EIIIVt1DEn-l1IEUW5
EIIIVt1DEn-l1IEUW5
Maas en Scheldebode
JIKKEMIEN
Overdenking
Sneeuwklokjes
Kruisvereniging
Goeree-Overfial(i(ee
9 en 16
Februari 1894
uit de
Heilige Schrift
Abonneert U op
Eilanden-Nieu ws
Eet elke dag „H-O"
Ned. Bond van
Plattelandsvrouwen
KIJKVENSTER
HET
David in hoogste beroep
2e Blad
VRbOAG 17 FEBRUARI 1984
No. 5271
2e Blad
VRbOAG 17 FEBRUARI 1984
No. 5271
blik op kerk "f?
en samenleving tj
- Zorg om de kerk
- De taak van de kerk
Onder de kerkbladen die wekelijks in mijn
brievenbus blijden is ook het Hervormd
Weekblad, laten we voor het gemak maar
zeggen, het blad van de Confessionelen in
de Nederlandse Hervormde Kerk. Afge
lopen week werd ik getroffen door het
hoofdartikel, van de hand van Ds. C.
Bezemer en ik wil u graag enkele passages
daaruit doorgeven. De titel die boven het
artikel staat luidt „Zorg om de kerk" en
Ds. Bezemer begint met op te merken dat
hij niet de enige is die zich zorgen maakt
om het reilen en zeilen van de kerk, maar
dat er velen zijn die deze zorgen deelt. Het
betreft ook niet alleen de kerk waartoe hi
hij behoort en die hij dient, maar het gaat
alle kerken aan.
„Ik zou me kunnen indenken", aldus Ds.
Bezemer,
„dat iemand zegt: zorg hebben om de
kerk is een teken van ongeloof Ik meen
dit te moeten ontkennen. Zorg hebben
om de kerk is iets anders dan zeggen
dat de kerk ten onder zal gaan. Alleen
al op grond van het feit datChristus het
Hoofd van Zijn Kerk is geloven
wij dat het laatste nooit zal geschieden.
Maar het is in de loop van de tijd toch
weleens tè gemakkelijk gezongen:
HoudtChristus Zijne Kerk in stand, zo
mag de hel vrij woeden".
En dan haalt hij voorbeelden aan van
streken waar voorheen een bloeiend ker
kelijk leven was, maar waar thans geen
spoor van de christelijke kerk meer te
bekennen is. En het zijn de ontwikke
lingen in eigen land die hem met deze
zelfde zorg vervullen.
Ik geef weer een citaat:
,,Het lijkt er bij de huidige ontwikke
lingen op, dat vooral in de grote steden
en in de zich snel uitbreidende woon
gebieden de kerk steeds meer in een
defensieve positie gedrongen wordt en
in de samenleving praktisch geen rol
van betekenis meer kan spelen, omdat
menigeen er helemaal niet meer in
geïnteresseerd is en zich om God en
godsdienst totaal niet meer bekom
mert".
Vervolgens geeft Ds.. Bezemer enkele
krantenberichten door uit TROUW. In
Amsterdam moet een aantal kerkgebou
wen gesloten worden, men zegt zelfs 18
van de 40 Hervormde en Gereformeerde.
In Almere, in Flevoland, waarin het jaar
2000 ruim 100.000 mensen zullen wo
nen, zal één kerk voldoende zijn. Tussen
die twee berichten in bracht TROUW nog
ander nieuws: „De lutherse gemeente van
het Zweedse eilandje Faaroe heeft be
sloten de opbrengst van de kerstkollekte
aan de plaatselijke voetbalclub te schen
ken".
Terecht vraagt Ds. Bezemer zich af „of
op deze wijze de kerk niet gedevalueerd
wordt tot een maatschappelijke en cultu
rele instelling naast allerlei andere van
dergelijke instellingen".
Ik denk dat hier het probleem ligt. Dat de
kerk zo tot een minimum wordt geredu
ceerd omdat ze zich met alles en nog wat
bemoeit, en voorbijgaat aan haar eigen
lijke taak, de verkondiging van het Evan-
Waarnemer
PLAATSELIJK NIEUWS
SOMMELSDIJK
Door de Rechtbank te Rotterdam werd
tegen een 14 jarige inwoner dezer ge
meente voor het stelen van een paar
wanten, 14 dagen gevangenisstraf ge-
eischt. Dezelfde Rechtbank veroordeelde
een laag gezonken echtpaar voor drie
jaren, omdat zij een eenvoudig man uit
Ooltgensplaat, die op 12 December had
wezen markten, naar een verkeerd loge
ment hadden gebracht en hem aldaar van
92,— beroofden.
Als een bijzonderheid kan worden ge
meld, dat de sterfte van menschen, tot op
heden gering is. In de afgeloopen maand
Januari heeft slechts 1 stergeval plaats
gehad, tegen 7 in Januari 1893.
Naar men uit goeden bron verneemt reed
den landbouwer P. v. d. S. uit Oude Tonge
met zijn knecht nabij Dirksland, toen
plotseling zijne kar brak. Doordat beiden
vlug in de weer gingen mocht het hun
gelukken zonder kneuzingen vrij te komea
MELISSANT
Wat nooit gedacht is zal komen. Onder
dezer gemeente zal een begin worden
gemaakt met de bouw eener zuivelfabriek.
De onderneming gaat uit van landbouwer
te Herkingen, omdat de gemeente geen
enkel geschikt terrein heeft.
STAD AAN 'T HARINGVLIET
In het kerkgebouw der Ned. Herv. Ge
meente had de bijeenkomst plaats van de
zangvereenigingen van Stad, Den Bom
mel, Oude Tonge en Nieuwe Tonge.
door Dignate Robbertz
G. F. Callenbach B.V. Nijkerk
13 -------------------------------------
Na Nieuwjaar begon het te vriezen.
De boeren hoopten op een flinke
vorst, die het land zou zuiveren en
het ongedierte liet verstenen. Maar na drie
dagen viel de dooi weer al in, het regende,
sneeuwde, ijzelde. Een dag was het bij
tend koud en blies een kwaadaardige wind
uit het Noordoosten, die tegen de avond
ineens omliep. Dan waren de nachten
bijna lauw en hing er 's morgens een
klamme nevel. Er kwamen zieken en
overal in de kleine huizen werd kou ge
leden. De arbeiders raakten zonder werk
het ploegen werd van week tot week uit
gesteld door de vele regens die in de
sprokkelmaand overvloedig vielen. De
baron had toegestaan dat het arme volk in
zijn bos hout haalde.
Een paar keer in de week stapte Jikkemien
achter de kruiwagen langs de rechte
Noorddijk. Thuis zat Simen in elkaar
gedoken en blies af en toe door de ijzeren
Ruim 200 personen maakten van de ge
legenheid gebruik om tegen entree van 5
cent het zingen in de kerk te mogen
bijwonen. Schoone melodiën werden ge
zongen. Alle vereenigingen gaven blijk
van degelijk zingen. Dat deze bijeen
komsten mogcii strekken om den lust tot
het kerkgezang aan te wakkeren.
DIRKSLAND
Dinsdagmorgen omstreeks 5 ure werd
deze gemeente door het niet alledaagsch
geluid der brandklok uit haren slaap ge
wekt. Al spoedig bleek dat het de bakkerij,
bewoond door J. Buth in lichterlaaie stond.
Alhoewel de autoriteiten en de 3 brand
spuiten spoedig op de plaats des onheils
aanwezig waren, mocht het toch niet ge
lukken den brand bijtijds te blusschen. In
een oogenblik was het geheele huis een
prooi der vlammen, met moeite konden de
kinderen nog gered worden. Begunstigd
door het bedaren van de wind en het flink
optreden der brandweer, bleef het bij dit
eene pand. Naar men verzekert was de
brand ontstaan, door het stoken van den
oven.
BURGERLIJKE STAND
STAD AAN 'T HARINGVLIET
GEBOREN: Wouterz.v.KarelDriesseenJ.
V. d. Mast
OUDE TONGE
GEBOREN: Beschier z.v. Com. Hameete
enH. Jonker-Jacominad.v. Corn. Osse-
weijer en N. M. A. Fluit- Hester d.v. Joh.
Vervloet en A. de Korte
ONDERTROÜWO: Pieter HoUeman, 23 jaar
van Nieuwe Tonge en N. Gebraad, 21
jaar.
NIEUWE TONGE
GEBOREN: Geertje d.v. Joh. G. Knops en
L. Klein- Lena d.v. Thomas van Vliet en
K. Drooger.
pijp in het vuur. Zijn maag was beter, maar
bij het hout kappen had hij kou gevat en
Jikkemien maakte zich weer ongerust, als
ze naar zijn smal gezicht keek en z'n droge
kuchen hoorde. Hij at weinig en woelde
heel de nacht door de bedstee tot hij tegen
de ochtend koortsig in slaap viel.
Tweemalen had Jikkemien een vrachtje
blokken bij de timmerman gehaald, maar
nu durfde ze niet meer, er stond nog drie
gulden te betalen.
Onderweg piekerde ze over het geld en
over de kleren, die de kinders nodig had
den. Arend zou met April naar school
gaan. Hij was nog klein en ze had hem
liever nog een jaar thuis gehouden, maar
aan de andere kant was het beter dat hij
iets begon te leren, want later zou er geen
tijd meer voor zijn.
Als de zaai begon kon ze zelf weer naar 't
land gaan, ze kon wieden en misschien
nog erwten pikken of bonen trekken. Maar
dat zou dan op 't nippertje zijn.
De lange bosweg had ze zonder rusten
afgelopen, nu zette ze de zware kruiwagen
neer en ging op de armen zitten. Als het
wiel diep in de mulle bodem zakte had ze
voorover moeten hangen om de vracht
verder te krijgen. Het was stil in het bos en
je voelde er geen zuchtje wind. Het kasteel
klokje sloeg vier uur.
Het begon al te schemeren. Een eind
Bericht aan de bevolking van Goeree-
Overflakkee inzake de bereikbaarheid van
de wijkverpleegkundigen en wijkzieken
verzorgenden.
Het bestuur van de Kruisvereniging Goe-
ree-Overflakkee vraagt hiermee uw aan
dacht voor de volgende vraag:
Hoe bereiken wij (de bevolking)
de wijkzuster, wanneer wij haar
hulp nodig hebben?
Tot nu toe was het veelal de gewoonte dat
u de zuster in uw woonplaats thuis op
belde.
Zoals u wellicht bekend is, werken de
wijkzusters op ons eiland in vier sub
groepen; per subgroep is één zuster 's
avonds, 's nachts en in het weekend te
bereiken.
Sinds kort zijn de telefoons in alle wijk-
gebouwen op Goeree-Overflakkee voor
zien van een antwoordapparaat.
Het is de bedoeling dat u, wanneer u in het
vervolg hulp van de wijkzuster nodig
heeft, altijd het telefoonnummer van het
wijkgebouw in uw woonplaats draait.
Onder ALTIJD verstaan we: 24 uur per
dag, zowel door de weeks als in het
weekend.
U krijgt dan op een bandje te horen hoe en
wanneer u de dienstdoende zuster kunt
bereiken.
Elke week worden de telefoonnummers
van de wijkgebouwen vermeld in dit blad
onder de rubriek „Medische diensten".
GETROUWD: HendikdeBergenM. Volaart
- Arij Izak schipper en C. van Meurs.
STELLENDAM
GEBOREN: Adriana Franciska d.v. Mels
Touw en A. v. d. Steen.
OtfERLEOEN: Jan van Dam, 56 jaar, echt
genoot van N. van Es.
SOMMELSDIJK
GEBOREN: Jozina d.v. Jilles v. d. Doel en
L. Korteweg- Antoinetta d.v. Joh. Schel-
levis en J. Koppelman.
MIDDELHARNIS
GEBOREN: Leendert z.v. Barend Faasse
en J. Koster - Grieta d.v. Leendert v. d.
Weide en J. Doornhein - Maria d.v.
Bastiaan Driesse en M. Witvliet - Pleun-
tje d.v. Krijn Broere en M. de Korte -
Arend z.v. Hendrik Krijtenberg en A.
Kieviet-Bastiana d.v. PieterRooy enD.
Hartog - Aagje z.v. Hendrik Dubbeld en
A. Peeman - Aplonius z.v. Balten Wit
vliet en J. Smit - Jacob Comelis z.v.
Teunis Schilperoord en J. J. van Gent -
Jan z.v. Abram Koote en P. de Groot -
Maartje d.v. Jan Koudijzer en G. Koster.
ADVERTENTIËN
Psalm 103 1 (rijm)
Zoo de H^ere wil en wij leven hopen onze
geliefde ouders
ELIZA KASTELEIN Dz.
en
MARTIJNTJE VOOGD Pd.
op den 20 Februari hunne 25-jarige Echt-
vereeniging te gedenken.
Hunne dankbare kinderen
Herkingen, 9 Februari 1894
Kost 52'/2 cent per 2 ponds pak (Eng.
gewicht) en is geheel door stoom en heete
lucht gekookt. ledere andere soort is ge
woon geplette haver.
Wij leveren ook tweede soort voor 36 cent
per 2 pond.
Dönszelmann en Co - Dordrecht
ALGEMEEN
Bloed kan ook voor andere doeleinden,
dan bloedworst gebruikt worden. In Parijs
gebruikt men het omin te baden
ente drinken. Het moet heilzaam zijn
voor personen, die iets gebroken hebben,
en versterkend voedsel zijn. De stam
gasten hebben op de Pré Catelan hun
eigen kuip en glas.
Lange rust is niet alleen schadelijk voor
paarden, doch ook voor menschen. Een
feit waaraan de langslapers zich zeer
weinig storen.
Publikatie van de Vereniging
Streekmuseum Goeree-Overfiakkee
Kerkstraat Sommelsdijk
A. J. K.
verder draafde een paard en blaften hon
den. Jikkemien zag de dieren de rijweg
oversteken voor de ruiter, de baron, die
rijn dagelijkse ronde door zijn domeinen
maakte.
De regen, die zachtjes begon te vallen,
pletterde op de takken en druppelde naar
beneden langs de stammen, er kwamen
donkere strepen langs het hout en een diep
zwart kuiltje aan de voet.
De harsige boslucht was al vermengd met
de zwakke geur van het komend voorjaar.
De zware bui die onmerkbaar aan was
gedreven plenste hevig neer, het ruiste
tussen de stammen. Haastig legde Jikke
mien de meegenomen baalzak over haar
schouders als ze verder reed, ze voelde het
pijnlijk door haar kleren, maar stapte
stevig aan. Buiten het bos sijpelde het nog
wat na, de lucht klaarde boven de bomen,
maar de wind was pal Oost gedraaid en
striemde in haar gezicht.
Witte grindkeitjes braken onder het ijze
ren wiel, soms spatten ze weg tot in de
goskant of tikten tegen haar klompen. Van
ver zag ze het vuur in de smidse al
branden, het gaf een warm, rustig gevoel.
Grauw zakte de avond over het land, een
windvlaag schoot door de struiken en floot
door de takjes op de kruiwagen. Achter in
het land schreeuwde een vogel en boven
haar knipte een ster. Een enkele. De
„HEERE, mijn God, op U be
trouw ik; verlos mij van al mijn
vervolgers, en red mij. Opdat hij
mijn ziel niet rove als een leeuw,
verscheurende, terwijl er geen ver
losser is".
(Psalm 72, 3)
De onbekende zevende Psalm spreekt van
Gods gerechtigheid, die een rechtvaardig
vonnis velt zowel over de rechtvaardige
als over de goddeloze. We zien hier een
kind van God zijn rechtzaak voor de
Heere brengen temidden van valse be
schuldigingen en aanklachten in de volle
geloofsovertuiging, dat de HEERE hem
recht zal verschaffen. Dit kind Gods is de
man naar Gods hart, David. D avid spreekt
rechtstreeks tot God. Hij spreekt van
nood en van hoop. De aanleiding tot het
gebed van Psalm 7 moeten we zoeken in
de woorden van Cusch, de zoon van
Jemini (vs. 1). Cusch is een man geweest,
die behoorde tot de stam van Benjamin,
want de Benjaminieten worden dikwijls
zonen van Jemini genoemd. Tot deze
stam behoorde ook koning Saul.
Alles wijst er op, dat Cusch een ver
trouweling van Saul is geweest. We den
ken dan voornamelijk aan de tijd, dat
David door koning Saul werd nagejaagd
en vervolgd gelijk een veldhoen op de
bergen. In 1 Samuel 24 lezen we van
mensen, die koning Saul ophitsen tegen
David. David zegt immers tegen Saul:
„Waarom hoort gij de woorden der men
sen, zeggende: Zie, David zoekt uw
kwaad?" Met vrij grote zekerheid valt aan
te nemen, dat Cusch één van deze mannen
is geweest, zo niet de voornaamste van
deze valse beschuldigers. Het vijfde vers
van Psalm zeven wijst op een zware be
schuldiging, die door deze Cusch tegen
David was ingebracht: „Indien ik kwaad
vergolden heb dien, die vrede met mij had;
(ja, ik heb dien gered, die mij zonder
oorzaak benauwde!)". De wijze waarop
David hier spreekt, laat beluisteren, dat
David overtuigd is van zijn onschuld in
dezen. De Heilige Schrift heeft op andere
plaatsen Davids onschuld ook overduide
lijk beschreven. We denken aan 1 Samuel
24, waar de geschiedenis staat vermeld,
dat Saul met zijn mannen lag te slapen in
de spelonk van Engedi. Davids strijders
menen, dat de Heere Saul in Davids hand
heeft gegeven. David snijdt een slip van
Sauls mantel af, doch hij durft zijn hand
niet aan de gezalfde des Heeren te slaan.
Wanneer David Saul dan wakker roept,
horen we zelfs Saul belijden: „David, gij
zijt rechtvaardiger dan ik, want gij hebt mij
goed vergolden en ik heb u kwaad ver
golden. En gij hebt mij heden aangewezen,
dat gij mij goed gedaan hebt want de Heere
had mij in uw hand besloten, en gij hebt mij
niet gedood".
TAXATIE NODIG?
makelaar tamboer bellen
beëdigd taxateur
01870-3477 M
De Ned. Bond van Plattelandsvrouwen
afd. Midden Flakkee te Middelhamis
hoopt op 23 februari 1984 haar jaar
vergadering te houden, na het huishoude
lijke gedeelte. Een lezing over Kanker in
het Algemeen. Hierover kunnen schrifte
lijk en mondeling vragen worden gesteld.
De lezing wordt gegeven door dr. T. P.
Dors.
Aanvang 19.45 uur in het Dienstencen
trum, Doetinchemsestraat te Middelhar-
nis.
Gasten en introducé's hartelijk welkom.
hemel was diepdonker, het laatste licht
dat opkwam uit de zee verglansde boven
de duinen en zakte dan snel weg.
Toen ze voorbij de smidse kwam klonk het
geluid van haar klompen hol tegen de
zwarte muur. De knecht stak zijn hoofd
om de hoek van de travalje. (paardenbox voor het
Joosse, we kriege volop nattigheid.
Ze groette terug. We ebbe anders ons
possie wel g'ad.
Zwaaiend met de zware hamer stond de
smid voor het aambeeld. Bij iedere slag
spetterden de vonken om hem heen en
doofden uit in de grote donkerte van de
werkplaats.
In de herberg van Knuut werd schor
gelachen. Bette zat in de vensterbank en
Jikkemien zette even de kruiwagen neer
om te kijken of Kee er nog was.
Haar stappen kaatsten tegen de huizen
toen ze verder ging. Er as geen sterveUng
buiten.
Simen sliep bij de haard. Hij schrok op van
haar en begon haastig hout op het vuur te
gooien.
Regent et? vroeg hij.... Ik ebbe
Arend in bed geleit, ie is vérkoud.
Jikkemien had haar handen gewarmd en
schoofde bedsteegordijnen opzij. De jon
gen lag voorover en snorkte zwaar.
Kee was met het avondbrood bezig. Jike-
Doch Saul houdt niet op David te ver
volgen, hoewel hij rechtvaardig is. En
enige tijd later spaart David opnieuw het
leven van koning Saul, want, zo zegt hij,
„Wie heeft zijn hand aan de gezalfde des
HEEREN gelegd, en is onschuldig ge
bleven?"
De woorden van Cusch, die in Psalm 7
bedoeld zijn, waren woorden van valse
beschuldiging. In ons tekstwoord tekent
David zijn diepe nood, waarin hij on
schuldig is terecht gekomen. Het blijkt,
dat hij ten bloede toe wordt vervolgt. Men
heeft het aangelegd op zijn leven. Zijn
vervolgers zijn gelijk een leeuw, die zijn
prooi zoekt te grijpen en haar vervolgers
meesleept naar zijn hol om haar aldaar
gans en al te verslinden. David, die nog
maar nauwelijks uit het herdersleven was
losgemaakt, gebruikt het beeld van 't wild
gedierte, dat niets in 't woên ontziet Zo
groot is de nood. En toch, Davids on
schuld is klaar. Het blijkt, dat hij een kind
Gods is. Ja meer, David is hier het type
van Davids grote Zoon, de Heere Jezus
Christus, Die het eens sprak: „Hebt uw
vijanden lief; zegent ze, die u vervolgen;
doet wel degenen, die u haten". David had
dit door genade in praktijk mogen bren
gen. Daarom is het met vrijmoedigheid,
dat David de HEERE aanroept in onze
tekst.
Saul was een wisselvallig mens; daarom
brengt David zijn rechtzaak met een reine
consciëntie voor God. Hij gaat in Psalm 7
in beroep bij de hoogste instantie. Hij
tekent beroep aan tegen de woorden van
Cusch. Bij het Hoogste Gerechtshof Hij
bidt om recht gedaan te worden door God.
Dan moet je wel zeker zijn van je zaak
Anders zou je vragen om eigen verdoeme
nis en veroordeling. Want als God recht
spreekt, moet hij de goddeloze verdoemen.
Maar David mag door genade weten van
zijn rechtvaardiging voor en door God.
Hij mag in vers 2 zeggen: „HEERE, mijn
God". God is door genade geen vreemde
voor hem. Hij is zijn God geworden. Om
Christus' wil is de Drieënige God voor
David een verzoend God geworden. Hier
Ugt het wonder verklaard.
David betuigt in zijn aanspreken van de
HEERE, dat Hij heeft omgezien naar
hem, zodat hij Hem zijn God mag noemen.
Door het werk en door de genade Gods.
Anders niet, hoor. „HEERE, mijn God,
op U betrouw ik; verlos mij van al mijn
vervolgers, en red mij", zo luidt zijn
gebed. David ziet verder dan Saul, hij ziet
verder dan Cusch. Hij ziet, dat Cusch
instrument is van de satan, die hem aan
klaagt. Uiteindelijk is het de duivel, die het
voorzien heeft op zijn leven. Het is de
briesende leeuw, die zijn verderf zoekt.
Lezer, deze leeuw, die briest en tiert,
zoekt ook uw verderf. Doch bijzonder een
kind van God zoekt hij ten prooi. David is
type van Gods Kerk, die inuner gejaagd
wordt. Die onschuldig wordt vervolgd. De
vorst der duisternis doet niets Uever dan
Gods Kerk te verscheuren, indien het kon.
Davids nood is diep. Doch daar tegenover
ook zijn geloof en hoop.
Hoe groter de nood, hoe schoner dikwijls
de uitwerking. Als de Heere er in mee
komt. Dan maakt de Heere de nood zó
groot, dat David zichzelf niet kan ver
lossen. Dan kan hij nergens meer heen.
Dan wordt hij zelf volkomen machteloos.
mien zag haar handige bewegingen en zei
ineens: Ik ebbe gedocht, dat Kee van
den zeumer wel is wat kon gedoe. As de
vrouweliengen ner 't land bin zou ze guus
op kunne passé.
Dat wil ik liever nie, bracht Kee in.
Jikkemien keek in het opgeheven gezicht
met de felle blauwe ogen en de smalle
rechte neus. Een kind nog. Zelf had zij van
haar negende jaar af moeten werken. Voor
schoolgaan was geen tijd geweest, even
min als voor Simen, die amper zijn naam
kon schrijven.
Hij zat naar haar stem te luisteren, die
zenuwachtig doorpraatte en dacht aan het
nieuwe kind, dat deze zomer verwacht
werd.
Wat wil je dan, Kee?
As ik toch werke moet, naer 't land, die
vervelende guus is niks.
Beslist schudde Jikkemien haar hoofd.
Daer bin jie nog te klein voor, wat zou je
d'r moete doe, een kromme rik kriege van
voorover te staen.
Simen at met kleine schepjes zijn rogge-
blompap, hij had in zulke zaken niet veel
te zeggen, Jikkemien kon dat beter be
disselen.
Arend werd wakker, hij had een rood
gezicht met dwarse striemen van het voor
over liggen. Een beetje zeurderig nam hij
z'n boterham en wilde dan dicht bij het
En hulpeloos. Dan blijft David maar één
weg over. Dat is de weg naar Boven.
Paarom is zijn geloof zo groot, omdat
David zelf zo klein is.
Heere, ik kan niets, maar HEERE, op U
betrouw ik. De HEERE is de rots, op Wie
hij door het geloof bouwen en betrouwen
mag. David doet een beroep op Gods
recht én op Gods genade. „Verlos mij"
zo vraagt hijIn het woord verlossen ligt de
naam Jozua, Jezus, besloten. Het gebed
roeptom de Zaligmaker, Die verlost uit de
klauwen van de satan. Als u zegt, dat
David toch nog niet om de Christus kon
bidden, wijzen we op de Godsnaam
HEERE, de naam van Vader, Zoon en
Heilige Geest Die HEERE is Davids
God. David mocht dus wel degelijk de
Christus kennen. Door geen Ander im
mers kon hij zalig worden? David mag
door het geloof verstaan, dat bij Hem
alleen verlossing is uit alle nood en dood.
David bidt om behoud van zijn leven. Hij
wendt zich tot de Leeuw uit Juda's stam,
omdat deze Leeuw sterker is dan de
briesende leeuw, die hem bespringt En
David roept het uit HEEREals U er niet
was, dan was het verloren. Dan zou ik
verscheurd worden door de leeuw, die
mijn leven zoekt, „terwijl er geen ver
losser is". Deze woorden wijzen op een
eventuele mogelijkheid. Indien er geen
verlosser was, o wat was Davids hulpe
loosheid dan groot Maar nu, nu mag
David terecht temidden van zijn onschul
dig vervolgd worden bij de Verlosser, Die
er wél is. David mag hier zien op Hem,
van Wie hij type is, de Heere Jezus
Christus. Velen waren Zijn vervolgers
(ook ik'). Valselijk werd Hij beschuldigd.
Een andere Cusch klaagde Hem aan. De
rechtbank veroordeelde Hem volmaakt
onschuldig ter dood. Zijn bloed moest
daadwerkelijk vloeien. Hij werd niet ver
lost. De briesende leeuw werd op het Lam
Gods losgelaten. De vorst der duisternis
besprong Hem. Men riep het Hem op
Golgotha toe: „Hij heeft op God ver
trouwd, dat Hij Hem nu verlosse". Als
Verlosser hangt Hij aan het kruis, terwijl
er voor Hem geen Verlosser is. De band
met de Vader werd zelfs doorgesneden.
En waarom toch dit alles?
Dit deed Davids grote Zoon, opdat er
voor David wél een Verlosser zou zijn.
Door recht heeft Hij Sions verlossing
gekocht met Zijn bloed. Om David en al
Gods volk het kleed der gerechtigheid te
verwerven.
Op grond van Zijn werk verlangt David
naar de dag, dat hij verlost wordt uit 's
weèrpartijders handen. Hij bidt om de
komst van de Rechten Kom Heere Jezus,
ja kom haastiglijk Om Uw en mijn vijan
den recht te doen. En ook om mij recht te
doen. Kuntu, lezer, met David meekomen
in zijn gebed? Dat kunt u alleen als u hier
uw Rechter om genade leerde bidden. Als
hier uw Rechter uw Redder, uw Verlosser,
geworden is. Is Hij dat? Vreselijk is het
met u gesteld, terwijl er geen verlosser is.
Maar zalig bent u als u zich het eigendom
mag weten van de Verlosser, Die nünmer
laat varen de werken Zijner Handen.
Waar bent u gelegerd? Geef daar voor
God eens eerlijk antwoord op.
Melissant A. Vlietstrajr.
vuur zitten. Weet je wat flienk brand-
out is, zei Simen nadat hij gedankt had en
z'n pet weer op zijn hoofd gedrukt, de
wilgen bie 't verkenskot, die staen daer
toch voor doeniet, ik kappe ze morge.
Arend dreinde zachtjes: Nie doe, ik wil
d'r schommele.
Jie gae strek ner schoole, zó'n grote
joen schommel nie meer. Simen pro
beerde ernstig te blijven. Vorige winter
had hij ook al tweemaal bij de wilgen
gestaan om ze te kappen, maar iedere keer
ging hij weer terug in het geitekot en stak
de bijl tussen de planken weg.
Ze stonden met hun kromme stammen
aan weerskanten van het vondertje en
overschaduwden in de zomer de dulve met
de dotterblommen en het bakkruid. In het
eerste jaar van hun trouwen had hij er een
bankje onder getimmerd. Jikkemien zat
daar 's avonds als ze thuis was van 't land
en Kee had er in de bennewagen gelegen.
Het schommeltje hing er tussen vandat
Kee was gaan lopen, het was een beetje
scheef en het bankje was ook al gammel
geworden, maar hij rookte er nog wel eens
een pijp, als de zomeravonden lauw waren
en Max over de haag leunde.
't Zou wel kael zien, praatte Simen
verder, niks gin beschuttienge meer.
Maert bin ouwe boomen.wat dienk jie,
Jikkemien? (wordt vervolgd)
Ze staan onder 't raam en ze kijken naar mij.
't Is of ze vragen, ben Je niet blij?
We staan na eenjaar welgemoed in het leven ig:
om iedereen moed en verwachting te geven".
LANERTA
„En of het nu hagelt en sneeuwt, of het vriest
er is hier niet één die de moed ooit verliest.
Wij staan in het lengende licht hier te groeien
Het is onze taak in de winter te bloeien".
Ik kijk naar die béng 'lende sneeu wklokjes teer
ze staan daar zo dapper in 't winterse weer.
De wind doet mij huiveren van snerpende kou
't is of ze fluisteren, de Schepper is trouw. |j
Hij haalde ons uit 't donker en zet ons in 't leven ig
Hij heeft ons nieuw kleedje met liefde geweven.
Het is ook voor Hem dat wij bloeiend hier staan.
Beschaamd loop ik stil bij die bloempjes vandaan.
l^l^.J^.l^l^.lt.J(.4.l^l^J^l^l^l^^^.l^l^4.l^.>^l^l^lfl^'^>^'^'^*
VERVOLGVERHAAL
beslaan der hoeven) Slccht WCCrtje, VrOUW
♦^♦♦♦**»**»*»**»»**»*»********»»**»***»**»#»*********»»***»***»***»*»*»**.»**.*»»»*»»#»»***»4