hangt Hij aan het kruis, terwijl er voor Hem geen Verlosser is. De band met de Vader werd zelfs doorgesneden. En waarom toch dit alles? Dit deed Davids grote Zoon, opdat er voor David wél een Verlosser zou zijn. Door recht heeft Hij Sions verlossing gekocht met Zijn bloed. Om David en al Gods volk het kleed der gerechtigheid te verwerven. Op grond van Zijn werk verlangt David naar de dag, dat hij verlost wordt uit 's weèrpartijders handen. Hij bidt om de komst van de Rechten Kom Heere Jezus, ja kom haastiglijk Om Uw en mijn vijan den recht te doen. En ook om mij recht te doen. Kuntu, lezer, met David meekomen in zijn gebed? Dat kunt u alleen als u hier uw Rechter om genade leerde bidden. Als hier uw Rechter uw Redder, uw Verlosser, geworden is. Is Hij dat? Vreselijk is het met u gesteld, terwijl er geen verlosser is. Maar zalig bent u als u zich het eigendom mag weten van de Verlosser, Die nünmer laat varen de werken Zijner Handen. Waar bent u gelegerd? Geef daar voor God eens eerlijk antwoord op. Melissant A. Vlietstrajr. vuur zitten. Weet je wat flienk brand- out is, zei Simen nadat hij gedankt had en z'n pet weer op zijn hoofd gedrukt, de wilgen bie 't verkenskot, die staen daer toch voor doeniet, ik kappe ze morge. Arend dreinde zachtjes: Nie doe, ik wil d'r schommele. Jie gae strek ner schoole, zó'n grote joen schommel nie meer. Simen pro beerde ernstig te blijven. Vorige winter had hij ook al tweemaal bij de wilgen gestaan om ze te kappen, maar iedere keer ging hij weer terug in het geitekot en stak de bijl tussen de planken weg. Ze stonden met hun kromme stammen aan weerskanten van het vondertje en overschaduwden in de zomer de dulve met de dotterblommen en het bakkruid. In het eerste jaar van hun trouwen had hij er een bankje onder getimmerd. Jikkemien zat daar 's avonds als ze thuis was van 't land en Kee had er in de bennewagen gelegen. Het schommeltje hing er tussen vandat Kee was gaan lopen, het was een beetje scheef en het bankje was ook al gammel geworden, maar hij rookte er nog wel eens een pijp, als de zomeravonden lauw waren en Max over de haag leunde. 't Zou wel kael zien, praatte Simen verder, niks gin beschuttienge meer. Maert bin ouwe boomen.wat dienk jie, Jikkemien? (wordt vervolgd) Ze staan onder 't raam en ze kijken naar mij. 't Is of ze vragen, ben Je niet blij? We staan na eenjaar welgemoed in het leven ig: om iedereen moed en verwachting te geven". LANERTA „En of het nu hagelt en sneeuwt, of het vriest er is hier niet één die de moed ooit verliest. Wij staan in het lengende licht hier te groeien Het is onze taak in de winter te bloeien". Ik kijk naar die béng 'lende sneeu wklokjes teer ze staan daar zo dapper in 't winterse weer. De wind doet mij huiveren van snerpende kou 't is of ze fluisteren, de Schepper is trouw. |j Hij haalde ons uit 't donker en zet ons in 't leven ig Hij heeft ons nieuw kleedje met liefde geweven. Het is ook voor Hem dat wij bloeiend hier staan. Beschaamd loop ik stil bij die bloempjes vandaan. l^l^.J^.l^l^.lt.J(.4.l^l^J^l^l^l^^^.l^l^4.l^.>^l^l^lfl^'^>^'^'^* VERVOLGVERHAAL beslaan der hoeven) Slccht WCCrtje, VrOUW ♦^♦♦♦**»**»*»**»»**»*»********»»**»***»**»#»*********»»***»***»***»*»*»**.»**.*»»»*»»#»»***»4

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1984 | | pagina 5